Hansje en
Duimelot
Twee boze locomotieven
HOE Klaaske wegliep
Samen op stap
RAADSELS
KNUTSELEN
met erMen
Tien £/e/ne kaboutertjes
z
nieuwe
En een derde, die niets
met haar te maken wilde
hebben
Het lesje
De gevlekte koeien
Van de boerderij9 waar hy niet
IIIHUIIIIIIIIIIIilllNll^noe^ kattekwaad kon uithalen
De vrachtauto
Bij de schapen
OPLOSSINGEN ran de raadsel*
uil bal vorige nummer
dochtertje Br wares
En ran die twee Kaboutertjes
Verdween er ook nog één;
Toen stond de laatste van de tien
Daar helemaal alleen
- Goeie morgen, collega! Hoe maak
je het?
Locomotief nummer één was eveo
«li. Jammer, dat haar vriendin in zo'n
bon- buj was. Ze konden anders altijd
ïo goed met eikaar opschieten en op
4»ar lange reizen hadden ze wat een
jtezier met elkaar!
hè, dat ls al weer gebeurd! zei
de eerste locomotief. Ik ben
doodmoe. Die vacanties matten
at Ik zal blij zijn als alle ([rote
en kinderen weer naar hun
moeten en dat heen en weer «e-
j een popsje ophoudt Plff!
pit verhaal hield ze tegen haar
idln, de locomotief die achter haar
n. Die was helemaal uit haar hu-
Ze bromde iets en gaf verder
antwoord. ZIJ hield ook niet van
ïdrukke vacanties en bovendien ver.
_de het haar allang, dat ze altijd
jtfer haar vriendin aan moest suk-
Ijèten. Ze wilde ook wel eens numero
|én zijn. Was dat een manier van doem
was toch net zo goed een behoor
lijke locomotief!
Ik ken jou niet onders don nieuws-
gierig, klonk het nijdig.
Nu stonden ze allebei op het station
Ijs bliezen uit van baar vermoeienoe
■reis. De eerste locomotief was een
Idètskous en kon haar mond niet bou-
|&n.
Zeg eens, zei ze tegen haar vrien-
Idin, ik heb gehoord, dat er een nieuwe
Itoilega van ons is gekomen! Het moet
lm reus van een locomotief zijn en
mg wei een electrische! Ik zou hem
I vei eens willen zien. Ik ben toch to
I nieuwsgierig!
Ik ken jou niet anders dan nieuws-
•rig! klonk het nijdig. En wat ik je
I eerder wilde zeggen: je praatjes inte-
I raseren roe niet)
Theo van Zuylen was overgegaan
ar de tweede klas. Dientengevolge
er feest in de famjjie, want eerlijk
egd. had iedereen verwacht, dat
bleef zitten. Dat zou voor een
boot deel zijn eigen schuld zijn ge
est, want al te ijverig was hij niet
Paazrappprt tiet veelte wensen
Vader was naar schooi gegaan en
ernstig met Juffrouw Sehjurs ge-
at. Toen vader die avond thuis
«m, stond zijn gezicht een beetje
Juffrouw Schuurt segt, 'dat je best
cijfert zou kunnen kalen, aki }e
[Best zou doen", se! hij tegen Theo.
had wijselijk niets geantwoord,
ar toen vader gedreigd had met „ta
wantte thuisblijven, als, je blij»
bad hij beloofd, dat hij meer
1 best sou doen.
Theo had woord gehouden. HU
I extra goed opgelet want de eerste
•eerder heb 'ontmoet en ik denk
Jer niet ever met 14 een gesprek te be-
innen. Dat ik veel meer ben dan u,
iet u zeker wet Ik moet weg! Gbe-
dagl
Iet deze woorden zette hij zich In
beweging en was even later van het
station verdwenen.
De tweede locomotief stond te schud
den van het lachen.
Ht hl, hij moest niets van je heb
ben, hè? lachte ze. Goedenmorgen, goe-
denmorgen! aapte ze na. Een echte op
schepper!
De andere locomotief was zwaar be
ledigd.
Zo'n vlegel! Wat een toon tegen
een oude locomotief als ik! De jeugd
van tegenwoordig heeft geen manieren
meer!
Van woede blies ze een paar extra
dikke rookwolken uit.
Maar rijden kan hij! gaf ze toe en
ze keek den reus, die de wagons als
lichte karretjes over de rails trok, ja
loers na. Ik geloof anders dat we voor
vandaag afscheid van elkaar moeten
nemen, ging ze voort, want ze zijn bezig
ons af te koppelen. Tot ziens dus! En
weg stoomde de locomotief, nadat ze
haar vrieDdin nog een afscheidssisser
had gegeven.
Nu stond ze op de plaats, waar ze
de nacht zou doorbrengen. Plotseling
hoorde ze druk tg om zich heen, er
moest iets aan de hand zijn. De sta
tionschef kwam opgewonden aanlopen
Hé Bruin! riep hij tegen den ma
chinist, je moet direct weg! Door de
storm is de leiding kapot gegaan en
kan de electrische trein niet verder! De
wagons zijn al door Van Sant meege
nomen, maar de locomotief staat et
nog en moet gehaald worden!
De locomotief spitste haar oren. Ze
was met één slag helder wakker. Wal
hoorde ze daar? Zij zou den reus moe
ten trekken? Want de trein waarover
de stationschef sprak, was de trein met,
de reuzenloeomotief! Dat was een kolfje
naar haar hand.
Tevreden stoomde ze weg. Ze vloog
over de rails! Daar'stond hij al. Geen
stap kon hij verzetten en een paar uuf
geleden had hij nog wel zo opgeschept!
Maartoen ze hem zo hulpeloos zag
staan kreeg ze toch weer medelijden.
Hij had 't, waarschijnlijk niet zo kwaan
tpviwldf
Zo daar sta Je nu, zei ze Netjes
ben je niet tegen me geweest, masr
voor deze keer zal ik 't je vergeven; ik
zal je wel naar 't station brengen hoor.
maar vergeet nooit wat ik je nu ga
zeggen:
Tien kleine Kaboutertjes
Die speelden in de regen;
Maar één van hen vond het te nat
Toen bleven er nog maar negen!
Door nepen kleine Kaboutertjes
Werd hij naar huis gebracht;
Eén werd geroepen door.zijn Moe
Toen bleven er nog maar acht.'
Die acht kleine Kaboutertjes,
Die maakten heel wat leven;
Eén viel m plas en Itep naar -
thuis
Toen maren er nog zeven!
Eén van die zeven Kaboutertjes
Moest naar pianoles;
Dus ging hij pan zijn vriendjes weg
Toen bleven er nog maar zes!
Eén van die zes Kaboutertjes,
Die kreeg pijn in z'n lijf,
Doordat hij natte voeten had...
Toen bleven "er nog vijf!
Vijf kleine Kaboutertjes,
Die maakten veel pleister;
Eén struikelde en viel op z'n neus
Toen utareii er nog maar vier!
Vier kleine Kaboutertjes
Die speelden voort; en zie,
Eén moest terstond een-boodschap
doen
Toen bleven er nog maar drie!
Van deze drie Kaboutertjes
Ging één met Vader mee,
Toen deze van zijn werk af kwam
Toen speelden er nog twee!
Plotseling werden de twee vriendin
nen afgeleid. Ze hoorden lawaai achter
ach en even later schoof er iets naast
heneen reuzen-lichaam, glimmend
vsn nieuwigheid. De reus nam geen no
tilie van de twee kleine j .endinnen en
keek Verwaand in t read alsof hij
facht: „Tussen welk grut 'ben ik nu
verzeild geraakt?"
Zeg, fluisterde locomotief nummer
één, de nieuwe! Hoe vindt je hem?
Last me koud! antwoordde de an-
tf'r. i.^£ ■•I*!'-' h?ir' Mineur
Ik ga eens i.an praatje met hem
maken, zei de eerste locomotief weer,
verbaasd over haar eigen moed.
Soeie morgen, collega! Hoe ipaak
i je het? Je bent hieuw, hè? Ik heb te
tenminste nog nooit gezien! Je rijdt zo-
ker wel geweldig hard, hè met al je
Botoren. Toe vertel eens!
De reus verroerde zich niet, maar
keek geringschattend op heit loooroo-
I ttefj? neer. Eindelijk zei hij langzaalh:
Ik herinner me niet, dat ik a al
Door stond hij al! Geen stap kon hij
verzetten.
Denk nimmer, dat je meer 'bent dan
Iemand anders, omdat je groter ot
mooier bent. Je ziet, dat et eens ecu
tijd kan komen, dat je een zwakkere
nodig hebt om je te helpen en dat je
zonder die zwakkere niets kunt doen'.
We hebben elkaar allemaal nodig, denk
daaraan! En nu zullen we gaan!
maanden van zijn schooltijd had hij
dikwijls onder de les zitten praten, zo
dat er een massa dingen waren, die hij
niet begreep. Juffrouw Schuurs was
blij, dat Theo zijn leven probeerde te
beteren en bad hem van haar kant ge
holpen door hem na vieren nog eens
een extra-uurtje les te geven.
En nu was Theo over. Als beloning
mocht hij zijn vacantie doorbrengen bij
tante Agnes.-die in Velp woonde Dat
vond hij heerlijk. Tante Agnes was
een leuke tante, bij wie je je nooit be
hoefde te vervelen. Ook als het regende
niet. Voor regendagen had ze allerlei
spelletjes en knutselwerkjes.
Hier zien jullie een paar dingen, die
Theo in zijn vacantie bij tante Agnes
heeft gemaakt. Weet je wat je er voor
nodig hebt? Niets anders dan dunne
stokjes, b.v. stokjes, die de slager wel
eens in zijn vlees gebruikt en... erwten.
Vraag aan moeder een stuk of veer
tig erwten en zet die één nacht in wa
ter. De volgende dag zul je zien, dat de
erwten zacht en gezwollen zijn. Alt je
nu twee stokjes aan elkaar moet ma
ken. stop je eerst één stokje en dan
*t andere stokje in een erwt. Je kunt het
bekt de pyramide. het vliegtuig, de
de stoel en de kubus achter
aken en dan alles een dag la
ten staan. Dan zul je zien. dat de erw
ten weer steenhard zijn geworden en
dat de stokjes er niet meer uit kunnen,
tenzij je alles wéér nat maakt.
Jan had mazelen gehad. Toen hij
weer voor het eerst buiten mocht
met zijn moeder, kwamen ze een
troepje rood gevlekte koeien tegen
Die koeien hebben vast ook
mazelen! zét hij toen.
IlIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIHIIIIIIlIHnmilllHIIHIWWHitBiailllllll
IN de schuur van de boerderij van
boer Jansen speelden twee klei
ne grijze katjes. Het, waren een
paar alleraardigste diertjes, maar
vrouw Jansen klaagde er wel eens over,
dat ze zo brutaal'waren en als ze maar
éven de kans kregen, alles wat er eet
baar in huis was, wegstalen. Nu eens
likten ze van de melk, die voor de kin
dertjes Jansen bestemd was, dan weer
snoepten ze van het vlees of de vis, die
voor het middagmaal in de keuken
klaarstonden en telkens verzonnen ae
iets anders. Vrouw Jansen bad niet de
hele dag tijd om het tweetal na te lopen
en daarom zette zij ze nogal eens in de
schuur, omdat daar niet zoveel te ste
len en katfekwaad uit te halen was.
Ze speelden zo'n beetje tussen krui
wagens en fietsen, ze. liepen de ladder
op naar de hooizolder en bliezen tegen
Karo, de grote zwarte hond, die hele
maal niet o$ dat kattengezelschap was
gesteld.
Wat zullen we toch eens doen?
vroeg Mieke aan Klaaske, haar broertje.
Ja, ik weet het niet, zei deze. We
hebben al onze spelletjes al gespeeld
en er is hier verder niets te beleven!
Nee, vervelend, hé, dat vrouw Jan
sen ons telkens uit huis zet Ik rook
net zulke heerlijke gebakken vis! En
daar pakte ze me ineens bij mijn nek
vel en mikte me de schuur in.
Ja. met mij ging het al net eender.
Soms denk ik er wel eens over om
weg te lopen.
Meen je dat?
Mieke was een meisje en ze durfde
niet zo goed als haar broertje, die ook
een beetje groter was dan zij.
Natuurlijk! Wat is ef hier nu te
"beleyen? Gisteren trapte de boer bijna
op me met zijn grote, grove klompen,
en Anneliesje trok aan mijn staart) En
Jantje, daar wil Ik het niet eens over
hebben. Wat dat voor een plaaggeest
is! Bah!
Klaaske was in een erg ontevreden
bui, zoals jullie wel zult hebben ge
merkt. En toch was hij met al zijn
praats nog maar een héél klein katje
van hoogstens drie maanden oud.
Hij trok een beel boos gezicht en slen.
terde de schuurdeur uit. Het regende
een beetje ra dat vonjL-ttij helemaal
niet prettig, want katfén zijn werkelijk
een beetje bang van water. Maar 'ia
zoveel moedige woorden kon hij niet
om wat regen terugkrabbelen, dat zou al
te flauw zijn en dus liep hij met heei
voorzichtige pootjes om de plassen heen
naar bet bek.
En wat zag hij daar? Daar stond een
grote vrachtauto, waar wat vuil stro
inlag en waar een soort brug aan 'hing,
waarover zo even een paar schapen de
boerderij op waren gebracht. Dit was
Klaaske's kans! Nu kon hij weg van dat
akelige huis, waar hij "niet eens zoveel
kattekwaad mocht uithalen als hij wel
wilde!
Mieke die in de deuropening van de
schuur had zitten toekijken, zag. dat
Klaaske heel voorzichtig de wagen op
klauterde en van schrik begon haar
hartje heel erg te kloppen. Want wat
gebeurde er? Een man kwam naar de
auto toe. klapte de brug omhoog en
daar begou de te uu—HU
Klaaske zat erin!
Klaaske voelde wel, dat er iets won
derlijks gebeurde, iets waarvan hij
eigenlijk niet begreep, wat het was, en
hij moest toegeven, dat hij het niet leuk
vond. Hij ging heel stilletjes in de hoek
van de auto zitten en durfde geen ge
luid geven, zó bang was hij. Ala Mieke
er nu nog bij was geweest, had hij zich
vast nog wel groot gehouden, want te
genover zijn kleine zusje zou bij nooit
hebben willen toegeven, dat hij bang
was, maar nu ze er niet was. behoefde
hij nief te doen alsof en hij pinkte vlug
een traan weg met zijn rechterpootje
O, o waar ging hij nu naar toe! Het
was verschrikkelijk. Misschien kwaih
hij nu wel cp een boerderij, waar de
„ïensra nog véél naarder tegen hem wa
ren dan bij Jansen. Trouwens, als hij er
goed over nadacht, was het dan wel
zo verschrikkelijk geweest* Mieke en
hij hadden toch een beer lij* vrij leven
tje gehad? En nu!
De chauffeur van de auto boorde het.
Hè, dacht hij, dat ia toch niet bet ge
luid van era schaap! Wgt is dat?
H(j keek eens in de atrto an daar zag
hij het trillende Klaaake zitten: één
hoopje narigheid ra ellende. O. o, .wat
had dat diertje gen spijt! En tod ergste
was, dat hij niet eens tegen dra chauf
feur kon vertellen, wat er nu eigenlijk
aan de hand was. Want de chauffeur
verstond geen katteptaal!
Maar die begreep er tóch wel wat
van.
Zeg eens even, zei hij, ben Jij niet
één van die kleine katjes van hoer Jan
sen? Zeeker stilletjes meegereden hé?
Kom maar eens hier!
Hij haalde Klaaske te voorschijn en
hield het bevende diertje tegen zich
aan. j
Kom, kom, poes, zei de man, die
vee) van dieren hield. Moet je nu zó
trillen. Wacht, blijf maar bij mij. Ik
moet toch weer terug langs Jansen en
dan zal ik je wel even afgeven. Zo,
wees maar stil, hoort
Klaaske wist wel niet, wat er nu met
hem gebeuren ging, maar hij hoorde
aan de stem van den man, dat die hem
geen kwaad zou doen. De auto zette
zich weer in beweging en era paar mi
nuten later was Klaaske weer op de
boerderij van Jansen terug. Miefee, die
treurig bij de schuurdeur stond ra ver
langde naar haar ondeugend broertje,
wist niet wat ze zag, toen er ineens
era man van een auto stapte ra
Klaaske kalm voor haar neerzette.
Zo, mijn beestje, en nu hUjf je
voortaan rustig hier, zul je? gromde de
man.
Klaaske zei geen Ja", want dat kon
hij niet en hij kon den man ook niet be
danken, maar hij keek bem toch wel heel
vriendelijk aan en dat was net ao goed
als era bedankje. En je behoeft niet te
geloven, dat Klaaske er nog ooit over
heeft gedacht, weg te lopen van de vei-
llge boerderij, waar hij het heus a»
kwaad niet had gehad'%
Daar stond de auto stiL Klaaske
drukte zich, els het kon, nóg een beetje
dichter in 'n hoekje. Met een grote klap
vloog de brug weer naar beneden en
onder luid geblaat werd era troepje
schapen de, wagen ingedreven Vrese
lijk, wat bibberde die Klaaske De die
ren schapen zijn no wel niet «o erg
groot, maar vergeleken bij een klein
katje leken het wel reuzen - trapten
en stootten tegen elkaar en Ktoadrewtet
zich geen raad. Hij piepte ra gilde van
angst Behoorlijk miauwen, zoels ntj
van zijn moeder had geteerd, kon hij
niet eens meer, zó benauwd had bij het!
X
veegwerktuig
a Z
zliet klein.
Z
kozthaar eigendom.
•Zoo
dierlijk voedsel.
X o
rijwiel.
z
hoog bouwsel.
Z O
klein, lenig roofdier
•Zap
nauw dal in de
bergen.
ligt qi bed.
z
peulvruchten.
Z O
dier.
z
buureom voor
nar
bouwland.
wwog|s8ra
ra a
x
sp«ae.
openingen.
x
x
X
X
X
x oen: Horizontaal:
x x eerste rij: paarden-
x voer; middelste rij:
x x noodzakelijk; ou
dere te rij: naal-
Verticaal'
eerste rij: zoete stof
middelste rij: ge-'
zinshoofd; achter-
ate rij: neerslag.
3. Jam ontmoette Kees ra vroeg hem,
mee te gaan spelen. Maar Keaa ant
woordde, dat hij eerst even naar het
TOPROOSKANT moest voor een
RATFABRIEK en een LEGKRMAT.
Wat bedoelde hij?
4. Karei vertrekt om half uegea uit
Amsterdam en loopt naar Haar-,
lem. Freek vertrekt op hetzelfde tijd
stip uit Haarlem en rijdt per auto
naar Amsterdam. Als ze elkaar ont
moeten. wie is dan het dichtst bij
Haarlem?
5. Met S ben ik era landbouw werktuig,
met B een ouderwets meisjeaspeel-
goed, met N era metaal ra aaat W
de staia van een werkwoord, dat
omwinden betekent
1. OezaDkvaSailAep
oVeRa A IDI CcArDe
iilkktAiihHtasT
2. De spaken van era wiel!
3. OPEBA
POLEN
ELAND
BENTE
ANDES
4. Batwt-ateng. Ratelslang.
zijn vader, zijn vrouw, met haar moeder
en hun zoontje en
dus in t
Dit was