JELIJKE ZORGEN IN VROEGER TIJD ia& 1 JS UB 100 100 100 ftci ÜMêSel TmsscUch 16 etZ5 4 VRIJDAG 29 NOVEMEER 1940 L!$'. ïdsel ^Geen bonnen en toch handen vol werk! vanNjftuisj I ^bT'"d mu"zen'am'l'e Leak Sinterklaas' cadeautje. Voorzichtig met Uw waschgoed. Zou hij komen? yjtOVW W*L *ht -id,' nog bezig e«i «al de een- ®*n deze r '-00. f meer zou i _ÏIlïn ♦ast te fop Vrij. ons land **ls ge- J^netr op geen l la al. i zwaar i plaat» onhui- hadigd tregen. tbevol- i name- twee iend Han- maakt kking Werking turf door pro- uit. prijzen Bgeveer til- naar de naar her» en et Ver- te Aa- chik- bedra- Özen af ver- I vracht- totaal htkoaten gkosten lot be- |t? I daar- de een geheel Vat la gndaag dok- bele- „Au, niet klanten |ag en nog Hetty. papier li. twee vijf acht i!" de tijd iOO moeilijk ia voor ona I *L«wen, nu we dagelijks ge- ["uaorden door de netelige vragen: we eten en drinken?,, en zullen we on» kleeden?" Ir Ser wel interessant en mis- li!<™ Wel troostrijk eens iets - 4#i tntl ftr»-»A anaiiim ven Kgjl yan de tallooze zorgen van l'lSwouw in vroeger dagen: in onze «ouden eeuw. l*!Ttrgerhuisvrouw had toen zeer I J* St minder beslommeringen, aan If' wjotii dan wij anno 1940! Ongë- IjjSJg jeefde zij zwaarder belast, l!STis«ekneld in het keurslijf der ISSjto plichten. yrZ, weinig uit, immers er waren b «ncetten of comedies en natuur- hioscopen. Een enkele maal |*/3rgerioodigd op een gastmaal of IZ«zelve er een geven (en dan iSsraw*' met recht werk aan den VLs voor dagen- van tevoren!) ip,, verder was het dag in dag uj£ ■«órde huisvrouw en haar dienstbode luri zwoegen, 't Was schoonmaken, Iwnfli, wasschen, strijken, poetsen, IKtren verzorgen, kokenmet lïfliiadere ontspanning dan de weke- lEche rustdag met zijn twee kerk- imf® en het dagelijksche buur- I Jaatje, een onmisbaar levensonder- "fi't'er dan wel allemaal te doen ptf In de eerste plaats: de zorg voor g woning, de afgod van het burgcr- iailinde 17e eeuw. „Het huis" waar- Kjatn onmiddellijk zien kon of de Iflwwe een deugdelijcke huisvrouw |pi,wier waardij, naar de oude wrjs- Ikjd »an het Spreukenboek, verre Isil boven die der robijnen, of slechts ■d ilonzig wijf, die er maar met de [puts naar gooide. I Keel vaak kwam dit laatste type llérigeiis niet voor en de uitspraak |M<en vreemdeling over Hollanders, Ik! tij „hunne huizen schooner hielden Iks hunne lichamen en hunne lieha- Ipen dan hunne zielen" was, wat 't [wiste deel betreft, stellig waar. Dis woning, waarin zoo hard ge- Iptlit en geboend werd, mocht slechts nor een .gedeelte in gebruik worden I (nomen. Als men de voordeur was I sjtjaan, vaak onder de luifel door, Itiva men direct in het voorhuis, het ludiek waar het gezin dagelijks ver- I kj|t hield en dat tegelijk als werk- kilts, winkel, school of herberg I fesst deed, zoodat 't gezin zich meest I ut het achtergedeelte moest behel- I gt Aan dfn achterwand bevond zich I k schoorsteen, daarnaast een gang, I la naar binnenplaats, bleekveld of I .achteruit" leidde. Onze beroemde Pzter de Hoogh heeft dergelijke door- likjes op zyn oer-Hollandsche doekjes I vereeuwigd. I Is de gang bevond zich dan de trap sur de bovenverdieping, waar, indien kt |ezin eenigszirss welgesteld was, I k pronkkamer „troonde", j Is 't begin der 17e eeuw kende men I aog slechts de gekleurde steenen vloe it», met zand bestrooid en met mat- I te belegd, daarna veel, minder tóilderachtig de houten vloer en ld tapijt. Eerst was de gewitte muur Isifemeen in gebruik, later, toen de I weelde toenam, kwamen er goudleeren j khsogsels, of muren, beschilderd met I«lidschappen en jachttafreelen. Boven [kopen tchouw bevond zich een r «koorsteen stuk en aan de wanden I kei schilderijen. I Jij a'les. van vloer tot zolder, j jera ongelooflijk keurig onderhou- I te: ioo werden de vloeren dagelijks |W®,h|hd en met schoon zand be- owd, de tegels rond den haard afge- 1 «lachen, de schilderstukken, die zelfs («eenvoudige huizen vaak zeer kost- Mur waren, metgordijntjes voor al te I He lonnestralen beschut. En dan was een omvangrijk bezit aan tin en tinkend koperwerk, dat voortdurend I west worden gepoetst. EMjOorai in de keuken of stove, de |«tsyan de Hollandsche huisvrouw, P* 'eheren dag de maaltijden wer- [ï*{ebruikt. blonken en glommen de «W» planken. U de slaapkamer, hoe langer hoe [JJr,een afzonderlijk vertrek, bevond I bedstede met trapje of het (ta c'f: kisten, kasten èn kabinet- i Wtn?r bet innen <*oedl|kwaarin onge- Ijklw Stapels fijn linnengoed en I ti....„ pels 'IJl linnengoed en I "ttist. Daar lagen opgetast de tafel- WISTEN' juHie, dat ook de dieren het Sinterklaasfeest vieren? Itak lR' Nu- maar dan ga ik l'ëi 2Ü? vertéllen, hoe het feest ')be' ls een deftige muis met I Vvj. lewichtige snorharen en alle I** trM.V?n mu'«endorp, dat onder IWikaaspakhuis van meneer Ui "Jfhouwd, groeten meneer Knab- l?*l ha g la zij hem ontmoeten. I 'un,! wethouder van het dorp. I "ite —i?Ppt hij altijd in een nette lïNeliï J»1 en hij heeft een I k-rff met een mooie gele knop. Ihtiea u ctnt 'n het pekhuis ge- 15 een ongebruikte lucifer, **ten! Meneer Knabbel weet er «rat gpoots op. Andere "Jfn hebben ook wel wardel- i®" «>j in het pakhu j vonden, «wi zit evn awart knopje op; StP,16 afgebrande lucifers zijn ^«•ftig niet. hsabbe: i» zeker even deftig als Zij is voorzitster van het alkeru en divalen, het lijfgoed, hem den, hals- en zakneusdoeken bij dozij nen, beddelakens en sloopen, van Haarlemsch, Vlaamse!», Emdensch of Friesch linnen. Een onuitputtelijke bron van vreugdeen van arbeid. Want er gingen heel wat werkuurtjes voorbij, voor de groote wasch, die, meestal met behulp van een waschvrouw,thuis werd verzorgd, keurig schoon, geste ven, gestreken en opgemaakt, weer in de kasten lag. En naast de zorg voor huis en Hee ding, had de huisvrouw ook nog de zorg „voor de pot". Het koken mocht niet in de eigenlijke keuken gebeuren; daarvoor diende de snuiver, 't kookhok naast de stove. En die was 's morgens reeds vroeg in gebruik, want om twaalf uur werende voornaamste maaltijd het middagmaal gebruikt. Natuurlijk ging hieraan het ontbijt vooraf. Zoodra de poortklok geluid, de bakker op zijn hoorn had geblazen, de melkboer was rond geweest, kon het gezin gaan ontbijten zoo tusschen 7 en 9 uur. Op de tafel, die met een dwaal werd bedekt, kwam brood van allerlei soort als, mastelluus (tarwe en rogge door een) mik van fijn roggemeel, duve- katers van fijn tarwemeel, krenten brood, boter, kaas in tal van soorten. De laatste echter nooit samen met boter, want men zei: „Zuivel op zuivel is 't werk van den duivel." Een wijsheid, die we nu weer met succes in toepassing brengen. Verder was spiering een geliefkoosde ontbijt-' tractatie. Melk of bier werden bij het brood* gedronken, 't laatste i)og het meest en zelfs schrikten onze voor ouders niet terug voor een krachtiger morgendrank als brandewijn of jene ver. Op' 't einde van ,de 18e eeuw spreekt Aagje Deken nog van een „goede slok vaderlandsche morgen drank, een glaasje klinkklare jenever." Eerst in 1676 deden koffie en thee hun intree. Nlhhet ontbijt, als Vader zich naar zijn zaken had begeven en de kinderen naar school waren, moest Moeder de vrouw zich reppen om naar de markt te komen, waar zij haar inkoopen deed, want om klokslag twaalf moest het middagmaal op tafel staan. En in 't begin van de 17e eeuw vormden vleesch, wildbraad en visch nog altijd het hoofdvoedsel. Groente was bij zaak. Dat aten de menschen voor den zondvloed, zei men, ghelikerwijs dat de beesten nu gras eten. Meestal was de eerste gang de „potagie" of soppe, waarin brood werd geweekt. Daarna kwam b.v. warm rundvleesch of schapenhutspot met meloenen of gehajet met krenten. Dan weer eens kool, schapenhutspot met wortelen of pruimen, grauwe erwten met boter of azijn, versehe zee- of riviervisch of stok visch. roomsche boo- nen en peulen. Als derde gerecht vaak boter, brood en „komijnde. kaas". Want eiken middag waren er tenminste drie gerechten, waaraan we dan ook kun nen zien; dat men in de gouden eeuw leefde. Op bet noenmaal volgde het z.g. middagstik, bestaande uit brood, boter en kaas om half drie a drie uur. En dan moest te'acht a negen uur het avondeten weer gereed ziin. Dikwijls het overschot van den middagdisch of ri'Stenbrii met broodpan, geroosterd scbapervleesch met appelkoek en ook wel visch. En daar tusschendoor had de huis vrouw met de rnaerte nog van allerlei te beredderen. Er moest worden ge sponnen en geweven, er moesten klee- ren worden genaaid, meestal met behulp van een naaister. Tot Zelfs de mannenkleeding werd thuis vervaar digd. En dan was er de groote voor jaarsschoonmaak en in 't najaar het „uithalen" en de slacht. Allemaal din gen. die handen vol werk gaven. Maar er was één goed ding in het leven van zoo'n ouderwetsche huis vrouw, waardoor ze 't lang volhield: ze ging met de kippen op stok. Als te 10 uur de klok luidde en de stadspoor ten gesloten werden, was het bedtijd. Wat zou de goede burger ook op straat doen? Er was daar net zoo ongeveer als nu)toch niéts dan Egyp tische duistajnis. Want straatverlich ting bestond in die dagen "nog/bijna niet. Wel hingen hier en daar laryiaarr.s, dameskransje „Het smakelijke kaas korstje', dat jaarji'jks een collecte houdt om de arme muizengezinnen eten te kunnen geven. Maar, al heeft Ma Knabbel het erg druk, toch zorgt zij altijd in de eerste plaats voor haar vier kinderen: Piet, Wim, Claartjé en Sientje. En als er een verjaardag is of een ander feest, drfh weet Ma Knabbel het zo gezellig te maken. Pa Knabbel helpt haar daarbij trotiw «n dagen van te voren doen zij beiden keel geheim- n Ai( zinnig, zodat de kinderen Nieuwsgierig worden. Maar al zijn ze nog zo nieuwsgierig. Pa en Ma verklajipen nooit iets, want dan zou de aardigheid er natuurlijk ineens af zijn. Zo was het ook .tijdens de dagen voor het Sinterklaasfeest. Pa en Ma liepen met erg geheimzinnige gezich ten ror.d en op een avond waren ze s*men weg geweest om de muizen- Sint Nicolaas te spreken. Ja, die be staat hoor, al dachten jullie misschien van niet! Ein lelijk Was het gezellige en zo lang verwachte avondje aangebroken. Na het avondeten, dat bestond uit ge roosterde broodkruimels en worste velletjes, zat de familie Knabbel rondom de tafel. Vooral de kindéren wachtten in spanning en met ongeduld op de dingen die komen zouden. Hele maal gerust waren ze niet. Wim. Claa-t.e en Sientje waren wel heel gehoorzaam en lief geweest, maar.... ook lieve en gehoorzame kinderen'idonn een 1 eel enkele keet wel eens ietA dat ni»t goed is. En omdat Sinlerisjas alles weet. l^on je toch nooit weten. Een beetje angstig was het wel en HOE WE VAN OUD NIEUW MAKEN Complicaties im een nieuwe wereldburger practisek opgelost Wat te doen, wanneer baby zijn komst in den winter gemeld heeft, met het moeilijkste stuk van onze garde robe, n.L den mantel? Indien het mo gelijk is een jas te koopen, is het a.s. moedertje gedwongen een zeer ruim model te kiezen, dat haar later mis schien niet zoo flatteert en wellicht levert de kleerenkast nog een goede winterjas op, die met wat handigheid en een bescheiden aantal puntep van onze textielkaart heel geschikt ver anderd, kan worden. l On* „oudje" ia een degelijke sport- jas, iets getailleerd, van een zwaren tweed of heerenstof. De „nieuwe" heeft een voorpand van imitatie astra kan, dat het figuur ten goede komt en een platte kraag van de mantelstof, eveneens bezet met astrakan. We koopen 30 cm. astrakan van 140 c.m. breed, dat -nu reeds te krügen ia, evenals andere imitatie bontsoorten, en, een lapje voering. Men zal U hiervoor van 7 punten van Uw textielkaart be- rooven. Voorts zoekt u twee aparte knoopen. Kraag, revers en een gedeelte van het voorpand worden nu van de oude jas afgenomen. Het astrakan pand wordt aan den linkerkant vastgenaaid, van boven op den mantel geknoopt met de beide sierknoopen en verder on zichtbaar met groote drukkers gesloten. Het model kan later gemakkelijk weer vernauwd worden, tferwijl een smal lieren ceintuurtje er heel goed op zaT staan. Op deze wijze kunt u er nog heel lang plezier van hebben! die des avonds werden opgestoken, maar de smeerkaarsen die rein brand den leken uit de verte niet meer dan gloeiende spijkers en de veiligheid liet zeer veel te wenschen over. Vechtpar tijen kwamen herhaaldelijk vOor en hadden, aangezien iedereen nog wa pens droeg, mhar al te vaak een nood lottige afloop, 't Was dus voor de huis vrouw zeer zeker geraden, 's aWonds thuis te' blijven en vroeg te ruste te gaan. Ze kon, na zulk een welbesteden dag, met een gerust geweten het hoofd neerleggen. R. DE RUYTER—v. d. Feer. Sientje, de jongste, zette zelfs een pruillipje. Pa troostte haar; Sientje was een zoete meid en hoefde niet bang te zijn. Maar Piet.... Bedenkelijk keek Pa naar zijn oudste zoon, die wat wit om zjjn snuitje zag. Zjjn staartje hing recht omlaag dat heb je bij muizen die bang zijn en zjjn kleine donkere kraaloogjes stonden lang niet rustig. Nou, dat Was te be grijpen, want Ret was niet zb gehoor zaam als zijn broertje en zusjes. Lang niet! 't Is erg om het te moeten zeg gen, maar Ret was dikwijls ondeu gend. Stiekum ging hij soms naar het pakhuis, waarin de kinderm vol strekt niet mochten komen, om kaas te snoepen en eenmaal had Fejix, de grote zwarte kater, met zijn kwade groene ogen, hem bijna te pakken ge had. Foei wat was die Piet toen geschrokken! Maar later ging hij toch wéér naar het pakhuis en zelfs had hij een paar maal van school gespij beld om met een paar ondeugende vriendjes van de kaas te smullen en grote gaten in de opgestapelde kazen te eten. Jullie kunt je dus zeker wel indenken, dat Piet lang niet op zijn gemak was. Hij zat voortdurend op zijn stoeltje te draaien. Want stel je voor, dat de Sint hem door zijn zwarte knecht in de zak zou laten stoppen! Het is we! een» eerder gebeurd, dat stoute muizenkinderen werden mee genomen naar k^ter Felix. En dat is voor muizenkinderen zeker even vreeselijk als voor echte kinderen om naar Spanje te worden gebracht.... Ineens werd er heel hard gebeld. AFSPRAAK OP DE LANGE BAAN „Dusje komt ons gauw eens opzoeken!" zei Kees. „Beslist, ik kom." „M'n vrouw kent je nog niet. Ze zal het erg aardig vinden, kennis met je te maken. Ik kan dus op je reke nen?" „Goed. Wanneer dan?" „Nou, laten we zeggen a.s. Vrijdag, schikt je dat? Kom dan eten!" „Best, Vrijdag." „We rekenen op je", riep Kees nog. Hij stopte me z'n adres in de hand en sprong op de tram. Dien Vrjjaag kon ik onmogelijk bij Kees gaan eten. Ik stuurde bloemen met een vriendelijk excuusbriefje en kondigde mijn bezoek aan voor den volgenden Vrijdag. Weer kwam er iets tusschen. Ik stelde 't nog een week uit, maar toen kon ik ook niet Toen werd ik taet de zaak verlegen en durfde geen afspraak meer maken. Toch bleef ik me voornemen, Kees en z'n vrouw te bezoeken. Wat drommel, ik vond het toch zeker geweldig leuk, dat ik m'n ouden schoolkameraad weer eens ontmoet had en bovendien was ik er erg benieuwd naar, wat soort vrouw hij had. Nee, beslist, zoodra ik de ge legenheid kreeg Die gelegenheid liet een half jaar op zich wachten. Toen trok ik op een Vrijdag ja, want ik had zoo'n gevoel, dat 't toch een Vrijdag moest zijn! de stoute schoenen aan en belde aan Kees zijn flat. Een dienstmeisje deed me open en liet me in de salon. Een allerliefste jongedame ontving me daar en nam glimlachend mijn bloe men in ontvangst. „Mevrouw, ik ben werkelijk ver rukt, kennis met u te maken", zei ik. „Heusch waar?" „Ja, ik had niet gedacht, dat Kees' vrouw er zóó charmant uitzag. Wer kelijk, ik benijd hem!" „Maar wien dan toch?" „Uw man." „O, bedoelt u mijn man?" „We zijn heel oude vrienden, al van de schoolbanken, ziet u." „Zoo, zoo. En wilt u me nu een groot genoegen doen?" „Natuurlijk." „Vertelt u me dan eens eerst, wie u bent." Ik stond verbluft en stotterde: „Ik maar ik heet toch Gouverne.... Frits Gouveme. Heeft Kees dad nooit over me gesproken?" „Ik heb uw.naam nog nooit gehoord tenminste.." „En.... en Kees had me nog wel uiigenoodigd om te komen eten!" „En mij is niets gezegd! Hoe kan dat?" „Ja, maar die uitnoodiging dateert al van een half jaar geleden." „O, maar'dan „Waar is uw man eigenlijk?" „In Rotterdam." „Wat? In Rotterdam? Och, wat jam mer! Ik had me er zó op verheugd hem te zien." „Nu, als u rilet mij genoegen wilt nemen, dan noodifc ik u uit, te blijven eten." - „Dolgraag natuurlijk." ,,'t Was ontzettend gezellig. Als ik geweten had, dat Kets zoo'n alleraar digste vrouw had, was ik beslist een half jaar eerder gekomen. Op dien éreersten Vrydag! Toen ik wegging, yddé ik Kees dubbel. Ik liep op straat en had nauwelijks een paar stappen gedaan, toen ik. den geluksvogel zag aankomen. „Kees!" nep ik, „al terug?" „Hoe zoo terug?" „Uit Rotterdam bedoel ik." „Hoe kom je daarbij?" „Ik dacht, dat je in Rotterdam was." „Wie heeft je dat nou weer verteld?" „Je vrouw natuurlijk. Ik heb juist by haar gegeten." „Gegeten, Wij mijn vrouw? Maar waar dan?" „Bij je thuis natuurlijk." „Thuis. Waar dan?" „Tuinstraat 8." T Kees' gezicht klaarde op, vertrok dan tot een grijns. „Dat is al te mal! Weet je dan niet, dat we twee maanden geleden ver huisd zijn? Daar wonen nu heel an dere menschen!" Neoit van myn leven ben ik zóó ge schrokken! Maar na dien schrik werd ik blij, opgelucht, dolgelukkig! U begrijpt, dat ik direct de dame van Tuinstraat 8 opbelde. Haar naam stond op de deur. En nu eet ik iederen dag bij haar, want we zijn sinds drie maanden getrouwd. Kees en z'n vrouw echter hebben me nog nooit bij hen thuis gezien, hoe wel er alweer heel wat Vrydagen ver- loopen zyn7 FRITS De kinderen keken elkaar aan. Dat moest Sinterklaas zijn! En'jawel hoor; Pa ging de deur open doen en even daarna kwi* -n ze binnen; Sint Nico laas in een prachtige rode mantel en zijn zwarte knechtje in een pakje met kleurige strepen. De kinderen stonden op en zongen, zooals Ma het hun geleerd hadt met zachte stemmetjes: „Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan" en daarna „Zie de maan schijnt door de bomen". Sinterklaas luisterde en zei toen, dat het heel mooi was geweest. Hij ging in de makkelijke stoel zitten, die Pa voor hem had neergezet en zwarte Piet ging trouw naast zijn meester staan. Kom Ret. zei Sinterklaas, laat nu maar eens zien, wat we hebben meegebracht. Ja meester, zei Piet. En hij haal de de pakjes te voorschijn, waarop stond: Voor Pa, voor Ma, Voor Wim, voor Claartjé of voor Sientje. Pa kreeg e?n mooie das voor de Zondag, Ma een nieuw hoedje en een doos met schijfjes worst en kaasfiguurtjes en de kinderen een fijn stuk speelgoed en een lekker blokje spek. Voor Ret was er niets bij en de waterlanders kwamzn het muizenjongetje in de oogjes. Ja, zei Sinterklaas eindelijk, toen alle pakjes waren uitgedeeld. Ja, en nu Piet. Jij bent wel heel erg ondeu gend geweest, jongen. Steeds weer ben je in het pakhuis geweest en twee maal ben je stiekum van school weg gebleven.... Je ziet het: ik west Een paar keurige, gehaakte hand schoenen, lekker warm en vlug klaar, wie zou daar niets voor voelen? Vooral als geschenkje, 't Prettigste van dit model is, dat we er zoo heerlijk onze wolrestjes in kunnen verwerken. Voor bovenstaande handschoenen, met een boord van 15 steken, hebben we noodig pl.m. 30 a 40 gram wol van elke kleur. Desgewenscht kunnen we de boord na tuurlijk langer maken. Inox haakpen 2t4. We haken gewone vaste steken, maar letten erop, dat we de eerste tien in de voorste steek, de volgende in de achterste steek insteken, enz. En heb ben we dit gedaan voor de linkerhelft, dan moeten we voor de rechterhelft het omgekeerde doen, d. w. z. eerste toer /ichterste steek opnemen, volgen de toer voorste steek. We zetten op 65 steken. Hierboven maken we 4 toeren vasten. Aan de polszijde rugken we één windring voor de boord. Hier haken we tot op 15 steken van onderen en terug. De volgende toer wordt tot het eind doorgebreid. De pink wordt 3 of 4 toeren breed, alle andere vingers ook, de duim echter 5 of 8 toeren. De ringvinger beginnen we op 15 steken van den top en zetten er zoo lossen bij op. De minderingen aan de pols 4 5 moeten gelijk matig worden verdeeld. De ringvinger begint 4 steken hooger dan de pink, dus 16 st. van den top, weer 20 lossen erbij opzetten. De wijsvinger begint op 21 steken van den top, 18 lossen erbij opzetten. De duim begint st. van den top, 14 lossen erbij. In den duim maken we aan de polszijde een extra mindering, niet op 15, maar op 20 ste ken van den onderkant. Hebben we de vier helften klaar, waarbij we geducht moeten opletten op links en rechts dan haken we zoo noodig om de twee bovenhelften rondom nog een toertje erbij. Dit geeft een mooieren vorm aan ENKELE NUTTIGE WENKEN VOOR DE HUISVROUW Deze week gevingen op kunst, die jwe gevingen ©p kunst, die we van de N V. koopkantoor praatje over vervolgen we onze raad- hé'. gebied der wasch- ontleenen aan een ra ad- het gebied der wasch- ontleenen aan een boekje Intern. Kunstzijde Ver te Arnhem, met een Kousen le. Deze) moeten voorzichtig, in een lauw sopje, worden gewasschen. 2e. Goed spoelen en het water er uit drukken. 3e. Bij matige- warmte drogen, dus niet iri de felle zon of in de onmiddel lijke nabijheid van een kachel of radiator, j 4e. Liever niet strijken. \Voor j geweven bontgedrukte kleedingstukken gulden dp volgende regels: ,1«. Koud w asschen in slap zeepsop 2e.' Goed spbelen en aan het spoel water iets azijn toevoegen. 3e. Oprollen in een witten doek om het water er zooveel mogelijk uit te halen, daarna I onmiddellijk weer uit rollen, dus niet opgerold laten liggen. 4e. Aan den ^verkeerden kant droog strijken, maar Wiet te heet. Lichtge kleurde. eenvoudige kleedingstukken kunnen eersj te drogen worden ge hangen en mopten daarna eveneens aan den verkeerden kant worden ge streken. Gebreide goederen, b.v. charme use le/ In een slap, koud zeepsop was- schen. Ze. Goed uitspoelen en in een doek rollen. 3ë. In oorspronkelijken vorm drogen. 4e. Aan den verkeerden kant strij ken, niet te warm. Tricotages en breigoederen I (boven kleeding) le. In een koud, slap zeepsop was- schen. 2e. Goed spoelen en aan het eerste spoelwater wat azijn toevoegen. 3e. Oprollen in witte doeken om het water er zooveel mogelijk uit te halen. 4e. Opspannen in den oorspronke lijken vorm en,op de oorspronkelijke maat en zoo drogen. Niet strijken. alles. Piet snikte: Ikik zal het nooit weer doen, lieve Sinterklaas, Ja, jongen, zei Sinterklaas, het berouw komt wel wat laat. Nu helpt het niet meer en je moet maar in de zak. Dat was ineens een sokrik, dat kun je begrijpen! Piet werd door de sterke zwarte knecht opgepakt en in de zak gestopt. Hij huilde zóó erg, dat zjjn broertje en zijn zusjes ook begonnen te huilen. Maar Sinterklaas zei: Hü heeft het verdiend. Zulke on- deugsrde jongens moeten, een lesje hebben. In de donkere zak werd de arme Ret meegenomen en hij merkte, dat ze naar buiten gingen: de straat op. Naast zich hoorde hij de stappen van het paard van Sinterklaas. Bevend zat Ret onderin de zak. 't Was stil buiten. Je hoorde niets dan het kletteren van de paardehoeven op de straatst?ren. Maar opeens.... wat was dat? Dat riep iemand. Help! Help!.... Piet merkte, dat de zak werd neerge zet en dat Sinterklaas en zijn knecht gingen kijken, waar het hulpgeroep vandaan kwam. Help! Help! Och, het klonk zo klagend! Piet kon zich niet langer bedwingen. Voorzichtig' kroop hii uit de zak en hij zag, wat er aan de hand was. M het water van een gracht «Wént d:e heb je ook in muizendorp spartelde een klein muizenjongetje. Sinterklaas en ziin knecht, die zeker niet konden zwemmen, stonden handenwringend de toppen. Daarna met een van de twee kléuren de helften steek op steek aan elkaar naaien.' Een bijzonder aardig effekt maken ook deze handschoenen als men den bovenkant van frottéwol maakt, maar dit is moeilijker, omdat men dan geen steken kan tellen. Bovenstaand patroon is voor een middelmatige hand. Heeft men een bijzonder kleine of een extra groote maat noodig, dan legt men de hand even op een stuk papier, trekt den vorm met een potlood om. Men kan dan gemakkelijk zelf zien, hoeveel ste ken korter of langer de vingers moeten zijn. Gordijnen, enz. le. Het stof er voorzichtig uitklop pen en voor zoover het om echt ge verfde stoffen te doen is, eerst in koud, daarna in warm water wasschen. 2e. Wasschen in een lauw sop .door voorzichtig op en»neer te halen. 3e. Goed spoelen en in doeken rollen en door erop te drukken het water zooveel mogelijk te verwijderen./ 4e. De goederen kunnen dgnnn een nog eenigszins vochtigen toestand worden opgespannen. De niet opge spannen stukken worden in eenigs zins vochtigen toestand met een matig warm strijkijzer aan de keerzijde ge streken. Borduursels en handwerken le. In lauw zeepsop wasschen, door zichtig op en neer halen. Ais *t schuim verdwijnt, nieuw sop nemen. 2e. Goed uitspoelen. 3e. In doeken rollen en door drukken het meeste water eruit halen. 4e. Groote stukken kunnen, als ze nog eenigszins vochtig zjjn, met een matig warm strijkijzer op een zachten doek gestreken worden. Kleine bor duur- en handwerken moeten als ze nog eenigszins vochtig zjjn met roest vrije spelden op een kussen gespannen gedroogd worden. Niet in de nabij heid van kachels of radiator. Als ik 's avonds in mijn bedje Uitkijk in de donkre straat Als ik opkyk naar het maantje Dat daar stil te schijnen staat Denk ik telkens aan mijn groten Trouwen vriend Sint Nicolaas Met z'n dikke zak vol speelgoed, Suikergoed en speculaas. 'k Denk dan: 't is dit jaar erg [moeilijk Door die duisternis te gaan Zou hij komen? Zou hij t wagen? Of blijft hij maar thuis voortaan? 'k Denk ook: kan hij lekkers kopen? Gaat 't in Spanj' ook op de bon? Wat een vragen, wat een zorgen! 'k Wou maar/ dht 'k hem schrijven [kon! Ja, ik syJiryf heiri dadelijk morgen: Lieve Sinterklaasje, toe Kom toch spoedig naar ons landje Ook al weten wij niet hoe. Ook al heb je maar héél weinig Suikergoed en speculaas, Overal, waar kind'ren wonen Hoor jij toch, hè Sinterklaar? MARIE MICHON aan de kant en begonnen ook om hulp te roepen. Plotseling zagen zij, dat er iemand in de gracht sprong en met vlugge slagen naar de kleine drenke ling zwom Het was Piet. Hij pakte het jongetje in zjjn nekvel en bracht het handig naar de kant, waarna ze samen door Sinterklaas en zijn knecht op de. wal werden getrokken. Het jongetje, dat gelukkig dichtbij woon de, was zó dankbaar, dat het vergat om Piet te bedanken en zo hard het kon naar huis rende. Sint Nicolaas pakte de druipnatte Ret op, zette hem voor zich op de schimmel en sloeg een stuk van zijn mooie rode mantel om hemheen. In galop ging het naar huis. Je kunt je zeker wel indenken, wat een verbaas de oogzc daar in de familie Knabbel ineens werden opgezet. En de ver bazing werd rsosgiÈÊtet-, tóen Sinter klaas zei: Hier hebberr" we de jonge held van muizendorp. En hy vertelde in geuren en kleuren aan Pa en Ma Knabbel wat er gebeurd was. Daarna gaf hy zijn knechtje een werk en die haalde een groot pak met. speelgoed en lekkers te voorschijn. Dat is voor Ret, zei Sinterklaas. Leve de jeugdige redder! Pa en Ma Knabbel en Wim. Claartjé en Sientje riepen: h'ep, hiep, hoera! En Ret, die met schitterende oogjes ifichtbij de warme kachel stond, vond, dat het wel de fijnste Sinterklaas avond was die je kon beleven. JAN H. OOSTERLOO.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1940 | | pagina 5