V UIT DE GESCHIEDENIS Eerste openbare vergader'fhg der Nederlandsche Unie VAN HET WESTLAND •nsdag7 Augustus 1940 NIEUWSBLAD VOÖR GOUDA EN OMSTREKEN De kloosterlingen als tuinbouw - pioniers ■fit Juurf't- jfr,linthortt Homan: „Do smaad moet als wapsn worden neergelegd en de strijd om het particuliere leiderschap moet worden gestaakt", Wij moeten bouwen aan een sterk Neder- Jdnd, ovefzee eri hier Geen oogendienerij m opportunisme jegens den bezetter Oude geschiedschrijvers gewagen van e«n „wild en pnherbergzaam gebied", bestaande uit bosschen, moerassen, plassen en zandplaten Htt begin Gulden tijden Andere wegen No. 20393 Directeur F. T1ETER Postgiro 48400 Bur. Markt 31. Tel. 1740 In de geheel gevulde en met de Kederlandsche kleuren getooide zaal van het gebouw voor Kunsten en Wetenschapen te 's-Gravenhage beeft de Nederlandsche Unie gis- bj£Svond haar eerste groote open bare vergadering gehouden. Voordat de eerste spreker, mr J. Linthorst Homan, het woord nam, zong Louis van Tulder: „O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag". Mr,-linthorst Homan herdacht eerst, onze gevallenen, die het hoogste offer voor hun vaderland brachten. De aan wezigen hoorden deze woorden staande aan. MR J. LINTHORST HOMAN. Een volk is nooit in stilstand, zeide me Linthorst Hpman hierna. Steeds bin er in een volk groote stroomingen, poote gedachten gaande, steeds is de ftutachappij in ontwikkeling en ont plooiing, Zoo was het ook bij ons, toen Je oorlog ons land tot zich nam. Iaat ons dus nagaan, wat zich voor den oorlog bij ons afteekende, opdat wij het uitgangspunt weten voor ons werk, Welnu, het is onmiskenbaar, onloo- dwbaar, dat in de laatste jaren zich ons, gelijk alom in Europa, de dui- Wïke wil toonde naar meer en ster- her sjamhoorigheid in ons volk, naar diking van de partijtwisten, naar wer- hejiiken en wezenlijken gezamenljjken Wouw. O zeker, in de politiek was ®Wvan nog bitter weinig merkbaar, ™t was blijkbaar tot de eigenlijke po- "wt nog niet voldoende doorgedjon- t®, anders zou menig onverkwikkelijk noueei der laatste jaren ons gespaard lebteven, maar het leefde in het relf. Overal, alom in het land, Jor2w en hier, was het diépe krach- verlangen aanwezig naar een eens- ■®j®<i Nederland, juist in deze zware Sr!"' T01* s'on(h dat gevoel, dat ver- i van de internationale moei- j" ™on en dreigingen, het was vgaar- "W naar binnen gericht, naar het eigen Weriandsche wolk, niet naar buiten. dit zou uittoopen op een'sbfan- groote binnenlandsche verande- h voor ieder zeker, die by deze /™~®H1gen betrokken was. J™» bestrijders kunnen naar een focepl ons werk kleineeren, zij 7*"*" het naar een evenzeer oud 7*1* onjuist uitleggen of onjuist aan v°orstellen, ik zeg hun: gij ^ons in deze voor ons volk zoo Bt ernstige uren niet zien afdalen het niveau van uw critiek, Wy oase plichten en wij geven ons hsr de volkomen. Zij zijn ons te dier- he te besmetten door een per- strijdwijze, welke wij juist *"*gere partijpolitiek zoo van er bane veroordeelden. was dus voor den oorlog de binnenlandsche verbete- °^volk nog zoo tijdig totstand- wy als volk niet achter- e eischen van dezen tijd? kwam de oorlog over ons. 1 a de vraag een andere ge- De vraag is nu deze: zal ons volk vrijwilig en zelfstandig,zijne eigenlijke, harde saamhoorigheid zoo snel tot ge ding kunnen brengen, dat het èn bin nenlands zijn gemeenschapsplichten verstaat en internationaal zicnh kan doen gelden bij den opbouw vafUiet komende Europa? "En wel wezetffijk sterk: niet in een noodverband bijeen gehouden. .Ge voelt eenmaal ieder, op het land en in de steden, langs de grenzen en langs de kusten, dat wij hier voor een reusachtige taak voor n u staan, dan zal ons volk een kracht toonen, welke als van ouds goed werk zal doen. Dit werk kan en mag niet alleen ge schieden, het moet geschieden. Nie mand mag, wanneer het om de toe komst van zijn land gaat, de armen kruisen en afzijdig toezien. Wij hebben toch waarlijk wel ondervonden, dat ieder volk zijn eigen zaak moet redden, zijn eigen werk moet doen. DE AFZUDIGEN. Laat ons nu niet achterblijven, Iaat ons met fermen tred naar de toekomst gaan van een sterk Nederland, hier en overzee. Ik kan, aldus spr., hoe inge spannen ik het ook probeer, mij niei( verplaatsen in den gedachtengang van hen, die nu afzijdig willen zijn en die niet dadelijk willen meedoen aan 'het werk reeds'nu. Zien zij dap niet, wat birmenJWnds en'buitenlands ons te doen staat? Zien zij dan niet, hoe de komen de tijd reeds een sterke samenwerking, een levenden gemeenschapszin van ons zal eischen, als wellicht geen-tijd ooit te voren van Nederland geëischt heeft? Zien zij niet, hoe wij onze plaats in Europa opnieuw zullen moeten ver dienen, door hard en ingespannen werken? Of, als zij dat 'alles wel zien, maar toch om een öf andere reden politiek wantrouwend staan, zien zij dan niet dat kracjrtige medewerking van ieder de eenigé weg is om ook alle deugden van ons volk tot haar recHt te doen komen? Zien zij niet,' hoe wan trouwende afzijdigheid in tijden als deze on-nationaal is? - Reeds het losrakken van al die af- zijdigen, het opwekken van hunne krachtige medewerking voor de ge meenschappelijke zaak, reeds dat zou ons volledig mogen opeischen. Reeds dit, het op gang brengen van sluime rende Nederlandsche energie, reeds dit is goed werk, goed vaderlandsch werk. Wij zeiden het reeds duidelijk in het openbaar, doch ik wil het*hier herha len: deze medewerking van allen zal individueele moeten rijn, het kan des noods eerst collectief worden bevor derd, maar het zal op zeer korten ter mijn de beslissing voor ieder zelf moe ten zijn of hij in zijn-eigen leven de kentering gekomen voelt, welke noodig is voor den rechtstreekschen inzet van al zijn krachten twor zijn land, het moge van hem opofferingeh vragen zooveel het wil Men zal daarin niet moeten aarzelen, oude gebruiken en gewoonten te verbreken, oude werk methoden te verlaten. Het is onbegrijpelijk, dat velen nog meenen, dat zij hun geestelijke vrijheden verliezen of hun geloof schaden, wanneer zij rechtstreeks, zonder tusschenschakel voor hun land zich geven, ook in het gewone leven van iederen dag. Ons volk zal ook zijn geestelijke vrijheden tel kens moeten kunnen verdienen, heroveren1, niet louter teren op wat vroeger de vaderen tot stand brach ten. Historie is een plicht, geen recht, HST LEIDERSCHAP. Maar onze moeilijkheden liggen niet alleen bij hen, die afwachten en zich voorloopig onthouden. Onze moeilijk heden liggen ook bij de veelheid van oplossingen van hen, die wel degelijk willen doorzetten. Ik 'passeer nu de kleine groepen, wélke in ons volk. geen weerklank vinden en ik passeer ook de besprekingen van verschillende per sonen, die zich nu geroepen gevoelen, een regeering te gaan samenstellen. Ik wil echter wel ingaan op de twee groo- tere stroomingen, welke ieder op hare wijze, doch onderling zeer verschillend, een leider aan ons volk komen bieden. 'Ook wif erkennen, dat krachtiger volksleiding dan te voren bü ons dringend noodig is, ook wij trekken daaruit de staatkundige consequen ties, doch wij meenen, dat de op lossing niet kan liggen in het leider schap van dezen of genen, die niet, als in Italië en Duitschland, door eigen kracht en voorbeeld en met groote gaven zijn volk en land om hoog brengt, doch die zonder blijk van bijzonder inzicht in onze volks ziel zich in deze^of gepe organisatie, of in opeenvolgende organisaties, aanbiedt. Wanneer bovendien hij den strijd tegen hen, die het anders zien dan^hij, voert op zoo weinig verheven wijze als hier hu ge schiedt, dan kan ons vertrouwen in de toekomst van zoo een leiderschap niet groot zijn. Toch hoop ik, dat in ons volk voor allen, die wilen wér ken voor ons aller vaderland, de weg zal-worden gevonden. Daarbij zal dan de smaad ais wapen worden neergelegd en de strijd om het per soonlijke leiderschap moeten wor den gestaakt. U weet, dat er landszaken zijn, welke wy tijdens de bezetting zullen moeten laten rusten. U zult ook beseffen, dat wij niet in een vergadering als deze alle belangrijke vraagstukken kunnen behandelen, welke thans wel bespro ken zouden kunnen worden. Wjj sullen dat gaandeweg doen, terwijl ons bu reau steeds openstaat voor het stellen van schriftelijke vragen en terwijl ook de pers ons voortdurend hare vragen stelt. Het is reeds Voor iederen Neder lander duidelijk, dat nu de hoofdvraag, gelijk ik reeds zeide, deze is: hoe bouwen wij aan een sterk Nederland, een verbonden Nederland overzee en hier, zoo dat wij de eischen der tijden en de verhoudingen in binnenland en buitenland open. en met zelfvertrouwen onder oogen zullen kunnen zien en tevens zoo, dat onze vaderlandsche tradities door ons worden voortgezet. Ieder onzer ziet dit vraagstuk ge concentreerd rond een nog. onzeker tijdstip: den vrede in Europa, onzen vrede met Duitschland. Niet zoo ge concentreerd, dat wij alleen maar tot zoolang willen doorwerken om daarna weer in de oude fouten te vervallen, doch wel zoo, dat dat tijdstip voor onze toekomst beslissend zal zijn. Dat maakt onze verhouding tot de bezettings autoriteiten tot een zeer bijzondere.' Wij willen Nederland opbouwen, gelijk de Rijkscommissaris voor de bezette gebieden het onlangs in zijn belang wekkende rede formuleerde, tot gelijk gerechtigd partner in Europa. En wij zien in, dat daaraan reeds nu moet worden begonnen, gelijk hier en daar dan ook geschiedt. Wij gevoelen, dat daarbij de waarborg zal worden ge vonden tegen onze vroegere volks- fouten welke wy in de afgeloopen jaren van beide zijden hebben gemaakt, dat wy in het werk vertroebeling brachten door het .buitenlandsche werk in de binnenlandsche politieke sfeer te laten komen. Maar wy willen in oorlogstijd, naar de eeuwenoude regelen van volks fierheid, welke juist ook in Duitsch land zoo hoog worden gehouden, ons onthouden van alles wat zweemt naar oogendienerij en oppertunisme jegens den bezetter. Daardoor ontstaat, wij gevoelen het allen, een stroefheid; welke geheel verklaarbaar is, doch welke- van buiten wel eens wordt mis-" verstaan, een stroefheid welke helaas ook door een deel van onze eigen pers niet goed wordt begrepen. Ik schaam mij niet hier te zeggen: wij zijn inder daad in deze dingen een stroef volk, wij zijn niet gemakkelijk en niet volg zaam en wij willen dat ook niet zijn. Wanneer de bezetter echter den indruk zou ^rijgen en het is wel buiten gewoon yroevig, dat sommige Neder landers hem blijkbaar djen indruk' pogen te doen krijgen dat deze stroefheid, welke ook sommige uitingen van mij en de Nederlandsche' Unie kenmerkte, een oneerlijkheid is, een soort eten van twee wallen, een soort uitstel tot na den vrede om dan weer in de oude verhoudingen terug te vallen, dan hoop ik, dat de bezettings autoriteiten dat met ons zullen willen uitspreken opdat wij oog in oog dit zullen kunnen onderzoeken. Ik heb alle vertrouwen, dat de Rijkscommissaris, die zoo sprak als hy kortgeleden sprak, niet de man is voor een lichtvaardig oordeel over ons. Zoo, myne hoorders, zal onze weg zijnf open crr eerlijk aan. de nieuwe taak, forsch en ingrijpend avaar het moet, handhavend het beste in ons volk, nimmer terugvallend in de oude fouten, rechtop van ziel en rechtop van vaderlandsliefde, zeer vele moeilijk heden maar een goede Nederlandsche taak tegemoet. God zij met ons J Van onzen specialen verslaggever (Slot.) AN Westlandsche aardappelen via aardbeien, andijvie, appe len, asperges, bessen, bloem en boerenkool, dubbele boonen, drui ven, komkommers, kruisbessen, me loenen, peen, peren, perzikken, peter selie, postelein, prei, pronkboonen, pruimen, raapstelen, rabarber, radijs, sluitkool, schorseneeren, selderij, sla, snij- en spekboonen, spinazie, spruit- kool, tomaten, tuinboonen en uien tot witlof..,. .O", zegt de man-van-de-krant. En hij ontspant haastig de vingers van de rechter hand, die het potlood over 't papier heeft moeten jagen om de opsomming van groente en fruit, welke 't Westland aan de veiling brengt, te noteeren. „O", herhaalt hij met nadruk, wan neer "hy daarenboven kennis neemt van het'aantal kilogrammen, stuks en bossen groente en fruit dat in snel tempo voorgelezen, een gegoochel met millioenen wordt. De cijfers over 1939 vermelden o.m. bijna 10 millioen k.g. aardappelen, bijna S millioen perzik ken, een slordige 30 millioenen k.g. tomaten en een kleine 20 millioen k.g. druiven. En dat wordt meer dan vol doende geacht om den lezer een blik te gunnen in den omzet der West landsche veilingen. Wellicht beseft men dan meteen de groote, de over- weldijgend-groote beteekents yan „Hol land's: groente- en fruittuin", eerüg in Nederland en zijn historie. De historie.Daar is de schrijver waar hy wilde komen: een opfris- schertje van de in negen van de tien gevallen! vergeten schoolken nis betreffende 't Westland! Pas op, „we" gaan twintig eeuwen terug. Ja, ook toen was 't Westland er reeds. Maar uiterlijk zag het er heel wat anders uit dan in 1940. Geschied- vorschers als Heimans, Schuiling en Buddingh spreken van een wild onherbergzaam gebied, bestaande uit bosschen, ihoerassen, plassen en zand platen, die door tallooze riviertjes en de rivier de Maa$, doorsneden wer den. Bescherming .tegen het water was er niét. Bij hooge waterstanden verdween het land onder 't rivier- en zeewater. En de bewoners? Dat wa ren primitief levende Kelten, die op de droge, hoog-gelegen gronden aan den duinzoom leefden. Aan landbouw deden zij niets of bijna niets, hoewel na de overstroomingen in het Ooste lijk gedeelte van deze streek jonge, vruchtbare zeeklei achterbleef. In het Westen lag grond, bestaande uit Pud en jong duinzand. Vermengd met an dere grondsoorten ontstonden hier de voor den lateren tuinbouw 'zoo uiterst belangrijke savel- of geestgronden. De komst van de Romeinen bracht de eerste veranderingen met zich mee. Wegen en dijken werden aan gelegd eneen betere bebouwing van 't land volgde al spoedig, zoodat men dit wel als het begin kan aan merken. En 't verder verloop? Och, de ge- schiedeniffis vrij gemakkelijk te vol gen, al zullen in dit beütek uitsluitend de groote lijnen aangegeven moeten worden. De Middeleeuwen brachten een langzame opleving van den land en tuinbouw. Er bevonden zich in 't Westland tallooze kloosters, waar mede Was voor Westland, met den voor tuinbouw zoo prachtig geschik- ten grond, de geheele toekomst uitge stippeld. Een periode van inzinking volgde: de tijd van den beeldenstorm kwam. Aan de bezittingen van kerken en kloosters werd een einde gemaakt. Maar in de 17e eeuw kwam de op gang al weer, vooral voor de teelt van druiven. Na de hervorming werd in 't Westland als eerste pastoor Fran- ciscus Verburgh benoemd. Hij ia eigenlijke grondlegger van die- vencultuur geweest. Zijn voorbeeld vond spoedig navolging. Zoo is het met 't Westland steeds crescendo ge gaan. De overgang naar de 18e eeuw bracht een gunstige conjunctuur vöor den handel mede. Steeds meer ver loren de landerijen in deze streek terrein. Zij werden benut voor den aanleg van boomgaarden of voor de Heelt van groente en fijnere Vruchten. Steeds intensiever werd de bewer king van den grond, steeds rijker werd de oogst." Er braken gulden tijden aan, culmineerend in de jaren tusschen 18501875. Toen werden er nieuwe bedrijven gesticht, terwijl bestaande tuinen uitgebreid werden. Groente, fruit en vroege aardappelen werden in groote hoeveelheden verkocht, roo- wèl voor binenlandsche gebruik als naar het buitenland. Verkooporganisa ties kende men toen niet. Handelaren uit alle deelen van 't land kwamen naar 't Westland en kochten tegen hun eigen prijzen de oogsten op. Zoo ont braken algemeene regelingen omtrent kwaliteit, sorteering en verpakking. Slechts enkele tuinders begrepen in dit tijdperk reeds het belang van een goed afzetgebied. Zij vormden dan ook enkele organisaties, welke aan ongeschreven wetten! vasthielden. De handel met Engriand floreerde. En niet alle Westlaradsche tuinders hadden sterke beenen. Alle producten, ook de mindere kwaliteiten, werden gi;if verkocht tegen behoorlijke prij zen. Dat was een slaapliedje, waaraan in de zeventiger jaren, een bitter einde kwam. Toen ontstond er een onge- 1 kende crisis in den landbouw, welke den tuinbouw meesleepte. Men had in de jaren, dat er veel winst gemaakt werd geen of zeer weinig aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling of verbetering van een bedrijfstak. Er, zoo gingen boeren, tuinders ea arbei ders zware tijden tegemoet. Groot 1 het aantal geweest, dat economisch ten gronde ging, ook in 't Westland.. De crisis had echter een goede rijde. Velen, die niet bij de pakken /Wilden neerzitten, vonden wgen, die rnar den opbloei van het bedrijf zouden leiden. Zoo ging men op vrij veel bedryven over tot de teelt van bloembollen. En kelen waren voorgegaan. In lttt slaagde een proefneming. En 4 jeer later kon reeds de eerste veiling vu - de te velde staande bollen in Poeldijk gehouden worden." De algemeene toestand bleef echter bedroevend. Meer en meer begreep mee dat de handen in elkaar geslagen moesten worden. Uit dit begrip is dan ook de Vereenigin„Westland" ont staan. opgericht in 1899. Ondanks veler tegenwerking en ondanks de laksche houding der tuinders zelf, heeft deae Vereeniging thans Bond West- land voor 't uitsnijden van mk' standen gezorgd. De propaganda voor het veilen van diverse producten werd eveneens ter hand genomen. Daar naast de tuinders kregen weet moed! begon men meer en meer glas te gebruiken bij het telen valk groente en fruit. Daarmede toch werd een vroegere rijpheid verkregen, welke van groot belang was. Steed* meer kassen verschenen er. En ten slotte de lakschheid was geheel verdwenen zochten de tuinders al weer naar nieuwe gewassen. Zoo deed de tomaat einde vorige, begin deze eeuw haar intrede. De eerste moei lijkheden werden overwonnen. Daarna ging het steeds beter. Groei en bloeiHet Westland kwam tot aan den wereldoorlog sterk naar voren. .De tuinders, gesteund door de voormanden van hun eigen orga nisaties, konden tevreden zijn. En ook tijdens en na den wereldoorlog bleef men doorgaan, al waren, er duizend en-één problemen te overwinnen. Dg afzet naar Engeland stond zoo goed als stil. En ook met Duitschland eai Frankrijk, was de h'andel uiterst moei lijk. De goede tijden keerden echter - conjunctuur deed ook in 't Westland den, export omhoogvliegen. In 1M9 begon de -terugval. En de Nederland sche tuinbouw, voor zijn welvaart ia hooge mate op den export aangewezesy kreeg rake klappen. Men heeft daar contact met het buitenland te zoekeay alles gedaan om deze klappen bp te vangen. Maar en de jongste sehiedenis bewijst het de achtersts gang was niet meer te keeren. Du- ondanks blijft men 'werken, hoopt man dat de „downs" wederom door „upd* gevolgd zullen worden. Daar is de sterke, hechte organisatie „Bond Weab- land", welke pal staat voor de au- gesloten leden. Daar zijn de tuinden zelf: geschokt, maar niet "gebroken. In de naaste toekomst zal de tuin bouw de wegen en middelen moetu zien te vinden om op e i ge n krachten aan de lotsverbetering te werken. Te lang heeft men en dat ziet men ie 't Westland wel degelijk in op de helpende hand van de Overheid moe ten steunen. De handen uit de mouwen, in vol vertrouwen, dat eens de gescniede- nis herhaalt zich betere tijden zul len komen. Zóó zegt men het in 1 Westland, dat, na eA periode vN langzamen vooruitgang eerst, zi i door tegenslag op teeenslag heen heeft weten te worsten. In een snel temp* is de opgang gekomen, In een snel tempo voltrok zich de neergang. Wh- hopen doet men echter niet De be drijven worden z-o goed mogelijk au den gang gehouden, in de stille hoafy dat de aanhouder zal winnen en dat de volharding een rijke belooning xal vinden! (Nadruk verboden:), Westland: Glosbind. Voor en achter, links en rechts ziet de bezoeker de kassen met kostba ren, inhoud

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 1