JELIJKE ZORGEN
IN VROEGER TIJD
ia&
1 JS
UB
100
100
100
ftci ÜMêSel
TmsscUch 16 etZ5
4
VRIJDAG 29 NOVEMEER 1940
L!$'.
ïdsel
^Geen bonnen en toch handen vol werk!
vanNjftuisj
I ^bT'"d mu"zen'am'l'e
Leak Sinterklaas'
cadeautje.
Voorzichtig met Uw
waschgoed.
Zou hij komen?
yjtOVW
W*L
*ht
-id,'
nog
bezig
e«i
«al
de
een-
®*n
deze
r '-00.
f meer
zou
i _ÏIlïn
♦ast te
fop Vrij.
ons land
**ls ge-
J^netr op
geen
l la al.
i zwaar
i plaat»
onhui-
hadigd
tregen.
tbevol-
i name-
twee
iend
Han-
maakt
kking
Werking
turf
door
pro-
uit.
prijzen
Bgeveer
til-
naar de
naar
her» en
et Ver-
te Aa-
chik-
bedra-
Özen af
ver-
I vracht-
totaal
htkoaten
gkosten
lot be-
|t?
I daar-
de een
geheel
Vat la
gndaag
dok-
bele-
„Au,
niet
klanten
|ag
en nog
Hetty.
papier
li. twee
vijf
acht
i!"
de tijd iOO moeilijk ia voor ona
I *L«wen, nu we dagelijks ge-
["uaorden door de netelige vragen:
we eten en drinken?,, en
zullen we on» kleeden?"
Ir Ser wel interessant en mis-
li!<™ Wel troostrijk eens iets
- 4#i tntl ftr»-»A anaiiim ven
Kgjl yan de tallooze zorgen van
l'lSwouw in vroeger dagen: in onze
«ouden eeuw.
l*!Ttrgerhuisvrouw had toen zeer
I J* St minder beslommeringen, aan
If' wjotii dan wij anno 1940! Ongë-
IjjSJg jeefde zij zwaarder belast,
l!STis«ekneld in het keurslijf der
ISSjto plichten.
yrZ, weinig uit, immers er waren
b «ncetten of comedies en natuur-
hioscopen. Een enkele maal
|*/3rgerioodigd op een gastmaal of
IZ«zelve er een geven (en dan
iSsraw*' met recht werk aan den
VLs voor dagen- van tevoren!)
ip,, verder was het dag in dag uj£
■«órde huisvrouw en haar dienstbode
luri zwoegen, 't Was schoonmaken,
Iwnfli, wasschen, strijken, poetsen,
IKtren verzorgen, kokenmet
lïfliiadere ontspanning dan de weke-
lEche rustdag met zijn twee kerk-
imf® en het dagelijksche buur-
I Jaatje, een onmisbaar levensonder-
"fi't'er dan wel allemaal te doen
ptf In de eerste plaats: de zorg voor
g woning, de afgod van het burgcr-
iailinde 17e eeuw. „Het huis" waar-
Kjatn onmiddellijk zien kon of de
Iflwwe een deugdelijcke huisvrouw
|pi,wier waardij, naar de oude wrjs-
Ikjd »an het Spreukenboek, verre
Isil boven die der robijnen, of slechts
■d ilonzig wijf, die er maar met de
[puts naar gooide.
I Keel vaak kwam dit laatste type
llérigeiis niet voor en de uitspraak
|M<en vreemdeling over Hollanders,
Ik! tij „hunne huizen schooner hielden
Iks hunne lichamen en hunne lieha-
Ipen dan hunne zielen" was, wat 't
[wiste deel betreft, stellig waar.
Dis woning, waarin zoo hard ge-
Iptlit en geboend werd, mocht slechts
nor een .gedeelte in gebruik worden
I (nomen. Als men de voordeur was
I sjtjaan, vaak onder de luifel door,
Itiva men direct in het voorhuis, het
ludiek waar het gezin dagelijks ver-
I kj|t hield en dat tegelijk als werk-
kilts, winkel, school of herberg
I fesst deed, zoodat 't gezin zich meest
I ut het achtergedeelte moest behel-
I gt Aan dfn achterwand bevond zich
I k schoorsteen, daarnaast een gang,
I la naar binnenplaats, bleekveld of
I .achteruit" leidde. Onze beroemde
Pzter de Hoogh heeft dergelijke door-
likjes op zyn oer-Hollandsche doekjes
I vereeuwigd.
I Is de gang bevond zich dan de trap
sur de bovenverdieping, waar, indien
kt |ezin eenigszirss welgesteld was,
I k pronkkamer „troonde",
j Is 't begin der 17e eeuw kende men
I aog slechts de gekleurde steenen vloe
it», met zand bestrooid en met mat-
I te belegd, daarna veel, minder
tóilderachtig de houten vloer en
ld tapijt. Eerst was de gewitte muur
Isifemeen in gebruik, later, toen de
I weelde toenam, kwamen er goudleeren
j khsogsels, of muren, beschilderd met
I«lidschappen en jachttafreelen. Boven
[kopen tchouw bevond zich een
r «koorsteen stuk en aan de wanden
I kei schilderijen.
I Jij a'les. van vloer tot zolder,
j jera ongelooflijk keurig onderhou-
I te: ioo werden de vloeren dagelijks
|W®,h|hd en met schoon zand be-
owd, de tegels rond den haard afge-
1 «lachen, de schilderstukken, die zelfs
(«eenvoudige huizen vaak zeer kost-
Mur waren, metgordijntjes voor al te
I He lonnestralen beschut. En dan was
een omvangrijk bezit aan tin en
tinkend koperwerk, dat voortdurend
I west worden gepoetst.
EMjOorai in de keuken of stove, de
|«tsyan de Hollandsche huisvrouw,
P* 'eheren dag de maaltijden wer-
[ï*{ebruikt. blonken en glommen de
«W» planken.
U de slaapkamer, hoe langer hoe
[JJr,een afzonderlijk vertrek, bevond
I bedstede met trapje of het
(ta c'f: kisten, kasten èn kabinet-
i Wtn?r bet innen <*oedl|kwaarin onge-
Ijklw Stapels fijn linnengoed en
I ti....„ pels 'IJl linnengoed en
I "ttist. Daar lagen opgetast de tafel-
WISTEN' juHie, dat ook de dieren
het Sinterklaasfeest vieren?
Itak lR' Nu- maar dan ga ik
l'ëi 2Ü? vertéllen, hoe het feest
')be' ls een deftige muis met
I Vvj. lewichtige snorharen en alle
I** trM.V?n mu'«endorp, dat onder
IWikaaspakhuis van meneer
Ui "Jfhouwd, groeten meneer Knab-
l?*l ha g la zij hem ontmoeten.
I 'un,! wethouder van het dorp.
I "ite —i?Ppt hij altijd in een nette
lïNeliï J»1 en hij heeft een
I k-rff met een mooie gele knop.
Ihtiea u ctnt 'n het pekhuis ge-
15 een ongebruikte lucifer,
**ten! Meneer Knabbel weet
er «rat gpoots op. Andere
"Jfn hebben ook wel wardel-
i®" «>j in het pakhu j vonden,
«wi zit evn awart knopje op;
StP,16 afgebrande lucifers zijn
^«•ftig niet.
hsabbe: i» zeker even deftig als
Zij is voorzitster van het
alkeru en divalen, het lijfgoed, hem
den, hals- en zakneusdoeken bij dozij
nen, beddelakens en sloopen, van
Haarlemsch, Vlaamse!», Emdensch of
Friesch linnen.
Een onuitputtelijke bron van
vreugdeen van arbeid. Want er
gingen heel wat werkuurtjes voorbij,
voor de groote wasch, die, meestal met
behulp van een waschvrouw,thuis
werd verzorgd, keurig schoon, geste
ven, gestreken en opgemaakt, weer in
de kasten lag.
En naast de zorg voor huis en Hee
ding, had de huisvrouw ook nog de
zorg „voor de pot". Het koken mocht
niet in de eigenlijke keuken gebeuren;
daarvoor diende de snuiver, 't kookhok
naast de stove. En die was 's morgens
reeds vroeg in gebruik, want om twaalf
uur werende voornaamste maaltijd het
middagmaal gebruikt.
Natuurlijk ging hieraan het ontbijt
vooraf. Zoodra de poortklok geluid, de
bakker op zijn hoorn had geblazen, de
melkboer was rond geweest, kon het
gezin gaan ontbijten zoo tusschen
7 en 9 uur.
Op de tafel, die met een dwaal werd
bedekt, kwam brood van allerlei soort
als, mastelluus (tarwe en rogge door
een) mik van fijn roggemeel, duve-
katers van fijn tarwemeel, krenten
brood, boter, kaas in tal van soorten.
De laatste echter nooit samen met
boter, want men zei: „Zuivel op zuivel
is 't werk van den duivel."
Een wijsheid, die we nu weer met
succes in toepassing brengen. Verder
was spiering een geliefkoosde ontbijt-'
tractatie. Melk of bier werden bij het
brood* gedronken, 't laatste i)og het
meest en zelfs schrikten onze voor
ouders niet terug voor een krachtiger
morgendrank als brandewijn of jene
ver. Op' 't einde van ,de 18e eeuw
spreekt Aagje Deken nog van een
„goede slok vaderlandsche morgen
drank, een glaasje klinkklare jenever."
Eerst in 1676 deden koffie en thee hun
intree.
Nlhhet ontbijt, als Vader zich naar
zijn zaken had begeven en de kinderen
naar school waren, moest Moeder de
vrouw zich reppen om naar de markt
te komen, waar zij haar inkoopen
deed, want om klokslag twaalf moest
het middagmaal op tafel staan. En
in 't begin van de 17e eeuw vormden
vleesch, wildbraad en visch nog altijd
het hoofdvoedsel. Groente was bij
zaak. Dat aten de menschen voor den
zondvloed, zei men, ghelikerwijs dat
de beesten nu gras eten.
Meestal was de eerste gang de
„potagie" of soppe, waarin brood werd
geweekt. Daarna kwam b.v. warm
rundvleesch of schapenhutspot met
meloenen of gehajet met krenten. Dan
weer eens kool, schapenhutspot met
wortelen of pruimen, grauwe erwten
met boter of azijn, versehe zee- of
riviervisch of stok visch. roomsche boo-
nen en peulen. Als derde gerecht vaak
boter, brood en „komijnde. kaas". Want
eiken middag waren er tenminste drie
gerechten, waaraan we dan ook kun
nen zien; dat men in de gouden eeuw
leefde. Op bet noenmaal volgde het
z.g. middagstik, bestaande uit brood,
boter en kaas om half drie a drie uur.
En dan moest te'acht a negen uur het
avondeten weer gereed ziin. Dikwijls
het overschot van den middagdisch of
ri'Stenbrii met broodpan, geroosterd
scbapervleesch met appelkoek en ook
wel visch.
En daar tusschendoor had de huis
vrouw met de rnaerte nog van allerlei
te beredderen. Er moest worden ge
sponnen en geweven, er moesten klee-
ren worden genaaid, meestal met
behulp van een naaister. Tot Zelfs de
mannenkleeding werd thuis vervaar
digd. En dan was er de groote voor
jaarsschoonmaak en in 't najaar het
„uithalen" en de slacht. Allemaal din
gen. die handen vol werk gaven.
Maar er was één goed ding in het
leven van zoo'n ouderwetsche huis
vrouw, waardoor ze 't lang volhield:
ze ging met de kippen op stok. Als te
10 uur de klok luidde en de stadspoor
ten gesloten werden, was het bedtijd.
Wat zou de goede burger ook op
straat doen? Er was daar net zoo
ongeveer als nu)toch niéts dan Egyp
tische duistajnis. Want straatverlich
ting bestond in die dagen "nog/bijna
niet. Wel hingen hier en daar laryiaarr.s,
dameskransje „Het smakelijke kaas
korstje', dat jaarji'jks een collecte
houdt om de arme muizengezinnen eten
te kunnen geven. Maar, al heeft Ma
Knabbel het erg druk, toch zorgt zij
altijd in de eerste plaats voor haar
vier kinderen: Piet, Wim, Claartjé en
Sientje. En als er een verjaardag is of
een ander feest, drfh weet Ma Knabbel
het zo gezellig te maken. Pa Knabbel
helpt haar daarbij trotiw «n dagen van
te voren doen zij beiden keel geheim-
n Ai(
zinnig, zodat de kinderen Nieuwsgierig
worden. Maar al zijn ze nog zo
nieuwsgierig. Pa en Ma verklajipen
nooit iets, want dan zou de aardigheid
er natuurlijk ineens af zijn.
Zo was het ook .tijdens de dagen
voor het Sinterklaasfeest. Pa en Ma
liepen met erg geheimzinnige gezich
ten ror.d en op een avond waren ze
s*men weg geweest om de muizen-
Sint Nicolaas te spreken. Ja, die be
staat hoor, al dachten jullie misschien
van niet!
Ein lelijk Was het gezellige en zo
lang verwachte avondje aangebroken.
Na het avondeten, dat bestond uit ge
roosterde broodkruimels en worste
velletjes, zat de familie Knabbel
rondom de tafel. Vooral de kindéren
wachtten in spanning en met ongeduld
op de dingen die komen zouden. Hele
maal gerust waren ze niet. Wim.
Claa-t.e en Sientje waren wel heel
gehoorzaam en lief geweest, maar....
ook lieve en gehoorzame kinderen'idonn
een 1 eel enkele keet wel eens ietA dat
ni»t goed is. En omdat Sinlerisjas
alles weet. l^on je toch nooit weten.
Een beetje angstig was het wel en
HOE WE VAN OUD NIEUW MAKEN
Complicaties im een nieuwe
wereldburger practisek
opgelost
Wat te doen, wanneer baby zijn
komst in den winter gemeld heeft, met
het moeilijkste stuk van onze garde
robe, n.L den mantel? Indien het mo
gelijk is een jas te koopen, is het a.s.
moedertje gedwongen een zeer ruim
model te kiezen, dat haar later mis
schien niet zoo flatteert en wellicht
levert de kleerenkast nog een goede
winterjas op, die met wat handigheid
en een bescheiden aantal puntep van
onze textielkaart heel geschikt ver
anderd, kan worden.
l
On* „oudje" ia een degelijke sport-
jas, iets getailleerd, van een zwaren
tweed of heerenstof. De „nieuwe"
heeft een voorpand van imitatie astra
kan, dat het figuur ten goede komt
en een platte kraag van de mantelstof,
eveneens bezet met astrakan.
We koopen 30 cm. astrakan van 140
c.m. breed, dat -nu reeds te krügen ia,
evenals andere imitatie bontsoorten, en,
een lapje voering. Men zal U hiervoor
van 7 punten van Uw textielkaart be-
rooven. Voorts zoekt u twee aparte
knoopen.
Kraag, revers en een gedeelte van
het voorpand worden nu van de oude
jas afgenomen. Het astrakan pand
wordt aan den linkerkant vastgenaaid,
van boven op den mantel geknoopt met
de beide sierknoopen en verder on
zichtbaar met groote drukkers gesloten.
Het model kan later gemakkelijk
weer vernauwd worden, tferwijl een
smal lieren ceintuurtje er heel goed
op zaT staan. Op deze wijze kunt u er
nog heel lang plezier van hebben!
die des avonds werden opgestoken,
maar de smeerkaarsen die rein brand
den leken uit de verte niet meer dan
gloeiende spijkers en de veiligheid liet
zeer veel te wenschen over. Vechtpar
tijen kwamen herhaaldelijk vOor en
hadden, aangezien iedereen nog wa
pens droeg, mhar al te vaak een nood
lottige afloop, 't Was dus voor de huis
vrouw zeer zeker geraden, 's aWonds
thuis te' blijven en vroeg te ruste te
gaan. Ze kon, na zulk een welbesteden
dag, met een gerust geweten het hoofd
neerleggen.
R. DE RUYTER—v. d. Feer.
Sientje, de jongste, zette zelfs een
pruillipje. Pa troostte haar; Sientje was
een zoete meid en hoefde niet bang
te zijn. Maar Piet.... Bedenkelijk
keek Pa naar zijn oudste zoon, die
wat wit om zjjn snuitje zag. Zjjn
staartje hing recht omlaag dat heb
je bij muizen die bang zijn en zjjn
kleine donkere kraaloogjes stonden
lang niet rustig. Nou, dat Was te be
grijpen, want Ret was niet zb gehoor
zaam als zijn broertje en zusjes. Lang
niet! 't Is erg om het te moeten zeg
gen, maar Ret was dikwijls ondeu
gend. Stiekum ging hij soms naar het
pakhuis, waarin de kinderm vol
strekt niet mochten komen, om kaas te
snoepen en eenmaal had Fejix, de
grote zwarte kater, met zijn kwade
groene ogen, hem bijna te pakken ge
had. Foei wat was die Piet toen
geschrokken! Maar later ging hij toch
wéér naar het pakhuis en zelfs had
hij een paar maal van school gespij
beld om met een paar ondeugende
vriendjes van de kaas te smullen en
grote gaten in de opgestapelde kazen
te eten. Jullie kunt je dus zeker wel
indenken, dat Piet lang niet op zijn
gemak was. Hij zat voortdurend op
zijn stoeltje te draaien. Want stel je
voor, dat de Sint hem door zijn zwarte
knecht in de zak zou laten stoppen!
Het is we! een» eerder gebeurd, dat
stoute muizenkinderen werden mee
genomen naar k^ter Felix. En dat is
voor muizenkinderen zeker even
vreeselijk als voor echte kinderen om
naar Spanje te worden gebracht....
Ineens werd er heel hard gebeld.
AFSPRAAK OP DE LANGE BAAN
„Dusje komt ons gauw eens
opzoeken!" zei Kees.
„Beslist, ik kom."
„M'n vrouw kent je nog niet. Ze
zal het erg aardig vinden, kennis met
je te maken. Ik kan dus op je reke
nen?"
„Goed. Wanneer dan?"
„Nou, laten we zeggen a.s. Vrijdag,
schikt je dat? Kom dan eten!"
„Best, Vrijdag."
„We rekenen op je", riep Kees nog.
Hij stopte me z'n adres in de hand
en sprong op de tram.
Dien Vrjjaag kon ik onmogelijk bij
Kees gaan eten. Ik stuurde bloemen
met een vriendelijk excuusbriefje en
kondigde mijn bezoek aan voor den
volgenden Vrijdag. Weer kwam er iets
tusschen. Ik stelde 't nog een week uit,
maar toen kon ik ook niet
Toen werd ik taet de zaak verlegen
en durfde geen afspraak meer maken.
Toch bleef ik me voornemen, Kees en
z'n vrouw te bezoeken. Wat drommel,
ik vond het toch zeker geweldig leuk,
dat ik m'n ouden schoolkameraad weer
eens ontmoet had en bovendien was ik
er erg benieuwd naar, wat soort vrouw
hij had. Nee, beslist, zoodra ik de ge
legenheid kreeg
Die gelegenheid liet een half jaar
op zich wachten. Toen trok ik op een
Vrijdag ja, want ik had zoo'n gevoel,
dat 't toch een Vrijdag moest zijn!
de stoute schoenen aan en belde aan
Kees zijn flat. Een dienstmeisje deed
me open en liet me in de salon. Een
allerliefste jongedame ontving me
daar en nam glimlachend mijn bloe
men in ontvangst.
„Mevrouw, ik ben werkelijk ver
rukt, kennis met u te maken", zei ik.
„Heusch waar?"
„Ja, ik had niet gedacht, dat Kees'
vrouw er zóó charmant uitzag. Wer
kelijk, ik benijd hem!"
„Maar wien dan toch?"
„Uw man."
„O, bedoelt u mijn man?"
„We zijn heel oude vrienden, al van
de schoolbanken, ziet u."
„Zoo, zoo. En wilt u me nu een groot
genoegen doen?"
„Natuurlijk."
„Vertelt u me dan eens eerst, wie u
bent."
Ik stond verbluft en stotterde: „Ik
maar ik heet toch Gouverne.... Frits
Gouveme. Heeft Kees dad nooit over
me gesproken?"
„Ik heb uw.naam nog nooit gehoord
tenminste.."
„En.... en Kees had me nog wel
uiigenoodigd om te komen eten!"
„En mij is niets gezegd! Hoe kan
dat?"
„Ja, maar die uitnoodiging dateert
al van een half jaar geleden."
„O, maar'dan
„Waar is uw man eigenlijk?"
„In Rotterdam."
„Wat? In Rotterdam? Och, wat jam
mer! Ik had me er zó op verheugd hem
te zien."
„Nu, als u rilet mij genoegen wilt
nemen, dan noodifc ik u uit, te blijven
eten." -
„Dolgraag natuurlijk."
,,'t Was ontzettend gezellig. Als ik
geweten had, dat Kets zoo'n alleraar
digste vrouw had, was ik beslist een
half jaar eerder gekomen. Op dien
éreersten Vrydag! Toen ik wegging,
yddé ik Kees dubbel.
Ik liep op straat en had nauwelijks
een paar stappen gedaan, toen ik. den
geluksvogel zag aankomen.
„Kees!" nep ik, „al terug?"
„Hoe zoo terug?"
„Uit Rotterdam bedoel ik."
„Hoe kom je daarbij?"
„Ik dacht, dat je in Rotterdam was."
„Wie heeft je dat nou weer verteld?"
„Je vrouw natuurlijk. Ik heb juist
by haar gegeten."
„Gegeten, Wij mijn vrouw? Maar
waar dan?"
„Bij je thuis natuurlijk."
„Thuis. Waar dan?"
„Tuinstraat 8." T
Kees' gezicht klaarde op, vertrok
dan tot een grijns.
„Dat is al te mal! Weet je dan niet,
dat we twee maanden geleden ver
huisd zijn? Daar wonen nu heel an
dere menschen!"
Neoit van myn leven ben ik zóó ge
schrokken! Maar na dien schrik werd
ik blij, opgelucht, dolgelukkig!
U begrijpt, dat ik direct de dame van
Tuinstraat 8 opbelde. Haar naam stond
op de deur. En nu eet ik iederen dag
bij haar, want we zijn sinds drie
maanden getrouwd.
Kees en z'n vrouw echter hebben
me nog nooit bij hen thuis gezien, hoe
wel er alweer heel wat Vrydagen ver-
loopen zyn7
FRITS
De kinderen keken elkaar aan. Dat
moest Sinterklaas zijn! En'jawel hoor;
Pa ging de deur open doen en even
daarna kwi* -n ze binnen; Sint Nico
laas in een prachtige rode mantel en
zijn zwarte knechtje in een pakje met
kleurige strepen.
De kinderen stonden op en zongen,
zooals Ma het hun geleerd hadt met
zachte stemmetjes: „Zie ginds komt de
stoomboot uit Spanje weer aan" en
daarna „Zie de maan schijnt door de
bomen". Sinterklaas luisterde en zei
toen, dat het heel mooi was geweest.
Hij ging in de makkelijke stoel zitten,
die Pa voor hem had neergezet en
zwarte Piet ging trouw naast zijn
meester staan.
Kom Ret. zei Sinterklaas, laat
nu maar eens zien, wat we hebben
meegebracht.
Ja meester, zei Piet. En hij haal
de de pakjes te voorschijn, waarop
stond: Voor Pa, voor Ma, Voor Wim,
voor Claartjé of voor Sientje. Pa kreeg
e?n mooie das voor de Zondag, Ma
een nieuw hoedje en een doos met
schijfjes worst en kaasfiguurtjes en
de kinderen een fijn stuk speelgoed
en een lekker blokje spek. Voor Ret
was er niets bij en de waterlanders
kwamzn het muizenjongetje in de
oogjes.
Ja, zei Sinterklaas eindelijk, toen
alle pakjes waren uitgedeeld. Ja, en
nu Piet. Jij bent wel heel erg ondeu
gend geweest, jongen. Steeds weer
ben je in het pakhuis geweest en twee
maal ben je stiekum van school weg
gebleven.... Je ziet het: ik west
Een paar keurige, gehaakte hand
schoenen, lekker warm en vlug klaar,
wie zou daar niets voor voelen? Vooral
als geschenkje, 't Prettigste van dit
model is, dat we er zoo heerlijk onze
wolrestjes in kunnen verwerken. Voor
bovenstaande handschoenen, met een
boord van 15 steken, hebben we noodig
pl.m. 30 a 40 gram wol van elke kleur.
Desgewenscht kunnen we de boord na
tuurlijk langer maken. Inox haakpen
2t4.
We haken gewone vaste steken, maar
letten erop, dat we de eerste tien in
de voorste steek, de volgende in de
achterste steek insteken, enz. En heb
ben we dit gedaan voor de linkerhelft,
dan moeten we voor de rechterhelft
het omgekeerde doen, d. w. z. eerste
toer /ichterste steek opnemen, volgen
de toer voorste steek.
We zetten op
65 steken. Hierboven maken we 4
toeren vasten. Aan de polszijde rugken
we één windring voor de boord.
Hier haken we tot op 15 steken van
onderen en terug. De volgende toer
wordt tot het eind doorgebreid. De
pink wordt 3 of 4 toeren breed, alle
andere vingers ook, de duim echter 5
of 8 toeren. De ringvinger beginnen
we op 15 steken van den top en zetten
er zoo lossen bij op. De minderingen
aan de pols 4 5 moeten gelijk
matig worden verdeeld. De ringvinger
begint 4 steken hooger dan de pink,
dus 16 st. van den top, weer 20 lossen
erbij opzetten. De wijsvinger begint op
21 steken van den top, 18 lossen erbij
opzetten. De duim begint st. van
den top, 14 lossen erbij. In den duim
maken we aan de polszijde een extra
mindering, niet op 15, maar op 20 ste
ken van den onderkant. Hebben we de
vier helften klaar, waarbij we geducht
moeten opletten op links en rechts
dan haken we zoo noodig om de twee
bovenhelften rondom nog een toertje
erbij. Dit geeft een mooieren vorm aan
ENKELE NUTTIGE WENKEN VOOR
DE HUISVROUW
Deze week
gevingen op
kunst, die jwe
gevingen ©p
kunst, die we
van de N V.
koopkantoor
praatje over
vervolgen we onze raad-
hé'. gebied der wasch-
ontleenen aan een ra ad-
het gebied der wasch-
ontleenen aan een boekje
Intern. Kunstzijde Ver
te Arnhem, met een
Kousen
le. Deze) moeten voorzichtig, in een
lauw sopje, worden gewasschen.
2e. Goed spoelen en het water er
uit drukken.
3e. Bij matige- warmte drogen, dus
niet iri de felle zon of in de onmiddel
lijke nabijheid van een kachel of
radiator, j
4e. Liever niet strijken.
\Voor j
geweven bontgedrukte
kleedingstukken
gulden dp volgende regels:
,1«. Koud w asschen in slap zeepsop
2e.' Goed spbelen en aan het spoel
water iets azijn toevoegen.
3e. Oprollen in een witten doek om
het water er zooveel mogelijk uit te
halen, daarna I onmiddellijk weer uit
rollen, dus niet opgerold laten liggen.
4e. Aan den ^verkeerden kant droog
strijken, maar Wiet te heet. Lichtge
kleurde. eenvoudige kleedingstukken
kunnen eersj te drogen worden ge
hangen en mopten daarna eveneens
aan den verkeerden kant worden ge
streken.
Gebreide goederen, b.v.
charme use
le/ In een slap, koud zeepsop was-
schen.
Ze. Goed uitspoelen en in een doek
rollen.
3ë. In oorspronkelijken vorm drogen.
4e. Aan den verkeerden kant strij
ken, niet te warm.
Tricotages en breigoederen
I (boven kleeding)
le. In een koud, slap zeepsop was-
schen.
2e. Goed spoelen en aan het eerste
spoelwater wat azijn toevoegen.
3e. Oprollen in witte doeken om het
water er zooveel mogelijk uit te
halen.
4e. Opspannen in den oorspronke
lijken vorm en,op de oorspronkelijke
maat en zoo drogen. Niet strijken.
alles.
Piet snikte:
Ikik zal het nooit weer doen,
lieve Sinterklaas,
Ja, jongen, zei Sinterklaas, het
berouw komt wel wat laat. Nu helpt
het niet meer en je moet maar in de
zak.
Dat was ineens een sokrik, dat kun
je begrijpen! Piet werd door de sterke
zwarte knecht opgepakt en in de zak
gestopt. Hij huilde zóó erg, dat zjjn
broertje en zijn zusjes ook begonnen
te huilen. Maar Sinterklaas zei:
Hü heeft het verdiend. Zulke on-
deugsrde jongens moeten, een lesje
hebben.
In de donkere zak werd de arme
Ret meegenomen en hij merkte, dat
ze naar buiten gingen: de straat op.
Naast zich hoorde hij de stappen van
het paard van Sinterklaas. Bevend zat
Ret onderin de zak. 't Was stil buiten.
Je hoorde niets dan het kletteren van
de paardehoeven op de straatst?ren.
Maar opeens.... wat was dat?
Dat riep iemand. Help! Help!....
Piet merkte, dat de zak werd neerge
zet en dat Sinterklaas en zijn knecht
gingen kijken, waar het hulpgeroep
vandaan kwam. Help! Help! Och, het
klonk zo klagend!
Piet kon zich niet langer bedwingen.
Voorzichtig' kroop hii uit de zak en
hij zag, wat er aan de hand was. M het
water van een gracht «Wént d:e
heb je ook in muizendorp spartelde
een klein muizenjongetje. Sinterklaas
en ziin knecht, die zeker niet konden
zwemmen, stonden handenwringend
de toppen. Daarna met een van de twee
kléuren de helften steek op steek aan
elkaar naaien.'
Een bijzonder aardig effekt maken
ook deze handschoenen als men den
bovenkant van frottéwol maakt, maar
dit is moeilijker, omdat men dan geen
steken kan tellen.
Bovenstaand patroon is voor een
middelmatige hand. Heeft men een
bijzonder kleine of een extra groote
maat noodig, dan legt men de hand
even op een stuk papier, trekt den
vorm met een potlood om. Men kan
dan gemakkelijk zelf zien, hoeveel ste
ken korter of langer de vingers moeten
zijn.
Gordijnen, enz.
le. Het stof er voorzichtig uitklop
pen en voor zoover het om echt ge
verfde stoffen te doen is, eerst in koud,
daarna in warm water wasschen.
2e. Wasschen in een lauw sop .door
voorzichtig op en»neer te halen.
3e. Goed spoelen en in doeken rollen
en door erop te drukken het water
zooveel mogelijk te verwijderen./
4e. De goederen kunnen dgnnn een
nog eenigszins vochtigen toestand
worden opgespannen. De niet opge
spannen stukken worden in eenigs
zins vochtigen toestand met een matig
warm strijkijzer aan de keerzijde ge
streken.
Borduursels en handwerken
le. In lauw zeepsop wasschen, door
zichtig op en neer halen. Ais *t schuim
verdwijnt, nieuw sop nemen.
2e. Goed uitspoelen.
3e. In doeken rollen en door drukken
het meeste water eruit halen.
4e. Groote stukken kunnen, als ze
nog eenigszins vochtig zjjn, met een
matig warm strijkijzer op een zachten
doek gestreken worden. Kleine bor
duur- en handwerken moeten als ze
nog eenigszins vochtig zjjn met roest
vrije spelden op een kussen gespannen
gedroogd worden. Niet in de nabij
heid van kachels of radiator.
Als ik 's avonds in mijn bedje
Uitkijk in de donkre straat
Als ik opkyk naar het maantje
Dat daar stil te schijnen staat
Denk ik telkens aan mijn groten
Trouwen vriend Sint Nicolaas
Met z'n dikke zak vol speelgoed,
Suikergoed en speculaas.
'k Denk dan: 't is dit jaar erg
[moeilijk
Door die duisternis te gaan
Zou hij komen? Zou hij t wagen?
Of blijft hij maar thuis voortaan?
'k Denk ook: kan hij lekkers kopen?
Gaat 't in Spanj' ook op de bon?
Wat een vragen, wat een zorgen!
'k Wou maar/ dht 'k hem schrijven
[kon!
Ja, ik syJiryf heiri dadelijk morgen:
Lieve Sinterklaasje, toe
Kom toch spoedig naar ons landje
Ook al weten wij niet hoe.
Ook al heb je maar héél weinig
Suikergoed en speculaas,
Overal, waar kind'ren wonen
Hoor jij toch, hè Sinterklaar?
MARIE MICHON
aan de kant en begonnen ook om hulp
te roepen. Plotseling zagen zij, dat er
iemand in de gracht sprong en met
vlugge slagen naar de kleine drenke
ling zwom Het was Piet. Hij pakte
het jongetje in zjjn nekvel en bracht
het handig naar de kant, waarna ze
samen door Sinterklaas en zijn knecht
op de. wal werden getrokken. Het
jongetje, dat gelukkig dichtbij woon
de, was zó dankbaar, dat het vergat
om Piet te bedanken en zo hard het
kon naar huis rende.
Sint Nicolaas pakte de druipnatte
Ret op, zette hem voor zich op de
schimmel en sloeg een stuk van zijn
mooie rode mantel om hemheen. In
galop ging het naar huis. Je kunt je
zeker wel indenken, wat een verbaas
de oogzc daar in de familie Knabbel
ineens werden opgezet. En de ver
bazing werd rsosgiÈÊtet-, tóen Sinter
klaas zei:
Hier hebberr" we de jonge held
van muizendorp. En hy vertelde in
geuren en kleuren aan Pa en Ma
Knabbel wat er gebeurd was. Daarna
gaf hy zijn knechtje een werk en die
haalde een groot pak met. speelgoed
en lekkers te voorschijn.
Dat is voor Ret, zei Sinterklaas.
Leve de jeugdige redder!
Pa en Ma Knabbel en Wim. Claartjé
en Sientje riepen: h'ep, hiep, hoera!
En Ret, die met schitterende oogjes
ifichtbij de warme kachel stond, vond,
dat het wel de fijnste Sinterklaas
avond was die je kon beleven.
JAN H. OOSTERLOO.