Inmaak
De vlek
op's konings mantel
G
club der zeerovers
N'
Poppenkast vertonen
E-
RAADSELS
Ëf
Die geen lang leven had
Die oorzaak was, dat de
koning van Kabouterland
thans altijd een vuurrood
staatsiegewaad draagt
'l-
Minis ter raadt 'f™' £etk™ing°p 2«n tr°°n zlt*
ten, met het witzijden gewaao troos-
De proclamatie van den koning
Man over boord
Het droevige einde
Voor een open detu,
achtereen wit laken
en
De dek bleef
vóór blauw papier
3Muziekdrama
OPLOSSINGEN pan de rffedseb
uit bet vorige nummer
't Is opeens een hele drukte
In het ondergrondse huis
In een krtng, op kleine stoeltjes.
Zit daar de familie Muis!
O, ,wat hebben ze 't volpotig
Allemaal, San groot tot klein..,.
Want de inmaak it begonnen
En daar moet veil huip bij zijn!
Vader Muis, Ma en Hen kinders
Zijn er danig in de weer
Vter-en-tunntig muizepoofjes
Gaan vol ijver op en neer
Kaaskorst, spekzwoerd, brokjes
suiker]
RijstefcorreisJ- kruimpjes brood,
Allés moet verduurzaamd worden
En bewaard voor tijd pan nood.'
Want een goede muizenmoeder
Zorgt altijd voor haar gezin;
En daar 's winters 't eten duur is,
Maakt zij dat des zomers in...
Vader Muis vertelt verhaaltjes.
En terwijl de pootjes gaan
Luisteren gretig tien paar oortjes;
Zo is 't werk nog gauw gedaan!
ROTE ontsteltenis heerste aan
het hoi van Langebardi, den
koning fier Kabouters... Er
was een ramp gebeurd! De Kabouter
ministers en andere hovelingen durf
den slechts fluisterend in een hoekje
met elkaar spreken en de bedienden
liepen so zacht mogelijk op hun tenen
Geen muziek -klonk in de zalen van
het boomwortelpaleis. Men kon in al
le hoeken en aan alles duidelijk mer-
ken, dat er iets ernstigs was geschied.
En wat dat wel kon zijn?
Dit was gebeurd: toen de. kamer
bedienden van koning Langebardi
's morgens vroeg - 's konings witte
statiemantel schuierden, had een dom
oor onder hen zomaar, midden op
het prachtige, blankzijden gewaad,
een vuurrode vlek achoeplak gemorst!
Dat wm een schrik!... De kostbare
zijden maytel was reeds meer dan
honderd jarën oud en door drie opvol
gende ledeo van het koninklijk huis
gedragen. En daar zat nu opeens
zo'n knalrode vlek -op de witte man
tel!
Men haalde er'den opperhofbedien-
de bij; die mopperde, dat het een
aard had en hij zei, dat men terstond
alles in het werk moest stellen, om
de vlek uit het kostbare gewaad des
konings te verwijderen. Maar ja...
dat was gemakkelijk gezegd, maar
niet gemakkelijk gedaan!
Allen kwamen aandragen met raad
en met daad, met flesjes, potjes,
warm water', zeep, schuiers, kwast
jes... wat niet al. Men veegde, poet
ste, schuierde, waste, maar helaas...
de rode vlek bleef!
Toen alle middeltjes niet hielpen
en allen ten einde raad waren, begaf
de opperhofbediende zich naar den
hofmaarschalk en bracht verslag uit
van het ongeluk. De hofmaarschalk
verslikte zich in een geconfijt bouke-
nootje van schrik, toen hij de onheils
tijding vernam; hij spoedde zich naar
den eersten minister en deelde dien
de noodlottige tijding mede.
Terstond werd een dringende, ge
heime ministerraad belegd en de
oude, wijze kabouterministers beraad
slaagden koortsachtig, hoe men in dit
lastige geval zou hafldelen. Maar...
hoe zij ook praatten en dachten, geen
van hen wist er iets hp!
Maar toch moest er iets verzonnen
worden... Het was een; te ernstig ge
val. Stel Je voor, Zijhe Majesteit
jJemi toch onmogelijk jij het openbaar
JPcrachijnen met een vlek op zijn zij-
den gewaad. En tot overmaat van
ramp was de rode vlek precies mid
den op de rug terecht gekömen! Als
het nu nog aan de ttbuienkant was
geweest, of een beetje aan de onder
kant, zodat men desnoods een zoom
in het Weed had kunnen leggen, waar
door de vlek onzichtbaar was gewor
den... Maar nee, iedereen zou de vlek
duidelijk kunnen zien!
Het enige, wat de ministers wisten
te doen Was: onmiddellijk een bood
schap zenden aan den opperhöfgeleer-
eeB zeer kundig man, die alles
«wist van geneeskunde, maar ook
van kruiden en chemie.
zei bedachtzaam: Ahummmm!
Hij opende een kistje, dat hij bij zich
hald, haalde er allerlei potjes en fles
jes uit en begon daaruit allerlei rie
kende vloeistoffen en poeders dooreen
te mengen. De ministers stonden in
een kring om hem heen en keken met
uitgerekte halzen'over zijn schouders,
de adem inhoudend. Als het den ge
leerden heer nu maar mocht geluk
ken, de vlek weg te krijgenuit de
zijde!
Maar nee hoor... het lukte niet.
Wèt de geleerde ook samenzocht en
mengde en op de vlek smeerde, er
veranderde niets aan. De vlek bleef
een vlek en veranderde noch van
kleur, noch van omvang!
Zuchtend hief de geleerde man de
magere handen in de hoogte en haaide
de schouders op. Hij kon er niets aan
doen!
Toen ging er een schok door de aan
wezigen heen... de koning was ont
waakt, gekleed en nu naderde hij, hij
stond reeds bij de deur van de zaal...
Verslagen bogen de ministers. De eer
ste minister boog nog een keer extra
en deelde toen, met een schorre stem
van opwinding, de onheilstijdingme
de aan den vorst.
En wat allen wel hadden ver
wacht... de koning was erg boos toen
hjj zag, hoe zijn mooiste en kostbaar
ste mantel was bedorven! Hij stamp
te met^zijn voet op de grond en zei
dat hij zich njet kon vertonen met een
vlek midden op zijn rug.
Ja, dat hadden de ministers ook al
gezegd en ze vertelden wat er al was
geprobeerd, om de vlek weg te krü-
teloos in de handen, terwijl de oude,
wijze ministers zwijgend en bedrukt
om hem heen stonden, en met de
handen in de grijze baarden woelden...
Eindelijk hief de koning het hoofd
op en begon te spreken.
Het is onmogelijk dit kleed té
dragen met een vlek erop. Ik wil de
mantel ook niet missen, want dit
stuk is al meer dan een eeuw in de
familie... Er moet onmiddellijk een
proclamatie onder bet ganse volk
worden oekend gemaakt dat hij, die
raad weet in dit geval, ziéh aan het
hof kan melden en een goede beloning
krijgt, ais hij een goed middel aan
de hand kan doen.
De proclamatie des konings werd
opgemaakt en door het hele kabouter
rijk gingen koeriers, die de bekend
making voorlazen. Iedereen sprak
druk over het geval en verscheidene
kabouters meenden er iets op te weten
en kwamen naar het hof. Maar nie
mand slaagde erin, de vlek weg te
wissen van 's konings mantel...
Toen verscheen op een goede dag
aan het hof een slimme, oude Kabou
terherder; zijn kleren waren oud en
versleten en vertoonden overal lappen.
Maar omdat hij dacht, iets te weten
in het moeilijke geval, liet men hem
door. Twee wachters leidden hem in
de zaal, voor de troon des konings.
De herder boog diep voor den vorst,
vroeg de mantel te'zien en bekeek het
kledingstuk lang en aandachtig. H\j
staarde naar de rode vlek, wreef er
eens over.... Toen tikte hij tegen zijn
neus en zei:
Deze vlek kan er niet uit; daar
is niets aan te doen. En Uwe Majes
teit kan de mantel zó niet dragen!
Ja, dat weet ik ook wel! zei de
koning nors. Heb je mü anders niets
te zeggen?
Zoals ik zei, Sire... de vlek kan
er niet' uit en er is volgens mij maar
één middel om te maken, fiat u de
mantel weer kunt dragen: de vlek
moet onzichtbaar worden gemaakt!
Wat zeg je? Onzichtbaar ge
maakt?... Maar hoe zou dat dan kun
nen?
De herder kuchte.
Heel eenvoudig, Sire... Men moet
de mantel vuurrood verven; dan is er
van de rode vlek niets meer te zien!
Een gemurmel ging op onder de mi
nisters; dat men daar niet aan had
gedacht!
De koning lachte verheugd en gaf
bevel, dat de mantel terstond naar
een ververij moest worden gebracht
en rood geverfd moest worden. En de
volgende dag kwam het gewaad reeds
terug aan het hof; de koning trok de
ATUURLIJK was het .allemaal
weer een idee van Niki. Niki,
hij hèette Nicolaas, maar dat
'was zo lang, had zeeroversverhalen
gelezen en vond dat het stadje waar
hjj woonde, dringend een schare zee-
rovirs nodig had. Wie die zeerovers
zouden zijn, stond natuurlijk vast. Ten
eerste Niki zelf, dan zijn beste vrien
den, Tony, Rudi, Karei en Otto en
verder de broertjes van de laatste
drie, die als klitten aan hun oiidere
broers hingen, Piet, Henk en Hugo.
Zé vonden het allemaal geweldig en
de naam „club der zeerovers" deed
hen prettig griezelen.
Wat moeten zeerovers hebben?
Moed... zou je zeggen. Maar dat is
niet juist. Om te beginnen hebben zee
rovers een schip nodig en water, waar
het schip op kan varen. Maar de „club
der zeerovers" had noch het één, noch
het ander. De rivier, waaraan het
stadje, waar zij woonden, lag, Was zo
goed als uitgedroogd, en het beetje
water, dat er nog in was, moest zij
aan het kanaal geven, dat door de
stad liep, het kanaal, waarin het olie
achtige afvalwater van de ijzerfabrie
uitmondde. Maar al was het kanaal
dan ook vies en vettig, het voldeed
tenminste aan de eis „water", dus
was deze moeilijkheid opgelost en de
zeerovers doopten het kanaal tevens
de „Stille Oceaan".
Nu moesten ze nog een schip heb-
hebben. Maar waarom had Tony een
oom, die timmerman was? Tony za
nikte net zolang, totdat oom, om ten
minste rust te hebben, hem met een
paar planken de deur uit stuurde. Uit
deze planken ontstond een primitief
vlot, de driemaster de „Zeewolf".
Gewone jongens hielden de „Zeewolf"
voor het deksel van een kist.
De driemaster „ZeeWolf' had
plaats voor twee personen. Maar van
van deze twee personen viel er één
in 't water, als ze niet oppastea, dat
het schip precies in evenwicht werd
gehouden. Dit feit werd vastgesteld
door Otto, toen hü voor het eerst
kennis maakte met het vieze, vettige
water van de „Stille Oceaan". De le
ren broek, die hjj aanhad, was nog
nat, toen de „club der zeerovers" al
lang opgehouden had te bestaan.
Otto plonsde met een verschrikke
lijke gil in 'het water. Niki keek hem
een ogenblik verbluft na en riep toen,
de situatie begrijpend: .Man over
boord!, waarna Piet en Karei van de
oever in het water stapten om met veel
lawaai en ophef, den „drenkeling",
die tot zijn knieën in het water stonfi,
te redden. Daarna roeide Niki een
tijdje in zijn eentje, nagekeken door
de jaloerse zeerovers, op de Stille
Oceaan rond en toen kwamen Karei
en Töny aan de beurt..
De kleine broertjes vond.h het hele
maal niet leuk, toen zij niet mochten
roeien en in hun hart vonden ze het
nieuwe spel verre van plezierig. Ein
delijk werd het ook Otto te onbehaag
lijk in zijn natte broek: Hij sloop naar
huis en de overige zeerovers stonden
teleurgesteld aan de kant.
Toen éérd van de kleine broertjes
zei:
Maar zeerovers varen toch niet
in hun eentje op de zee, legde zijn
grote" broer "hem het stilzwijgen op:
Bemoei je met je eigen zaken!
zei hij, maar in zijn hart wist hü,
dat de kleine jongen gelijk had. Daar
om gingen de broertjes naar talis, na
dat Piet de „Zeewolf" 'de scheldnaam
^snertding" had toegeroepen.
Maar Niki zou Niki niet zijn ge
weest, als hü er niet iets op had ge
vonden. De volgende dag verscheen hü
aan de oever van de „Stille Oceaan"
een grote wastobbe achter zich aan
slapend, die hij van zijn moeder had
geroofd. Zijn vrienden begroetten hem
met een luid „Hoera", ze vonden zqn
idee geweldig.
Het nieuwe schip, dat plaats had
voor drie personen, werd „Nika" ge
noemd, en Niki werd eenstemmig tot
kapitein van de boot gekozen. Nu kon
het spel eindelijk beginnen. De „Zee
wolf" werd een vrachtboot, die, door
Tony gestuurd, vredig met een vracht
ronddreef. Plotseling een schrille
kreet: het zeeroverschip verscheen
en begon de argeloze vrachtboot te
vervolgen. Behalve Niki waren Rudi
en Henk op de „Nika".
Het was een opwindend spel. Maar
tijdens een spannende achtervolging
hoorden ze plotseling een stem, die
riep:
Niki... N..Jki! Wat heb je met
mijn wastobbe gedaan?
De kapitein draaide zijn hoofd om.
Er kwam een grote vrouw aan, wier
gezicht heel boos stond.
Kom* direct mee naar huis,
zal je leren mün wastobbe te nemen]
Niki werd een beetje bleek.
Mün moeder! riep hü verschrik
uitstuurde de wastobbe naar de wa]
sprong op de kant, om het volgen]
ogenblik achter de bomen te verdwü.
nen.
Rudi en Henk zaten met angstige ge.
zichten in de wastobbe, die rustig ven
der gleed. Niki's moeder riep met
dreigende stem:
Nu, hoe zit het? Krijg ik die wa».
tobbe haast?
Maar... maar we hebben geeg
roer, zei Henk op huilerige toon. De
„kapitein" had in de haast het roer
meegenfcien. Maar Tony wist raad.
Hij stapte u|t de „Zeewolf", waadde
door het water naar de „Nika" toe/
en trok het schip aan land.
Budi en Henk stapten uit, en voor
dat Rudi het wist, had hij een stevige
oorvijg te pakken. Brullend liep hjj
weg. terwijl Tony, met mannelijke
moed, de wastobbe aan Niki's boze
moeder overhandigde.
De volgende dag werd de „club der
zeerovers" opgeheven.
Bwwnnnw
tget 'Riic-pwn, v
wondaring ging op... De vuurrode
mantel stond den koning nog veel
mooier; dan toen hij wit was!
De sllïnnte, oude herder werd rijk
beloond: kü ontving een zak vol gou-
caten en werd bovendien be
den dukaten en werd bovendien
noemd tot opperhofherder!
Zo kwam het, dat de koning van
Kabouterland^ in het vervolg altijd
rode mantel aan en ëen kreet van be- verscheen in een vuurrode mantel...
fleer Ie kwam met gezwinde
l m, «fat er «ras geschied
i besmfcwde gewaad in
I Un« peiosend bekeek
hü heti gewaad, voelde er eens an,
met zijn nagel over de vuurro-
vlek. trok en geleerd gezicht en
volgens mg maar fên middel om Ie maken, dat m de mantel weer kunt drug»
DDY en Anneke, broer en zus,
kwamen opgetogen thuis. Ze
waren op de verjaardag van
Christientje van Waal geweest.
En er werd prachtig poppenkast
gespeeld door Christientje's grote ne
ven! Zo leuk!
Anneke's ogen glansden weer bij de
herinnering,
Nu,zei moeder, ik ben blü dat
jullie genoten hebt, we zullen Chris-'
tientje's moeder morgen nog eens har»
telijk bedanken.
Weten jullie, hoe Christientje's ne
ven die poppenkast hadden gemaakt?
We zullen 't jullie'vertellen. Het is zo
makkelijk, dat je dat ook best kunt,
al zijn Christien's neven veel ouder
dan jullie.
Ze deden gewoon de deur van de
huiskamer wijd èpen. Voor de boven
ste helft hingen Ze donkerblauw pa
pier. Ongeveer op 't midden van dat
papier plakten ze een papieren randje
van rood crèpepapier, ter versiering.
Voor de onderste helft hingen ze een
beddelaken, dat tot op de grond reik
te. Al deze dingen maakten ze aan de
achterkant van de deuropening, dus
aan de -cant van de
gang,' met punaises
vast. Als je het voor
zichtig doet, zul je la-
"tes%*pets van die pu
naisegaatjes zien.
o Dit is nu eigenlijk de hele poppen
kast. Vóór hat laken zitten de toe
schouwers; achter het laken de spe
lers. De gang, of de kamer*, waar de
spelers zijn, moet donker zijn, zodat
je hun schaduwen niet op het lakes
ziet.
En nu de poppen. De poppen, die je
hier ziet dat zijn de poppen die de
neven maakten zijn van wit karton
gemaakt en 25 c.m. groot. Je tekent
ze op het karton, verft ze en knipt ze
uit. Achter elke pop plak je een reep
karton, die ongeveer 10 c.m. onder de
pop uitsteekt, daaraan houd je ze
vast. Rij liet poppenspel moet je zor
gen, dat deze reep niet boven de rand
van het laken te zien komt.
Ieder kan twee poppen „bedienèn"i
Als je leuk kunt tekenen en veel fan
tasie hebt, kun je de leukste poppas
maken. Hier zie je b.v. een koning,
koningin, Jan Klaassen, zon, maan, een
pomp, (als Jan Klaassen soms dorst
heeft) een kater, waarmee je een leuk
stuk kunt spelen. Misschien helpt va
der of grote broer wei met het teke
nen van een pop. Hoe meer je speeB,
hoe meer fantasie je krügt.
V
1. X X X X
X X -X .X .X .X .X
X X X X
Plaats op bovenstaand kamraadsel,
van boven naar beneden een lichaams
deel, Adams vrouw, een groot water,
vaartuig, het bovenste van een buis,
een huisdier, een puddingsaus, een
meisjesnaam, een groente die rauw
wordt gegeten, een uitroep van mede
lijnen, het Duitse woord voor „ik", een
platte stok, een lichaamsdeel, een
plaats op de Veluwe, een hoofddeksel.
Op de kruisjes komt een spreek
woord.
2. Wij zijn acht fcroérs. We zijn
allen even lang.-staan met onze voeten
bij elkaar en houden een houten hoe
pel vast \jfcg. zijn wij
land in Oost-Europa.
groot hert in het Noorden.
winst bij uitgezet kapitaal.
gebergte in Zuid-Amerika.
woorden rijn ook van boven
naar onder te lezen.
4. Mijn eerste is een knaagdier
mijn'tweede is een lengtemaat en mijn
derde is een reptiel. Wat ben ik
5. Nu opgeletop een weg liepen 2
vaders, 2 zoons, 2 moeders, 2 dochters,
een grootvader." een grootmoeder, een
broer, een zuster. 4 kinderen, 2 klein
kinderen. een echtpaar, een schoon
vader, een schoonmoeder.
Er kwam een autobus langs en
wilden mee. Er waren nog 8 plaa
vrijtoch gingen ze allen mee.
kon dat?
1. Leeuw-ar-den.
2. DE
DOEK
DAKPAN
DEVENTER
DANSSCHOOL
DONKEREKAMER
3. Een zwaluw maakt nog geta
[zomer.
Geen koe- is bont, of er zit
0 [een vlekje san.
^Blaffende honden bijten niet
Zen vogel In de hand U belet
[dan-tien in de «ebt
Nieuwe bezems vegen sclfoon.
Geen roosje zonder doornen.
Hoge bomen vangen veel wind-
Strenge heren regeren niet lan*
4. Het haantje van (ie torenw
pauw,
5. edaM
den ha Ag
roosendAal
USse
Schiedam
eLspeet
Utrecht
yHssingai
aSsen