ELBURG Tsaar, ill*! «ïltHiJJflJjljfii! Jl "Wc?' nnnrnra Een Russische Spreekwoordpuzzle. 1 Oude hot^belkeiige straatjes, waar het geurt naar waschgoed en visch... 'n Oude vesting met merkwaardige afmetingen. Een oud liedje zegt: Tóen ik op Neerlands Bergje stond, Keek ik het zeegat in. Daar zag ik een scheepje zeilen, Daar zaten drie ruitertjes in. Een Tan die drie was naar mijn zin. Eén poort. Groene wallen. Elburg in 1S50 S l nnrnn Op bezoek bij den kluizenaar De onthulling..... Rett van Je ttadtmuar met rbndeel Het poortje van het WeJawenholje met ïn poppe rige haitjet èn oude vrouwtjet met rimpelige gezichtjet Hoe het dramatisch verloop van het lied ver der is, doet er op het oogenblik niet toe, maar hóéveel menschen weten, waar Neerlands Berg je is? En heusch, het is geen legendarische plaats, die alleen maar in een liedje van onbekende herkomst fungeert: Neerlands Bergje is 1 e c h t, en men kijkt er werkelijk het zeegat uit, namelijk het Zuiderzeegat. Neerlands Bergje is de noord-westelijke punt van het stadje Elburg, een echte oude vesting met merkwaardige afmetingen. Op Neerlands Bergje komen de bewoners van Elburg 's avonds bijeen en praten er over den goeden ouden tijd, toen de Zuiderzee nog zee was en genoeg bot, garnalen en ander zout watergedierte opleverde, om er de heele stad ruim van te kunnen laten bestaan. Nu varen er nog een zestig schepen uit om paling te vangen en snoekbaars, maar rijk wordt men er niet van. In de haven liggen wat loggers te droomen, Elburgs vierkante toren steekt massief en zwaar boven de boomen uit, Elburg zelf leeft stil en bijna vergeten verder. Vergeten? Neen, toch niet. Want een enkele toerist, niet door den grooten weg die erom heen leidt, in de war gebracht, dwaalt het stadje nog wel binnen en vindt er een onver moede gave schoonheid, een rustig voortleven in tijden, die de 'onze niet meer zijn, een droo- merige eenvoud, die genoeg heeft aan simpele dingen. Een ruige, baksteenen Vischpoort sluit het stadje aan den noordkant af: het is de eenige poort, die Elburg gebleven is, en het is zyn trots en glorie. Niet, dat die poort zoo groot is of zoo fenomenaalzij is klein en gedrongen en stoer en zij „staat" voor haar werk, zoo oud als zij is. Want zij dateert uit den jare" 1392, en zij is nog precies als toen, zelfs heeft dezelfde klok al die jaren onvermoeid het vlie den van den tijd geregistreerd. Buiten de poort ligt de vroegere Zuiderzee open, soms parel- moerig-grijs en vlak, soms met bijna-echte zee golven, die klotsen tegen de smalle pieren. Elburg is een stad om goed te bekijken. De schoonheid ligt er niet bovenop. Men moet dui ken in oude, hobbelkeiige straatjes, waar het geurt naar wasch en visch, men moet omhoog turen naar oude geveltjes, in drie- en vijfhoe ken gemetseld, sommige met een levensboom erin, men moet bijna met zijn neus op de straat gaan liggen om de stoepen te bewon deren, die bestaan uit witte kiezelsteenen, niet een motief van zwarte erin gewerkt: sterren en hoeken van echte, zwarte kiezel, die op den Woldberg gevonden wordt. In de kerk een vroegere kruiskerk, waar van nu het-koor is afgesloten en als bergplaats dient zijn de muren streng-wit gekalkt. Even streng Is sinds de tijden der Hervorming de godsdienst der EJburgers geweest: hard als de elementen, die 3e stad teisterden, ongeschokt- vertrouwend, zooals alleen natuurvolken dat kunnen. Hoog in de gewelven zijn een paar schilderingen tevoorschijn gekomen, herinne rend aan de middeleeuwen: een predikende Zuiderherkttraat Christus en Petrus aan de hemelpoort, en wat roode sterren. Men vindt ze wel mooi, wel merkwaardig, maar algeheels restauratie is zoo duur, zegt men, dus laat de rest maar zit ten. Naast de kerk vindt men een ingetogen, in eengedoken Weduwenhofje: een poortje, och zoo klein, en wat popperige huisjes, en ja, de we- duwtjes zijn ook als poppen zoo klein en op haar rimpelige gezichtjes liggen het leed en de strijd van jaren voor eeuwig gegrift. Rondom de stad liggen de groene wallen met hier en daar stukken muur, oud, begroeid. Binnenin vindt men schietkamers met oeroude steenen kogels en geroeste geweren. 'Eens, zoo zegt het allemaal, eens is Elburg groot ge weest en machtig, eens was Elburg een belang rijke stad. In 1233 kreeg de nederzetting Elburg van Otto II, graaf van Gelre en Zutfen, stadsrech ten en daarmee behoorde het, met Zutfen, Arn- fill c d u H -O k e* T> e. C ~ij O De Vitchpoort, Elburg't eenige poort hem en Harderwijk tot de bevoorrechte Gelder- sche steden. Van de zee is Elburg rijk gewor den, maar de zee ook heeft het telkens en tel kens weer geteisterd. Zóó zelfs, dat de graaf van Gelre in 1392 bevel gaf, de stad te ver plaatsen. Ten zuiden van de Beek, die midden door de stad loopt, werd toen het nieuwe ge deelte van Elburg opgebouwd en daaromheen werden de thans nog bestaande vestingwerken geconstrueerd. De kerk, die buiten de muren kwam te staan, werd afgebroken, nadat de bisschop daartoe verlof had gegeven, en een nieuwe werd binnen de muren opgebouwd. Sindsdien is Elburg een rechthoek van 415 bij 250 meter. Wie zin heeft om het te pro- beeren, zal zien, dat indien een cirkel om de stad wordt getrokken, de 250 meter daarin juist één zijde van een vijfhoek vormen. Men gelooft, dat Arent toe Boecop, die de stad heeft verbouwd, deze afmetingen met opzet heeft gekozen, temeer daar de vijfhoek, als overblijfsel van het oude volksgeloof op de Ve- luwe, in Elburg een groote rol heeft gespeeld. Plattegrond van de vettingwerken in 1580. Ook thant nog is Elburg een rechthoek van 415 bij 250 meter N. la zijn overwinning op Napoleon trok tsaar ^Alexander I zich in Siberië terug"Het volk werd verteld, dat hij aan typhus was gestorven In de Petrus en Pauluskerk werd in een sarco- phaag 'n leege kist bijgezet, welke eerst 36 jaar later door de werkelijke doodkist werd vervangen Men schreef het jaar 1825... Het was een stormachtige Novembernacht en een koude wind joeg door de leege straten van de kleine Russische stad Taganrog. Grauwe, zware wolken dreven langs den hemel en over schaduwden de maan. Dikke regendroppels klet terden tegen de vensterruiten van de lage huisjes. Voor het provisorische keizerlijke paleis ging een schildwacht op en neer. Plotseling kwam uit een zijdeur een groote mannenfiguur ta voorschijn, gehuld in een langen, zwarten man tel, die omzichtig naar alle zijden om zich heen keek en vervolgens met snelle schreden het plein over stak. De intense duisternis nam hem op. En dan vertelt men nog, dat de keizer op zijn stérfbed ligt, bromde de schildwacht, ter wijl hij in zijn huisje ging staan om zich te be schutten voor het verschrikkelijke weer. Even later stond de wachtmeester voor hem» met de vraag of er nog iets bijzonders was ge beurd, waarop hij ontkennend antwoordde. Alleen, Zijne Majesteit heeft zoojuist door het zijportaal het paleis verlaten. Ezel, weet je dan niet, dat Z.M. op zijn sterfbed ligt en dat zijn einde elk oogenblik kan worden tegemoet gezien Een uur later verkondigde dof klokgelui, dat de keizer was heengegaan Eenige jaren na het aanvaarden van de regee ring ondernam de nieuwe keizer Nicolaas I, een reis door geheel-Rusland. Tegen zijn gewoonte in, vergezelde hem op deze reis slechts een zeer klein gevolg. De tsaar was den geheelen tijd buitengewoon nerveus en op een dag verbaasde hij zijn hovelingen door de verklaring, dat hij den eenzamen- kluizenaar Fedor Koesmitsch, over wien aan 't hof vreemde verhalen de ronde deden, wilde bezoeken. Voor deze ge legenheid moest het gevolg achterblijven. Alleen vergezeld van twee adjudanten reed de tsaar het bosch in, maar na een half uur rijden gelastte hij ook dezen mannen te blijven op de- plaats, waar zij zich bevonden en hem onder geen beding te volgen. Het zou wel uren kunnen duren vóór hij terugkeerde en inder daad, het duurde verscheidene uren. Eerst tegen den avond kwam de tsaar aan rijden uit het bosch. Hij had roodomrande oogen en was zichtbaar onder den indruk van het gesprek met den eenzamen zonderling. Op den terugweg met zijn gevolg sprak hij geen woord. Zou het zoo gewaagd zijn te veronder stellen, dat hij in de eenzaamheid zijn oudsten broeder had teruggevonden Uit vergeelde papieren blijkt, dat tsaar Alexander na zijn overwinning op Napoleon en teruggekeerd van het Weener Congres een zwaarmoedig man was geworden. In den huise- lijken kring schijnt hij verschillende malen te hebben gezegd, dat de taak van tsaar hem te zwaar was en dat hij een nieuw leven wilde beginnen. De soldaat, die op schildwacht stond, heeft later nogmaals nadrukkelijk verklaard, dat hij heeft gezien, hoe de keizer het slot verliet, een uur voor zijn zoogenaamden dood. Aangezien hij aan typhus gestorven zou zijn, werd de kist onmiddellijk verzegeld. Eenige dagen later werd hij in de Petrus Pauluskerk bijgezet. Allerlei Vreemde verhalen kwamen echter in omloop. Het vermoeden rees, dat de kist tijdens {ie Vplechtige bijzetting leeg was, hetgeen bevestigd werd door één dar dragers, die zeide, dat de ttist ongewoon licht was geweest. Op de volgende wijze kwam de vreemde historie aan het licht. '{Tsaar Alexander II had zijn vriend prof. Ba- lïnski een nieuwen portier aanbevolen, die vroe ger deel had uitgemaakt van de wacht "bij de kérk. Deze man werd de groote vriend van de professors-kinderen en toen hij op zijn sterfbed lag, verzamelde hij zijn laatste krachten om hun een bekentenis te doen. (Hij vertelde dat hij en zijn makkers van de wacht op een dag in het voorjaar van 1866 plot seling door den huisminister van den tsaar bijeen werden geroepen, waarna zij voor een geestelijke een eed moesten zweren niets te zul len vertellen van hetgeen zij nu zouden zien. Bovendien zou ieder een belooning van 10.000 roebel ontvangen. Zij kregen de opdracht in de Petrus Paulus kerk de sarcophaag van tsaar Alexander te openen. Ze tilden daaruit een leege kist en daarvoor in de plaats werd een kist gezet, welke op een wagen was aangevoerd. Daarin bevond zich de werkelijke doodkist van Alexan der I met diens lijk. Daarmede had de werkelijke Alexander I, tsaar van Rusland, 36 Jaar na zijn zoogezegden iood, zijn laatste rustplaats gevonden. In 1861 was hij in Siberië gestorven en pok daar be graven. Alexander II, die het geheim eveneens kende, liet het stoffelijk overschot vijf jaar later opgraven en overbrengen naar de Petrus Pauluskerk. Op 17 regels moeten woorden worden plaatst van de volgende beteekenls: ge- 1. damp 2. salaris 3. bekoorlijke streek, het paradijs volgens de oude Grieken 4. klein vertrek, dat als slaapplaats dienst doet 5. voordien 6. in de buurt van 7. strafbaar feit 8. voortreffelijk, uitmuntend 9. ontkennend 10. iemand, die stoffen maakt. 11. ingang, toegang. 12. zonder giftige stoffen. 13. drank, waarmede men nu zuinig moet zijn. 14. denkbeeld. 15. mahagonie. 16. beweeggrond. 17. betrouwbaar. Heeft men de juiste woorden gevonden, dan krijgt men, als de eerste letters van boven naar beneden en de derde letters van beneden naar boven worden gelezen, ean bekend spreekwoord.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 12