De geschiedenis van een ijspegel Groot proces te 's-Graven' kosthuizen. eDpeuieNdt kamers Achttien doodvonnis- REGELMAAT is alles Alleen het meisje kende zijn hoge afkomst bi toen zij ziek was moest hij sterven De Goudsche Courant UIT DE PERS Gebruik Uw textielkaart met OVERLEG -dax kowjt Uefi&te*.! Kantoorbediende (vr.) Gevraagd Net Dagmeisje GOUDSCHE COURANT 4 EERSTE BLAD WOENSDAG 5 MAART i Nederlandsche bouwkunst. Het auteursrecht des volks. Het A. N. P. meldt: Het op 24 Februari voor een Duitsch recht in Den Haag begonnen proces tegen leden een terreur-, sabotage- en spionnageorganisatit n Dinsdag 4 Maart met het uitspreken van de - nissen geëindigd. Achttien beklaagden zjjn ter veroordeeld, zes zijn vrijgesproken, de anderen gen tuchthuis- en gevangenisstraffen. Uw textielkaart is zoo ingedeeld, dat U regel matig aan alt* 'noodzakelijkheden kunt vol doen. Wie dc regelmaat zelf in de war helpt, doet als de man, die zijn horloge een uur voorzet. Hij fopt alleen zichzelf en brengt anderen in de w&r. Koop gerust, maar koop alleen, wat U werkelijk noodig hebt voor het voorjaars- en zomerseizoen. LOSSE NUMMERS V vïooó*?riw3 AM fc—wwoé» VOOR DE JEUGD Au het leeg overhangende dak vu een landhuisje, dat een eind vu den weg af in 't dennebos stond, hing een lange, dikke ijspegel. Hij hing daar doodstil en schitterde in 't licht vu de maan. 't Was een eenzame plek en de ijspegel verveelde zich. Had hij maar iets gehad om over te denken, te dromen of te dichten! Maar het ver stand vu ijspegels reikt niet ver. Dus hing hij daar maar u vervedvie zich gruwelijk. Hoor, daar was opeens een geluid in de verte: vrolijke stemmen klonken op de weg, geklikklak van schaatsen, veel kreten vu „dag, tot morgen. Nou, dttg!" en jaarna 't geluid vu voetstappen in de tuin. „Wat ia 't hier toch beeldig met die uw" zei een meisjesstem. „Prach tig f i, die bomen met hun zwaar be- ledei ^takken'" een kokkerd! Heb je oqit zo ijspegel gezien? Als dé mai schijnt ia 't net een diamut. „Jij? Een griezelige, grote -npi»el ben je!" vig mooi" bromde een jongen, die de baard in de keel had en boven dien nog verkouden was. „Ga mee, zeg, gauw naar binnen!" „O, ik heb het helemaal niet koud" zei het meisje weer. „Ik bert heerlijk warm geworden vu 't rijden." En ze bleef staan, vlak voor de ijs pegel en riep: „Och, kijk eens wat nd! Heb je oqit zo'n grote mau er op uit. Een oor hanger voor de ijskoningin! Of neen, een haarlok uit de baard vu koning Winter! Je weet toch, dat die baard helemaal uit ijspegels bestaat? Nu, dit ia er zeker één vu!" Maar de jongen luisterde niet eens meer, hij was al binnengegau en stond hevig z'n voeten te vegen op de mat, iets in z'n schorre keel brom mend van „jij ook altijd met je vreemde bedenksels!" Ja, als een van de aardige meisjes vu de ijsbaan dat verhaaltje over de ijspegel verteld had, du zou hij 't waarschijnlijk erg mooi gevonden hebben en het meisje hebben bewon derd, omdat zij zoveel fantasie had! Maar dit meisje was zijn eigen zus ter maar, weet je, en grote broers met de baard in de keel zijn weieins Biet zó beleefd tegen hun zusje* als eigenlijk hoort! Nu dan, de jongen was al naar binnengegau, het meisje volgde. De deur klapte dicht en da ijspegel hing alleen. H|i had alles gehoord en was zo »6 blij! Nu behoefde hij zich im mer» niet meer te vervelen, want nu had hij iets om over te denker* te dromen en te dichten! Natuurlijk! HU was één vu de grote, prachtige ijspegels uit de baard van koning Winter! Hoe had hU dat ooit kunnen vergeten! HU zag immers den koning nog op z'n troon zitten met z'n grote schoenen, die de vorm vu sleden hadden, z'n witte mantel van sneeuwvlokken en z'n eerwaardig berijpt hoofd! Wat hadden hy en z'n Uspegelmak- kers geschitterd in dat koude Noor derlicht, als de koning bulderde en brieste van woede en z'n baard schud de en ijzige dampen voor zich uit blies, zodat het op aarde sneeuwe en hagelde dat 'n een lieve lust was! En naast den koning op zUn troon had de ijskoningin gezeten met haar mooi, wit gezichtje en ogen vu dia mant. En de Lange Uspegels in haar oren hadden-ook zo prachtig geschit terd en hoe harder de koning blies, hoe langer de oorhangers van de ko ningin werden, tot ze bUna de grond van spiegelerd ijskristal raakten. En honderden kleine dienaars van den Uskoning, allemaal met schaatsen onder de voeten, hadden kris-kras over de vloer van U'sparket rondge zwierd om 'skonings bevelen over te brengen. En duizenden sneeuwvlokjes in haar witte kleedjes hadden een winterdans uitgevoerd voor den troon vu den koning en de koningin. O, wat was dat een heerlijk leventje geweest! De ijspegel moest hardop zuchten vu spijt, als hy er aan terug dacht. En zo hing hy daar maar de hele lange nacht te zuchten, te dromen en te dichten, totdat de maan onder ging en 't bleke morgenlicht lantaarn boven de toppen vu de dennen uit kroop. De ijspegel was dolbiy, toen het eindelijk dag was geworden. Een nieuwe dag èn een heeriyke dag, vond hU. Want nu wist hU immers van welk een hoge afkomst hü was, en hy zou 't aan iedereen, die *t maar horen wilde, vertellen! Gelukkig, daar kwam al iemand au! O, 't was Jusje, die met veel geraas de luiken opengooide. "De ijs pegel kende Jansje wel, en ze was geen vriendin van hem. Had ze niet al de eerste dag van zUn verbUjf hier au het dak tegen haar mevrouw, ge zegd: „Brr, wat een Uzig gezicht, die enge ijspegels! Zal ik ze proberen weg te krijgen met heet water?" Maar mevrouw had gezegd, dat 't zonde vu het hete water was en dus waren hy en z'n makkers blijver, hangen. Nu kwam Jansje al mopperend de deur uit, keek naar hem, zei: „bah wat een enge dikke!" keek dan op de thermometer en zei: „foei, 't is me het wintertje wel! Niks an!" En toen begon ze bedaard alle luiken open te zetten. De Uspegel was verontwaardigd. „Wat een enge dikke!" en dèt tegen de konihkiyke ijspegel uit de baard van koning Winter! HU schraapte zUn keel en riep haar achterna, zo hard als een ijspe^sl maar schreeuwen kan: ..Zeg jü daar, weet jij wel, wie ik ben? Hé?" Maar Jansje scheen de jjspegeltaal niet machtig te zün; tenminste ze liep rillend en huiverend, met de huden onder haar schort naar binnen en lette verder niet op hem. De Uspegel dacht echter: „Wacht maar, straks moet Je toch weer voor de dag komen, als de melkboer komt, en de bakker en...." Rommelebornmeiebom! Daar klonk al 't doffe geluid van de melkwagen over de weg. Eerst heel in de verte, du al dichter u dichter bij. „De melkboer is een verstandige man" dacht de Uspegel. Niet zo'n juf fertje als die Jans! Die houdt vu alles wat wit en koud is. Heb ik gis teren niet gezien, dat hy melk Ver kocht met grote brokken Us er in?" „Morgen!" riep de melkboer. „Ook goedenmorgen" zei de Uspegel deftig „zeg, weet je eigeniyk wel, wie ik ben.?" De melkboer keek verbaasd om zich heen en toen hy zag, dat de Uspegel tegen hem sprak, lachte hy: ,JU? een griezelig grote Uspegel bén je! En ik wou, dat je maar ophoepelde. Ja, dat wou ik!" „Zo?" zei de Uspegel, „zo? Maar dan weet jy zeker-niet, dat ik een echte authentieke ijspegel ben uit de baard vu koning Wint»! Dat ik geschit terd heb aan hoogstdeszelfs hof en dat mUn kameraden geschitterd hebben, in de oren vu de ijskoningin! Dan weet jy, domme melkboer, zeker helemaal niets!" •Een haarlok uit de baard van Koning Winter!" „Ik?? Lachte de melkboer, „nee, dat km wel. Maar autertiek of niet, ik wou dat je ophoepelde met al je kornuiten en dat 't eens fyntjes ging dooien en dat jullie met je allen in straaltjes van het dak droop!" En toen zag hy Jansje aankomen en keek verder niet meer naar de Us pegel om. Die had een hele tyd werk om tot bedaren te komen. Hij was zó woe dend, dat hü zeker geknarsetand zou hebben, ais hy maar tanden gehad had! HU kwam pas weer een beetje by, toen hj> den groentemu het hek bin nen zag komen. „Morgen, juffrouw" zei de groente mu'. „Ik ben geen juffrouw. Helemaal niet!" zei de Uspegel verontwaardigd. „Wéét je eigenlijk wel, wie ik ben? Ik ben de echte Uspegel uit de baard van „Hoor die!" zei' de groentemu. „Een Uspegel. die praten ku! Dat komt van die strenge winters. Alles staat op z'n kop! De pook ligt stUf achter de kachel van de kou, met de uien kun je elkaar wel een gat in 't hoofd gooien en de Uspegels beginnen Uskoud te praten!" „En de rooie kooltjes krimpen in elkaar als oude vrouwtjes", grapte Jansje. „Gunst, wat een krieldingen! Ik kwam al met m'n eierbonnen aan en toen zeg ik, dat 't rooie kooltjes waren!" „Ha, ha! Ho, ho!" dachte de groen teman en hy keerde z'n rug naar de Uspegel tóe en had verder alleen maar oog en oor voor het grappige Jansje. Twee kleine, keiharde rooie kooltjes, wat winterwortels, wat aardappelen en een paar uien werden in het em mertje gedau en de groenteman zei: ,nou ajuusjes" en vertrok. „Jansje!" werd er vu binnen ge roepen. „Ja mevrouw!" riep Jansje terug en holde weg en liet de emmer aan de deur stau. Nu kreeg de Uspegel de kus van z'n leven. Een kans om te vertellen, wie hü nu eigeniyk was! Hij rekte zich zover uit als een Us- >egel maar kan en riep: „zeg, weten ullie wel, wie ik ben?" „Ja, lelijkerd, je bent zo'n akelige koude Uspegel", zei een uit. „Eén vu de echte Uspegels uit de baard van Koning Winter" baasde de Uspegel. „Brrr", zei een wortel „uit de baard vu dien akeligen kerel, die ons allemaal doet bevriezen, en zo hard en styf maakt, dat we geen ge voel meer in ons lUf hebben?" „En zowroet, dat we niet meer te eten zUn?" scholden de aardappelen. „En zo rimpelig als oude vrouwtjes" zuchtten de kooltjes. „Bah, hoe durf. je 't nog zeggen? Hoe durf je nog hier te komen?" De Uspegel zweeg. Op zoveel min achting hü hU niet gerekend. „En toch zUn er sommigen, die mU mooi vinden" fluisterde hy en hij dacht au het meisje met haar vrien- delijke stem en vroeg zich af waar ze nu was. Hoor, daar kwam Jusje aan. „Loop vlug, lieve kind" hoorde hU een stem roepen. „Zorg dat je gauw terugbent. Ze heeft hoge koorts!" En Jusje snelde hem voorby met haar mantel aan. Bü 't hekje kwam ze den bakker tegen en riep tegen hem: „twee bruintjes en een half witje! Leg 't even in 't mudje, morgen krijg je de bonnetjes wel. Ik moet naar den dokter, wut onze Claartje is zó ziek!" De Uspegel werd nog eens zo koud vu de schrik, toen hy dat hoorde! Het enige wezen, dat vriendeiyk over hem gesproken had, dat hem verteld had vu zijn hoge afkomst, dat als 't ware inhoud had gegeven aan zijn be- stau. O, dit was erger dan de min achting van den melkboer, erger du het geschetter van de hele emmer vol groenten! De ijspegel schreide dikke tranen. Ze,, druppelden langs zyn sluk lidhaam en met elke druppel werd by slanker. Wmr, Tik, tikkel, tikkelt deden de drup pels op 't kiezel. Een zoele wind blies door de tuin. „Het dooit" zeiden de musjes tegen elkaar. „.Gelukkig maar!" Dit was het laatste, wat de Uspegel op deze aarde hoorde. Toen zonk hü als een nietig plasje water weg in de grond. R. DE RUYTER-v. d. FEER. ^nnnnnmnKuu%\u^ biedt de grootste publiciteit in Goud* en omgeving, wordt eiken avond bij vele duitenden abonni's bezorgd in GOUDA, Alphén a. d. RUn, AmmerstoL Bergambacht, Berkenwoude, Bo degraven, Boskoop, Driebrugge, Gouderak, Haastrecht, Heken dorp, Moercapelle, Moordrecht, Nieuwerkerk a. d. Ussei, Ouder kerk a. d. IJssel, Oudewater, Polsbroek, ReeuwUk, Schoonho ven, Stolwyk. Waddinxveen, Woerden, Zevenhulzen. ADVERTENTIEPRIJS: 1S ge wone regels 1.10, elkë regel meer ƒ0.31. INGEZONDEN MEDEDEEUN- GEN op een gewone tekstpagina: 13 regels 1.31, elke regel meer ƒ0.42. Bü overeenkomst geredu ceerde prijzen volgens speciaal tariel KWARTJESRUBRIEK (kleine advertentiënj alleen des Zater dags: 1—3 regels 036, elke regel meer 0.10, maximum grootte 6 regelt. Uitsluitend by vooruitbetaling. Inzending tot Vrijdagmiddag 2 uur. Opgaa/vu en advertentiën ia' to zenden au het Bureau: Markt 31, Gouda, Tel. 2745 en by de plaat- selijke agenten. In Bouwbedrijf en Openb. Werken pleit prof. ir J. G. Wattjes voor herstel dér Nederlandsche tra ditie in de bouwkunst. „Men moge het nog zoo betreuren, men moge, tot zekere hoogte terecht, het een der verschijnselen van het ziek zün van de huidige traditie achten de feitelijke toestand is by ons, dat onze architecten en daarby de besten onder hen. hun hart verpand hebben aan zeer uiteenloopende bouwkunstop vattingen. Willen wy van een gezonde Nederlandsche bouwtraditie van onzen t(jd kunnen spreken, dan moeten wü komen tot grooter mate vu eenheid. Het gewenschte evenwicht tusschen eenheid en onderscheidenheid in de bouwkunst van één tyd, het evenwicht tusschen overeenstemming en verschil van meer persoonlijke bouwkunst en gemeenschapsbouwkunst ontbreekt. Het is noodig, dat wy allen met in tensieve krachtsinspanning, doch in de allereerste plaats met tact en «met het vereischte inzicht die ware een heid trachten te bevorderen. Om dat te bereiken moeten wü echter aller eerst elkaar verstaan, dus naar dat gene zoeken wat ons vereent, niet naar datgeen wat ons scheidtWil men ware kunst, dan moet dat persoonlijk (vu den bouwkunstenaar) worden geëerbiedigd- Wat bestrijding behoeft en verdient, is niet dat ware persoon lijke, doch het uit individueele ijdel- heid voortspruitende gewild buiten gewone, het quasi-persoonlijke." „Als men zich gewetensvol, dienend instelt en het beste wil geven wat in nerlijk leeft dan zal het blijken, dat er opgaven zijn, die in den traditio- neelen trant en opgaven, die in den modernen trut behooren te worden opgelost. Men wake daarbij voor een ongezond conservatisme dat in zijn geforceerd vasthouden aan datgeen wat alreeds tot voorbijgaan gedoemd is, juist de traditie in haar levend, zijn miskent en schaart, daardoor tot geestelijke conventie verhardt. Men wake ook tegen een even ongezond haken naar het nieuwe èm het nieuwe, met voorbijzien van den schaduw kant, die het nieuwe altijd aankleeft, dat het namelijk zyn deugdelijkheid nog in de eerstvolgende 100 a 200 jaren zal moeten toonen. Gelukkig is de bouwkunst zoo nauw verbonden met het menschelijk leven, ook even veelomvattend, als het menschelijk leven. Laat ieder der richtingen wezenlijk zichzelf blijven, wezenlijker, dat wil zeggen eerlijker en gaver dan thans, zonder kennelijke opzettelijkheden, zonder gezochtheid, zonder geforceer de gewildheid. Daarbij Nederlandsch, van bronnen uit Nederlandsch, niet namakend, doch wel zich geleidelijk voedend met wat de Nederlandsche bouwkunst in den loop der eeuwen voor ieder aan gelijkwaardigs bood. Wü moeten rustig afwachten of zulk een zuivering op eigen princiDe met innerlijke verdieoing van het Neder landsche karakter door intensiever be leving van eigen Nederlanderschap, in voldoende mate naar onzen per soonleken smaak tot eenheid voeren zal. Doch zeker zou zoo'n traditie met gedifferentieerde schakeering. waarin voor Nederlandsche nuchterheid en realiteitszin, voor Nederlandschen ernst en voor Nederlandsche gemoedelijke blpheid een plaats zou zijn, op de wijze der echt Nederandsche innerlijke ver draagzaamheid, voor ons gepersoni fieerd in onzen grooten Zwijger, een bij uitstek en door ieder Nederlander ook als zoodanig gevoelde Nederland sche traditie zijn Laten wij onder verdoezeling van datgeen, waarin wü verschillen in eensgezindheid naar het herstel, naar de herwonnen gezondheid van die Ne derlandsche bouwkunsttraditie stre ven." Het Alg. Hbld. schrijft onder dezen titel o.a.: „Wie de ontwikkeling in haar his torische lün beschouwt, zal het be trekkelijke inzien vu de monopolitis- sche rechten, auteursrechten als het ware, die sommige groepen in Nederland zich thans met betrekking tot „den nieuwen tyd" willen toe eigenen. Zoo eischt bijv. „Nationaal Front" de eer op om „alleen aan de spits" te gaan, omdat het zü het misschien met wat andere accenten reeds zeven jaar geleden wilde wat 't vandaag wil. Zoo meent het „Natio naal Dagblad" vu de N.S.B. dat an deren thans de „geestelijke eigendom men" dier beweging steken, omdat Mussert immers reeds acht jaren ge leden zqn actie begon. Maar de Ita- liaansche en Duitsche voorbeelden waarop deze groepen zich min of meer inspireerden dateeren vu nog veel vroeger. Mussolini's marsch naar Rome had plaats in 1922, nadat hy zijn be weging al in 1919 had gesticht. Hitiers nationaal-socialisme kwam reeds in 1923 naar voren in den Duitachen bin- nenlandschen politieken strijd. Op den geestelijken eigendom" van navolgers in Nederland zou dus nog wel een en ander zijn af te dingen. Maar bovendien kan ook voor de gemeenschapsvormen van den nieu wen tijd sleéhts gelden dat elk volk hen naar eigen aard en omstandig heden zal moeten opbouwen, en niet als het ware in „licentie". Niet voor niets is zoowel in Italië als in Duitych- land het nieuwe stelsel vast den met een sterk, eigen na! socialisme, de klemtoon op het e#r- ste woord. Wie in Néderli nationale en sociale volksgemeenschap wH tot stand brengen, zal zie*'t eerst op zijn Nederlandsche nationale gees telijke eigendommen moeten bezinnen. En die eigendommen, door onze eigen historie geworden verworven en ge groeid, zün niet het exclusieve bezit vu welke groep ook, maar vu heel ons volk, zooals het leeft en denkt 'en werkt, met zijn oog op de toekomst en' met zijn wortels in het verleden. Heel ons volk, met zijn voorvaderen, te eft daarvan het auteursrecht. Op ait tionale geestelijke eigendommen zal het nieuwe Nederlandsche socialisme, wanneer een sterke Nederlandsche volksgemeenschap zoo heeten za, moe ten worden geënt." EEN WAARDEVOLLE HANDLEIDING. Schalt O het boek te „Textiel A.B.C." aan. Bet geeft allerlei wenken over kleeMng, linnengoed en tee p. Verkrijgbaar in den boek handel en bg de Ifederlandeche Vereeniging van Huis vrouwen, Baamweg 17, Den Baag. Omvang: es pagina's. Ben bron van vele nuttige raadgevingen. SMMSATIE SAS MET OCMSTEttOT SAS NAKKL. auVEgHEID U SCHEEPVAART Ui. 10 gl—mua voos at amtwint «as runcLPtammui ooos oei vasoel G 636 129 GEVRAAOD Leeftijd: 16 jaar. Br. no. G 689 bur. v. d. blad. 5 WACENMAKEMSKNECHT gevraagd, bekend met alle voor komende reparaties. Brieven met uitvoerige inlichtingen onder no. O 688 bur. v. d. blad. 5 v.ggv. Krugerlaan 103, boven. G 683 5 Jongeman, z. k. m. knap modern meisje 18-23 jaar. Serieuze brieven, liefst met foto, welke op verzoek geretourneerd worden no. G 682 bar. v. d. blad. 5 Agenten van politie vragen En geh. agenten zonder kinderen Brieven Politiebureau, Markt 72. O 687 10 OttaEL f «5.00 Te koop zeer mooi hulsorgel, vol 3 spel, met harp en Buit, koper binnenwerk met orgeibank en Worpboek. POPPELffiRS, Linker Rottelude 90b, Rotterdam. O 689 6 van de A S e«H zijn dagelijks verkrijgbaar bij: a BAKKER, Spooratraat I E. BRUYN1KS Kon. Wilheiminawcg 215 N.V. P. J. 'ENDENBURG, Veerstal 18 J. DE GROOT. Wachtelstraat 43. A. HAMOEN, Burg. Martenseingel W De Kiosk. N. RIJS, Karnemelksloot J. SCHOUTEN, Vondelstraat hoek Roemer Visacfcerstraat SPOORBOEKH ANDEL, Statie* BOSKOOP: Fa. D. G r. A WILLIK, Zijde no. M en bjj de agenten in de omliggende gemeenten. 11 HsaMprlls ar. f I tl Ui. 81041<*000. MMr.t.Pr. UIM.S7S31 «1*000- HmUh. ilwwlii HA, «flOOOO-l 'A nmktarral. wil BOOO-i 0 t.i'" sv Mr. PAr I»«. k AH. A. -1101. N«fcrU»d»ct« V». UAl—t. 140» I Bontmantels 1350» I. I0OO.- IA U— tiO-'i ttV' >/d K.L.M., «te m»».. Ida*— vTr.fcGtro241.OOOH».* O 584 3»

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 6