et kamp-
avontuur
B
Hugo's ontmoeting met fee Goedhart
HET OOIEVAARSNEST
De/zon ging onder
Schilderijtje
RAADSELS
Hoe zij hem hielp vriendelijk en aardig te zijn
Moederkom eens gauw kijken
Van Barend en Piet
in de grote vacantie
De valkenjacht
De teat staat
Iets glibberigs, kouds..
Geen gifslang
Fee Goedhart
Toen de week om was...
Ift DERFEEST
OPLOSSINGEN van de raadsels
uit bet vorige nummer
AREND en Piet maakten een ge
wichtig iets mee in hun leven:
voor het eerst hadden rij van
fr.ii. toestemming gekregen om te
jaan kamperen! Het was grote vacantie
01 nu mochten ze een week lang met
je kampeertent er op uit, de bossen
m. Een hele week eigen baas!
Opgewonden over dat heerlijke voor-
j aüzicht waren re al weken bezig met
je voorbereidingen. Alles, wat ze nodig
todden, was netjes bedacht en opge
dreven: de tent, eigendom van Piets
van, een primustoestel, eetgereedschap
m nog veel meer, wat bij bet kampe
ren te pas komt
Toen eindelijk de grote dag aanbrak,
«aren de twee vrienden opgewond»
Je weiste. Ze namen afscheid van
ouders en kregen nog een heiebod
ingen en raadgevingen mee.
toen stegen ze dapper op hun fiet-
die zwaar bepakt waren met al
kun hebben en houden voor de reis.
Zwaaiend tot ze om de hoek van de
straat waren, vingen ze hun tocht aan.
Het weer werkte buitengewoon mee;
ie zon scheen heerlijk en de lucht was
prachtig blauw. Ze waren al vroeg op
I pad, want zij hadden nog een flinke
nis voor de boeg!
De reis verliep voorspoedig. Ze reden
■u eens door vlakke polders, dan weer
onder de koele schaduw van rijen
bomen. Een enkel klein ongelukje niet
meegeteld, zoals bet lek raken van een
bond, die echter spoedig was hersteld
en het eenmaal, door verkeerd uitwij
ken, bijna tegen een auto optornen van
Het ging alles van een leien dakje.
Reeds in het begin van de middag
Kwamen ze in meer bosrijke streken,
ontdekten een aardig gelagen uit-
aan de rand van een dennen-
da ar gingen ze een glas melk drin-
en ze aten er hun boterhammen
ip. Versterkt bestegen ze daarna we
torom moedig hun stalen ros en zetten
ie reis voort
In ito namiddag hadden ze eindelijk
bet doel van hun tocht bereikt Dicht
bij een kleine boerderij, aan de rand
van het bos, vonden ze een geschikt
plaatsje voor hun tent en ze besloten
daar te overnachten.
Er kwam nu een massa werk, want
re wilden vóór het donker hun tent
opgezet hebben. Het bouwen van zo'n
tent is heus voor een beginneling nog
ao'n eenvoudig werkjeHaar
end en Piet hadden in de voorgaan
de weken veel geoefend, dus het ging
Toen de tent goed overeind stond,
g, en stevig vastgezet met de ton
en de haringen, haalden ze bij den
wat hooj voor de slaapzakken,
k kochten ze een liter melk en een
er water. Aan het koken van mid-
ten waagden ze zich nog maar niet;
hadden nog genoeg brood over ën ze
bovendien vrij moe van de lange
Slapen zoude». ze zeker wel!
De schemer begon te vallen Barend
Piet zagen de zon prachtig, onder-
achter het bos, vurig rood ge-
toen begon de hemel paars en
™>let te worden en het werd steeds
wnkerder.
We moesten maar in de kooi
**uipen! stelde Piet voor.
- Oaaaah! Nou... ik voel er veel
■«or! geeuwde Barend.
Ze zagen nog eenmaal rond, keken
r het stille, rustige landschap, waar
avondmist kwam opzetten en naar
bosrand, die zwart afstak
het laatste licht
In de lucht Toen
zochten ze hun
slaapzak op en
maakten de tent
dicht.
Slaap ze, Ba
rend
Welterusten,
Piet!
Het slapen bui
ten in een tent, is
anders dan wanneer je thuis in bed ligt.
Ze hadden gemeend, spoedig onderzeil
te gaan, maar het duurde nog even.
voor het - zover was...... Ze lagen te
woelen op de ongewone matras en re
luisterden naar de geluiden van alles
om hen heen. Nu eens was het de wind.
die de takken der bomen deed kraken
en de blaren liet ritselen, dan weer
was er ergens de kreet van een nacht
vogel of het gekwaak van kikkers in
de verte. Het was nog zo vreemd
Eindelijk viel Piet in slaap. Maar hij
begon te snurken en dat hield Barend
weer langer uit de slaap. Hij gaf Piet
een por in zijn rug en het snurken hield
op. Eindelijk viel ook hij ongemerkt in
slaap
Midden in de nacht ontwaakte Ba?
rend. Hij moest al een paar uur gesla
pen hebben. Eerst kon hij zich niet goed
herinneren, waar hij eigenlijk was
In het donker tastte hij om zich heen.
O ja, nu wist hij het weer. Naast hem
lag Piet, in diepe rust.
Maar wat had hem eigenlijk wak
ker gemaakt Hij had het gevoel, dat
er iets niet in orde was.
Stil luisterde hij.
Opeens voelde hij ietsEr ging iets
langs zijn voet, iets kouds! Een rilling
liep over zijn rug. Wat kon dat zijn T
Voorzichtig trok hij zijn heen in. Maar
even later voelde hij het weer. Het
leefde, het was iets kils, dat tegen zijn
tenen bewoog 1
Barend kreeg een bang gevoel. Hij
tastte met de hipd naast zich en porde
Piet in zijn rug.
Piet 1 Piet 1.Word eens wak
ker 1 fluisterde bij.
Piet draaide zich om en knorde wat.
—•Piet!... Toe nou. luister eens!
drong Barend aan.
Slaapdronken rees Piet overeind
Ik .ik voel Iets raars Tegen
mijn voeten Het leeft 1 bibberde Ba
rend.
Wat zeg je me nou T
Piet was opeens helemaal wakker
Hjj dacht even na en kreeg toen het
goede Idee, de zaklantaarn te pakken,
die naast ben in een rugzak lag. Knip.
Oplossing van de togpuzzle van de
vorige week.
Kleine Jantje wou prone wetem
de zon toch henen ging
*1» tij bij het ondergaan, zo
Se" to«» «J (to einder hing.
Boeder zei. Hu gaat za slapen,
«1» «f, want tie al laat,
maar, hoe re heerlijk resten
haar wolkenbedje gaatl
Jantje met zijn ouders
de see, btj 1 ondergaan
to ao» Zi) nekte loog el
to re» het peinzend aam.
helder was de hemel
to lee log spiegelglad
opeen» nep Jantje Mammie.
.je ton m t had'
een helderwitte lichtstraal verlichtte de
ruimte onder het tentzeil. Hij richtte
de lichtkegel naar Bargnds voeten
en tegelijkertijd gaven ze allebei een
kreet van schrik 1 Want ze zagen, dat
iets zich over Barends been kronkel
de.een slang I
Vol afschuw staarden re naar het on
gure beest. Barend verstijfde van
schrik, hij durfde geen beweging ma
ken doodstil bleef hij liggen
Het kan wei een adder zijn, die
is vergiftig! fluisterde Piet ontzet.
Barend klappertandde. Ze moesten
snel iets doen. voor bet beest zou bij
ten. Doch wat
Blijf stil liggen, verroer je niet
fluisterde Piet
Zelf trok hij langzaam en voorzich
tig zijn benen in en even later stond
hij overeindsteeds liet hjj het licht
schijnen op de slang, die zich traag
kronkelde en over Barends voeten
kroop. Ze konden duidelijk de gesple
ten tong heen en weer zien schieten.
Piet keek snel rond. Naast zijn stro
zak lag nog een reserveharing, een
eiken pen van tamelijke zwaartedie
greep hjjZou hi)
Barend, trek snel je voeten in 1
Eén twee.drie i
Met 'n ruk deed Barend het. En toen
zwaaide Piet het stuk hout en gaf er
een korte, felle klap mee op het rep
tiel. Raak 1 De slang kronkelde in ei
kaar. de kop zakte. Toen bleef bet dier
stil liggen.
ZiezoDie doet geen kwaad
meer zei Piet opgelucht. Hij heeft je
toch niet gebeten, bè?
Nee. zei Barend, die nog beefde*
van de spanning.
Ze sliepen niet veel meer die nacht.
Ze zaten, met de lantaarn aan. maar
wat te praten. Het was eep opluch
ting, toen het prille morgenlicht begon
door te breken. Heel vroeg al, toen de
zon nog moest opkomen, waren re ge
kleed en stonden re buiten bun tent.
Toen ze even later melk gingen ha
len aan de boerderij, vertelden re het
nachtelijk avontuur. De boer stapte
even met hen mee. om het beest te
zien. Hij pakte de slang op en bekeek
haar.
Is het een adder T vroeg Piet
Maar de boer schudde lachend bet
hoofd.
Nee hoor, het is maar een heel
onschuldige ringslang! Die doet geen
kwaad.
Ach.zei Barend. Jammer, dat
we 'm hebben doodgeslagen, maar we
dachten, dat het een gifslang was 1
Zo liep het goed af, maar
een spannend nachtelijk avontuur had
den ze toch gehad 1
?n prachtig weerDe Hugo deed het hoewel een beetle derd. dat iedereen «n i
Wat was 't een prachtig weer 1 De
zon straalde aan de strakblauwe
hemel, de bloemen pronkten met
haar kleuren en de vogeltjes zongen
hun hoogste lied. Alle mensen en kin
deren waren blij ed stapten vrolijk over
de weg.
Toch was er iemand, die van dit alles
niets, helemaal niets, zag. Het was een
jongetje van negen jaar, dat met een
boos gezicht achter de seringenstruik in
de tuin zat Hier zouden ze hem niet
gemakkelijk vinden en hij kon er hui
len zoveel als hij wou. Alle mensen wa
ren, onaardig tégen hem, zelfs zijn moe
der! Die had hem een standje gegeven
en hem zonder pudding van tafel ge
stuurd. En hij was juist do op aardbeien
pudding.
Moeder was erg hoos geweest En
waarom? Alleen omdat hij geen bood
schappen had wilton doen. Betje was
toen gegatfn en in die tijd was het vlees
aangebrand. Waarom had re het meet
dat re nodig had. niet een paar dagen
eerder gehaald! Nu kreeg hij de schuld!
ledereen was onaardig tegen hem. Van
verontwaardiging en verdriet begon hij
nog eens zo hard te builen.
Toen hjj de handen van zijn natte ge
zichtje nam, zag hij een mooi meisje
voor zich staan. Ze had een lange, he
melsblauwe jurk aan.
Hugo, zo heette het jongetje, keek
haar verbaasd aan, maar durfde zich
niet verroeren.
Schrik maar niet ventje, begon
het meisje, ik hen fee Goedhart en
heb je al dikwijls zien huilen Ik ben
gekomen om je te helpen. Je bent een
aardige jongen en ik zou graag will»,
dat je altijd vrolijk en blij was. J- hebt
lieve ouders een schattig zusje, wat
wil je nog meer? Ik begrijp eigenlijk
niet waarom je ao huilt!
Toen vloeiden de tranen opnieuw
Hugo snikte.
Iedere» bromt op me. Iedere»!
Niemand houdt van met
Nou, nou, lachte de fep. denk eens
goed na, zou dat niet aan jezelf liggen?
De fee wist dat Hugo een lastige jon
gen was dat zijn oudere veel verdriet
van hem hadden. Met zijn vriendjes
had hij altijd ruzie én nu wilde zij hem
helpen andere te worden.
Steek.je toog eens uit! zei ze.
Hugo deed het hoewel beetje
onwillig. Met een gouden staafje raakte
de fee toen zijn tong aan.
Zo, Hugo, ga nu maar naar huis en
swerk. Over een week b»
en dan moet je me maar
hoe bet gegaan ia
fttseiing als Tee Goedhart ge
was zij ook weer verdwe-
verwonderd om zich he»
eigenlijk gebeurd? Had hij
Was er niet een meisje ge-
gezegd had, dat hij z'n huis-
maken?
i dacht hij aan de pudding, die
hij niet|gekregen had.
maar naar binnen gaan.
[de zijn tran» af ging
Kazan, de hond, lag midd»
id. Hugo wilde juist z'n mond
zeggen: „Weg Kazan"
zichzelf tot zijn grote verba-
irde zeggen:
Kazan, Iaat me er ev» door)
stond op kwispelstaartte,
n gekomen wilde bij nors vra
gen: „Is er al thee?" Maar er kwam»
heel andere woord» over zijn lippen:
lag ik alsjeblieft een kopje thee,
Betje?
Betje wist niet wat zij boorde. Maar
op een vriendelijke vraag, geef je ook
een vriendelijk antwoord, dus rei nr.
Ik ben dadelijk klaar, Hugo. Dan
krijg je thee. En een stuk koek ligt
er ook nog voor je!
Beschaamd keek Hugo voor zich. Had
hij dit antwoord wel verdiend? Hij ging
zijn huiswerk mak». To» moeder bin
nen icwam, was hij al helemaal klaar
Hugo pakte dankbaar het stuk koek
aau,|dat zij hem voorhield. Hij had er
jyist zijn tanden in gezet, to» Emmeke,
die in de kinderwagen lag, hard begon
te puilen.
Rij jij eens ev» met baar op
neeg, zei moeder, dan kan ik de fles ha
len, re heeft honger.
Je kunt niet eras rustig e» stuk
koek eten, wilde Hugo zeggen, maar bij
zei: „Goed, moeder".
De week ging vlug om. Hugo begreep
niet, dat hij overal, op straat op school,
thuis, tegen zijn wil, zulke aardige ant
woorden gat En hij was erg verwon-
AU je dit plaatje op een groter stukje karton plakt
heb to een aardig xchitde rijtje ooor ja kamertje.
Probeer het maar eens.' Er komen er nog meert
derd, dat iedereen ao aardig voor hem
was.
Het was tenslotte de dag, waarop h
de fee moest vertellen, hoe het gegas
was. Nauwelijks zat hij onder de serin
gen boom, of tie fee stond voor hem.
En, Hugo, hoe is 't gegaan?
O. zei Hugo vrolijk, iedereen is zo
aardig voor me geweest)
Weet je wet waarom vader en
moeder altijd op je mepperden? En
waarom de kinder» niet met je wilder
speten? Omdat je altijd onvriende
lijk was. Mijn staafje beeft Je tong aan
geraakt en daardoor heb je steeds ant
woorden gegeven, die e» aardig kind
geeft Je hebt nu gezien, boe anders dr
mens» daardoor tegen Jou rijn. Maai
nu moet je zelf proberen altijd aardig
vriendelijk te zijn.
Hugo pybbeerde het Het gebeurde
nog wel eens, dat hij In z'n oude fout
terugviel, maar dan wist hij^ dat het
zijn eigen schuld was. Het duurde niet
lang of Hugo was e» aardige, vrolijke
jongen geworden, van wien ledereen
veej hield.
Niemand begreep hoe het kwam, dat
hij ineens zo veranderd was. Zijn ont
moeting met Fee Goedhart ln de tuin
hield bij diep geheim.
1. Als je e» verscheurend dier span'
e» vervoermiddel dese sa met
aan e» boom, krijg Je een
stad in Nederland. Welke?
2. xx Vul in: lidwoord; lap:
xxxx deel van dak bedek
xxxxxx king; stad in Over-
ijsel; inrichting, waar
dansles wordt gege
xxxxxx xxxxxx vest; onmisbaar iets
voor fotograaf. Alle
woorden beginnen
met D.
3. E» zwaluw is beter dan tl» ln de
lucht
Ge» koe is bont zonder doornen.
Blaffende hond» vangen veel wind.
E» vogel in dg hand maakt nog geèr
zomer
Nieuwe bezems regeren niet lang.
Ge» roosje, of er zit wei e» vlekje
aan
Hoge bom» bijten niet
Strenge her» vegen schoon.
Van deze spreekwoord» zijn ver
schillende gedeelten door elkaar ge
raakt boe luid» re?
4. Welke ha» kraalt nooit En welke
vogel heeft da meeste ogen
5. Edam Verschuif deze nam» sr
Den Hug naar links et» rechts, dat
Roosendaal van bov» naar beneder
Lisee e» stad in Zuid-Holland
Schiedam kan word» gelezen.
Elspeet
Utrecht
Vlissmg»
1. Anneke bedoelde e» WATERVAL
e» KABELSPOOR en e» ALPENWEI
2. AardiQ
PVetefi
ErmelO
LacgeN
Dophei
OpeneN
OorloG
RuimtE
Nadoodt
3. In bat donker.
4. Gestel» goed gedijt niet
5. Artisjokken.
HET meer met de weiden er omheen was een
waar paradijs voor meneer Langbeen. In
het midden was bet meer diep. dan ging bet
water in vochtig weideland over daarna kwam
het bos.
Het was nog vroeg ln het voorjaar. Maar de
weiden war» al groen. En de zonnestralen war»
al warm. Meneer Langbeen was nog niet lang van
zijn grote reis terug. Hij had de buurt verkend en
sche» nogal tevreden te zijn. Hij gooide zijn kop
vergenoegd naar achteren deed zijn rode snavel,
waarin ev» later e» vis spartelde, open en dicht
Die vis had hij uit het meer gehaald.
En nu ging hij naar z'n oude nest Nee, de winter
had er niet veel aan veranderd. Hier en daar zag
1 er wat slordig uit een nieuwe „voering"
moest er ook hoognodig in. Maar het wag»wiel
lag stevig op het dak van de schuur.
Tegenover ito schuur stood era huis vandaar
kon je in het nest van de ooievaar kijk» En het
duurde ook niet lang of e» moeder
zoontje hing» uit het raam.
De coievaars zijn er weer! rei moeder. Ik
heb ze gister» al gezien.
Ja. zei het tongetje, Ik zal nu elke dag
kijken hoe re het nest bouwen en later hoe de
jongen word» gevoerd Ier» vlieg». Dat moet
e» leuk gezicht zijn?
Maar waar is zijn vrouw? zei moeder,
Die moet nog komen. Als er maar niets met
haar gebeurd is onderweg, zei het jongetje met e»
ernstig gezicht
Elke dag keek hij naar het nest Maar vu
mevrouw ooievaar was nog niets te zien Zoveel to
vlijtiger was meneer Langbeen. Hij sjouwde de
hele dag met' rijshout en vlocht net zo lang. tot
bet nest mooi rond was. To» kwam» mos
gras au de beurt Het jongetje kon precies zien
hoe het rtost gevoerd werd.
Op een goede dag sche» alles klaar te zijn. De
ooievaar stond urenlang op één been in het nest
Vu tijd tot tijd klapte hij toch ook met zijn
"teugels, maar soms scheen Tüj ernstig gestemd te
zijn. Al regende stormde het nog zo hard, hi] I
bleef op zijn post wachtte. d
Moeder, moeder, kom eens gauw kijk»! riep
het tongetje op e» morgen.
Moeder kwam verschrikt aanlopen.
Wat is er gebeurd, jongen?
Dr ooievaar, moeder! ik heb toeh zó moeten
lach»!
En moeder moest ook lachen, to» re naar bet
nest keek. Midd» in het nest stand e» grpte.
ronde takkebos. I
Hij is zeker bang. dat een ander ooievaars-
paartje bet neat in bezit neemt, lachte moeder.
Zou je niet zeggen dat de ooievaar verstand
heeft? Zijn vrouw is er nog niet, maar bet nes:
it klaar. En door "die takkebos kan er ge»
vreemde ln komen. Ze zeggen niet voor niets, dal
ooievaars slim rijn.
Wat zou er mi gaan gebeur»? Het jongetje stond
iedere dag urenlang, voor het raam. Sm hele tijd
«gebeurde er niets. De ooievaar vloog e» beetje
been en weer of Arstte op zijn nest uit
Maar op e» goede dag kreeg het jongetje Iets
anders te zien. Juist to» hij 's morgens vroeg
voor het raam was gaan staan, hoorde ht)
luid vleugelgeklap in de tucht Twee ooievaar,
kwam» aangevlogen strek» op bet nest naar.
Één van-de ooievaart vloog een paar keer om het
neet heen, pakte to» met z'n snavel de takko-
hoe en smeet hem var weg in de tuin vu het
buis. To» ging hij tevreden op zijn nart zitten.
Zijn vrouw wat