kgjf Eert spelletje voor tijdverdrijf m ju 1 m m*h lil üi E Een spelletje voor tijdverdrijf is m jg *i m iff 1 Zoutland Op den Schafberg De bewoners De Traunbriieke in Gmunden ONDER LEIDING VAN Dr. MAX EUWE OUD-WERELDKAMPIOEN SCHAKEN zo 9 m JKP Spreekwoord-Puzzle V. Esplanade van Gmunden met het uitzicht op het romantische kasteel Ort, dat op een eilandje la het meer ligt, als een sprookjesslot. Vooral des avonds tegen zonsondergang is zulk een wandeling prachtig om nooit meer te verge ten. Al die bergen In de verte, de boschrijke Grimberg, de steile Traunstein, de Erlakogel, de Schönberg en boe ze verder mogen heeten, gaan dan bij den top zacht gloeien, lila, rose, rood; zacht spiegelen zij zich ln het klare water van de Traunsee, aan welks oever» de menschen stil worden van ontzag. Van Gmunden uit kan men enorm veel uitstapjes ondernemen; wandelingetjes van een kwartier, bijvoorbeeld naar den 'Kalvarienberg met het verrassende uitzicht op het stadje, of van een paar uurtjes naar de z.g. Ueberraschung, waar het uitzicht nog veel grootscher is; maar ook tochten, die een halven dag of zelfs een heelen dag in beslag nemen, zooals naar Traunstein en Laudachsee of (per boot over het meer en verder per trein) naar Bad Ischl, de elegante badplaats. Bijzonder mooi is de tocht van Gmunden naar Ischl. Hoe verder men naar het Zuiden gaat, des te grootscher wordt het landschap. Van het meer het is natuurlijk veel aangenamer, gedurende het eerste deel van de reis van de boot gebruik te maken rijdt de trein door het nauwe dal van de Traun door dichte bosschen naar het hartje van het Saizkammergut. Ook van Ischl uit kan men prachtige uit stapjes ondernemen naar uitzichtspunten in de omgeving of naar den Ischler Zoutberg. waar men zelfs een. echte zoutmijn kan bezichtigen. Men mag niet Vergeten, dat het zout een belang rijke rol speelt lit het Saizkammergut (in het Nederlandsch vertaald: Zoutkamergoed). Het Saizkammergut ontleent zijn haam .-aan de zoutontginning van de zoutbergen van Hallstatt (zelfs in dit „Hall" meent men een overblijfsel te zien van het Latijnsche woordje, „sal". dat zout beteekent!) Die zoutbergen werden reeds ln vóórhistorischen tijd geëxploiteerd. De aldaar in 1846 blootgelegde graved met rijke vondsten hebben aan een Europeesche cultuurperiode den naam gegeven (HallstatteZ. cultuur). Omstreeks 1300 begon een nieuw bloei tijdperk voor het zoutwezen. De opbrengst van de zoutontginning uit de Hallstëtter-zoutmijnen vloeide naar de vorstelijke .HCammer"; vandaar de naam Saizkammergut; vroeger heette deze geheele landstreek Isohiland. In 1563 werd de Itchier Zoutberg ontdekt en kort daarna werd een zoutbronwaterleiding, voor het afvloeien van het zoutwater, van de zoutbergen, gebouwd naar Ebensee aan de Traunsee. Gmunden werd toen zoutstad: een belangrijk centrum voor den zouthandel. Tot het einde van de 18de eeuw vormde het Saizkam mergut een zelfstandig bestuursgebied met een „Zoutbestuurder" aan het hoofd, die niet alleen de opperste leider was van de zoutontginning, doch tevens de beveegdheden van rechter en politie in zich vereenigde. Maar keeren wij van dit historische uitstapje terug tot het heden en naar de heerlijke natuur van het land, waar de Nederlandsche kinderen thans bij de vriendelijke Oostenrijksche men schen te gast zijn. Niet ver van Bad Ischl liggen drie groote, beroemde, schilderachtige meren, n.l. de Sankt Wolfgangsee, de Mondsee en de Atter- of Kammersee. Het is moeilijk te zeggen, welk van de drie het mooiste is. Maar er is een mid del om ze alle drie tegelijk te zien. Daarvoor is een beklimming van den Schafberg noodig. Weest gerust, lezer, die misschien niet van klimmen houdt, ge behoeft niet heelemaal naar boven te loopen, want er is een gemakkelijk tandradspoortje. Dit reisje met den tandradtrein is één van de hoogtepunten van een verblijf in het Saizkammergut en we mogen aannemen, dat menig Nederlandsch kind daarvan binnen kort zal kunnen meepraten. Eerst gaat het door dichte bosschen omhoog, dwars over bruisende beekjes. Het uitzicht wordt elke minuut geweldiger. Over de boomen heen kijkt men op de bergen rondotg en de dalen in de diepte. Eindelijk stijgt het spoortje boven het woud uit en kruipt tegen den kalen kop van den Schafberg op, verdwijnt dan in een 100 meter lange tunnel en bereikt het eindstation Sohafbergrspitze. Daar st^at men op een hoogte van 1730 meter Nu nog enkele minuten loopen en heeI he't bergland van de Oostmark ligt aan de voeten van den verbaasden toerist. 's Morgens vroeg en in den namiddag is het uitzicht het allermooist. Men ziét alle bergen en meren van het Saizkammergut, de Alpen van Salzburg, heel Opper-Oostenrijk tot aan het Bohemerwoud en de Beiersche vlakte tot aan de Chiemsee toe. Bijzonder indrukwekkend is het uitzicht, Zuidwaarts, op de blauwige gletschers van de Dachsteingroep. Tenslotte nog enkele woorden over de bewo ners van Saizkammergut. Vriendelijke, gemoe delijke- menschen, zooals reeds gezegd. Zij zijn kloek en hoog van gestalte en hun fiere houding wordt geaccentueerd door een sportieve schil derachtige kleeding. Merkwaardig zijn de sier lijke hoofdbedekkingen der vrouwen en de keürig geborduurde jakjes. De mannen dragen een ISQrte lederen broek, groene kousen en op het hoofd den groenen hoed met „gemzenbaard". Dit volk .is vroolijk, trouw en verstandig Het heeft een aapgeboren gevoel voor rhythme en harmonie; en dus.komt ook hier weer duidelijk de stelregel naar-voren, dat een volk past bij het land, waarin hef is grootgebracht. Het goede Saizkammergut ontvangt den vreemdeling met opew armen; en'vooral als de vreemdeling nog een kind is en nog wel een kind uit dat verre Holland, dgt vertroeteld moet worden zooais het Oostenrijksche "kind in vroe ger jaren vertroeteld werd in Nederland. De sneltrein had al 'tien minuten zijn volle inelheid bereikt, toen mijnheer Heldring wak ter schrok. Tegenover hem. zat een zielig man netje, dat zekér op het vorige station was in- lestapt, maar Heldring had -het niet bemerkt. Hij maakte een beweging mét z'n hoofd, bij wijze van grofet en de ander kftjkte terug. Ook op reis vroeg het zielige mannetje tamelijk overbodig, terwijl hij een blik wierp jp den grooten koffer boven Held'rjng in het nagagenet. Antwerpen, zei Heldring glimlachend. En u? Ook Antwerpen. M'n naam ia Hanneman, ging het zielige nannetje voort. Jacob Hanneman. Aangenaam, ik heet Heldring. Herman Heldring, reiziger in gezelschapsspelen. In wat vroeg Hanneman met een zon-, lerling lachje. Gezelschapsspelen, herhaalde Heldring. Damborden, schaakborden, kaartspelen en too. O, zei Hanneman onnoozel. Dan konden we best den tijd verdrijven met een spelletje. Wat speelt u zoo al 7 Kunt u schaken, vroeg Helijring geïnte resseerd, terwijl hij den koffer uit het rek zaaide... Jawel,u ook 7 Tamelijk, zei Heldring met een vreemd jlimlachje. Ik heb veel aan het spel gedaan, ian leer je het-vanzelf, temeer als je eiken dag In den trein zit. En ik ben van alle markten thuis, grin- ïikte Hanneman. Ik kan schaken, dammen, taarten, ganzeborden enzoovoort. O, enzoovoort, lachte Heldring. Hij plaat- ■te voorzichtig de schaakstukken op het bord. speelt u met, zwart of met wit 7 Laat mij maar met wit spelen, zei Han- aeman. Wit speelt en wint, zoo is het toch 7 Misschien wel, beaamde de ander laco- liek, maar of het ditmaal ook zoo zal zijn, betwijfel ik sterk, want ik speel goed. Ik denk, lat ik u in' 15 zetten schaakmat heb. Schitterend 1 Prachtig zei Jacob Hanne- nan. Het bleek echter, dat Heldring zich terdege n de spelkwaliteiten vajj. z'n tegenstander had rergist. Eerst na veertig zetten gaf Hanneman ticb gewonnen. U bent sterker dan ik, gaf hij eerlijk toe, maar ik wil revanche. Even keek hij dpoj het raampje naar buiten m op hetzelfdeoogenblik verminderde de trein inelheid. Hier moeten we overstappen, zei hij mis- noedig maar als u toch ook naar Antwer pen gaat, dan kunnen we het volgende partijtje zest in den anderen trein voortzetten. Hij glimlachte vergenoegd, zijn reisgezel was '»en aardig, onnoozel kereltje. Van zoo iemand eou je nou nooit last hebben en hij was blij, lat ze samen naar Antwerpen gingep. Daar ton hij misschien wel van profiteeren, om z'n imokkelwaar veilig door de douane te krijgen. Maar daar zou hij straks wel eens over denken. De volgende partij zou hij hem beleefdheids halve laten winnen en dan zou hij ongemerkt Het een voorstel voor den dag komen. Tegen lat ze het grensstation zouden bereiken, moes tan ze. nog een spelletje doen en dan moest hij iet zoo. uitrekenen, dat ze midden in het spel noesten ophouden voor de contróle. Dan'moest Hanneman-de schaakstukken maar zoolang bij rich houden, tot ze de contröle voorbij waren. Hij zelf was dan veilig, want die schaakstuk ten waren gevaarlijk. Dé-trein stond al stil en Heldring glimlachte tavreden, toen Hanneinan de witte figuren vlug n z'n zak liet glijden. Ik speel aanstonds toch weer met -wit. ieidiij droog. Ik zal ze maar zoolang bij me Houden. Naast elkaar holden ze naar den overkant /an het perron, waar de trein naar Roosendaal jereed stond om te vertrekken, maar' juist toen Hanneman achter Heldring wilde instappen, ileef hij verschrikt staan. Sapperloot, daar laat ik mijn overjas in len anderen trein hangen. (Vervolg op pagina 7). SCHAAKRUBRIEtC Lod. Prins: „Met de Schaakmeesters op Oorlogspad". Uitgegeven door P. J4. van Kampen Zoon N.V., Amsterdam. Dezer dagen is onder bovengenoemden titel een uitstekend boek verschenen, dat door den schrijver zelf betiteld wordt als een kaleidoseo- pische verzameling tournooipartijen, voorzien va tl uitvoerige inleidingen en aanteekeningen. Inderdaad een kleurrijk geheel, vol variatie. Voor het meerendeel zijn het moderne partijen, die de auteur bespreekt. Zijn analyses zijn grondig en fantasierijk. Het is aardig te hooren, wat de schrijver zelf over analyseeren zegt: ,,Ja, die nauwkeurige analysel Zij vordert vele uren moeizamen arbeid en oogst bij den weinig ingewijdun schaker minder bijval dan holle phrasen en gemeenplaatsen, die ^tonder bedenken, of beter: gedachteloos, worden neer geschreven. Toegegeven, diepgaande schaak- technische op- en aanmerkingen zijn veelal van een schoolmeesterachtigheid, die den indruk kan wekken misplaatst te zijn; in de practijk worden nu eenmaal niet onafgebroken de beste zetten gedaan, daarvoor wordt de strijd op het schaakbord te zeer beheerscht door psychische en psychologische factoren, daarvoor ook zijn "n de menschelijke vermogens te beperkt. Doch het wijzen op de objectief beste varianten in stel lingen, die dank zij haar geprononceerden ken merken een exqpte berekening mogelijk maken, is daarom nog niet van allen zin ontbloot. Inte gendeel, ik geloof veeleer, dat de schaakliefheb ber door een scherpe en critische analyse van zulke situaties wordt toegerust met het eenige kompas, dat hem in staat stelt zich grondig te -.oriënteeren." -Onderstaand een nog weinig bekende partij, welke we aan dit boek ontleenen. De aanteeke ningen van den schrijver zijn daarbij zeer verkort. Wit: H* Johner. Zwart: Stalda. (Zwitserland.) (Italië.), Spaansche partij. 1. e2-^e4 2. PglA-f3 3. Lfl—b.5 4. Lb5—a'4 5. 0—0 6. c2c3 7. Tfl—el e7c5 Pb8c8 s7a6 Pg8f6 d7d6 Lc8d7 g7—g6 Dit kerngezonde denkbeeld, de doeltreffende 'versterking van het centrum door fianchettee- ring van Lf8, verschaft zwart een bevredigende stelling. 8. d2d4 9. Pbld2 10 Pd2fl 11. Pfl—g3 Dd8e7 Lf8g7 0—0 h7—h6 Op 11. Tae8 zou kunnen velgen 12. Le3 (teneinde Dd2 en Lh6 te spelen), Pg.4 13. Lg51, f6 14. Ld2- enz. 12. Lel—e3 Kg8—ia ln aanmerking kwam reeds thans Pf6—ég4 13 Ddld2 Wit bekommert zich weinig om het afruilen van Le3. dat hij door h2h3 had kunnen vér- hinderen en houdt zijn ..hoop gevestigd op eed- aardigen valstrik. Speelt zwart namelijk arge-'. loos 13. Pd4:. dan volgt 14. cd4: (14. Ld7:7, Pf3:f) 14. La4: 15. de5:. de5: 16. Da5! (dreigt Da 4: èn Lc5) 16. Lb5 17. a4, b6 18. Dc3, Le8 19 a5! met veelbelovenden aanval. 13 14. La4—c2 Pf6g4 Er dreigde thans, zooals vaqaelf spreekt, Pg4 x e3, gevolgd door Pc6 x d4! - 14 15. Dd2xe3 Pg4 X e3 Ld7g4 Zeer consequent stelt zwart de centrumkwestie opnieuw aan de orde. De zet d4d5 is hem slechts aangenaam in verband met de mogelijk heid van een actie met f7f5, en 16, Taldl wordt beantwoord met 16. Lg4 x f3 17. g2 x f3, h6h5, waarna de beste kansen wel aan de zijde van zwart zijn (Lh6, h5h4h3 e.d.). Wit moet dus liquideeren. 16. d4 x e5 d6 x e5 17. h2—h3 Lg4—c6 18. Pg3—f5 De7—f6 19. Pf5 x g7 Kh7 x g7 20. Lc2b3 Après tout moet wit zich haasten zijn „slech ten" looper tegen den „goeden", van zwart af te ruilen. De stellingen blijven in evenwicht en oen remise-aanbod zou verre van misplaatst zijn geweest. Aangewezen was Ta8d8 21. Lb3xe6 Df6.xe6 Met 21. fe6:, waarmee de f-lijn geopend en althans veld f5 ondersteund wordt, had zwart het zich misschien gemakkelijker gemaakt. 22. b2—b3 Ontheft Tal van de taak, a2 te dekken. 35 36, Kh2—g3 Tdl—hit Thlx h3tü 22 23. Tal—dl 24. Pf3—h2 25. Ph2—fl 26. Pfl—g3 H—f6 Ta8d8 b7—b6 Pc6-ue7 Td8d77 Een ernstige onnauwkeurigheid, die oogenblik- kelijk wordt afgestraft In plaats van met a6a5 den tekstzet geduldig voor te bereiden, verspeelt zwart zijn laatste kans op een verde digbare positie. Wit verovert nu met 27. De3e2! öf een pion, èf wel de heerschappij over de d-lijn (Td7:, Dd7:, Tdl enz.) Terecht besluit zwart den pion op te geven, doch dit kan het kwaad reeds niet meer keeren. 27 28. Tdl x d7 29. De2 x a6 De laatste cartouche! 30. Tel— 31. Kgl- e3 -h2 Tf8—d8 De6xd7 Dd7d2 Dd2—cll Td8d2 Blijkbaar heeft Stalda een voorgevoel van de naderende dingen; de witte toren moet na^r f3 worden gelokt om de duiveische ontsnapping mogelijk te maken. 32. Te3—f3 33. Da6c4 Td2—dl h6h5 Menigeeji zou hier de handen in den schoot en het bijltje er bij neergelegd hebben Immers wat is er r.og te verzinnen tegen 4. De6, Pg8 35. Pf51, Kf8 (35. Kh8, dan 36 Df7) 36. Dc8!t Kf7 37. Dc7:f, KeS 38. Dg7 enz? Niets. En toch... 34. Pg3 x h5t Ook deze methode (i.p.v. 34 Defl) is afdoende. 34 Kg7—h6 Stelling na 34. Kg7—b6. Wit- heeft zijn kansen goed benut en het eenige. dat er aan zijn overwinning ontbreekt, Is de matstelling van den zwarten koning. Lang •kan de partij niet meer duren, men zie 35. Tl6:t Pg6 (35. Kh5: 36. Df7t enz.J 36. Pg31, gevolgd dóoKDe6 of Pf5t en Df7f. Ëa is ook 35. Dc4f7 niet genoeg? Er dreigt op verschillende manie ren ihat in twee zetten. En de w i 11 e koning heeft immers niets ts vreezen. Een diabolische uitweg. Op 37. gh3; volgt mat in één zet, op 37^Uflfcx h3 in twee betten. 37^px Of Wit gaf de °P- Heel begrijpelijk, naar het schijnt. En toch was de partij remise; wit kan namelijk 37. Kg4 spelen, waarna zwart niet beter heeft dan 37. Th4f met herhaling van zetten. Zwart. m 4 f g k Wit (Vervolg van pagina 2) Zonder het antwoprd van Heldring af te wachten, keerde hij zich om, rende terug en rerdween in den anderen trein. Heldring zat jp heete kolen. Elk ongenblik kon de trein /ertrekken en nog steeds was Hanneman niet lerug. En hij had de witte schaakstukken in t'n zak, de stukken, die zooveel geld moesten jpbrengen. Daar klonk het sein en langzaam zette de xein zich in beweging. Heldring nam een ver vaarlijken sprong en kwam op het perron terecht, maar toen hij opstond, zag -hij ook den trein, waarin Hanneman verdwenen was, wegrijden. Nog juist ontdekte hij het on- noozele mannetje in één van de coupé's, het Ding vroolijk lachend uit het raampje en Hel dring meende, dat er iets van spot in lag, in dien vroolijken lach. Er fladderde een briefje /oor zijn voeten, dat uit den coupé vttn Han neman was gekomen. Beste Heldring. Neem me mijn plotselinge afscheid niet kwa- djk, maar ik vond het „zoo verleidelijk, om die witte schaakstukken zelf te behouden, want* ik aeb de fijne diamantjes ln de holle ruimten /an de stukken gevonden. Ik vind het zonde >m ze de grens over te brengen. Ik weet in le stad een adres, waar ik er zeker wel drie duizend gulden voor krijg en bovendien kan de louane u niets maken. Met dank voor het aangename tijdverdrijf. Hanneman. A.n.e.e.o.n.a.t r.k e.ea.n Als mën op de plaats van de punten de Juiste letters invult, ontstaat e^n spreekwoord. ^^Hoe duidt dit spreekwoord t

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 10