*5dafL2L»0V'1940 NIEUWSBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN r TOEKOMST Nederlandschen Tuinbouw Instelling van twee nieuwe departementen Vacatures Engeland zou -oorlogsschepen aan Amerika vragen 2o*%th, Hkuut in overheids- en semi-overheidsdienst K »7a van den De sierteeltproducten, in het bij zonder de bloembollencultuur ig van den export van het allergrootste Toekomst der sierteeltproductie niet Somber te worden ingezien I ui echter ntet gemakkelijk fon uitvoer „om te gooien" v. Bloembollencultuur De toekomst I Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gesplitst h 1: Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming 2; Volksvoorlichting en Kunsten Zon? voor de instandhouding van den volksaard I Edch"™ ffiSfebelin* i De vorige oorlog Eenzijdige export Zon op 9.23, onder 17.33. Mean op 7.49, onder 17.23. Men h verplicht te verduis teren van zonsondergang tot zonsopkomst. Lantaarns ran voertuigen moeten nor na zonsonder gang ontstoken worden. Plaatsingsverordening verschenen^) Welke categorieën in aanmerking komen Een persbericht spreekt van drie slagschepen zes kruisers en honderd torpedojagers Een memorandum van lord Lothian - Ook overneming van patrouille diensten door de Ver. Staten? De toestand in Engel Een beschouwing van de Diploj OUDSCHE COIJ BANT Directeur F. TIET ER Postgiro 48400 Bur. Markt 31. Tel. 274S b* tERDEN in de vorige artilck- §tnw>I*n hoofdzakelijk beschou- V» wingen gegeven over de btden op het gebied der tuin- ucten, welke als voedsel door riniumenten verbruikt worden, I til meer aandacht gewijd wor- de sierteeltproducten en in ïjijionder aan de bloembollencul- Dat deze laatste een zeer be- plaats ipneémt in de Neder- agrarische exportproductie I enkele cijfers. I k 1W0 bijv- bedroeg de waarde van uitgevoerde land- en tuinbouw- m rond 583 millioen gulden, _i,ni bijna 460 millioen gulden tot g producten van den landbouw en fel 123 millioen gulden tot die van a tuinbouw behoorden. Van deze 123 Hoen gulden waren ruim 46 mil ls* gulden bloembollen. Een derge- lib hooge uitvoerwaarde is voor en Indien tijd niet meer bereikt, vóór Iniet, omdat 't uitgevoerde kwan- t vanaf 1919 tot 1930 toegenomen ,a van 14 tot ruim 45 millioen kg., Isa 1930 niet, omdat als gevolg van de Idtmeene crisis de waarde per kg. Idldde (in 1938 werd n.l. ruim 52 mil- I Sta kg. geëxporteerd voor een waar- I Ie van ruim 31 millioen gulden). I Be .bloembollencultuur is een zoo ^pétan Nederlandsch bedrijf, dat men Ink meende, dat ons land op dit ge- I bied een monopolie bezat. Dit was ten I lede ook het geval. Onder vrije con- teren tie met het buitenland bleek ons I W de productie van bloembollen te I tanen handhaven en snel te kunnen i; altraden als gevolg van een voor I namige soorten, als tulpen, hyacin- I ka en narcissen bü uitstek geschik- I bodem en klimaat, waaraan zich in I ka loop der tijden een uitgebreide ïjÉtannis, zoowel wat de teelt gis wat k kandel betreft, had gepaard. Sléchts Ifb gevolg van protectie-maatregelen het binnenland is de toestand in de I laatste jaren grondig veranderd en I aten wjj de teelt in ons land sterk I «ijekrompen, die in het buitenland uit- I tebreid worden. I pe tuinbouwproducten in het alge- rtat en de bloembollen in het bijzon- li 'loe,en n'et alleen beschouwd l'wltn als bronnen van bestaan voor I iraote bevolkingsgroepen, maar ook als leveranciers van deviezen bij ex port. In het Verleden was het reeds tot op zekere hoogte automatisch zoo, maar in de toekomst zal dit door middel van een meer geordenden goederenruil zeer zeker zoo zijn, dat een land zijn in- voerbehoeften met zijn uitvoer betaalt. Wij leven in Nederland met bijna 9 millioen volksgenooten op een zeer kleintgrondgebied, zoodat wij zeer vele goederen, ook voedingsmiddelen, grondstoffen en industriëele produc ten moeten invoeren. Deze invoer moet met onzen uitvoer betaald worf den. De tuinbouwproducten in het algemeen en de bloembollen in het bij zonder worden geheel of grootendeels verkregen door gebruik van den Ne derlandschen bodem en Nederlandsche arbeidskrachten, terwijl de cultuurbe hoeften aan buitenlandsche grondstof fen (voornamelijk kunstmeststoffen) betrekkelijk zeer gering zijn. De de viezen, welke ons land dus bij"export naar het buitenland verkrijgt, kunnen geheel aangewend worden om onzen invoer te betalen. Uit een nationaal oogpunt is dus de handhaving van den export en ook-en vooral van den ex port van tuinbouwproducten van het allergrootste belang. Zou deze uitvoer zich om bepaalde redenen 'niet kun nen handhaven, dan zou ons land zoo danig overbevolkt zijn, dat een on middellijke massale emigratie nood zakelijk zou Jvorden. Wat nu de toekomst van de sier teeltproductie in het algemeen en de bloembollen in het bijzonder getreft, wordt vaak gemeend, dat deze, als luxe-producten, na den oorlog weinig gevraagd zullen worden. Dit behoeft echter geenszins het geval te zijn. Door den geweldigen vooruitgang der techniek is de wereld als geheel in staat om zeer veel meer goederen per hoofd der bevolking voort te brengen dan na den vorigen oorlog reeds het geval was. Bovendien is er nu reeds een groot surplus aan agrarische grond stoffen op de wereld en zal dit er zeer zeker over een jaar in nog hooger mate zijn. In dit opzicht is er een groot verschil met den vorigen oorlog, toen er na 1918 een algemeen tekort was aan agrarische grondstoffen van bijna 10 pet., een tekbrt, dat eerst na 10 jaar zoodanig was aèngevuld, dat er van een gering te veel sprake was! Wij weten uiteraard niet hoe lang de huidige oorlog zal duren, maar vast staat dat, in het geval dat in 1941 de vrede gesloten zou worden, op het ter rein van de grondstoffen geen tekor ten heerschen zullen. Dan moeten de industrieën op vredesproductie worden ingesteld en dan is het mogelijk het gisteren verschenen Verorde- **"M»d is opgenomen een verorde- Iden Rijkscommissaris voor J^'te Nederlandsche gebied tot van departementen van l -j**"**11 ®<*'aar. welke den naam J"* dragen van departement van I y**"ng, Wetenschap en Cultuur- ji?t"**ng en van departement van jJ"*®®rUchting en Kunsten. bepaald, dat in de plaats Idepartement van Onderwijs, 11 e» Wetenschappen worden ln- i- bet departement van Opvoe- I "dciuchap en Cultanrbescher- |J^*^®ede van Volksvoorlichting I piï? bet departement van Opvoeding, IllSüf en Cultuurbescherming is iSJ?'en de Mr8 voor al hetgeen met I v*n openbaar en bijzonder I Vk!" opvoeding samenhangt, I k*»i" ^7''a van de inrichtingen ven -^.onderwijl. De opleiding van l'ers, het schoolfilmwezen, de I iTUS116 0Pv°eding; de jeugdlelding II w eulturecle verzorging der jeugd; van volwassenen, met 1102® van de zorg voor openbare lt£fc"'*en; de wetenschap met m- de bibliotheken, inrichtingen "weenigingen van wetenschappe lijk en aard, van de wetenschappelijke literatuur, alsmede van opgravingen; de openbare en niet openbare musea- en andere collecties, de monumenten zorg en de zorg voor het archiefwezen, alsmede de natuurbescherming en de heemschut. Aan het departement van Volks voorlichting en Kunsten is opgedragen de zorg voor het pek- en radiowezen en, onverminderd her bepaalde in de Bioscoopwet 1926 (artikel 1 der ver ordening No. 160/1940), het filmwezen; de niet-wetenschappelijke literatuur, de muziek, de beeldende kunsten, met in begrip van de architectuur en de kunst nijverheid, het theaterwezen, de-kunst dans en het tentoonstellingswezen; de bestrijding van al hetgeen in strijd is met de openbare OTde en de goede zeden, alsmede al hetgeen samenhangt met propaganda en met bekend makingen ten behoeve van doeleinden, die niet op het maken van winst gericht zijn. Aan beide departementen is opge dragen de zorg voor de instandhouding van den volksaard; ieder van heftoefent zijn bevoegdheden zelfstandig uil) voor zooveel het de aan zijn zorg toe vertrouwde onderwerpen aangaat, doch in onderling overleg, waar zulks nood zakelijk is. Hetzelfde geldt ten aanzien van de uitwisseling van cultureele waarden. Deze verordening treedt ht werking op den dag harer afkondiging. algemeene levenspeil zoodanig te ver- hoogen, dat men wel meer «luxe' -pro ducten zal moeten verbruiken en dan kunnen bloemen en planten nog meer dan tot nu toe in het bereik van steeds grootere groepen van consumen ten komen. Echter is het merkwaardig, dat na den oorlog van 1914 tot 1918, toen er dus een algemeen grondstoffengebrek bestond, de vraag naar bloembollen sterk is toegenomen. De Nederlandsche export, die in 1910 ruim 17 millioen kg. bedroeg, was in 1914 gestegen tot 24 millioen kg. en liep in 1918 tot 12 millioen kg. terug, daarna trad een voortdurende stijging in tot 42)4 mil lioen kg. in 1928, 34 millioen in 1929 (vorstjaar) en 45)4 millioen in 1930. j)eze ontwikkeling in aanmerking ge nomen, mag dus na den tegenwoordi- gen oorlog zeer zeker een nieuwe uit breiding van den export worden ver wacht, welke op een redelijker prijs peil vooral tot uitdrukking komt in een hoogere waarde van den uitvoer. In aanmerking moet hierbij evenwel worden genomen, dat de export van bloembollen nog zeer eenzijdig was ge richt. Zooals in de vorige eeuw onze export van zuivelproducten en eieren zich eerst lichtte op Engeland en pas later (na 1870) op Duitschland, zoo heeft de uitvoer van bloembollen zich tot in de laatste jaren toe in het bij zonder op Engeland gericht. Gr.-Brit tannië nam in 1938 bijv. ruim 28 mil lioen kg. bloembollen af tégen Duitsch land bijna 4 millioen kg. en een totalen bloembollenexport van ruim 52 mil lioen kg. Veel zal er nu van afhangen in welken toestand Engeland zich na den oorlog bevindt. Indien het totaal Verarmd, weinig tot exporteeren in staat, opnieuw zal moeten beginnen is hft. te verwachten, dat de deviezen positie van Engeland zoo ongunstig is, dat import van bloembollen niet of slechts ten deele kan worden toege staan. Inmiddels is het gebleken, dat Duitschland, nu de deviezen geen be letsel meer zijn, een veel grooteren bloembollenimport heeft gekregen. Hier bij moet echter worden bedacht, dat men bloembollen niet over één kam kan scheren met boter, eieren en groen ten. Van bloembollen zijn bepaalde soorten en variëteiten in Duitschland bekend en gewenscht, in Engeland weer andere. Het zal derhalve niet ge makkelijk zijn den export, welke tot nu toe op Engeland bestond om te gooien op export naar het Europeesche continent, vooral, omdat de z.g. Duit sche soorten veel sterker beperkt zijn door de saneering dan de andere in verband met de beperking van onzen, export door de clearingmaatregelen!; Daarom is de wijze, waarop Engeland na den oorlog met behulp van Cen- traal-Europa weer aan het werk kan gaan van doorslaggevende beteekenis voor de toekomst van den Nederland schen bloembollenexport. Voor een goed inzicht in het verloop van dezen export na 1918 geven wij hieronder 'n staatje (m millioenen kg.) Jaar DtL Engel. Totaal 1919 1.3 2.1 14.0 1921 1.0 7.8 22.8 1923 0.3 9.0 25.0 t? 1925 4.7 9.9 31.2 1927 6,7 14.8 39.3 1929 7:0 1 2.5 34.3 (vorst) 1931 6.9 21.9 46.0 1933 6.6 21.0 42.4 (beperking) 1935 4.1 23.7 44.1 1937 4.2 22.1 43.1 1938 4.3 28.3 52.1 1939 2.4 17.5 41.2 (oorlog) Hieronder ook Oostenrijk, Hon garije en Tsjecho-Slowakije die in 1938 0.4 millioen kg. uivoeren (dus ±10%). Aan deze cijfers is op te merken, dat de export naar Engeland tot 1938 niet alleen in totaal, maar ook in percen tage van den totalen export geweldig is" gestegen. Naar de groep Duitschland was de uitvoer zeer slecht tot 1923, daarna be gon het systeem van leeningen waar over wij in het derde artikel schreven en nam de export toe tot 8.3 millioen kg. met een waarde van 8.4 millioen gulden in 1928. Tot en met 1934 nam de hoeveelheid iets af, doch de waarde met meer dan de helft, in het laatst genoemde jaar bedroeg de hoeveelheid 7.7 millioen kg. met een waarde van 3.9 millioen gulden. Het is derhalve van het grootste be lang voor onzen export en vooral voor die van bloembollen, dat na dezen oorlog het systeem van de oorlogschul den wordt afgeschaft, en er een zoo danige controle op de internationale schuldenstructuur komt, dat voortbren ging en verbruik worden bevorderd en niet geremd, zooals na 1918 en na 1929. «»Kn\ De Staatscourant van hedenavond bevat de volgende beschikking van den secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Binnenland- sche Zaken, regelende de wijze van aanvulling van het personeel bij de diensten, bedrijven en instellingen van het rijk, de provinciën, de gemeenten en de Nederlandsche Spoorwegen. In overeenstemming met par. 2 en 3 der verordening no. 3/1940 en op grond der verordening no. 137/1940 vanVien Rijkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied, bepaal ik: Artikel 1 In de behoefte aan personeel bij de diensten, bedrijven en instellingen, in den ruimsten zin genomen, zoowel van het rijk als van de provinciën, de ge meenten en de Nederlandsche Spoor wegen, zal worden voorzien door aan wijzing van daarvoor geschikte krach ten uit de volgende categorieën van Zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks of middellijk bij het rijk in dienstbe trekking waren, hetzij in burgerlijken dienst, hetzij als beroepsmilitair, dan wel als dienstplichtig onderofficier in den zin van artikel 1 van het Capitu- lantenreglement 1935, voor zoover voor hen in de laatstelijk door hen bekleede functie geen voldoende dagtaak meer valt te verrichten, alsmede zij, die als eervol ontslagen militair van Wet Ne- derlandsch-Indisch leger op 15 Mei 1940 aanspraken konden ontleenen aan het bepaalde bij artikel 2 van voormeld reglement. b. Zij, die op 15 Mei 1940 in het genot waren van wachtgeld of z.g. wócht- geldvervangend pensioen terzake van vroegeren dienst £Üs burgerlijk of militair rijksambtenaar (hieronder be grepen zij, die in het genot zijn van een uitkeering als omschreven in arti kel 99 van het Algemeen Rijksambte narenreglement). c. Zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks of middellijk bij een provincie, bij een gemeente of bij de Nederlandsche Spoorwegen in dienstbetrekking wa ren, voor zoover voor hen in de laatste lijk door hen bekleede functie geen voldoende dagtaak meer valt te ver richten. d. Zij, die op 15 Mei 1940 in het ge not waren van wachtgeld ter zake van vroegeren dienst als amtbenaar bij een provincie, bü een gemeente of bü de Nederlandsche Spoorwegen. e. Zü, die tengevolge van in en door den militairen dienst bekomen letsel uit dien dienst zün ontslagen' onder toekenning van pensioen, doch die niet uitsluitend met dit pensioen in hun levensonderhoud kunnen voor zien. V f. „Belanghebbenden" en „zoons van belanghebbenden", in den zin der Zui- derzeesteunwet 1925. g. Houders der akte van bekwaam heid als onderwijzer, bedoeld in arti kel 77a der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), die op 15 Mei 1940 reeds werden aangemerkt als gega digde voor een plaatsing in overheids dienst Artikel'j) 1). Alle personen beholörende tot de categorieën, genoemd onder a. tot en met g. van het voorgaand artikel, worden bij de afdeelin-g „Overheids- personeelvoorziening" van het depar tement van Binnenlandse hè Zaken groepsgewijze ingeschreven als candi- daat ter plaatsing in den ftjprheids-r en semi-overheidsdienst. 2). Indien bij een van de diensten, bedrüven of instellingen, hétzij van het rük, dan wel van eene, provincie, een gemeente of van de Nederlandsche Spoorwegen, in de behoefte aan een werkkracht moet worden voorzien, dient het in deze tot benoemen of tot indienststellen bevoegd gezag aan het departement van Binnenlandsche Zaken een aanvraag in tot aanwüzinig van een geschikten candidaat. 3). Kan geen geschikte candidaat worden aangewezen, dan mag in de bestaande vacature worden voorzien door keuze ü'it vrüe sollicitanten. 4). Overigens is het in het tweede lid aangeduid gezag verplicht, den aangewezen caniddaat in dienst te stellen. Artikel 3 Aan de in,artikel 1 aangegeven Can dida ten, die ter vervulling van eeni- gerlei functie worden aangewezen en hun dienst moeten verrichten buiten hun tegenwoordige woonplaats, kan •indien het hoofd van het departement van Binnenlandsche Zaken verhui zing naar de nieuwe' standplaats rede- lük acht door en ten laste van het gezag, in wiens dienst zü werkzaam worden gesteld, een tegemoetkoming in de kosten van die verhuizing wor den verleend, althans voor zoover zü ;ehuwd zün of geweest zün en in het aezit zyn van een volslagen eigen in boedel. Artikel 4 Candidate», als in art 1 genoemd, die ter vervulling van eenigerlei func- t tie zyn aangewezen en die weigeren om deze functie te aanvaarden, wor den onverminderd hetgeen in de ter zake betrekkelüke wachtgeld- en pensioenregelingen voor dergelijke gevallen is bepaald niet meer ter vervulling van een andere vacature bestemd. Artikel 5 1). Tenzü door het hoofd van het departement van Binnenlandsche Za ken anders wordt bepaald, is de chef van de in artikel 2, eerste lid, aan geduide afdeeling bevoegd om over de aangelegenheden, rakende de inschrij ving en de plaatsing van de in art. 1 aangegeven candidaten, voor zoover zich daarbü geen principieele of ge zagskwesties voordoen, namens dat hoofd, in briefwisseling te treden met alle Nederlandsche autoriteiten en met de diréetie der Nederlandsche Spoorwegen, bedoelde autoriteiten en die directie zyn verplicht, aan genoem den chef alle gevraagde inlichtingen nopens bedoelde aangelegenheden te verstrekken. 2). Omgekeerd is voormelde af- deelingschef gehouden, alle daarover van hem gevraagde inlichtingen te verschaffen aan de Nederlandsche autoriteitenen aan de directie der Nederlandsche Spoorwegen, Artikel 8 De regeling ter bevordering van de benoeming in betrekkingen in dienst van het rijk als ambtenaar in den zin der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no, 240) van houders der akte van bekwaamheid als onderwijzer, bedoeld in artikel 77a der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127) wordt bü deze ingetrokken. Artikel 7 Tengevolge van het gestelde in ar tikel 3 blyft het bepaalde in de on derscheiden wachtgeldregelingen no pens toekenning van een tegemoetko ming in de kosten eener verhuizing buiten verdere toepassing. Artikel 8 (1) Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 Augustus 1940. (2) Zü wordt ter algemeene kennis gebracht door plaatsing in de Neder landsche Staatscourant en kan worden aangehaald als Plaatsingsverordening overheids- en se-mi-overheidspersoneel Omtrent het onderhoud tusscljien Roosevelt en den Britschen ambassa deur, lord Lothian, schrijft de Washing- tonsche correspondent van de New- York Times, dat op Amerika door Engeland druk wordt uitgeoefend om meer schepen te leveren en we) niet alleen handelsschepen, maar ook oorlogsbodems. Bovendien streeft En geland naar een soort samenwerking tusschen de Engelsohe en de Ameri- kaansche vloot, waardoor de Engel- sche vloot zou worden bevrüd van de patrouillediensten in versohillende deelen der wereld. Lord Lothian heeft schepen büzon- der noodzakehjk voor Engeland ge noemd. Op de vraag, of hü daar onder ook oorlogsschepen verstond, antwoordde hü aan journalisten: „Ik zei schepen". Uit Londen meldt de New-York Herald Tribune, dat Lothian êen memorandum naar Washington heeft meegenomen, waarin Engelands wenschen op Het gebied van schépen zijn uiteen gezet. Volgens dit bericht zou Engeland van de Vereenigde Sta ten drie slagschepen, zes kruisers en honderd torpedobootjagers willén ,koo- pen of leenen. Het memorandum be helst geen aanduidingen omtrent den prijs, dien Engeland voor een ver sterkte vloothulp in den vorm van bases in den Stillen Oceaan of de wa teren van Malakka zou willen beta len. Bovendien hoopt Engelapd op, moderne handelstonnage van Amerika. De Briteche delegatie van het mi-, nisterie van Scheepvaart, die op hel oogeriblik in Amerika vertoeft, intej aeert zich vooral voor koopvaardij schepen van het nieuwe bouwprogrgm der federale scheepvaartautoriteiten. De New York Sun publiceert onder het opschrift „Engeland/ richt zich in zün zwaarste uren sinds de ineenstorting van Frankrijk aan Amerika ran hulp" een bericht uit Londen van Associated Press, waarin de toestand in Engeland uitent ernstig genoemd wordt, aldus het D.N.B. Ter- wül Engelands eigen initiatief onder de Duitsche bomaanvallen en de Duitsche blokkade een pünljjk vraagstuk is ge worden, ziet het in toenemende mate op naar Amerika. De Engelsche be kwaamheid om de zaken 'als onbetee- kenend voor te stellen werkt onder hoogen druk. Deze zelfgenoegzame propaganda, zoo meent /ie correspon dent is wellicht even gevaarlek voor de Britsche zaak ais de nachtelüke bomaanvallen. Daar helpen géén mid delen tegen, afgezien van de heer- schappü m de lucht en daafom kükt Engeland op dit gebied openlük naar Amerika. De Duitsche bommenwerpers hebben hun bommen uit duizenden machine* in tienduizenden/tonnen om laag geworpen en toch wil men het zoo voorstellen, alsof aan fabrieken en belangrijke inrichtingen slechts geringe schade is berokkend. Naast het gebouw van Associated Press in Londen be vindt zich sinds den 24en September een bomkrater welke nog steeds open is. De jongste verliezen aan scheeps- ruimte, zoo vervolgt het bericht, zijn toegeschreven aan hetgebrek aan oonvooien. Wanneer Engeland geen nieuwe Amerikaansche torpedojagers krijgt, zouden de scheepsveriiezen waarschijnlijk hoog blü'Ven, Met het gebrek aan torpedojagers gaat het ver lies aan koopvaardijschepen hand in hand. Waarschünlijk zal dit verlies door den duikb'ootoorlog nog toenemen. De correspondent schildert vervolgens de levensomstandigheden in de schuil plaatsen, die' eenvoudig afschuwelijk zijn. De ziekten beteekénen een bijna nog grooteri gevaar dan de bommen. De sanitair* inrichtingen in de schuil plaatsen zijn zeer onvoldoende, ondanks de verzekeringen dat maatregelen voor verbetering zullen worden gefroffen. De Jtnthulling van lord L/ithian, dat de financieele mogelijkheden van Engeland uitgeput beginnim te raken, sehrnft de Deutsche /diplom a- tisjfc h-p o li t isc h e Kórrezpon- d e|i z, is een onsympathieke aan gelegenheid voor derf Afierikaanschpn belastingbetaler. De deelneming van nerika aan de „redding der democra- tfe" in dek wereldoorlog, eindigde i 'en binnenlandsche oérlogsschuld derj éreenigde Staten van 25,7 milliard dollar. Daar kwamen/nog bij onbetaajj de schulden van hét buitenland bedrage van 12,2 plu115,1, tezamen 1 milliard dollar, waarvan Amerika dusver niets meer (gezien heeft, komen nog bü die ónberekenbare i achtige verliezen,' welke het kaansche nationale vermogen financieele en economische cri leden heeft. Wnaneer nu lprd Lothtai ndanks probeert een nieuwen g te den Amerikaanschejn geldbuic f doen, dan kan daarbü slecht: twee mogelükheden sprake züi rel het is wiaar, dab' Engeland i le uit putting van iijn in het l land te gebruiken gjeldmiddelén s en dan verwacht hét van het Ar tansche volk dat'het, lioewel het n Engel sche oorloesschülden mét an zich zelf te tomen heeft, nieun in een firma steekt die op het pu at Haar faillissement aan te vrager :ou dus neerkonten op goed geldi kwaad geld gooien en wel In Off: gheden die geeh uitzicht op bieden/ maar wel een datie van deze onderne zien. Ofwel lord vele économische kundigen vermoede verkondigd. Dan aankondiging echter Jegéns de Ver. Sta' hü het Amer in/een val lokki te redden. saneering opeloozg liqui- •ing doen voor- fan heeft, naar ginancieele des- in onwaarheid hü met zü» t brutaal bedrog i het schild en che volk weer bet Engelsch*

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 1