f HL vitamine C? Zóó schrijft de mode het voor r Wat een meisje worden kan w Zorgt u wel voor de noodige ONS GOEDKOOPE PATROON -/z RECHTSZAKEN Wenken Kinderlijke inbeelding WANTEN We sparen onze zolen EERSTE BLAD Door HANNA SCHABO I. VERPLEEGSTER DINSDAG 7 JANUARI 194; Hoeveel sit er in ons voedsel 2 .Van overgeschoten mantelstof of bont Huishoudjas, maten 42 en 46 ide vilthoeden Leuke pantoffeltjes d ei ir »c IJ: m< no J. Da 4e de 1 OP| le col uit* C I «1 ft* l VOOR DE VROUW Natuurlijk is het eerst» artikel der reeks „Meisjesopleidir.gen en Vrouwenberoepen", welke vandaag begonnen wordt, gewijd aan het vak van verpleegster, want weinige be roepen zijn er onder de talrijke, die door meisjes uitgeoefend kunnen worden, welke zóó speciaal vrouwe lijk zijn als het verplegen van gieken, van kinderen, van allen, die S hulp en zorg behoeven. Er is bijna geen beroep, waarin een vrouw of meisje het ideaal der dienende liefde beter en meer benaderen kan, dan in dat van verpleegster. Hetgeen ons vanzelf tot de vraag brengt: in welk beroep zou een vrouw inniger-gelukkig kunnen worden dan aan het ziekbed van anderen? De wensch zich te offeren en zich geheel te geven ligt in het wezen van elke vrouw en deze mentaliteit vindt zyn volledige ont plooiing in 't huwelijk en zijn be kroning in hot moederschap. Doch wanneer dit voor een meisje niet, weggelegd is, bestaan er slechts weinige beroepen, die in zoo hooge mate de gelegenheid bieden voor de evenwichtige ontplooiing van- geheel haar innerlijk als in het beoefenen van de verpleegkunst. Doch niet alleen „de liefde" en „het verlangen anderen goed te doen" en te verzorgen zijn voldoende om een goede verpleegster te zijn, daartoe is kenhis noodig, vakkennis om de zieken een bekwaam verzorgster te zijn, doch vooral den dokter een deskundig, h.ilp. De liefde in het hart moet 'gesteund worden door de kennis, die geleerd wordt en voor deze kennis is arbeid noodig, opleiding en studie. Het meisje, dat meent Ziph slechts bij den portier van een ziekenhuis te mpeten aanmelden om tot verpleegster te worden aangenomen, ziet 'de feiten volkomen verkeerd. „Maar ook zij, die verpleegster wil len worden, ómdat in'dit vak flink ver diend wordt en op een verzekerde toe komst gerekend kan worden, kunnen er niet terecht" legde de, geneesheer directeur van 'n groot ziekenhuis, in wiens inrichting reeds vele honderden meisjes hun opleiding tot verpleegster genoten hadden, ,mi.i uit en langzaam maar beslist schudde hij het grijze hoofd. „Verpleegster zijn is ondanks het goede inkomen, dat verdiend kan worden, ondanks de werkelijk verze kerde toekomst, waarop duizenden verpleegsters in ons land vertrouwen kunnen, toch geen verdien-vak, toch geen beroep, dat uit materialistische motieven gekozen mag worden. Het is een roeping en alleen dat meisje zal er gelukkig in worden, dat het vak ziet als een levensideaal, waarbij alle ge dachten en verlangens uitgaan naar het lenigen van het leed en het ver driet der zieke menschheid en de finan- cieele voordeelen ter voldoening aan de stoffelijke eischen natuurlijk niet vergeten behooren te worden, doch zeker niet op den voorgrond mogen worden geschoven." Wat wordt, er vap haar geeischt? „Wat meent U, dat vereischt is om van een meisje een goede verpleegster te maken?" vroeg ik den medicus. Deze dacht even na, de slanke, goed verzorgde hand öp het voorhoofd ge drukt. „Zooals ik U reeds zei", sprak hij langzaam, „moet een meisje, dat als verpleegster een succes wil zijn, het beroep zien als een levensideaal. Zij moet er zich rekenschap van geven, dat zij alleen bij algeheele wegcijfenng van zichzelf een onvermengde vreugde en geluk(in haar arbeid vinden en ge luk verspreiden kan. Verpleegster-zijn wil niet alleen zeggen de techniek en de handigheid van het verzorgen van zieke kinderen en volwassenen te be zitten, dikwijls heeft een verpleegster, moreel en geestelijk een grootere taak te vervullen, dan met haar han den. Zij moet betrouwbaar zijn en menschelijk, zij moet een hoog begrip hebben van het beroepsgeheim en één der moeilijkste zaken is, dat zij pre cies haar plaats moet weten. Tegen-, over patiënten moet zij gereserveerd kunnen zijn zonder koel of hooghartig te worden, maar ook zonder haar pres tige te verliezen. Hoe vertrouwelijk zij ook met- de verpleegden is, hoe hulpvaardig zij zich ook betoont, s{eeds'moet zij de doktershulp blijven, die als het erop aan komt beslissingen te nemen heeft en orders geven kan, waaraan elke zieke hofcg of laag in het maatschappe lijk leven geplaatst, zich heeft te onderwerpen. Zij moet werkelijke be langstelling hebben ïpet veinzen komt zij er niet, want dat voelt een zieke dadelijk voor het 'leed van anderen, ook wanneer deze haar vol komen onbekend zijn.. En toch.mag zij niet tot sentimentaliteit, of slapheid af dalen. Haar zenuwen moet zij Vol komen in bed wang hebben, hetgeen alleen mogelijk is, wanneer haar ge-' zondheid niets te wenschen overlaat, zoodat van haar een rustige vertrou wenwekkende kracht uitstraalt. Maar eden "J" i aar a aan den andeifen kant moet zij vlot er, -slechts weinigen den moed verpleeg- volledig kunnen gehoorzamen aan hem, die boven haar staat. Zij moet punc tueel zijn tot in het uiterste, hetgeen echter weer niet tot slaafschheid mag ontaarden. Voorschriften en orders moet zij stipt en precies uitvoeren, zonder aanzien» des persoons, maar niet blindelings of als een machine, want als de nood aan den man komt moet zij zelfstandig en op etgen ver- antwoordelijkhfMd het strengste bevel durven negeeren, óók wanneer zij wéét, dat als zij deze afwijking niet verdedigen of motiveeren, dus recht vaardigen kan, niet zoo n beetje maar voor de volle honderd procent, deze enkele „eigenwijze" daad haar ontslag ten gevolge kan hebben, terwijl een vprkeerde beoordeeling der feiten door haar, misschien h'et leven van een patiënt op het spel kan zetten. Als een meisje weet, dat deze eigen schappen in de kiem bij haar aan wezig zijn en zij voelt, dat zij in staat kan zijn te onwikkelen tot de bezie ling, die noodig is ze tot de hoogte eener roeping te verheffen dan mag zij verwachten voor verpleegster ge schikt te zijn. Dan zal zij als zy dit beroep kiest haar medemensch tot zegen kunnen worden, een sieraad zijn der maatschappij, een vreugde voor ieder, die met haai* omgaat en een geluk en hulp voor elk, die aan haar zorgen wordt toevertrouwd. Vroeger èn nu. Vroeger werd het verpleegstervak met den nek aangezien. Een verpleeg ster "werd beschouwd als een soort, werkster in een mooi pakje, als één, die ,alle baantjes moest opknappen, waarin de doctoren geen zin hadden en het beroep als een minderwaardig vak, dat eigenlijk alleen geschikt was voor haar, klie uit religieuse overwegingen bereid waren zichzelf "geheel weg te cijferen, ja op te offeren en de voor keur gaven aan beroepen of werk zaamheden, waarvoor anderen den neus ophaalden. Daarom vonden ster te worden. Hiervan was weer het gevolg, dat de enkele candidate, die zich beschikbaar stelde, met open armen werd ontvangen, waardoor weinig aandacht aan ontwikkeling en verleden werd besteed. Het is te b«- grypen, dat er zoodoende veel kaf onder het' koren was en er dikwijls meer kaf dan koren aanwezig was. Zelfs voor hen, die over deze be zwaren heenstapten, was hit verpleeg stervak toch niet aanlokkelijk. De angst voor besmetting, de_vrees vóór een nadeeligen inqdKed op'het geeste- lidf léven en de geachte, dat een ver pleegster toch nier iji de gelegenheid Was in haar eigen onderhoud te voor zien, waren de redenen waarom iemand alleen verpleegster werd, wanneer bij letterlijk geen enkelen andeten uitweg meer zag. Deze bezwaren en valsche motieven zyn de wereld uit. De opleiding tot verpleegster is geliefd en sinds de regeering deze opleiding geregeld heeft neemt de verpleegster in ónze samen leving een eerste plaats in' en de vele en nuttige diensten, welke zij verricht, worden in tal. van kringen tegenwoor dig op hun volle waarde geschat. Veel heeft daartoe de wetenschap bijgedragen, dat het niet gemakkelijk is verpleegster te worden en dat de leertijd werkelijk zwaar moet worden genoemd. Het lijkt er dikwijls op alsof alle moeite wordt gedaan om een can didate af te schrikken. Het resultaat dat door deze methode bereikt wordt is dan ook, dat alleen de besten, de uitver korenen het diploma behalen, zoodat wij wat de verpleegsters betreft werke lijk k,unnen spreken van gen keurcorps. De opleiding. Het eerste jaar vooral is zwaar. Dit is een proefjaar, waarin de leerlingen erop moeten rekenen tal van moeilijke en vervelende baantjes te moeten ver richten, die voor die van een werk vrouw dikwijls niet onderdoen. Voor vele meisjes wordt deze periode een m* Interieur ziekenzaal. (Eigen foto) zware dobber. (Vooral voor haar, die nooit in het ouderlijk huis de handen uit de mouwen /taken en de gedachten huldigen, dat een verpleegster niet meer behoeft te doen dan patiënten te verzorgen, drankje* toereiken, kussens opschudden, mopperen, wanneer een zieke zich niet aan de regelen van het huis of de voorschriften van den dok ter gedraagt-en op straat collecteeren in het altijd flatteerend en gerespec teerd verpleegstersuniform. Hebben echter de toewijding en het eerlijke enthousiasme van de candidate de eer ste krachtproef doorstaan en gaf het meisje blyk, 'dé kracht en den lust te bezitten zich/aan te passen aan alle eischen, dia'de omgang met dikwijls lastige zieken stelt en heeft zij buiten- dim getoond in staat te zijn tot abso lute gehoorzaamheid aan degenen, die boven haar gestejd zijn, dan staat de weg anaar een der' mooiste beroepen voor haar open. Wanneer zij dan na drie jaar van zwaren arbeid en ernstige studie „het kruisje" het wettige insigne, dragen mag, dan heeft zij bewezen deze onderscheiding in alle opzichten waard te zijn en mag zij overtuigd zijn, dat alle menschen, die tot oordeelen zijn bevoegd, deze overtuiging ten volle deelen. Nu de ruimte, die mij rest tóch te klein is om de eigenlijke studie te be handelen, wil ik vandaag besluiten met ernstig te waarschuwen tegen de op leiding tot verpleegster, welke dikwijls aangeboden wordt in zoogenaamde tehuizen, rusthuizen voor ouden van (lagen e.d. Ik laat de vraag of de lei der of leidster van zoo'n inrichting zelf deskundig is, volkomen buiten beschou wing, doch de praktijk heeft geleerd, dat de handig opgestelde advertenties, waarin meisjes tegep geen of een uiterst klein ?alaris een opleiding tot verpleegster wordt aangeboden? als re gel geen ander doel hebben dan het ver krijgen van goedkoope hulpkrachten. Deze brengen het tenslotte nooit verder dan tot dienstbode ,met eenige bijwerk in de verpleging als toegift, waarbij dit laatste op zichzelf zeer weinig om het lijf heeft, omdat in zulke tehuizen oorgaans geen zieken althans geen ern stige zieken worden opgenomen. De kleeding, welke deze meisjes/dragen en die op de gebruikelijke—vefpleegsters- "unifórm lijkt, heeft niets' uitstaande met het wettelijk beschermde recht zich verpleegster te noemen. Zelfs is de kans groot, dat het meisje, dat eenige jaren in zoo'n tehuis doorbracht later niet meer tot de offieieele opleiding voor ziekenverpleegster wordt toege laten. Verpleegster is een heerlijk vak. maar U moet iK t kiezen met -open oogen en Wetend, wat.U doet. Ver geet niet ,dat het drie jaar duurt voor U verpleegster kunt zijn en misschien vijf of zes jaar voor U alle aanteekeningen op uw diploma heeft veroverd. Maar is U zoover, dSn kan iferkelijk gezegd worden, dat "U een eervolle plaats in de maat schappij inneemt, een plaats, waar in geluk verspreiden kunt en daardoor zelf gelukkig, innig-geluk- kig kunt worden. HANNA SCHABO. OPRUIENDE VISSCHÏR Veriet tegen beslaglegging I Voor den Utrechtachen politierech- ter stond terecht de vischventer T. R. uit Spakenburg, terzake opruiing tegen het openbaar gezag. Op 23 October van het vorig jaar kwamen in Spakenburg eenige veld wachters een onderzoek instellen naar verboden vischtuig, dat zich aan boord van verschillende visschersvaartuigen zou bevinden. Van het eerste moment, dat de veld wachters in Spakenburg waren, was het te zien, dat de visschers een even- tueele inbeslagneming niet zouden tole- reeren. Het was al eens meer voorge komen, dat de veldwachters verzet van de zijde van de Spakenburger be volking hadden ondervonden en daar om waren er dit keer eenige bevoegde autoriteiten van de visschery-inspectie meegekomen, om zich persoonlijk van den toestand in Spakenburg te over tuigen. Dit laatst'e feit zinge een deel van de visschers heelemaal niet en weldra dromde men ih dreigende hou ding samen. Er waren beleedigende uitdrukkingen uit de groep visschers gehoord en een enkele visschersman zeide, dat.de daad by het woord moest worden gevoerd en dat men de veld wachters en de autoriteiten maar te water moest gooien. De veldwachters namen op een vis- schersboot het verboden vischtuig in beslag. Dat ging goed, maar toen de vertegenwoordigers van het openbaar gezag zich aan boord van een tweede vaartuig begaven, weigerde de thans gedagvaarde visseher T. R. zijn tuig, dat hij wettelijk niet mocht gebruiken, af te geven. Hierbij bleef het niet, want hij meende aan deze weigering de woorden te moeten toevoegen: „Als je nu niet maakt, dat je van mijn schip komt, gooi ik jullie te water." En deze woorden werden maar met al te veel graagte onderstreept door de op den wal staande visschers. Verd. bekende, doch zeide van zijn kant, dat de heeren- onhebbelijk tegen hem waren opgetreden. De autoriteitfh van-de visscherij in spectie ontken!en dit echter onder eede, evenals de veldwachters. De officier van justitie requireerde een gevangenisstraf voor den tijd van twee maanden en de politierechter wees vonnis conform dezen eisch. ONZE DIEREN Voor de Ned. Vereeniging tot Be scherming van Diesen, schreef George Nieuwenhuijzen een boekje, .getiteld „Onze gieren". Het is dpor wijlen H. Vétwtijnen aardig, geïllustreerd en bevat verscheidene "verhaaltjes en ge dichten, die in staat zijn de liefde voor dieren bij te brengen aan de jeugd endie vooral duidelijk naar vo ren. brengen hoe verkeerd en kwajon- gensachtigriiet is om dieren te plagen. De meisjks en jongens zullen dit boekje zeken weten te waardeuren en er hun nut^nee doen. 9 TIJDENS den wereldoorlog 1914 191J3 zijn duizenden menschen aaj scheurbuik gestorven, als gevdTg van -gebrek |an vitamine C in het voedsel. Dit moge een voldoende waar schuwing zijn, om in <d£n huidigen oor logstijd èxtra op onze hoede te zijn WatOnoeten we er tegen doen Laten we daaVtoe eerst eens nagaan, in welk voedsel vitamine C veel voorkomt, In de eerste plaats in v^rsche vruchten. Vooral sinaasappelen, citroenen, zwarte bessen, aardbeien frambozen, kersen, tomaten, en perziken zijn rijke voorraadschuren van vitamine C Dan de volgende groen ten spruitjes, bloemkool, roode kool, boerenkool, koolrapen, prei, rauwe sla, prinsesseboonen, tuinboonen. En> ten slotte ons onvolprezen volksvoedsel, waardoor de echte scheurbuik in Europa gelukkig vrij zeldzaam ic geworden de aardappel Dat is dus een respet:tabel lijstje Ver-' moedclijk zult u opgelucht denken ,,Het zal zoo n vaart nog niet loopen met dat gebrek aan vitamine C.'Laten we daar om eens zien. hoe het er mee gesteld is. Een volwassen mensch heeft onder nor- mal? önmstandigheden ongeveer 50 milli gram vitamine C per dag noodig kinde ren iets minder menschen, die zwaren arbeid moeten verrichten. 75 milligram. Tijdens ziekte, vooral Jjij infectieziekten als griep, diphtherie. angina e.d., stijgt behoefte tot 300 milligram en meer. Maar. laten we als normaal cijfer 50 milligram aanhouden, dan kunnen we na gaan, in welke hoeveelheden van de ge bruikelijke voedingsmiddelen we die dag- aosis kunnen vinden Allereerst 's zo mers een half pond zomer-aardappelen, •en pond prinsesseboonen, vier ons sla, drie ons tuinboonen, een onsje aardbeien, anderhalf oris meloen, elk van deze voe dingsmiddelen „in de aangegeven hoeveel heid levert ons een dagdosis En nu noe* mer we hoog gehalte Men zal een flinke eter moeten zijn, om bijvoorbeeld vier aardappelen en een half pona prinsesseboonen te' eten aan den middagdisch. Natuurlijk is dit, ..niets' Voor iemand, die zwaar lichamelijk werk doet, maar die heeft ook weer meer vitamine C noodig t ons een dagdosis En nu noe* groenien. die eeó betrekkelijk talte aan vitamine C bezitten. C snel verminderthet bewaren. De groente wordt van de kweek?rij naar de Veiling gebracht en gaat dan, soms nog ia een groothandelaar naar den man, die er den heelen dagvmee rondloopt en eindelijk ook tyij u aanbelt U kunt er vast op rekenen, dat de groente, die u doorgaans te nuttigen krijgt, heel wat van haar vitamine C heeft verloren. Dat is dan de toestand in den zomer. Hoe is het nu gesteld in den winter Aardappelen hebben we in den kelder. Dat lijkt heel mooi, maar de bewaar de aardappelen - zijn heel weinig vita minehoudend, ze bevatten ongeveer maar een derde van bet gehalte van de óer- sche zomei^aardappelen Zes ons zouden maar ternauwernood voldoende zijn voor een dagdosis vitamine C. En dan verlie zen We nog' door het koken en afgieten. Deze bron wordt dus onvoldoende. We kunnen ons beter te goed doen aan bijv spruitjes, waarvan twee ons een dagdo sis leveren. Of roode koolv: drie ons. Of boerenkoolvier ons. Mits de bereiding niet te veel verloren doet gaan, en de groenten versch zijn aangevoerd. Wat de bereiding betreftdoor den oorlogstoestand is de höoikist weer in de mode gekomen. Hierin wordt de maaltijd in vier/ vijf uur gaar gebroeid. Maar wat we aan gas besparen, verliezen wè aan den anderen kant* weer aan vitamine C. Gezouten groenten zijn zóó arm aan vitamine C, dat we de hoeveelheden die we zouden moeten nuttigen om voldoende binnen te krijgen, zeker niet„zouden kun« nen verwerken. Sinaasappelen, mandarijnen en citroe nen, ze zijn er gelukkig weer, maar de prijs valt niet mee en ze zullen niet* zoo veel gegeten worden als vorige jaren. Ovej; het algemeen ziet het er dus niet erg opwekkend uit. ..Maar och", zult u als rechtgeaard Hollander schouderophalend zeggen. ..die wetenschappelijke menschen overdrijven altijd zoo. Wat zal het ons voor kwaad doen, als we dezen winter eens een beet je minder vitamine C binnen krijgen 'Dat hopen we u een volgenden keer te vertellen. Er goot ceel verloren En pu komt er iet», dat de zaak véél ernstiger maakt. De opgave van het ge- halte aan F vitamine C is berekend naar Versche rauwe groen tea en vruchten. Koken, afgieten en warm houden, ver- minderen het vitamine C-gehalte wel met C kwart tot da helft En dan !a er nog anders, dat het gehalte aan vitamine i y H^t aanzetten vdn knoopen aan gebrei de kleedingstukkenkan het beste ge schieden, door tegelijk aan den binnen kant" een klein linnen knoopje mede te naaien. Indien bouillon te zout is. raspt men wortelen In de vloeistof. Deze ken hefe-zout tot zich en geven den uiilonjeén^ieerlijken smaak en tevens Kinderen van een jaar of vijf of nog jonger kan mep soms. hooren zeggen: „Visch kan ik niet eten. Wollen kousen kan ik niet dragen", enz. Meestal be rusten deze uitdrukkingen op inbeelding en komen zij voort uit hetgeen zij in hun omgeving, veelal door moeder tegen an deren hebben hooren beweren Hieruit volgt, dat men Wel héél voor zichtig moet zijn bij hetgeen men zegt en rekening moet houden met,het feit, dat kleine potjes, groote ooren hebben". peen veronderstellingen moeten wor den gemaakt, dat wollen camisoles wel licht zullen kriebelen of dat .stevige laar zen pijnlijke voeten zullen 'geven Men kweekt door al deze overgevoeligheden de inbeelding der kinderen aan en maakt hen weinig "flink en tevens lastig! Wan neer men verkoopsters uit de kinder- confectie-magazijnen eens aan het woord kon laten, dan zou men .schrikwekkende verhalen, te hooren krijgen over de eischen, welke kleine kinderen soms al stellen. Er schijnen maar he#l weinig gezinnen Geen enkele huisvrouw kan een huis- houdjas ontberen. Zij zal er echter het liefst één nemen, waarin zij er toch ge kleed uitziet. De hierbij afgebeelde jas staat zeer jeugdigen, neemt men ze t?an donker linnen, dan zal het lichte te zijn, waar moeders wil den doorslag geeft. Kinderen moeten zich leeren voev gen, moeten leeren alles te eten en alles te1 dragen wat moeder goed en noodig oordeelt. Zij zullen er dan niet aan den ken zich tc verbeelden, dat zij hier of daar niet tegen kunnen. Nooit vergeten mag echter worden, dat het voorbeeld, dat de kinderen v&n de ouders ontvangen, ten goede, maar ook ten kwade op hen kan inwerken, al naar gelang dit voorbeeld goed of verkeerd is, Links moderne ja pon, die zoowel van wollen stof als van velours kan morden gemaakt. Hieuw zijn de „vleermuismov- iven", die reeds bo ven den Mieder beginnen. Recht* eeni japon met puntigen pas tan de voorzijde, ivelke evenwel op ieii rus ten rechte Kjn vertoont. Ruim tedettse boven de taille en ceintuur met ztrifc. De rok heeft aan de ach terzijde een in ruime plooien tol lend tusschen- baantje. Van een lapje mantelstof, dat is over geschoten, kan men een paar warme fietswanten maken. Heeft men dun vilt, dan kan inen dit ook gebruiken. Het staat eveneens aardig, als men den bovenkant van de want van astrakan of bont maakt Men heeft allicht wel een stukje over van een ouden kraag ^pf mantel. Men neemt de maat van de want door de hand op het papier te leggen en deze met een potlood om te trekken, ef daar bij aan denkend, een naad aan te knippen en de toppen niet te puntig te maken. De plaats van den duim bepaalt men door „den duim uit te spreiden.* De ope ning plaatst men iets naar binnen, onge veer 6 c.m. van den binnenkant, ze is 3 c.m. breed en- 4 c.m hoog. Het lapje voor den duim is ongeveer 6 7 c.m. breed. De hoogte hangt af van de lengte van den duim. doch is zeker 7 c.m. lang. Maakt men de wanten van mahtelstot dan kan men bovenop nog een motiefje borduren, bijvoorbeeld een paar streep jes in kettingsteek en aan den bovenrand een eenvoudi" randje. Voert men deze wanten met flanel, dan zijn ze heerlijk warm en ze slijten niet zoo gauw als gebreide. We moeten thans allés in het werk tellen om onze schoenen te sparen, om dat leder nu eenmaal tot die artikelen behoort, welke moeilijk te krijgen zijn. Om te voorkomen, da^de zolen meer Slij ten dan noodig is, moeten we niet gedach- loös loopen doch de voeten oplichten en ook niet met de voeten over traptreden slepen. Na eenige oefening kan men zich deze egwoonte gemakkelijk afwennen. Het re gelmatig met de punten der schoenen op den grond zitten men lette eens op hoe vaak dit o.a. in trams het geval is doet deze eveneens onnoodig afslijten. Een practische wenk ten opzichte van het verlengen vatorden l^ensduur van, zolen is de volgende. Zoodra de schoenen gezoold en de poriën nog niet met stof gevijld zijn, worden zij behandeld met lijnolie, die ro#h er met een kwastje over uitstrijkt Men laat de olie er in trekken en herhaalt deze behandeling eenige ma len Men kan ook een mengsel nefhen van één deel parafine. één deeijijnoiie en een kwart deel terpentijn, dat b.v. in een oud kommetje óf een beker wordt ge- daari en In een pannetje heet water wordt gezet om het eenigszin» te verwarmen. (Niet op bet vuur. aangezien terpentijn brandbaar is.) De verwarmde oplossing wordt daarna over de zolen uitgestreken, waarna deze er. als zij droog zijn, als ge vernist uitzien De eerstgenoemde behan deling is evenwel niet minder goed ge bleken en is veel eenvoudiger. Men moet echter voorkomen, dat hef bovenleer wordt geraakt, de lijnolie mag slechts over de zolen worden uitgestreken. tresband er toch een fleurig tintje aan geven. Neemt men wit tresband, dan behoort de jas ook met witte knoopen gesloten te wprden, over het algemeen zullen knoopen en tres in dezelfde kleur het aardigst staan. Van deze jaszijn knippatronen voor de maten 42 en 46 verkrijgbaar aan ons bureau Markt 31 De prijs van het patroon bedraagt 10 cent. Voor deze jas heeft men noodig Q| 4 meter stof van 80 c.m. breedte. Bewaar oude viltea hoeden, zoowel hee ren- ale dameshoeden. U knipt der bel open, waaciift den tjoed en pent hc hR goed plat. U kunt er dan vilten pantof feltje» uit maken voor een kind vaa 4 Jaar., Voer grootere kladeree beeft twee hoedee noodt*.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 8