De stille getuige DE STILLE GETUIGE -M' Het klokje, 'dat stil stond op drie mi nuten voor half negen Alphabetische I^eken-Puzzle korte 3 NEE, had ie lachend gezegd, nee niets wordt lastiger dan een briefwisse ling met ierftand, dien je op reis hebt keren kemfn. In het begin zit je iedere week aan je schrijfbureau. Je zoekt naar woorden en je weet niets, want alles wat je samen hebt beleefd, wordt zoo gauw onwezenlijk in het dagelijksehe leven. Maar..., wilde hij tegenspreken, doch zij viel hem in de rede. U bent een romanticus, meneer J urgent t Ik weet, wat u wilt zeggen. Het waa zoo pret tig, het kan nog niet voorbij zijn! Een illusie, geloof me. We zullen man heel wat anders te denken hebbeh dan aen onze vacantievriend- achap. laten we zonder valsche beloften af scheid nemen! En, vervolgde ze lachend, we zulle»#'zien of <gt vergeten niet vlugger komt dan we gelooven. Precies over een jaar tref fen we elkaar bü den Meeuwensteen, op het zelfde uur, dat we elkaar leerden kennen! Dat wil zeggen als geen van ons beiden deze af spraak vergeet! Afgesproken? Hij drukte haar hand. A V Tuaachen dit afscheid en zijn aankomst in T. lag een winter. Veel had hij dezen winter overdacht. Mocht hij dit zelfbewuste meisje, dat sla secretaresse een. onafhankelijke positie had, een onzekere uitkomst aan zijn zijde bieden? Daarom had hij geaarzeld vorigen zomer het beslissende woord te spreken. Nu hadden gunstiger omstandigheden hem echter die zekerheid en vastberadenheid gegeven, wel ke hK jarenlang had gezocht. Een stralende zomerdag! Een strakblauwe hemel en een rimpellooze zee. Zijn bagage bracht hij in het pension en hü ging daarna onmiddellijk op weg naar den Meeuwensteen. Hij bracht daar een allesbehalve prettig uur tje door. Er waa en kwam niemand; boven dien had hij vreeseljjken honger. Hij wilde woedend weggaan, toen h(j onder den steen een blaadje papier zag. Nieuwsgie rig raapte hü het op. Het was beschreven. Beste vriend! Oc en» al een dag hier. maar moest Wegens dringende omstandig heden weer weg. Ik weet niet. wanneer ik terug kan kranen. In elk geval kom ik dan direct naar den Meeuwensteen en het zal heerlijk zijn te zien, dat ook u mij niet vergeten heeft Els Bielens. Zijn hart jubelde. Den heeien winter had het meisje aanhem gedacht Zeer voldaan wandelde hij terug. Toen pas ging zijn verstand werken. Had ze hem baar adres niet kunnen geven? Hoe zou hij moeten weten, wanneer hij bij den Meeuwensteen moest zijn, als zij niet wist welken dsg ze kwam? Onwillekeurig hield hij zijn pas in. Dat beteekende, dat hij iede- rut dag naar den Meeuwensteen moest. Dat was wat moois! Maar lederen dag wandelde Frederik Jur- gens in den stroomenden regen of den branden den zonneschijn naar de afgesproken plaats, lederen dag dacht hij: Morgen ga ik niet, en eiken keer deed hü het tóch. Hij werd tenslotte wanhopig, want de laat ste week van zijn vacantia dreigde te verre genen, zohder dat hü Els had gezien. Mistroos tig bladerde hü op een avond in bet gasten boek van de badplaats. Wat? Heel duidelijk stond daar: Els Bielens. Aangekomen den ...sten. Een dag vóór hem. Eerst schrok hü, toen werd hü woedend. Toen werd hü weer kalm. Dat klopte immers. Ze was hier één dag geweest. Nee, niet in ,dit pension, volgens het boek in em ander pension. Daar zouden ze haar adres wel weten. Meteen stond zijn besluit vast. Den volgen den morgen ging hij op weg naar bet bewuste pension. Het was een aardig huia, begroeid met wingerd. Het leek wei of er iemand voor Iederendag wandelde Frederik Jurgens naar de afgesproken plaats het tuinhek stond. Ja... een Jonge vrouw was het... Els met lachende oogen en een lachend gezicht. Hij stond een oogenblik onbeweeglijk. Maar Els... juffrouw Bielens, stamelde hü. Och. ik mag wel je zeggen! Waarom dit alles! Hoeveel dagen hebben we voorbij laten gaan Of ben je pas aangekomen 7 Nee. zei ze, terwül ze zijn handen in de hare hield. Ik ben hier al een paar weken. Ik heb je eiken dag naar den Meeuwensteen zien gaan. Ik was zóó gelukkig! Gelukkig? Omdat je mij voor den gek hebt gehouden? Dank je! Dan lükt 't ma bet beste, dat ik maar weer verdwijn. Hier blijven! beval ze en ze bloosde over haar eigen durf, Ik houd van je, maar ik wilde zeker zijn, dat je werkelijk ook van me hield. Dèirom liet ik je een jaar wach ten... en toen wilde ik zien, of het Je ernst was. Maar Iemand, die eiken dag naar den Meeuwensteen gaat, heeft* tets voor een vrouw over. Ik ben zoo gelukkig, dat ik nu niet lan ger belioef te wachten! Ik zeg je, het was een ontzaglijk moeilijke tijd! -Oplossing van de voorkomend in Duizend en Eén van Zaterdag 24 Augustus JX A zül 1 s zü B as wier er stwist C aa daar ar tdat D as zee ss ze E hemd d s hem F graat t ggraag G as^ocht V m as mocht H as rofcd r ood I s rank r a m anks J as vallei vi alle K rad a zs raad L serie rie Is seis M s Dien n die I N oom oss om O hek k m ts hem P s hen 4- e heen Q s= wagen g r, =s waren It ss vondst vt 4- ankondanks S dal d le ....-.«ts= alle T m geheibel bei m se gabefcu U =s zonnig J-o iss zinnig V s= beid 1 iss heid W S= waardin d s= waarin y s hij* s ss hü Z ss ziek ek eb ss zich AA ss huli a dess hulde X Ze wist, dat ze hem graag mocht ondanks alle raadsels, die om hem heen waren, on danks alle geheimzinnigheid, waarin hü Kijk, in het klokje zit een rod, waarop kortere en lanaere inkepingen voorkomen. Het rad draalt mee met de uren. Op dit rad cor respondeert een staafje, dat in rust staat, doch op net moment, dat bet een inkeping beeft bereikt, vrij komt... Volgt u me? Nu, hoe lan ger de Inkeping, des te langer blüft het staaf je vrij: het gaat op en neer, zoolang, tot de inkeping voorbjj la; dan stuit het staafje weer tot de volgende Inkeping Is voorgedraaid. Als het klokje b.v. op twaalf uur staat, komt de langste inkeping voor het staafje; twaalf maal kan dan het staafje op en neer gaan en even zooveel malen slaat het klepeltje to gen de bel! Om half één ia het maar oen heel klein inkepinkje, ao._ Dank u, ik heb het begrepen!... En dus: tusschen zeven en half acht? Ja, ongetwijfeld. Ik zou zeggen... tien mi nuten over zeven! Murphy drukte den horlogemaker wat al te stevig de hand en sleurde Bean mee in den wagen. Parklane 331! Terwül ze naar het huls reden, zei Murphy: Dit was bet! Ik voelde zooiets... Dia jonge snuiter heeft om tien .minuten over ze ven in alle stilte zijn oom vermoord, hü en sceneerde een worsteling en liet het klokje stuk vallen, na de wijzers op drie minuten voor half negen te hebben gedraaid. Maar tot z'n ongeluk deed hü bet te haastig en gaf hü het slagwerk niet den tijd uit te loopenl Een pracht van een stille getuige ea daarna: een schitterend alibi!.Bean, ouwe jangen... wed den om een pand. dat het kereltje binnen vijf minuten door de mand gaat? w* Dank je, glimlachte Bean, ik wed nooili Heeft het een slagwerk? Weer, nu langduriger, onderzocht de horloge maker het klokje. Jawel... het heeft een slagwerk voor heele en halve uren en bovendien nog een bel voor het wekken. Murphy gromde triomfantelijk. Even schoot Zijn blik veelbeteeken-nd naar Bean, die alles met verwachting en interesse gadesloeg. Luister eens goed: is het mogelijk, aan de hand van wat er nog van dit uurwerk over is, vast te stellen, of bij den val, waar door het ding zoo is toegetakeld, de stand van het uurwerk precies drie minuten vóór half negen was? De ander keek nadenkend. Tja... aan den stand der wijzers zou Ik zeggen... Maar wacht 'es even ...Hm... Wacht 'es... Mompelend begon de horlogemaker eenig gereedschap bijeen te leggen en' toen maakte hü voorzichtig bet klokje open, waarna hü het binnenwerk aan een nauwkeurig en langdurig onderzoek onderwierp. Eindelijk keek hü op, legde zijn tangetje neer en zei: Dit klokje is gevallen en vernield tusschen seven en half acht. Inspecteur Murphy boog zich gespannen over de tafel heen. Weet u dat zeker?... En boe constateert u dat? rOORD! zei inspecteur Murphy kort, toen hij de telefoon op den haak klapte. Zijn collega Bean keek geïnteresseerd op van het avondblad. Waar en wie? De oude heer Lover dale. Parklane. Je weet wel, de eigenaar van het fame use paard „Lighter"... Tsssssj! deed Bean, onder den indruk. Murphy drukte een knopje van de huistele foon in, bestelde een politiewagen. Ze stonden op van hun bureau en trokken hun jas aan. Twee minuten later raasde de auto over het vochtig glimmende asfalt door den nacht. We zijn er! Voor het ruime bordes met hooge kolommen stond, in het licht van de ornamentale lan taarn, een zwarte schaduw: een Bobby. Hij salueerde, toen de superieuren uit den wsgen stapten, gaf kort en bondig eenige inlichtingen. De inspecteurs gingen het huis in. Ze vonden, in de bibliotheek, een kleine groep menschen büeen. Een agent, een schrala vrouw in grijze Japon, een jongeman in keu rig costuum en een inspecteur van den buiten dienst. En dan was er ook nog de hoofdper- soon in het drama: de heer Loverdale... Hü was dood; de oude heer met de zilverwitte haren leg voorover op het dikke tapijt. Om hem heen was een vochtige plas in het tapüt gedron gen. Een snelle blik verried al direct, dat in het ruime vertrek een worsteling moest heb ben plaats gehad. Eon zware, gebeeldhouwde stoel lag omver, de laden van een groot schrijf bureau waren met geweld opengebroken; eeni ge papieren lagen over den grond verspreid, en een bureauklokje waa eveneens van het bu reau ges too ten. Zwijgend liet Inspecteur Murphy zijn scher pe blikken rond gaan. Niets ontging hem. Toen stelde hü zich voor, waarna de jongeman naar voren trad en zijn eigen naam, benevens die van de aanwezige, bejaarde vrouw noem de. Ik ben John Fremer, dit !s Juffrouw Cltmp. de huishoudster van den heer Loverdale! In enkele oogenblikken wist Murphy, na snel le korte vragen, alle bijzonderheden van het drama. John Fremer was een neef van den ouden, zeer rijken heer Loverdale. Hü was reeds twee jaren in dienst als diens secreta ris. 0e kleine schrale vrouw, die zeer onder den indruk der gebeurtenissec bleek, was da huishoudster. Ook zij stond in dienst van den ouden heer, doch reeds een twintigtal jaren. En nu vernam de inspecteur ook het ver slag van alles, wat aan het alarmeerende te lefoongesprek naar zün bureau was voorafge gaan. Tohn Fremer verklaarde, tot na het di ner, zeven uur, thuis te zijn geweest. Daarna had hü om kwart vóór acht den wagen van zijn oom genomen an was naar een hotel in de City gereden, waar om acht uur een ver gadering werd gehouden van de Vereeniging van Philateüsten. Deze bijeenkomst duurde van acht tot elf uur en John Fremer verklaar de, de vergadering van het begin tot het eind te hebben bügewoond. Inspecteur Murphy maakte zwijgend aan- teekeningen. Toen de neef vaa-deu^vermoorde tegen kwart over elf het huia betrad, vond hü daar niets bijzonders. Hü meende, dat zün oom reeds naar bed eras, hetgeen een vaste gewoonte was van den ouden heer, die niet hield van laat opblijven, met het oog op zün jaren. In de bibliotheek was hij nlet^geweest, doch hü had terstond zün kamer opgtiuMfj daar da vergadering hem «rat lichte hoofdpijn had be zorgd. Ongeveer vijf minuten later hoorde hü ge rucht in huia; het eras juffrouw Climp, die thuiskwam, na een vrijen avond, welken ze had doorgebracht bij een vriendin. Juffrouw Climp, aldus biedt uit haar verklaringen, «ras regel recht naar haar kamer gegaan, «raar zij zich had ontdaan van mantel en hoed. Daarna was zü nog even gaan zien at alles in huis in orde waa; een vaste gewoonte als zjj was wegge weest. In de bibliotheek vond ze toen, tot haar verwondering, het licht aan en plotseling ont dekte ze het 'misdrijf, het lijk van haar pa troon- Op haar hulpgeroep kwam John Fremer, die nog niet had geslapen en zich niet had ontkleed, naar* de benedenverdieping gestormd. Daar vond hij, in de bibliotheek, de hevig ontdane huishoudsu r en het fatale tooneel. Dit waren, in korte trekken, de feiten. Inspecteur Murphy begon een diepgaand onderzoek, bijgestaan door zijn collega Bean. Eerst verzocht hij den aanwezigen zich te zamen met den agent en den derden inspecteur in een klein, naast de bibliotheek gelegen ver trekje te begeven en daar den loop van het onderzoek af te wachten. Bü het minutieus speuren, eerst in da bi bliotheek, daarna in alle overige vertrekken van" het zeer ruime huis, een onderzoek, dat geruimen tijd in beslag nam en waarbij geen enkele büzonderheid, geen enkele stille ge tuige aan het oog der bekwame politieman nen ontging, kwamen de volgende feiten vast te staan: le. De heer Loverdale wa^vermoord door een diepen steek in den rug, toegebracht door een dolk of ander steekwapen. Het wapen «ras verdwenen. 2a. Mogelijk waren door den dader of de da ders geld of kostbaarheden, eventueel papieren, uit bet bureau ontvreemd. Dit meubel was opengebroken. 3e. Sporen van em korten strijd waren aan wezig. Alles wees daarop. Het gouden horloge van den ouden heer was verdwenen, de gebro ken ketting, die met geweld moest zijn afge rukt, zat nog aan één kant van zün vestzakje. Verder lag een zilveren bureauklokje op (ten vloer. Het liep niet en waa gedeeltelü'k door den val verbrijzeld; de «ijzers stonde: op drie minuten vóór half negen. Een aanwijzing, dat mogelijk op dat tijdstip de moord had plaata gehad. De temperatuur van den verslage» maakte dien tijd aannemelijk; de dood moest zeer zeker eenige uren vóór da kranst van den inspecteur zijn ingetreden. 4e. De neef, John Fremer, verklaarde te kunnen bewijzen, dat hij tusschen acht en elf uur op de vergadering der Philatelist» aanwezig was geweest, zonder onderbreking. In zün kwaliteit van secretaris der Vereeni ging had hü notulen gemaakt en verslag uit gebracht; feiten, die uiteraard niet over het hoofd konden worden gezien en door een groot aantal getuigen zouden kunnen worden vastge steld! De huishoudster van haar kant verklaarde, precies vgf minuten vóór acht het huia te hebben verlaten en zich naar haar vriendin te hebben begeven, waar zü om half negen waa aangekomen. Om kwart vóór elf had zü den terugtocht aanvaard.,Tijdens haar aanwezig heid ten huize van haar vriendin was een on verdachte getuige aanwezig geweest, een jon ge dominee, vriend van den echtgenoot van haar vriendinTen overvloede wees een re tourtje. door de huishoudster op de bus ge nomen, nauwkeurig uit dat datum, uur eo Hij zweeg, toen Murphy het klokje of toet kei overblijfsel ervan urn, in dn kond nam eo er - met groole lijnnummer van klopten met haar Inspecteur Murphy kantteekeningen op zijn notities. John Fremer kon op het vastgestelde, al thans aangenomen tijdstip, den moord niet heb ben bedreven, daar vast stood, dat hü op dat uur op de vergadering aanwezig was. Dit werd onomstooteUjk getuigd, «ten volgmden dag, door verscheidene personen, die op de bedoelde bijeenkomst aanwezig wazen ge weest. In bet korte tijdsverloop tusschen Fremers thuiskomst en het arrives ren van de huishoud ster kon geen worsteling hebben plaats gehad eo bovendien weei de Tan den vermomde uit, dat op zoo'n iaat aar de moord niet was gepleegd. En tóch... il( heb zoo'n gevoel, dat die snuiter iets uitstaande heeft met bet geval! constateerde Murphy, vr# bood en zooder tast baar bewijs «nor zün bewering. Het waa tets van intuïtie, een idee, dat hem niet losliet. Bewijzen, bewüzen, Murphy! glimlachte zijn collega. Murphy bromde afwezig, den ganschen tijd met z'n gedachten bij de raak. Vóór hem stand het bureauklokje, dat steeds weer als magne tisch zün blikken tot zich trok. De klein* stille getuige, die zoozeer in het voordeel van den neef was! Plotseling sprong Bean van schrik op... Mur phy bad onverwachts mat zün platte band 'n geweldigen slag op bet bureaublad gegeven. Zeg es... begon hü- Maar hü zweeg, toen Murphy het klokje, of wat het overblijfsel er van was, in de hand nam sn ar mat groots oogen naar keek. Murphy greep de huistelefoon, zün oogen schitterden gevaarlijk. Wagen! beval hü kart. Hij wenkte zijn verbaasden collega en sa men holden ze de trap af, naar de binnen plaats. De auto reed voor en zwenkte, nadat Murphy een adres had opgegeven, met een Üzige bocht de straat in. Bean kauwde op zün kneveltje eo zweeg ge durende den. rit. Hü wist, dat hü Murphy in zoo'n toestand niet moest storen. Die- rook wat! Voor den winkel van een horlogemaker stop ten ze. De inspecteurs gingen naar binnen. Murphy legitimeerde zich en even lager zaten zij, met den horlogemaker, in het werkkamer tje achter dan winkel. Kort vroeg inspecteur Murphy Is dtt een antiek klokje? Voorzichtig nam de vakman het kapotte ding in zijn hand ea onderzocht het. Ja! zéi hü. Antiek en een best uurwerk... geweest, {Vervolg op pagina d>'

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 11