geen spoedig einde van den oorlog MOLOTOF: Ui Het goud in de menschelijke samenleving fP Prof. van Poelje over het wreven naar concentratie Nationale eenheid moet niet door dwang verkregen worden Vrijdag 2 Augustus 1940 NIEUWSBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN 19e Itargtnt, No. A>38g Aan den vooravond van nieuwe beslissende gebeurtenissen Van de verhouding tusschen Rusland en de Ver. Staten is niets goedsx te zeggen De totale ontwikkeling van den wereldtoestand bergt het gevaar in zich van een verdere ontplooiing van den oorlog 'We moeten komen tot een eigen, zuiver nationale structuur Afbreken zonder is* meer \s onverantwoorde[ijk De ideeën van Rijksminister Funk over de toekomstige economie De „IJas el' Duitsehland en de autarkie AMERIKAANSCHE MILITAIRE BASES IN CANADA? Onderhandelingen gaande. NIET -SNELLER DAN 80 K.M. 40 K.M. in be bouwde kom. «V. li] |zt 117 1 aand. 105 gb,] d. do1'/*! d. 14 gv| W4 ill «EN NS, GOUDSCHE COIJDAHT Directeur F. TIKTER Postgiro 48400 Bur. Markt 31. Tel. 3743 Be Russische volkscommissaris van ggKenlaudsehe Zaken MoJotof,heeft la de Opperste Sovjet een rede gehou- 401 waarin bij o.a. zeide: Zoo nadert het einde van het eerste Sarlorijaar, winder dat van een spoe dig einde van den strijd sprake kan iljn. Wij staan aan den vooravond van nieuwe beslissende gebeurtenissen, waarbij Duitsehland en Italië aan de ome sijde, Engeland en steeds meer ook de Vereenigde Staten aan den an deren kant van den strijd staan. ■-"V- MOLOTOF. Melotof ween de speculaties van Eagtlsehe en andere bladen, die den laalsten tijd herhaaldelijk getracht hebben, door alle mogelijke gernchten valsche berichten wantrouwen tus- sehtn Duitsehland en de Sovjet-Unie te saaien, met sarcasme van de hand. Deae pogingen kunnen geen enkel resultaat hebben en worden in beide lauden niet ernstig opgevat. De Srf^jet- üaie laat sieh niet in het minst intimi- deeren door de dreigende perspectie ven, die de aangegeven bladen schilde ren van den verderen gtroei en de toe komstige kracht van Duitsehland. Veeleer sullen de vriendschappelijke en goede buurbetrekkingen tusschen de Sovjet-Unie en Duitsehland ten volle blijven bestaan. Ten opzichte van de verhouding der Sovjet-Unie tot de Vereenigde Staten, zoo ging Molotot verder, is „niets goeds te zeggen". Het is in Moskou wel be kend, dat de door de Sovjet-Unie de laatste maanden bereikte successen zekere kringen in de Vereenigde Sta ten mishagen. De Sovjet-Unie zal echter met haar taken wel klaar ko men, ook „zonder de. hulp van die on tevreden heerschappen uit de jjer- eenigde Staten". De Sovjetregeering protesteert echter zeer energiek er tegen, dat de regeering der Vereenigde Staten, evenals Engeland, de saldi der Baltische staten in de Vereenigde Sta ten in beslag heeft genomen. Molotof besloot zijn rede met een blik vooruit. De huidige veranderingen in Europa, zoo zeide hij, staan in het teeken van het groote succes der Duit- sche wapens. Duitsehland is uit het verloop tot dusverre van den oorlog versterkt te voorschijn gekomen. Een spoedige liquidatie van den oorlog is nog steeds niet te voorzien. Integen deel, de oorlogsgebeurtenissen zenden haar „ernstigen neerslag" naar alle deelen der wereld. In het bijzonder teekent zich de strijd om de koloniale bezittingen van België en Frankrijk, steeds acuter af. Imperialistische lusten worden niet alleen in Japan gevoeld, maar ook in de Vereenigde Staten, waar deze lusten natuurlijk door de reclame voor de z.g. belangen van het Westelijk halfrond verbloemd worden. De totale ontwikkeling van den we reldtoestand bergt het gevaar in zich van een verdere ontplooiing van den oorlog. De Sovjet Unie moet derhalve versterkte waakzaamheid toonen gn zich wijden aan de versterking van haar binnenlandsche en buitenlandsche posities. De opperste Sovjet nam een resolutie aan waarin de buitenlandsche politiek, der Sovjetregeering zonder voorbehoud werd goedgekeurd. J Prof. dr G. A. van Poelje, secre taris-generaal van het departement »an Onderwijs, Kunsten en Weten skappen, heeft een vertegenwoor diger van het A.N.P. een onder houd toegestaan, opdat deze in Doote lijnen zou kunnen kennis nemen van diens denkbeelden witrent de aangevangen en alom Voortschrijdende concentratie op Uorlei gebied, en omtrent het stre ven en de noodzakelijkheid om'te omen tot meer, zoo mogelijk tot volkomen nationale eenheid. V^pÏ!'. algemeen aldus prof. dr tniü °e^e 1® en was het mijn over- 0,1 en vroeger, dat de kracht van ons volk voor een groot deel ge grond is op de mogelijkheid, dat ieder zijn eigen levensbeschouwing beleven kon. Maar te veel werd dikwijls ver geten, te streven naar het opbouwen van een nationale eenheid. Te veel werd óver het hoofd gezien, 'dat tus schen de verschillende standpunten en tusschen de verschillende onderdeelen der maatschappij wisselwerking ge- wenscht Is. Omdat deze wisselwerking werd verwaarloosd en te veel het eigene van iedere groep in het licht werd gezet, ging dikwijls de eenheid en de verscheidenheid verloren. Hoe zeer men ook vertrouwen kan hebben ir, alle menschen individueel, zoo moet toch het geheel overzien worden. Hoe PROF. DR G. A. VAN POELJE meer men daarvoor oog heeft, des te beter begrijpt men ook hqe het kon gebeuren, dat er dikwijls in een be paalde richting werd gewerkt, totdat dan op een gegeven oogenblik het zwaartepunt elders bleek te liggen. Mer kan hier de vergelijking trekken met iemand, die een beperkt inkomen heeft te besteder en die moet uitma ken, welke verlangens hij wel en welke hij niet zal kunnen bevredigen. Zou elk belang alsvan het geheel worden bezien, dan zou deze man zeer onevenwichtig te werk gaan. Noodig is een centraal punt van beoordeeling. Het is de overtuiging van prof. van Poelje, dat op het oogenblik een eisch is van overwegende beteekenis aan nationale eenheid op elk gebied zoo veel mogelijk' aandacht te schenken. Geen dwang. Maar ook is prof; van Poelje over tuigd, dat in het algemeen geen dwang moet worden toegepast. De meerdere eenheid kan in vrije over tuiging verkregen worden, al zal 'dik wijls eenige aarzeling moeten wordfil overwonnen. Prof. van Poelje gelooft, dat tot een sterkere nationale eenheid is te ko men, als men uitgaat van het bestaan de en de waarheid in het bestaande erkent, en niet gaat aantasten hetgeen in een reeks van jaren met moeite soms in nood werd opgebouwd. Dit alles is mogelijk op korten ter mijn. We zullen moeten komen tot een eigen, zuiver nationale structuur, waarmede we in de wereld wellicht anderen ten voorbeeld kunnen zijn, zooals we ten aanzien van ons kolo niaal beleid reeds tientallen van jaren anderen ten voorbeeld zijn geweest. Onverantwoordelijk zou het dan ook zijn, slechts aan afbreken te denken. Voor wezenlijke nationale belanden is het noodig. een sterkere organisatie op te bouwen dan verkregen wordt, wan neer we slechts probeeren over te nemen, wat in een ander land met het oog op de verhouding aldaar naar eigen behoeften is gegroeid en tot stand gebracht. Men is hier te land reeds druk be zig. Maar in zoo korten tijd kan men nog geen eindresultaat verlangen, wel resultaten waarop men verder kan werken en dan ook werkt. Daarbij moet geen partij-politiek voorzitten, ofschoon er wetenschappelijk geen be zwaar is tegen het woord politiek, in den zin van den vornr-i^aarin onze nationale belangen staatkjfcidig wor den gekristalliseerd. De jeugdbeweging. Op een vraag hoe prof. van Popljë zich de plaats dacht van de jeugdbe weging, luidde het antwoord, dat ook zij haar plaats moet kunnen vinden !n het staatkundig bestel. Bij de op gang zijnde strevingen naar concentratie van de jeugd, geeft op verzoek van prof. van Poelje de Centrale Jeugd raad leiding. Daarin vindt de jeugdbe weging haar centraal orgaan. Reeds jaren is de Centrale Jeugdraad, welke bestaat sinds April 1920, het regee- ringsorgaan voor de geheele jeugdbe weging. Zijn taak ontwikkelt zich nu verder met de overheidstaak. Intus- schen zal hij wel weer actief moeten optreden. Tevoren had de Centrale Jeugdraad een meer passieve rol. En zoo zullen de verschillende orga nen tezamen meer coördineerend kun nen functionneeren in het algemeene streven naar; nationale eenheid. Prof. van Poelje merkt op, dat een federatie; die naar den vorm niet sterk was, van 1579 tot 1798 een der grootste krachten in de wereld is geweest. Men moet dus ook hier niet te veel aan een woord hechten, vooral geen woorden van anderen overnemen zonder zich op de eigen nationale waarde te be zinnen. Onze Berl. correspondent schrijft ons d.d. 29 Juli: Het is alweer een jaar of wat gele den. We maakten een gezellige dienst reis door Oost-Pruisen en landden op een goeden dag te Trakenen,, De daar gefokte hengsten genieten een wereld reputatie, welke voor die der Hanno- versche werkpaarden niet onderdoet. We troffen het bijzonder goed, want juist was e|r bezoek uit Berlijn gearri veerd: de toenmalige pers-chef van het Propaganda-Ministerie, Walther Funk. We volgdeh van dichtbij de hartelijk heid, waarmede deze hier ontvangen werd en weldra kwamen we te weten dat hij zich hier in kijn geboorteplaats bevond. Nu begrepen we alles plotseling veel beter. Want Oost-Pruisen is een stukje land „für sich". Hét lagonder den druk van den Poolschen Corridor se dert den Vrede van Versailles vrijwel geïsoleerd en de vdn huis-uit eenigs- zins stugge terughoudendheid der be volking was er onder die omstandig heden stellig niet beter op geworden. Wij hadden dat reeds omstreeks 1920 vastgesteld, dus kort na den wereld oorlog, toen we van Berlijn naar Ko ningsbergen getogen waren om van daar langs de Duitsch-Russische grens het gerestaureerde gebied, waar een maal de Russische troepen over de Duitsche grens gekomen waren, te be zoeken. Men begroette er den vreem deling met argwaan, begreep niet al te best, wat hij hier kwam zoeken en pas bij nadere kennismaking begon men dat wantrouwen te begrijpen. De bevolking" vóelde zich als het ware aan haar lot overgelaten en Oost-Pruisen heeft onder Poolschen invloed een reeks van moeilijke jaren doorge maakt. Funks persoonlijkheid. Wij kennen den huidigen president van de Duitsche Rijksbank nog uit den tijd, toen bij de „Berliner Börser. Zei- tung" de financieele afdeeling onder zgn redactioneele leiding had. En toen wij omstreeks 1935 door hem in zijn nieuwe functie, als pers-chef in de Wil- helmstrasse ontvangen werden, her innerde hij persoonlijk aan dien tgd, MINISTER FUNK. begroette hij ons, een zestal Neder- landsche journalisten, min of meer als collega's. Die natuurlijke voorkofllRfid- heid is hem bijgebleven tot op den hul digen dag. Het duurt even, voor het discours in gang komt, hij neemt zijn „Pappenheimer" eerst eens goed op, wil precies weten, wat men nu eigen lijk van hem wil, maar heeft hij een maal gemerkt, dat oprechte belang stelling het uitgangspunt is, dan over wint hij zijn Oost-Pruisische terug houdendheid met één slag en hij be gint te vertellen op de korte, zakelijke ménier die in zijn volkaard ligt. Dat wil zeggen; hg gaat direct op het doel af en slaat den spijker op zijn kop. Dienzelfden indruk deden wij thans ook weer op, nu de rijksminister van Economische Zaken en president van de Rijksbank, Walther Funk, voor de te Berlijn geaccrediteerde vertegen woordigers der buitenlandsche pers een causerie hield over een der be langrijkste problemen van den huidi gen tijd: het economisch en financieel systeem, hetwelk Duitsehland, tezamen met zijn bondgenoot Italië, na aflodp van dezen oorlog in het kader van de nieuwe Europeesche ordening aan Europa zal opleggen. Minister Funk heelt 'in dezen het recht van spreken, en hij kan zulks zelfs doen in naam van de gezamenlijke rijksregeering, want hij is door rijksmaarschalk Her mann Goering geroepen om voor de allernaaste toekomst een financieel- economisch stelsel uit te werken. .In zijn uiterlijk optreden en in zijn nuchtere formuleering heeft Funk on getwijfeld iets gemeen met zijn voor ganger dr Hjalmar fljhacht; zijn uit eenzettingen over .ïti der meest ge compliceerde vraagstukken gaan ge paard met geestige opmerkingen, die niet van ironie ontbloot zijn en ais vakman houdt hij rekening met de moeilijkheden, welke er juist voor den leek op dit gebied bestaan. Een duide lijk voorbeeld; het netelige goudpro bleem wordt ter sprake gebracht, het feit, dat meerdere Europeesche Siaten hun goudvoorraad „bijtijds" naar Amerika hebben overgebracht in de hoop, daarmede het belang van land en volk te dienen. Men wil haarfijn weten, wat minister Funk daar nu van denkt! Zijn antwoord luidt: Het goud en de knikkers. „Ergens in den bijbel staat te lezen: Uit aarde zgt gij en tot aarde zult gij wederkeeren! Het goud is onder den invloed van de gebeurtenissen der laatste jaren allang geen basis meer voor den muntstand in Europa. Het is ermee gegaan als met de knikkers, waar wij als jongens zoo graag mee speelden. Tenslotte kon het gebeuren, dat een van ons alle knikkers in zijn zak gestoken had en danwas ljet immers uit met het spel. Misschien zou het wel het beste zijn, wanneer men al het goud van deze wereld naar een onbewoond eiland, zou overbrengen. In geval van een natuurcatastrofe zou dat eiland dan plotseling met het goud verdwijnen en we zouden gedwongen zijn; altes van voren af aan te begin nen!" Nadat wij allen stevig gelachen hebben om deze zoo al niet waar schijnlijke, dan toch geestige oplossing van een netelig probleem, voegt mi nister Funk er dadelijk ernstig aan toe: „Ik wil daarmee natuurlijk niet gezegd hebben, dat het goud geen doelmatig middel is ter vereffening van de beta lingssaldi der verschillende landen, maar dan moet het veel minder op één hoop liggen en in ieder geval mag de economische regeling niet meer van het goud afhankelijk zijn." Al van tevoren hoorden wij den mi nister nadrukkelijk verklaren, dat wij op deze persconferentie van hem gee nerlei sensationeele mededeelingen moesten verwachten, een waarschu wing, welke hoogstwaarschijnlijk ver band hield met de vele sensationeele berichten, welke er in verband met dit vraagstuk den laatsten tijd in een deel van de buitenlandsche speciaal de Amerikaansche pers verschenen zijn. Waarom deze voordracht, welke on geveer anderhalf uur in beslag nam en nog gevolgd werd door allerlei vra gen, welke op minzame wijze beant woord werden dan toch op ons een min of meer senSationeelen indruk maakte? Waarschijnlijk, omdat wê nu pas van bevoegde zijde een vrij dui delijk beeld voor ons zagen oprijzen van het toekomstige Europa, geba seerd op continentale economie zonder de medewerking of den invloed van Engeland, maar niet onvoorwaardelijk gescheiden van het overzeesche ge bied. „Wij nationaal-socialisten al dus minister Funk doen niet aan starre dogmatiek^ maar richten ons steeds zooveel mogelijk naar de prac- tijk van een bepaalde periode. Ook in de naaste toekomst zullen wij gaarne met andere landen samenwerken maar hierbij dient voorop te staan, dat Duitsehland zich aan de methodes zal houden, waarbij het voor en tijdens dezen oorlog het beste baat bevonden heeft. De toekomstige Europeesche, volkshuishouding zal gebaseerd zgn op een gebonden economisch beleid en met he', spel van de vrije krachten zal onherroepelijk gebroken worden". Het autarkisch streven. Over een volledige handhaving van de autarkische gedachte hoorden wij De „IJssel" van dei) dienst Amster damZwolle, die Woensdagmiddag door een Britsch vliegtuig op het IJa- selmeer met bommen en mitrailleur- vuur werd bestookt. minister Funk niet spreken, maar wel wenscht hij Duitsehland geheel en al onafhankelijk te zien van leveranties, die slechts uit het buitenland betrok ken kunnen word.en. Men heeft te dien opzichte reeds in den vorigen oorlog zijn bittere ervaringen opgedaan en de gang van zaken in den huidigen oorlog heeft duidelijk bewezen, dat Duitsehland inderdaad bij machte is, voor een zeer belangrijk deel in zün eigen behoeften te voorzien. Het Duit sche volk heeft in den loop van een maand of tien geleerd, zonder koffie en thee te leven, met betrekkelijk wei nig groente uit te komen zich streng te houden aan de vele en vaak harde voorschriften der distributie en het heeft daarbij niet meer gemopperd dan noodig was, want het besefte dat deze maatregelen tenslotte het algemeen belang ten goede zouden komen. Het verloop van den strijd heeft tot dusver bewezen, dat deze gedachtengang de juiste was en als het zoo mocht blij ven voortgaan, dan zal het ons niet verbazen, wanneer de thans opgedane ervaringen een basis zullen vormen voor alle landen van Europa om de thans nog hangende moeilijkheden tot een voor allen bevredigende oplossing te brengen. (Nadruk verboden). In politieke kringen te Washington opzien verwekt, doordat de Cana- deesche minister-president, Mackenzie King iets heeft laten doorschemeren van Canadeesch-Amerikaansche onder handelingen over een gemeenschappe lijke verdediging en oprichting van militaire bases in Canada. Mackenxie King zeide, dat het tijdstip niet ge schikt is voor nadere mededeelingen over de onderhandelingen, die naar zijn meening in de Vereenigde Staten een ongewenscht opzien zouden kun nen baren. pit opzien is echter reeds gewekt en Invloedrijke Congreskringen verklaar den Woensdagavond, dat Roosevelt in strijd met de grondwet gehandeld zon hebben, indien dergelijke onderhande lingen inderdaad gevoerd werden. Het is voortaan verboden met motorrijtuigen binnen bebouwde kommen sneller dan 49 K.M. per uur te rijden. Buiten bebouwde kommen mogen personenrijtuigen die met inbegrip van den bestuur der ten hoogste 8 personen mogen vervoeren, en motorrijwielen met of zonder zijspan niet meer dan 39 K.M. per uur rijden en andere motorrijtuigen <9 K M. per uur. Men zie verder ons tweede blad

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 1