*5dafL2L»0V'1940 NIEUWSBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN
r TOEKOMST
Nederlandschen Tuinbouw
Instelling van twee nieuwe departementen
Vacatures
Engeland zou
-oorlogsschepen
aan Amerika vragen
2o*%th, Hkuut
in overheids- en semi-overheidsdienst
K
»7a
van den
De sierteeltproducten, in het bij
zonder de bloembollencultuur
ig van den export van het allergrootste
Toekomst der sierteeltproductie
niet Somber te worden ingezien
I ui echter ntet gemakkelijk
fon uitvoer „om te gooien"
v.
Bloembollencultuur
De toekomst
I Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gesplitst
h 1: Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming
2; Volksvoorlichting en Kunsten
Zon? voor de instandhouding van den volksaard
I Edch"™
ffiSfebelin* i
De vorige oorlog
Eenzijdige export
Zon op 9.23, onder 17.33.
Mean op 7.49, onder 17.23.
Men h verplicht te verduis
teren van zonsondergang tot
zonsopkomst.
Lantaarns ran voertuigen
moeten nor na zonsonder
gang ontstoken worden.
Plaatsingsverordening verschenen^)
Welke categorieën in aanmerking komen
Een persbericht spreekt van drie slagschepen
zes kruisers en honderd torpedojagers
Een memorandum van lord Lothian -
Ook overneming van patrouille
diensten door de Ver. Staten?
De toestand in Engel
Een beschouwing
van de Diploj
OUDSCHE
COIJ BANT
Directeur F. TIET ER
Postgiro 48400
Bur. Markt 31. Tel. 274S
b* tERDEN in de vorige artilck-
§tnw>I*n hoofdzakelijk beschou-
V» wingen gegeven over de
btden op het gebied der tuin-
ucten, welke als voedsel door
riniumenten verbruikt worden,
I til meer aandacht gewijd wor-
de sierteeltproducten en in
ïjijionder aan de bloembollencul-
Dat deze laatste een zeer be-
plaats ipneémt in de Neder-
agrarische exportproductie
I enkele cijfers.
I k 1W0 bijv- bedroeg de waarde van
uitgevoerde land- en tuinbouw-
m rond 583 millioen gulden,
_i,ni bijna 460 millioen gulden tot
g producten van den landbouw en
fel 123 millioen gulden tot die van
a tuinbouw behoorden. Van deze 123
Hoen gulden waren ruim 46 mil
ls* gulden bloembollen. Een derge-
lib hooge uitvoerwaarde is voor en
Indien tijd niet meer bereikt, vóór
Iniet, omdat 't uitgevoerde kwan-
t vanaf 1919 tot 1930 toegenomen
,a van 14 tot ruim 45 millioen kg.,
Isa 1930 niet, omdat als gevolg van de
Idtmeene crisis de waarde per kg.
Idldde (in 1938 werd n.l. ruim 52 mil-
I Sta kg. geëxporteerd voor een waar-
I Ie van ruim 31 millioen gulden).
I Be .bloembollencultuur is een zoo
^pétan Nederlandsch bedrijf, dat men
Ink meende, dat ons land op dit ge-
I bied een monopolie bezat. Dit was ten
I lede ook het geval. Onder vrije con-
teren tie met het buitenland bleek ons
I W de productie van bloembollen te
I tanen handhaven en snel te kunnen
i; altraden als gevolg van een voor
I namige soorten, als tulpen, hyacin-
I ka en narcissen bü uitstek geschik-
I bodem en klimaat, waaraan zich in
I ka loop der tijden een uitgebreide
ïjÉtannis, zoowel wat de teelt gis wat
k kandel betreft, had gepaard. Sléchts
Ifb gevolg van protectie-maatregelen
het binnenland is de toestand in de
I laatste jaren grondig veranderd en
I aten wjj de teelt in ons land sterk
I «ijekrompen, die in het buitenland uit-
I tebreid worden.
I pe tuinbouwproducten in het alge-
rtat en de bloembollen in het bijzon-
li 'loe,en n'et alleen beschouwd
l'wltn als bronnen van bestaan voor
I iraote bevolkingsgroepen, maar ook
als leveranciers van deviezen bij ex
port. In het Verleden was het reeds tot
op zekere hoogte automatisch zoo, maar
in de toekomst zal dit door middel van
een meer geordenden goederenruil zeer
zeker zoo zijn, dat een land zijn in-
voerbehoeften met zijn uitvoer betaalt.
Wij leven in Nederland met bijna 9
millioen volksgenooten op een zeer
kleintgrondgebied, zoodat wij zeer vele
goederen, ook voedingsmiddelen,
grondstoffen en industriëele produc
ten moeten invoeren. Deze invoer
moet met onzen uitvoer betaald worf
den. De tuinbouwproducten in het
algemeen en de bloembollen in het bij
zonder worden geheel of grootendeels
verkregen door gebruik van den Ne
derlandschen bodem en Nederlandsche
arbeidskrachten, terwijl de cultuurbe
hoeften aan buitenlandsche grondstof
fen (voornamelijk kunstmeststoffen)
betrekkelijk zeer gering zijn. De de
viezen, welke ons land dus bij"export
naar het buitenland verkrijgt, kunnen
geheel aangewend worden om onzen
invoer te betalen. Uit een nationaal
oogpunt is dus de handhaving van den
export en ook-en vooral van den ex
port van tuinbouwproducten van het
allergrootste belang. Zou deze uitvoer
zich om bepaalde redenen 'niet kun
nen handhaven, dan zou ons land zoo
danig overbevolkt zijn, dat een on
middellijke massale emigratie nood
zakelijk zou Jvorden.
Wat nu de toekomst van de sier
teeltproductie in het algemeen en de
bloembollen in het bijzonder getreft,
wordt vaak gemeend, dat deze, als
luxe-producten, na den oorlog weinig
gevraagd zullen worden. Dit behoeft
echter geenszins het geval te zijn.
Door den geweldigen vooruitgang der
techniek is de wereld als geheel in
staat om zeer veel meer goederen per
hoofd der bevolking voort te brengen
dan na den vorigen oorlog reeds het
geval was. Bovendien is er nu reeds
een groot surplus aan agrarische grond
stoffen op de wereld en zal dit er zeer
zeker over een jaar in nog hooger
mate zijn. In dit opzicht is er een
groot verschil met den vorigen oorlog,
toen er na 1918 een algemeen tekort
was aan agrarische grondstoffen van
bijna 10 pet., een tekbrt, dat eerst na
10 jaar zoodanig was aèngevuld, dat
er van een gering te veel sprake was!
Wij weten uiteraard niet hoe lang de
huidige oorlog zal duren, maar vast
staat dat, in het geval dat in 1941 de
vrede gesloten zou worden, op het ter
rein van de grondstoffen geen tekor
ten heerschen zullen. Dan moeten de
industrieën op vredesproductie worden
ingesteld en dan is het mogelijk het
gisteren verschenen Verorde-
**"M»d is opgenomen een verorde-
Iden Rijkscommissaris voor
J^'te Nederlandsche gebied tot
van departementen van
l -j**"**11 ®<*'aar. welke den naam
J"* dragen van departement van
I y**"ng, Wetenschap en Cultuur-
ji?t"**ng en van departement van
jJ"*®®rUchting en Kunsten.
bepaald, dat in de plaats
Idepartement van Onderwijs,
11 e» Wetenschappen worden ln-
i- bet departement van Opvoe-
I "dciuchap en Cultanrbescher-
|J^*^®ede van Volksvoorlichting
I piï? bet departement van Opvoeding,
IllSüf en Cultuurbescherming is
iSJ?'en de Mr8 voor al hetgeen met
I v*n openbaar en bijzonder
I Vk!" opvoeding samenhangt,
I k*»i" ^7''a van de inrichtingen ven
-^.onderwijl. De opleiding van
l'ers, het schoolfilmwezen, de
I iTUS116 0Pv°eding; de jeugdlelding
II w eulturecle verzorging der jeugd;
van volwassenen, met
1102® van de zorg voor openbare
lt£fc"'*en; de wetenschap met m-
de bibliotheken, inrichtingen
"weenigingen van wetenschappe
lijk en aard, van de wetenschappelijke
literatuur, alsmede van opgravingen;
de openbare en niet openbare musea-
en andere collecties, de monumenten
zorg en de zorg voor het archiefwezen,
alsmede de natuurbescherming en de
heemschut.
Aan het departement van Volks
voorlichting en Kunsten is opgedragen
de zorg voor het pek- en radiowezen
en, onverminderd her bepaalde in de
Bioscoopwet 1926 (artikel 1 der ver
ordening No. 160/1940), het filmwezen;
de niet-wetenschappelijke literatuur, de
muziek, de beeldende kunsten, met in
begrip van de architectuur en de kunst
nijverheid, het theaterwezen, de-kunst
dans en het tentoonstellingswezen; de
bestrijding van al hetgeen in strijd is
met de openbare OTde en de goede
zeden, alsmede al hetgeen samenhangt
met propaganda en met bekend
makingen ten behoeve van doeleinden,
die niet op het maken van winst gericht
zijn.
Aan beide departementen is opge
dragen de zorg voor de instandhouding
van den volksaard; ieder van heftoefent
zijn bevoegdheden zelfstandig uil) voor
zooveel het de aan zijn zorg toe
vertrouwde onderwerpen aangaat, doch
in onderling overleg, waar zulks nood
zakelijk is. Hetzelfde geldt ten aanzien
van de uitwisseling van cultureele
waarden.
Deze verordening treedt ht werking
op den dag harer afkondiging.
algemeene levenspeil zoodanig te ver-
hoogen, dat men wel meer «luxe' -pro
ducten zal moeten verbruiken en
dan kunnen bloemen en planten nog
meer dan tot nu toe in het bereik van
steeds grootere groepen van consumen
ten komen.
Echter is het merkwaardig, dat na
den oorlog van 1914 tot 1918, toen er
dus een algemeen grondstoffengebrek
bestond, de vraag naar bloembollen
sterk is toegenomen. De Nederlandsche
export, die in 1910 ruim 17 millioen
kg. bedroeg, was in 1914 gestegen tot
24 millioen kg. en liep in 1918 tot 12
millioen kg. terug, daarna trad een
voortdurende stijging in tot 42)4 mil
lioen kg. in 1928, 34 millioen in 1929
(vorstjaar) en 45)4 millioen in 1930.
j)eze ontwikkeling in aanmerking ge
nomen, mag dus na den tegenwoordi-
gen oorlog zeer zeker een nieuwe uit
breiding van den export worden ver
wacht, welke op een redelijker prijs
peil vooral tot uitdrukking komt in een
hoogere waarde van den uitvoer.
In aanmerking moet hierbij evenwel
worden genomen, dat de export van
bloembollen nog zeer eenzijdig was ge
richt. Zooals in de vorige eeuw onze
export van zuivelproducten en eieren
zich eerst lichtte op Engeland en pas
later (na 1870) op Duitschland, zoo
heeft de uitvoer van bloembollen zich
tot in de laatste jaren toe in het bij
zonder op Engeland gericht. Gr.-Brit
tannië nam in 1938 bijv. ruim 28 mil
lioen kg. bloembollen af tégen Duitsch
land bijna 4 millioen kg. en een totalen
bloembollenexport van ruim 52 mil
lioen kg. Veel zal er nu van afhangen
in welken toestand Engeland zich na
den oorlog bevindt. Indien het totaal
Verarmd, weinig tot exporteeren in
staat, opnieuw zal moeten beginnen is
hft. te verwachten, dat de deviezen
positie van Engeland zoo ongunstig is,
dat import van bloembollen niet of
slechts ten deele kan worden toege
staan. Inmiddels is het gebleken, dat
Duitschland, nu de deviezen geen be
letsel meer zijn, een veel grooteren
bloembollenimport heeft gekregen. Hier
bij moet echter worden bedacht, dat
men bloembollen niet over één kam
kan scheren met boter, eieren en groen
ten. Van bloembollen zijn bepaalde
soorten en variëteiten in Duitschland
bekend en gewenscht, in Engeland
weer andere. Het zal derhalve niet ge
makkelijk zijn den export, welke tot
nu toe op Engeland bestond om te
gooien op export naar het Europeesche
continent, vooral, omdat de z.g. Duit
sche soorten veel sterker beperkt zijn
door de saneering dan de andere in
verband met de beperking van onzen,
export door de clearingmaatregelen!;
Daarom is de wijze, waarop Engeland
na den oorlog met behulp van Cen-
traal-Europa weer aan het werk kan
gaan van doorslaggevende beteekenis
voor de toekomst van den Nederland
schen bloembollenexport.
Voor een goed inzicht in het verloop
van dezen export na 1918 geven wij
hieronder 'n staatje (m millioenen kg.)
Jaar DtL Engel. Totaal
1919 1.3 2.1 14.0
1921 1.0 7.8 22.8
1923 0.3 9.0 25.0 t?
1925 4.7 9.9 31.2
1927 6,7 14.8 39.3
1929 7:0 1 2.5 34.3 (vorst)
1931 6.9 21.9 46.0
1933 6.6 21.0 42.4 (beperking)
1935 4.1 23.7 44.1
1937 4.2 22.1 43.1
1938 4.3 28.3 52.1
1939 2.4 17.5 41.2 (oorlog)
Hieronder ook Oostenrijk, Hon
garije en Tsjecho-Slowakije die in 1938
0.4 millioen kg. uivoeren (dus ±10%).
Aan deze cijfers is op te merken, dat
de export naar Engeland tot 1938 niet
alleen in totaal, maar ook in percen
tage van den totalen export geweldig
is" gestegen.
Naar de groep Duitschland was de
uitvoer zeer slecht tot 1923, daarna be
gon het systeem van leeningen waar
over wij in het derde artikel schreven
en nam de export toe tot 8.3 millioen
kg. met een waarde van 8.4 millioen
gulden in 1928. Tot en met 1934 nam
de hoeveelheid iets af, doch de waarde
met meer dan de helft, in het laatst
genoemde jaar bedroeg de hoeveelheid
7.7 millioen kg. met een waarde van
3.9 millioen gulden.
Het is derhalve van het grootste be
lang voor onzen export en vooral voor
die van bloembollen, dat na dezen
oorlog het systeem van de oorlogschul
den wordt afgeschaft, en er een zoo
danige controle op de internationale
schuldenstructuur komt, dat voortbren
ging en verbruik worden bevorderd en
niet geremd, zooals na 1918 en na 1929.
«»Kn\
De Staatscourant van hedenavond
bevat de volgende beschikking van den
secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van Binnenland-
sche Zaken, regelende de wijze van
aanvulling van het personeel bij de
diensten, bedrijven en instellingen van
het rijk, de provinciën, de gemeenten
en de Nederlandsche Spoorwegen.
In overeenstemming met par. 2 en
3 der verordening no. 3/1940 en op
grond der verordening no. 137/1940
vanVien Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied, bepaal ik:
Artikel 1
In de behoefte aan personeel bij de
diensten, bedrijven en instellingen, in
den ruimsten zin genomen, zoowel van
het rijk als van de provinciën, de ge
meenten en de Nederlandsche Spoor
wegen, zal worden voorzien door aan
wijzing van daarvoor geschikte krach
ten uit de volgende categorieën van
Zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks
of middellijk bij het rijk in dienstbe
trekking waren, hetzij in burgerlijken
dienst, hetzij als beroepsmilitair, dan
wel als dienstplichtig onderofficier in
den zin van artikel 1 van het Capitu-
lantenreglement 1935, voor zoover voor
hen in de laatstelijk door hen bekleede
functie geen voldoende dagtaak meer
valt te verrichten, alsmede zij, die als
eervol ontslagen militair van Wet Ne-
derlandsch-Indisch leger op 15 Mei 1940
aanspraken konden ontleenen aan het
bepaalde bij artikel 2 van voormeld
reglement.
b. Zij, die op 15 Mei 1940 in het genot
waren van wachtgeld of z.g. wócht-
geldvervangend pensioen terzake van
vroegeren dienst £Üs burgerlijk of
militair rijksambtenaar (hieronder be
grepen zij, die in het genot zijn van
een uitkeering als omschreven in arti
kel 99 van het Algemeen Rijksambte
narenreglement).
c. Zij, die op 15 Mei 1940 rechtstreeks
of middellijk bij een provincie, bij een
gemeente of bij de Nederlandsche
Spoorwegen in dienstbetrekking wa
ren, voor zoover voor hen in de laatste
lijk door hen bekleede functie geen
voldoende dagtaak meer valt te ver
richten.
d. Zij, die op 15 Mei 1940 in het ge
not waren van wachtgeld ter zake van
vroegeren dienst als amtbenaar bij
een provincie, bü een gemeente of bü
de Nederlandsche Spoorwegen.
e. Zü, die tengevolge van in en
door den militairen dienst bekomen
letsel uit dien dienst zün ontslagen'
onder toekenning van pensioen, doch
die niet uitsluitend met dit pensioen in
hun levensonderhoud kunnen voor
zien. V
f. „Belanghebbenden" en „zoons van
belanghebbenden", in den zin der Zui-
derzeesteunwet 1925.
g. Houders der akte van bekwaam
heid als onderwijzer, bedoeld in arti
kel 77a der wet van 17 Augustus 1878
(Staatsblad no. 127), die op 15 Mei 1940
reeds werden aangemerkt als gega
digde voor een plaatsing in overheids
dienst
Artikel'j)
1). Alle personen beholörende tot
de categorieën, genoemd onder a. tot
en met g. van het voorgaand artikel,
worden bij de afdeelin-g „Overheids-
personeelvoorziening" van het depar
tement van Binnenlandse hè Zaken
groepsgewijze ingeschreven als candi-
daat ter plaatsing in den ftjprheids-r
en semi-overheidsdienst.
2). Indien bij een van de diensten,
bedrüven of instellingen, hétzij van
het rük, dan wel van eene, provincie,
een gemeente of van de Nederlandsche
Spoorwegen, in de behoefte aan een
werkkracht moet worden voorzien,
dient het in deze tot benoemen of tot
indienststellen bevoegd gezag aan het
departement van Binnenlandsche
Zaken een aanvraag in tot aanwüzinig
van een geschikten candidaat.
3). Kan geen geschikte candidaat
worden aangewezen, dan mag in de
bestaande vacature worden voorzien
door keuze ü'it vrüe sollicitanten.
4). Overigens is het in het tweede
lid aangeduid gezag verplicht, den
aangewezen caniddaat in dienst te
stellen.
Artikel 3
Aan de in,artikel 1 aangegeven Can
dida ten, die ter vervulling van eeni-
gerlei functie worden aangewezen en
hun dienst moeten verrichten buiten
hun tegenwoordige woonplaats, kan
•indien het hoofd van het departement
van Binnenlandsche Zaken verhui
zing naar de nieuwe' standplaats rede-
lük acht door en ten laste van het
gezag, in wiens dienst zü werkzaam
worden gesteld, een tegemoetkoming
in de kosten van die verhuizing wor
den verleend, althans voor zoover zü
;ehuwd zün of geweest zün en in het
aezit zyn van een volslagen eigen in
boedel.
Artikel 4
Candidate», als in art 1 genoemd,
die ter vervulling van eenigerlei func-
t
tie zyn aangewezen en die weigeren
om deze functie te aanvaarden, wor
den onverminderd hetgeen in de
ter zake betrekkelüke wachtgeld- en
pensioenregelingen voor dergelijke
gevallen is bepaald niet meer ter
vervulling van een andere vacature
bestemd.
Artikel 5
1). Tenzü door het hoofd van het
departement van Binnenlandsche Za
ken anders wordt bepaald, is de chef
van de in artikel 2, eerste lid, aan
geduide afdeeling bevoegd om over de
aangelegenheden, rakende de inschrij
ving en de plaatsing van de in art. 1
aangegeven candidaten, voor zoover
zich daarbü geen principieele of ge
zagskwesties voordoen, namens dat
hoofd, in briefwisseling te treden met
alle Nederlandsche autoriteiten en
met de diréetie der Nederlandsche
Spoorwegen, bedoelde autoriteiten en
die directie zyn verplicht, aan genoem
den chef alle gevraagde inlichtingen
nopens bedoelde aangelegenheden te
verstrekken.
2). Omgekeerd is voormelde af-
deelingschef gehouden, alle daarover
van hem gevraagde inlichtingen te
verschaffen aan de Nederlandsche
autoriteitenen aan de directie der
Nederlandsche Spoorwegen,
Artikel 8
De regeling ter bevordering van de
benoeming in betrekkingen in dienst
van het rijk als ambtenaar in den
zin der Pensioenwet 1922 (Staatsblad
no, 240) van houders der akte van
bekwaamheid als onderwijzer, bedoeld
in artikel 77a der wet van 17 Augustus
1878 (Staatsblad no. 127) wordt bü
deze ingetrokken.
Artikel 7
Tengevolge van het gestelde in ar
tikel 3 blyft het bepaalde in de on
derscheiden wachtgeldregelingen no
pens toekenning van een tegemoetko
ming in de kosten eener verhuizing
buiten verdere toepassing.
Artikel 8
(1) Deze verordening wordt geacht
in werking te zijn getreden met ingang
van 1 Augustus 1940.
(2) Zü wordt ter algemeene kennis
gebracht door plaatsing in de Neder
landsche Staatscourant en kan worden
aangehaald als Plaatsingsverordening
overheids- en se-mi-overheidspersoneel
Omtrent het onderhoud tusscljien
Roosevelt en den Britschen ambassa
deur, lord Lothian, schrijft de Washing-
tonsche correspondent van de New-
York Times, dat op Amerika
door Engeland druk wordt uitgeoefend
om meer schepen te leveren en we)
niet alleen handelsschepen, maar ook
oorlogsbodems. Bovendien streeft En
geland naar een soort samenwerking
tusschen de Engelsohe en de Ameri-
kaansche vloot, waardoor de Engel-
sche vloot zou worden bevrüd van de
patrouillediensten in versohillende
deelen der wereld.
Lord Lothian heeft schepen büzon-
der noodzakehjk voor Engeland ge
noemd. Op de vraag, of hü daar
onder ook oorlogsschepen verstond,
antwoordde hü aan journalisten: „Ik
zei schepen".
Uit Londen meldt de New-York
Herald Tribune, dat Lothian
êen memorandum naar Washington
heeft meegenomen, waarin Engelands
wenschen op Het gebied van schépen
zijn uiteen gezet. Volgens dit bericht
zou Engeland van de Vereenigde Sta
ten drie slagschepen, zes kruisers en
honderd torpedobootjagers willén ,koo-
pen of leenen. Het memorandum be
helst geen aanduidingen omtrent den
prijs, dien Engeland voor een ver
sterkte vloothulp in den vorm van
bases in den Stillen Oceaan of de wa
teren van Malakka zou willen beta
len. Bovendien hoopt Engelapd op,
moderne handelstonnage van Amerika.
De Briteche delegatie van het mi-,
nisterie van Scheepvaart, die op hel
oogeriblik in Amerika vertoeft, intej
aeert zich vooral voor koopvaardij
schepen van het nieuwe bouwprogrgm
der federale scheepvaartautoriteiten.
De New York Sun publiceert
onder het opschrift „Engeland/ richt
zich in zün zwaarste uren sinds de
ineenstorting van Frankrijk aan
Amerika ran hulp" een bericht uit
Londen van Associated Press, waarin
de toestand in Engeland uitent ernstig
genoemd wordt, aldus het D.N.B. Ter-
wül Engelands eigen initiatief onder de
Duitsche bomaanvallen en de Duitsche
blokkade een pünljjk vraagstuk is ge
worden, ziet het in toenemende mate
op naar Amerika. De Engelsche be
kwaamheid om de zaken 'als onbetee-
kenend voor te stellen werkt onder
hoogen druk. Deze zelfgenoegzame
propaganda, zoo meent /ie correspon
dent is wellicht even gevaarlek voor
de Britsche zaak ais de nachtelüke
bomaanvallen. Daar helpen géén mid
delen tegen, afgezien van de heer-
schappü m de lucht en daafom kükt
Engeland op dit gebied openlük naar
Amerika. De Duitsche bommenwerpers
hebben hun bommen uit duizenden
machine* in tienduizenden/tonnen om
laag geworpen en toch wil men het zoo
voorstellen, alsof aan fabrieken en
belangrijke inrichtingen slechts geringe
schade is berokkend. Naast het gebouw
van Associated Press in Londen be
vindt zich sinds den 24en September
een bomkrater welke nog steeds
open is.
De jongste verliezen aan scheeps-
ruimte, zoo vervolgt het bericht, zijn
toegeschreven aan hetgebrek aan
oonvooien. Wanneer Engeland geen
nieuwe Amerikaansche torpedojagers
krijgt, zouden de scheepsveriiezen
waarschijnlijk hoog blü'Ven, Met het
gebrek aan torpedojagers gaat het ver
lies aan koopvaardijschepen hand in
hand. Waarschünlijk zal dit verlies
door den duikb'ootoorlog nog toenemen.
De correspondent schildert vervolgens
de levensomstandigheden in de schuil
plaatsen, die' eenvoudig afschuwelijk
zijn. De ziekten beteekénen een bijna
nog grooteri gevaar dan de bommen.
De sanitair* inrichtingen in de schuil
plaatsen zijn zeer onvoldoende, ondanks
de verzekeringen dat maatregelen voor
verbetering zullen worden gefroffen.
De Jtnthulling van lord L/ithian, dat
de financieele mogelijkheden van
Engeland uitgeput beginnim te raken,
sehrnft de Deutsche /diplom a-
tisjfc h-p o li t isc h e Kórrezpon-
d e|i z, is een onsympathieke aan
gelegenheid voor derf Afierikaanschpn
belastingbetaler. De deelneming van
nerika aan de „redding der democra-
tfe" in dek wereldoorlog, eindigde i
'en binnenlandsche oérlogsschuld derj
éreenigde Staten van 25,7 milliard
dollar. Daar kwamen/nog bij onbetaajj
de schulden van hét buitenland
bedrage van 12,2 plu115,1, tezamen 1
milliard dollar, waarvan Amerika
dusver niets meer (gezien heeft,
komen nog bü die ónberekenbare i
achtige verliezen,' welke het
kaansche nationale vermogen
financieele en economische cri
leden heeft.
Wnaneer nu lprd Lothtai ndanks
probeert een nieuwen g te den
Amerikaanschejn geldbuic f doen,
dan kan daarbü slecht: twee
mogelükheden sprake züi rel het
is wiaar, dab' Engeland i le uit
putting van iijn in het l land te
gebruiken gjeldmiddelén s en dan
verwacht hét van het Ar tansche
volk dat'het, lioewel het n Engel
sche oorloesschülden mét an zich
zelf te tomen heeft, nieun in een
firma steekt die op het pu at Haar
faillissement aan te vrager :ou dus
neerkonten op goed geldi kwaad
geld gooien en wel In Off: gheden
die geeh uitzicht op
bieden/ maar wel een
datie van deze onderne
zien. Ofwel lord
vele économische
kundigen vermoede
verkondigd. Dan
aankondiging echter
Jegéns de Ver. Sta'
hü het Amer
in/een val lokki
te redden.
saneering
opeloozg liqui-
•ing doen voor-
fan heeft, naar
ginancieele des-
in onwaarheid
hü met zü»
t brutaal bedrog
i het schild en
che volk weer
bet Engelsch*