Humor van over de Grens
H
Wijn of punch
luJpSjt
I
DE GOUDSCHE COURANT
-
r*
8r
SS»
iÊ
ZATERDAG 28 DECEMBER 1940,
Zesde jaargang
fT" INRUILEN VAN EEN
GFSCH^NKENBON
Dame ^^winkelbediende: Ik heb
er nog eens evCTTgoB^Leyer nagedacht,
maar Ik zal toch maar paar
schoenen koopen voor die bon,
met Kerstmis gekregen heb.
V
Dat is wel prettig met die Nieuw
jaarsrekeningen. Je kunt tenminste de
kachel weer eens flink opstoken.'
HET KOPPENSNELLERS-
OPPERHOOFD
f
ij?
-Halt, waar moet, je heen?
Ik wil de straat voor de gevange
nis eyen aanvegen.
DE RADIO-KENNER
TE VROEG GEJUICHT
DE AFSPRAAK
ONDER VRIENDINNEN
Ik wil een toestel met beel kort#
golven. M'n huis is zoo kjiein.
ZORGVULDIGE VERPLEGING
Reserveer den kleine maar voor
mij- Ik moet dieet houden.
DE SCHIPBREUKELING MET
WENSCHEN
Waar ontmoeten we elkaar mor
gen?
Waar je maar y/llt.
En hoe laat?
Dat weet ik niet.
Maar denk er aan, op tijd zijn,
hoor.'
TOEKOMSTDROOMEN
Hoe oud ben Jij eigenlijk?
Zoo oud als ik er uitzie.
Hé, ik dacht, dat je veel jonger
was!
OVERPEINZING
Man, word wakker. Je moet je
slaapmiddel innemen.
IN AMERIKA
P
U ga
Neen. cfan kom ik niet aan boord;
ik wil naar Venetië!
Als ik groot ben, poeder ik mijn
gezicht ook. dan behoef ik me fljn niet
te wasschen.
Waar denk je aan?
Aan niets.
Aan niets?
Ja. aan het cadeau, dat ik giste
ren van m'n man voor m'n verjaar
dag heb gekregen.
Al vertelt u me nu nog zoo veel,
ik versta er niets van, ik ben doof.
Neemt u me niet kwalijk, maar
ik zeg geen woord; ik heb kauwgom
in m'n mond.
No. 33
Alt ge het wfjnglat omhoog heft, denk dan
ook eens even aan dit wijnpraatje: aan
Noach, den eertten mentch, die wijn dronk
t
aan den geheelonthouder op de wijnschool;
aan de „bloedlrantfutie", die ook wijnen
ondergaan, om hun kracht te geven en aan
mannen, die met wijn den mond tpoelen
Tüsschen Noach en den dag van vandaag
ligt een groot brok geschiedenis en vrijwel de
heele beschaving, zoodat men mag aannemen,
dat de wijn, die onzen stamvader letterlijk te
gronde richtte, wel niet veel gemeen zal heb
ben met het weldadige vocht, dat op feest-"
dagerr^in onze kristallen roemers staat te fon
kelen,'ook al kunnen de gevolgen vandaag nog
bedenkelijk veel gelijken op die van Noach's
eersten dronk. Want nadat de vette aarde en
de gloeiende zon haar werk aan den wijnstok
hebben gedaan, ondergaat het product van
thans een serie manipulaties, die vlak na den
zondvloed zeker niet bekend zullen zijn ge
weest.
We bedoelen hier' nu niet het snijden",
want water was er jn de oude tijden nog meer
voorhanden dan nu, en „water bij den Wijn
doen" is een spreekwoord, dat in alle landen
en talen sinds oeroude tijden bestaat. Wat we
wèl bedoelen met die manipulaties is het be
handelen en mengen van den wijn om tenslotte
tot bepaalde typen te komen, die het fijnproe-
vende menschdom graag accepteert. Er wordt
n een oude Fransche Lexicon uit het jaar
1750 hebben we eens gelezen, frtfe het ge-
bruik van wijn in de wereld is gekomen.
Toenjpoach, zoo heette het daar, na den zondr-
vloea de ark vertiet en op de doordrenkte aarde
stapte, wist hij niet wat te eten, want na de
overstrooming leverde de bodem weinig eetëaars
meer. Daarom stond de Heer hem toe de behoef-
ten van zijn maag te stillen met het vleesch van
de veelsoortige exemplaren der kudde, die hij in
de ark voor het nageslacht had gered. En om den
mensch, die voordien vegetariër was geweestte
helpen dit nieuwe, zware voedsel zonder cHtge-
mak te verteren, wees de Heer Noach op den
wijnstok het sap van d%_druiven zou de zuren
in de maag neutraliseere nen^den mensch zijn
nieuwe voedsel verteerbaar maken. De rest weet
meji. Onbekend met de werking van het nieuwe
vocht,werd Noach er het eerete slachtoffer -Can en
in dien toestand vonden hem zijn zorfen