f
HL
vitamine C?
Zóó schrijft de mode het
voor
r
Wat een meisje worden kan
w
Zorgt u wel voor de noodige
ONS GOEDKOOPE PATROON
-/z
RECHTSZAKEN
Wenken
Kinderlijke
inbeelding
WANTEN
We sparen onze zolen
EERSTE BLAD
Door HANNA SCHABO I. VERPLEEGSTER
DINSDAG 7 JANUARI 194;
Hoeveel sit er
in ons voedsel 2
.Van overgeschoten
mantelstof of bont
Huishoudjas, maten 42 en 46
ide vilthoeden
Leuke pantoffeltjes
d
ei
ir
»c
IJ:
m<
no
J.
Da
4e
de
1
OP|
le
col
uit*
C
I
«1
ft*
l
VOOR DE VROUW
Natuurlijk is het eerst» artikel
der reeks „Meisjesopleidir.gen en
Vrouwenberoepen", welke vandaag
begonnen wordt, gewijd aan het vak
van verpleegster, want weinige be
roepen zijn er onder de talrijke, die
door meisjes uitgeoefend kunnen
worden, welke zóó speciaal vrouwe
lijk zijn als het verplegen van
gieken, van kinderen, van allen, die
S hulp en zorg behoeven. Er is bijna
geen beroep, waarin een vrouw of
meisje het ideaal der dienende
liefde beter en meer benaderen
kan, dan in dat van verpleegster.
Hetgeen ons vanzelf tot de vraag
brengt: in welk beroep zou een
vrouw inniger-gelukkig kunnen
worden dan aan het ziekbed van
anderen? De wensch zich te offeren
en zich geheel te geven ligt in het
wezen van elke vrouw en deze
mentaliteit vindt zyn volledige ont
plooiing in 't huwelijk en zijn be
kroning in hot moederschap. Doch
wanneer dit voor een meisje niet,
weggelegd is, bestaan er slechts
weinige beroepen, die in zoo
hooge mate de gelegenheid bieden
voor de evenwichtige ontplooiing
van- geheel haar innerlijk als in
het beoefenen van de verpleegkunst.
Doch niet alleen „de liefde" en „het
verlangen anderen goed te doen" en
te verzorgen zijn voldoende om een
goede verpleegster te zijn, daartoe is
kenhis noodig, vakkennis om de zieken
een bekwaam verzorgster te zijn, doch
vooral den dokter een deskundig, h.ilp.
De liefde in het hart moet 'gesteund
worden door de kennis, die geleerd
wordt en voor deze kennis is arbeid
noodig, opleiding en studie.
Het meisje, dat meent Ziph slechts
bij den portier van een ziekenhuis te
mpeten aanmelden om tot verpleegster
te worden aangenomen, ziet 'de feiten
volkomen verkeerd.
„Maar ook zij, die verpleegster wil
len worden, ómdat in'dit vak flink ver
diend wordt en op een verzekerde toe
komst gerekend kan worden, kunnen
er niet terecht" legde de, geneesheer
directeur van 'n groot ziekenhuis, in
wiens inrichting reeds vele honderden
meisjes hun opleiding tot verpleegster
genoten hadden, ,mi.i uit en langzaam
maar beslist schudde hij het grijze
hoofd. „Verpleegster zijn is ondanks
het goede inkomen, dat verdiend kan
worden, ondanks de werkelijk verze
kerde toekomst, waarop duizenden
verpleegsters in ons land vertrouwen
kunnen, toch geen verdien-vak, toch
geen beroep, dat uit materialistische
motieven gekozen mag worden. Het is
een roeping en alleen dat meisje zal er
gelukkig in worden, dat het vak ziet
als een levensideaal, waarbij alle ge
dachten en verlangens uitgaan naar
het lenigen van het leed en het ver
driet der zieke menschheid en de finan-
cieele voordeelen ter voldoening aan
de stoffelijke eischen natuurlijk niet
vergeten behooren te worden, doch
zeker niet op den voorgrond mogen
worden geschoven."
Wat wordt, er vap haar
geeischt?
„Wat meent U, dat vereischt is om
van een meisje een goede verpleegster
te maken?" vroeg ik den medicus.
Deze dacht even na, de slanke, goed
verzorgde hand öp het voorhoofd ge
drukt.
„Zooals ik U reeds zei", sprak hij
langzaam, „moet een meisje, dat als
verpleegster een succes wil zijn, het
beroep zien als een levensideaal. Zij
moet er zich rekenschap van geven, dat
zij alleen bij algeheele wegcijfenng
van zichzelf een onvermengde vreugde
en geluk(in haar arbeid vinden en ge
luk verspreiden kan. Verpleegster-zijn
wil niet alleen zeggen de techniek en
de handigheid van het verzorgen van
zieke kinderen en volwassenen te be
zitten, dikwijls heeft een verpleegster,
moreel en geestelijk een grootere
taak te vervullen, dan met haar han
den. Zij moet betrouwbaar zijn en
menschelijk, zij moet een hoog begrip
hebben van het beroepsgeheim en één
der moeilijkste zaken is, dat zij pre
cies haar plaats moet weten. Tegen-,
over patiënten moet zij gereserveerd
kunnen zijn zonder koel of hooghartig
te worden, maar ook zonder haar pres
tige te verliezen.
Hoe vertrouwelijk zij ook met- de
verpleegden is, hoe hulpvaardig zij
zich ook betoont, s{eeds'moet zij de
doktershulp blijven, die als het erop
aan komt beslissingen te nemen heeft
en orders geven kan, waaraan elke
zieke hofcg of laag in het maatschappe
lijk leven geplaatst, zich heeft te
onderwerpen. Zij moet werkelijke be
langstelling hebben ïpet veinzen
komt zij er niet, want dat voelt een
zieke dadelijk voor het 'leed van
anderen, ook wanneer deze haar vol
komen onbekend zijn.. En toch.mag zij
niet tot sentimentaliteit, of slapheid af
dalen. Haar zenuwen moet zij Vol
komen in bed wang hebben, hetgeen
alleen mogelijk is, wanneer haar ge-'
zondheid niets te wenschen overlaat,
zoodat van haar een rustige vertrou
wenwekkende kracht uitstraalt. Maar
eden
"J" i
aar a
aan den andeifen kant moet zij vlot er, -slechts weinigen den moed verpleeg-
volledig kunnen gehoorzamen aan hem,
die boven haar staat. Zij moet punc
tueel zijn tot in het uiterste, hetgeen
echter weer niet tot slaafschheid mag
ontaarden. Voorschriften en orders
moet zij stipt en precies uitvoeren,
zonder aanzien» des persoons, maar
niet blindelings of als een machine,
want als de nood aan den man komt
moet zij zelfstandig en op etgen ver-
antwoordelijkhfMd het strengste bevel
durven negeeren, óók wanneer zij
wéét, dat als zij deze afwijking niet
verdedigen of motiveeren, dus recht
vaardigen kan, niet zoo n beetje maar
voor de volle honderd procent, deze
enkele „eigenwijze" daad haar ontslag
ten gevolge kan hebben, terwijl een
vprkeerde beoordeeling der feiten door
haar, misschien h'et leven van een
patiënt op het spel kan zetten.
Als een meisje weet, dat deze eigen
schappen in de kiem bij haar aan
wezig zijn en zij voelt, dat zij in staat
kan zijn te onwikkelen tot de bezie
ling, die noodig is ze tot de hoogte
eener roeping te verheffen dan mag
zij verwachten voor verpleegster ge
schikt te zijn. Dan zal zij als zy dit
beroep kiest haar medemensch tot
zegen kunnen worden, een sieraad zijn
der maatschappij, een vreugde voor
ieder, die met haai* omgaat en een
geluk en hulp voor elk, die aan haar
zorgen wordt toevertrouwd.
Vroeger èn nu.
Vroeger werd het verpleegstervak
met den nek aangezien. Een verpleeg
ster "werd beschouwd als een soort,
werkster in een mooi pakje, als één,
die ,alle baantjes moest opknappen,
waarin de doctoren geen zin hadden en
het beroep als een minderwaardig vak,
dat eigenlijk alleen geschikt was voor
haar, klie uit religieuse overwegingen
bereid waren zichzelf "geheel weg te
cijferen, ja op te offeren en de voor
keur gaven aan beroepen of werk
zaamheden, waarvoor anderen den
neus ophaalden. Daarom vonden
ster te worden. Hiervan was weer het
gevolg, dat de enkele candidate, die
zich beschikbaar stelde, met open
armen werd ontvangen, waardoor
weinig aandacht aan ontwikkeling en
verleden werd besteed. Het is te b«-
grypen, dat er zoodoende veel kaf
onder het' koren was en er dikwijls
meer kaf dan koren aanwezig was.
Zelfs voor hen, die over deze be
zwaren heenstapten, was hit verpleeg
stervak toch niet aanlokkelijk. De
angst voor besmetting, de_vrees vóór
een nadeeligen inqdKed op'het geeste-
lidf léven en de geachte, dat een ver
pleegster toch nier iji de gelegenheid
Was in haar eigen onderhoud te voor
zien, waren de redenen waarom iemand
alleen verpleegster werd, wanneer bij
letterlijk geen enkelen andeten uitweg
meer zag.
Deze bezwaren en valsche motieven
zyn de wereld uit. De opleiding tot
verpleegster is geliefd en sinds de
regeering deze opleiding geregeld heeft
neemt de verpleegster in ónze samen
leving een eerste plaats in' en de vele
en nuttige diensten, welke zij verricht,
worden in tal. van kringen tegenwoor
dig op hun volle waarde geschat.
Veel heeft daartoe de wetenschap
bijgedragen, dat het niet gemakkelijk
is verpleegster te worden en dat de
leertijd werkelijk zwaar moet worden
genoemd. Het lijkt er dikwijls op alsof
alle moeite wordt gedaan om een can
didate af te schrikken. Het resultaat
dat door deze methode bereikt wordt is
dan ook, dat alleen de besten, de uitver
korenen het diploma behalen, zoodat
wij wat de verpleegsters betreft werke
lijk k,unnen spreken van gen keurcorps.
De opleiding.
Het eerste jaar vooral is zwaar. Dit
is een proefjaar, waarin de leerlingen
erop moeten rekenen tal van moeilijke
en vervelende baantjes te moeten ver
richten, die voor die van een werk
vrouw dikwijls niet onderdoen. Voor
vele meisjes wordt deze periode een
m*
Interieur ziekenzaal.
(Eigen foto)
zware dobber. (Vooral voor haar, die
nooit in het ouderlijk huis de handen
uit de mouwen /taken en de gedachten
huldigen, dat een verpleegster niet
meer behoeft te doen dan patiënten te
verzorgen, drankje* toereiken, kussens
opschudden, mopperen, wanneer een
zieke zich niet aan de regelen van het
huis of de voorschriften van den dok
ter gedraagt-en op straat collecteeren
in het altijd flatteerend en gerespec
teerd verpleegstersuniform. Hebben
echter de toewijding en het eerlijke
enthousiasme van de candidate de eer
ste krachtproef doorstaan en gaf het
meisje blyk, 'dé kracht en den lust te
bezitten zich/aan te passen aan alle
eischen, dia'de omgang met dikwijls
lastige zieken stelt en heeft zij buiten-
dim getoond in staat te zijn tot abso
lute gehoorzaamheid aan degenen, die
boven haar gestejd zijn, dan staat de
weg anaar een der' mooiste beroepen
voor haar open. Wanneer zij dan na
drie jaar van zwaren arbeid en ernstige
studie „het kruisje" het wettige insigne,
dragen mag, dan heeft zij bewezen deze
onderscheiding in alle opzichten waard
te zijn en mag zij overtuigd zijn, dat
alle menschen, die tot oordeelen zijn
bevoegd, deze overtuiging ten volle
deelen.
Nu de ruimte, die mij rest tóch te
klein is om de eigenlijke studie te be
handelen, wil ik vandaag besluiten met
ernstig te waarschuwen tegen de op
leiding tot verpleegster, welke dikwijls
aangeboden wordt in zoogenaamde
tehuizen, rusthuizen voor ouden van
(lagen e.d. Ik laat de vraag of de lei
der of leidster van zoo'n inrichting zelf
deskundig is, volkomen buiten beschou
wing, doch de praktijk heeft geleerd,
dat de handig opgestelde advertenties,
waarin meisjes tegep geen of een
uiterst klein ?alaris een opleiding tot
verpleegster wordt aangeboden? als re
gel geen ander doel hebben dan het ver
krijgen van goedkoope hulpkrachten.
Deze brengen het tenslotte nooit verder
dan tot dienstbode ,met eenige bijwerk
in de verpleging als toegift, waarbij dit
laatste op zichzelf zeer weinig om het
lijf heeft, omdat in zulke tehuizen
oorgaans geen zieken althans geen ern
stige zieken worden opgenomen. De
kleeding, welke deze meisjes/dragen en
die op de gebruikelijke—vefpleegsters-
"unifórm lijkt, heeft niets' uitstaande
met het wettelijk beschermde recht zich
verpleegster te noemen. Zelfs is de
kans groot, dat het meisje, dat eenige
jaren in zoo'n tehuis doorbracht later
niet meer tot de offieieele opleiding
voor ziekenverpleegster wordt toege
laten.
Verpleegster is een heerlijk vak.
maar U moet iK t kiezen met -open
oogen en Wetend, wat.U doet. Ver
geet niet ,dat het drie jaar duurt
voor U verpleegster kunt zijn en
misschien vijf of zes jaar voor U
alle aanteekeningen op uw diploma
heeft veroverd. Maar is U zoover,
dSn kan iferkelijk gezegd worden,
dat "U een eervolle plaats in de maat
schappij inneemt, een plaats, waar
in geluk verspreiden kunt en
daardoor zelf gelukkig, innig-geluk-
kig kunt worden.
HANNA SCHABO.
OPRUIENDE VISSCHÏR
Veriet tegen beslaglegging I
Voor den Utrechtachen politierech-
ter stond terecht de vischventer T. R.
uit Spakenburg, terzake opruiing tegen
het openbaar gezag.
Op 23 October van het vorig jaar
kwamen in Spakenburg eenige veld
wachters een onderzoek instellen naar
verboden vischtuig, dat zich aan boord
van verschillende visschersvaartuigen
zou bevinden.
Van het eerste moment, dat de veld
wachters in Spakenburg waren, was
het te zien, dat de visschers een even-
tueele inbeslagneming niet zouden tole-
reeren. Het was al eens meer voorge
komen, dat de veldwachters verzet
van de zijde van de Spakenburger be
volking hadden ondervonden en daar
om waren er dit keer eenige bevoegde
autoriteiten van de visschery-inspectie
meegekomen, om zich persoonlijk van
den toestand in Spakenburg te over
tuigen. Dit laatst'e feit zinge een deel
van de visschers heelemaal niet en
weldra dromde men ih dreigende hou
ding samen. Er waren beleedigende
uitdrukkingen uit de groep visschers
gehoord en een enkele visschersman
zeide, dat.de daad by het woord moest
worden gevoerd en dat men de veld
wachters en de autoriteiten maar te
water moest gooien.
De veldwachters namen op een vis-
schersboot het verboden vischtuig in
beslag. Dat ging goed, maar toen de
vertegenwoordigers van het openbaar
gezag zich aan boord van een tweede
vaartuig begaven, weigerde de thans
gedagvaarde visseher T. R. zijn tuig,
dat hij wettelijk niet mocht gebruiken,
af te geven. Hierbij bleef het niet,
want hij meende aan deze weigering de
woorden te moeten toevoegen: „Als je
nu niet maakt, dat je van mijn schip
komt, gooi ik jullie te water." En deze
woorden werden maar met al te veel
graagte onderstreept door de op den
wal staande visschers.
Verd. bekende, doch zeide van zijn
kant, dat de heeren- onhebbelijk tegen
hem waren opgetreden.
De autoriteitfh van-de visscherij in
spectie ontken!en dit echter onder
eede, evenals de veldwachters.
De officier van justitie requireerde
een gevangenisstraf voor den tijd van
twee maanden en de politierechter
wees vonnis conform dezen eisch.
ONZE DIEREN
Voor de Ned. Vereeniging tot Be
scherming van Diesen, schreef George
Nieuwenhuijzen een boekje, .getiteld
„Onze gieren". Het is dpor wijlen
H. Vétwtijnen aardig, geïllustreerd en
bevat verscheidene "verhaaltjes en ge
dichten, die in staat zijn de liefde voor
dieren bij te brengen aan de jeugd
endie vooral duidelijk naar vo
ren. brengen hoe verkeerd en kwajon-
gensachtigriiet is om dieren te plagen.
De meisjks en jongens zullen dit
boekje zeken weten te waardeuren en
er hun nut^nee doen.
9
TIJDENS den wereldoorlog 1914
191J3 zijn duizenden menschen aaj
scheurbuik gestorven, als gevdTg
van -gebrek |an vitamine C in het
voedsel. Dit moge een voldoende waar
schuwing zijn, om in <d£n huidigen oor
logstijd èxtra op onze hoede te zijn
WatOnoeten we er tegen doen Laten
we daaVtoe eerst eens nagaan, in welk
voedsel vitamine C veel voorkomt, In de
eerste plaats in v^rsche vruchten. Vooral
sinaasappelen, citroenen, zwarte bessen,
aardbeien frambozen, kersen, tomaten,
en perziken zijn rijke voorraadschuren
van vitamine C Dan de volgende groen
ten spruitjes, bloemkool, roode kool,
boerenkool, koolrapen, prei, rauwe sla,
prinsesseboonen, tuinboonen. En> ten
slotte ons onvolprezen volksvoedsel,
waardoor de echte scheurbuik in Europa
gelukkig vrij zeldzaam ic geworden de
aardappel
Dat is dus een respet:tabel lijstje Ver-'
moedclijk zult u opgelucht denken ,,Het
zal zoo n vaart nog niet loopen met dat
gebrek aan vitamine C.'Laten we daar
om eens zien. hoe het er mee gesteld is.
Een volwassen mensch heeft onder nor-
mal? önmstandigheden ongeveer 50 milli
gram vitamine C per dag noodig kinde
ren iets minder menschen, die zwaren
arbeid moeten verrichten. 75 milligram.
Tijdens ziekte, vooral Jjij infectieziekten
als griep, diphtherie. angina e.d., stijgt
behoefte tot 300 milligram en meer.
Maar. laten we als normaal cijfer 50
milligram aanhouden, dan kunnen we na
gaan, in welke hoeveelheden van de ge
bruikelijke voedingsmiddelen we die dag-
aosis kunnen vinden Allereerst 's zo
mers een half pond zomer-aardappelen,
•en pond prinsesseboonen, vier ons sla,
drie ons tuinboonen, een onsje aardbeien,
anderhalf oris meloen, elk van deze voe
dingsmiddelen „in de aangegeven hoeveel
heid levert ons een dagdosis En nu noe*
mer we
hoog gehalte
Men zal een flinke eter moeten zijn, om
bijvoorbeeld vier aardappelen en een half
pona prinsesseboonen te' eten aan den
middagdisch. Natuurlijk is dit, ..niets'
Voor iemand, die zwaar lichamelijk werk
doet, maar die heeft ook weer meer
vitamine C noodig
t ons een dagdosis En nu noe*
groenien. die eeó betrekkelijk
talte aan vitamine C bezitten.
C snel verminderthet bewaren. De
groente wordt van de kweek?rij naar de
Veiling gebracht en gaat dan, soms nog
ia een groothandelaar naar den man,
die er den heelen dagvmee rondloopt en
eindelijk ook tyij u aanbelt U kunt er
vast op rekenen, dat de groente, die u
doorgaans te nuttigen krijgt, heel wat
van haar vitamine C heeft verloren. Dat
is dan de toestand in den zomer.
Hoe is het nu gesteld in den winter
Aardappelen hebben we in den kelder.
Dat lijkt heel mooi, maar de bewaar
de aardappelen - zijn heel weinig vita
minehoudend, ze bevatten ongeveer maar
een derde van bet gehalte van de óer-
sche zomei^aardappelen Zes ons zouden
maar ternauwernood voldoende zijn voor
een dagdosis vitamine C. En dan verlie
zen We nog' door het koken en afgieten.
Deze bron wordt dus onvoldoende. We
kunnen ons beter te goed doen aan bijv
spruitjes, waarvan twee ons een dagdo
sis leveren. Of roode koolv: drie ons. Of
boerenkoolvier ons. Mits de bereiding
niet te veel verloren doet gaan, en de
groenten versch zijn aangevoerd.
Wat de bereiding betreftdoor den
oorlogstoestand is de höoikist weer in de
mode gekomen. Hierin wordt de maaltijd
in vier/ vijf uur gaar gebroeid. Maar wat
we aan gas besparen, verliezen wè aan
den anderen kant* weer aan vitamine C.
Gezouten groenten zijn zóó arm aan
vitamine C, dat we de hoeveelheden die
we zouden moeten nuttigen om voldoende
binnen te krijgen, zeker niet„zouden kun«
nen verwerken.
Sinaasappelen, mandarijnen en citroe
nen, ze zijn er gelukkig weer, maar de
prijs valt niet mee en ze zullen niet* zoo
veel gegeten worden als vorige jaren.
Ovej; het algemeen ziet het er dus niet
erg opwekkend uit.
..Maar och", zult u als rechtgeaard
Hollander schouderophalend zeggen. ..die
wetenschappelijke menschen overdrijven
altijd zoo. Wat zal het ons voor kwaad
doen, als we dezen winter eens een beet
je minder vitamine C binnen krijgen
'Dat hopen we u een volgenden keer
te vertellen.
Er goot ceel verloren
En pu komt er iet», dat de zaak véél
ernstiger maakt. De opgave van het ge-
halte aan F vitamine C is berekend naar
Versche rauwe groen tea en vruchten.
Koken, afgieten en warm houden, ver-
minderen het vitamine C-gehalte wel met
C kwart tot da helft En dan !a er nog
anders, dat het gehalte aan vitamine
i y
H^t aanzetten vdn knoopen aan gebrei
de kleedingstukkenkan het beste ge
schieden, door tegelijk aan den binnen
kant" een klein linnen knoopje mede te
naaien.
Indien bouillon te zout is. raspt men
wortelen In de vloeistof. Deze
ken hefe-zout tot zich en geven den
uiilonjeén^ieerlijken smaak en tevens
Kinderen van een jaar of vijf of nog
jonger kan mep soms. hooren zeggen:
„Visch kan ik niet eten. Wollen kousen
kan ik niet dragen", enz. Meestal be
rusten deze uitdrukkingen op inbeelding
en komen zij voort uit hetgeen zij in hun
omgeving, veelal door moeder tegen an
deren hebben hooren beweren
Hieruit volgt, dat men Wel héél voor
zichtig moet zijn bij hetgeen men zegt en
rekening moet houden met,het feit, dat
kleine potjes, groote ooren hebben".
peen veronderstellingen moeten wor
den gemaakt, dat wollen camisoles wel
licht zullen kriebelen of dat .stevige laar
zen pijnlijke voeten zullen 'geven Men
kweekt door al deze overgevoeligheden
de inbeelding der kinderen aan en maakt
hen weinig "flink en tevens lastig! Wan
neer men verkoopsters uit de kinder-
confectie-magazijnen eens aan het woord
kon laten, dan zou men .schrikwekkende
verhalen, te hooren krijgen over de
eischen, welke kleine kinderen soms al
stellen.
Er schijnen maar he#l weinig gezinnen
Geen enkele huisvrouw kan een huis-
houdjas ontberen. Zij zal er echter het
liefst één nemen, waarin zij er toch ge
kleed uitziet. De hierbij afgebeelde
jas staat zeer jeugdigen, neemt men ze
t?an donker linnen, dan zal het lichte
te zijn, waar moeders wil den doorslag
geeft. Kinderen moeten zich leeren voev
gen, moeten leeren alles te eten en alles
te1 dragen wat moeder goed en noodig
oordeelt. Zij zullen er dan niet aan den
ken zich tc verbeelden, dat zij hier of
daar niet tegen kunnen.
Nooit vergeten mag echter worden, dat
het voorbeeld, dat de kinderen v&n de
ouders ontvangen, ten goede, maar ook
ten kwade op hen kan inwerken, al naar
gelang dit voorbeeld goed of verkeerd is,
Links moderne ja
pon, die zoowel
van wollen stof als
van velours kan
morden gemaakt.
Hieuw zijn de
„vleermuismov-
iven", die reeds bo
ven den Mieder
beginnen.
Recht* eeni japon
met puntigen pas
tan de voorzijde,
ivelke evenwel op
ieii rus ten rechte
Kjn vertoont. Ruim
tedettse boven de
taille en ceintuur
met ztrifc. De rok
heeft aan de ach
terzijde een in
ruime plooien tol
lend tusschen-
baantje.
Van een lapje mantelstof, dat is over
geschoten, kan men een paar warme
fietswanten maken. Heeft men dun vilt,
dan kan inen dit ook gebruiken. Het staat
eveneens aardig, als men den bovenkant
van de want van astrakan of bont maakt
Men heeft allicht wel een stukje over
van een ouden kraag ^pf mantel.
Men neemt de maat van de want door
de hand op het papier te leggen en deze
met een potlood om te trekken, ef daar
bij aan denkend, een naad aan te knippen
en de toppen niet te puntig te maken.
De plaats van den duim bepaalt men
door „den duim uit te spreiden.* De ope
ning plaatst men iets naar binnen, onge
veer 6 c.m. van den binnenkant, ze is 3
c.m. breed en- 4 c.m hoog. Het lapje voor
den duim is ongeveer 6 7 c.m. breed.
De hoogte hangt af van de lengte van
den duim. doch is zeker 7 c.m. lang.
Maakt men de wanten van mahtelstot
dan kan men bovenop nog een motiefje
borduren, bijvoorbeeld een paar streep
jes in kettingsteek en aan den bovenrand
een eenvoudi" randje. Voert men deze
wanten met flanel, dan zijn ze heerlijk
warm en ze slijten niet zoo gauw als
gebreide.
We moeten thans allés in het werk
tellen om onze schoenen te sparen, om
dat leder nu eenmaal tot die artikelen
behoort, welke moeilijk te krijgen zijn.
Om te voorkomen, da^de zolen meer Slij
ten dan noodig is, moeten we niet gedach-
loös loopen doch de voeten oplichten en
ook niet met de voeten over traptreden
slepen.
Na eenige oefening kan men zich deze
egwoonte gemakkelijk afwennen. Het re
gelmatig met de punten der schoenen op
den grond zitten men lette eens op hoe
vaak dit o.a. in trams het geval is doet
deze eveneens onnoodig afslijten.
Een practische wenk ten opzichte van
het verlengen vatorden l^ensduur van,
zolen is de volgende. Zoodra de schoenen
gezoold en de poriën nog niet met stof
gevijld zijn, worden zij behandeld met
lijnolie, die ro#h er met een kwastje over
uitstrijkt Men laat de olie er in trekken
en herhaalt deze behandeling eenige ma
len
Men kan ook een mengsel nefhen van
één deel parafine. één deeijijnoiie en een
kwart deel terpentijn, dat b.v. in een
oud kommetje óf een beker wordt ge-
daari en In een pannetje heet water wordt
gezet om het eenigszin» te verwarmen.
(Niet op bet vuur. aangezien terpentijn
brandbaar is.) De verwarmde oplossing
wordt daarna over de zolen uitgestreken,
waarna deze er. als zij droog zijn, als ge
vernist uitzien De eerstgenoemde behan
deling is evenwel niet minder goed ge
bleken en is veel eenvoudiger. Men moet
echter voorkomen, dat hef bovenleer
wordt geraakt, de lijnolie mag slechts
over de zolen worden uitgestreken.
tresband er toch een fleurig tintje aan
geven. Neemt men wit tresband, dan
behoort de jas ook met witte knoopen
gesloten te wprden, over het algemeen
zullen knoopen en tres in dezelfde kleur
het aardigst staan.
Van deze jaszijn knippatronen voor
de maten 42 en 46 verkrijgbaar aan ons
bureau Markt 31
De prijs van het patroon bedraagt
10 cent.
Voor deze jas heeft men noodig Q|
4 meter stof van 80 c.m. breedte.
Bewaar oude viltea hoeden, zoowel hee
ren- ale dameshoeden. U knipt der bel
open, waaciift den tjoed en pent hc hR
goed plat. U kunt er dan vilten pantof
feltje» uit maken voor een kind vaa
4 Jaar., Voer grootere kladeree beeft
twee hoedee noodt*.