F
Reken-Puzzle
Verhaal uit het verre ver
leden van Hillegersberg
W
P#~f6
Wat zegt u daar, Heer Kasper?
onderbrak hem de Heer van Honin
gen, wien de brokken bijna in het
keelgat bleven steken. Weet u mis
schien den naam van den Fransch-
man?
Wat scheelt u, Heer Dirk? zeide
de Heer van Rijnsburg verwonderd.
Hebt ge zoo'n belangstelling voor
het geval? -
Waarachtig, Heer Kasper!
Niets belangrijkers is er voor mij op
het oogenblik dan uw mededeling,
hoe de vreemde ridder heet.
Meester Joris kende zijn naam
niet, maar op de kling van den
degen, welke was achtergebleven,
stond „De Morillac" gegrift, naast
een wapen met twee roodé torentjes
in een zandkleurig veld.
Bij mijn schutspatroon, zij zijn
het! kwam het opgewonden van de
lippen van Heer Dirk. Hoe liep de
twist af, Heer Kasper?
Zooals hij eindigen moest, Heer
Dirk, wanneer Heer Geraard zijn
zwaard uit de scheede heeft ge
trokken.
Heeft hij den Fwmschman ver
slagen?
De Heer van Rijnsburg knikte.
Met één houw heeft hij den
vreemden edelman den schedel ge
spleten, zei mij de waard, en verwon
deren doet het mij niet, wanneer men
aan Heer Geraards woeste kracht
denkt.
Heer Dirk zuchtte.
Het is zooals ge zegt, Heer Kas
per; maar het is wel ongelukkig. En
is de juffer nog bij meester Joris te
vinden?
Wat denkt ge, Heer Dirk? Ge
looft ge heusch, dat de Heer van
Roodenburg zoo'n lieflijken buit zou
hebben laten ontsnappen? Hij ging er
met haar vandoor.
De Heer van Honingen schoof den
ledigen schotel van zich af en
sprong op.
Van ons spel komt niets, Heer
Kasperl Ik rijd niet naar Egmond,
maar moet terug naar den Berg,
naar den graaf. Meester Cornelis,
dit 'is voor mijn vertering. Ik moet
mij direct op weg begeven.
Hij wierp een goudstuk op tafel,
dat de waard onder vele dankbetui
gingen opraapte.
Heeft dat zoo'n haast, Heer
Dirk? liet de Heer van Rijnsburg,
die njets van de opwinding van zijn
tafelgenoot begreep, verwonderd
hooren. Drink nog een kruikje met
mij; aat zal u tot bedaren brengen en
de gedachten ordenen.
Als ge alles wist, Heer Kasper,
zoudt gij anders spreken, Koning Lo-
thar's dochter in de handen van
zoo'n schurk! Er is geen oogenblik te
verliezen!
Heer Kasper van Rijnsburg
schrok op.
Versta ik u goed, Heer Dirk?
De dochter van den Koning van
Frankrijk vertoeft in ons land? En
haar begeleider was het, dien Heer
Geraard versloeg?
Zoo is het, Heer Kasper. De ko
ning verzocht graaf Diederik om be
scherming voor zijn dochter.
De Heer van Rijnsburg sprong van
zijn zetel op.
Onze paarden, meester Corne
lis I riep hij dezen toe. Ik rijd met
u naar den Berg, Heer Dirk. U heeft
het gezegd, er is geen oogenblik te
verliezen.
Kort daarop stegen de beide heeren
in het zadel en haastten zich voort.
Onderweg bespraken zij uitvoerig
den toestand en kwamen tot de slot-
sum, dat het met het oog op de hals
starrigheid van den Heer van dtoo-
denburg geen gemakkelijke onderne
ming was, dezen tot uitlevering van
zijn gevangene te bewegen.
Graaf Diederik was buiten zichzelf
van verontwaardiging, toen hij de
schanddaad van den Heer van Roo
denburg vernam, die een zeer ongun
stig licht op de geheele ridderschap
van zijn land moest werpen. Hij
droeg Heer Kasper van Rijnsburg
op, namens hem en onverbiddelijk de
onverwijlde vrijlating van Hillegon-
de te bevelen en haar naar den Burg
te voeren.
Onverrichterzake ieerde Heer
Kasper eenige dagen later naar den
Berg terug. De heer van Rooden
burg had geweigerd het jonge
meisje, op wier bezit hij zijn rid
derlijke aanspraken liet gelden, aan
hem over te leveren en de inmenging
(eigen teekening)
Teen hij dut diens leger tegen Roodenburg had zien oprukken
van den graaf in deza persoonlijke
aangelegenheid kortweg afgeslagen.
Met het oog op de misbruikte
macht van den onder hem staanden
ridder, besloot graaf Diederik, als
rechtmatig en onbeperkt heer, de
noodige dwangmaatregelen te tref
fen. Hij riep zijn krijgslieden op en
trok aan de spits van zijn leger naar
slot Roodenburg.
Op naar slot Roodenburg!
Na zijn antwoord aan den graaf,
had de Heer van Roodenburg niet
geaarzeld voorzorgen te treffen, dia
hem tegen een mogelijken overval
moesten beschermen. Op een krach
tig gewapenden aanval van den graaf
had hij echter in geen geval gere
kend. Toen hij daarom diens leger
tegen Roodenburg had zien oprukken,
was hij zich plotseling zijn vertwij
felden toestand bewust fen had een
boodschapper gezonden om den graaf
te bewegen tegen overgave van zijn
gevangene weg te trekken. Graaf
Diederik was echter niet geneigd den
gezant van Roodenburg aan te hoo
ren en had den aanval op het slot be
volen, dat zich reeds na enkele uren
op genade of ongenade had moeten
overgeven.
Vergezeld van de Heeren van Ho
ningen en van Rijnsburg, zoowel van
een troep uitgelezen mannen, drong
graaf Diederik Roodenburg binnen.
Hij liet den slotheer, die bij de ver
dediging als een leeuw had gevoch
ten en zware verwondingen had opge-
loopen, in zijn tent brengen en door
zocht het slot naar het verblijf van
de gevangene, die de Heer van Roo
denburg. in weerwil van de grootste
bedreigingen, niet had willen over
geven.
Terwijl de Heeren van Honingen en
van Rijnsburg de onderaardsche ge
welven djoorzochteri, snelde graaf
Diederik door de vertrekken van den
gevangen burchtheer, zonder ook
maar een spoor van het meisje
vinden. Eindelijk bereikte hij den
grooten toren pn begon de kleine 'to
renkamertjes, waarvan er vele wa
ren, één voor één en in alle hoeken
en gaten te doorzoeken. Het was hem
niet opgevallen, dat de deuren on ge
grendeld waren; pas toen hij plotse
ling voor een deur stond, die aan zijn
druk weerstand bood, kreeg hij een
vermoeden, dat hij Hillegonde's ge
vangenis had ontdekt. Hij liet den
krachtigsten man, dien hij bij zich
had, tegen de deur oploopen, welke
onder .den stoot van het zware
lichaam in alle voegen kraakte en uit
het slot sprong.
Haastig stiet graaf Diederik de
deur open en trad in het duistere
vertrek, welks eenige r venster met
planken was dichtgemaakt. Een
angstkreet, die zijn oor van een don
keren hoek uit bereikte, gaf hem ze
kerheid de ongelukkige gevangene te
hebben gevonden.
Wees niet bang, Lothars doch
ter! riep hij haar in haar moedertaal
toe. Uw roover za-j u niet meer
pijnigen. Gij zijt-nu vrij.
Heer, wie gij ook zijt, heb dank
voor uw woord, antwoordde hem een
lieflijk klinkende stem, waaruit af
matting en uitputting spraken. Ik
kan u niet tegemoet komen om u te
danken, edele Heer, zooals het mij
betaamt. Ik ben vastgebonden met
touwen, waarvan ik mij niet kan be
vrijden.
Heb geduld, Lothars dochter!
Waar zijt gij, opdat' ik u kan vinden,
om de knoopen Ibs te maken?
Onder het gesloten raam, edele
Heer.
De oogen van den graaf hadden
zich intusschen aan het halfduister
gewend, zoodat hij de omtrekken van
een knielende gestalte kon ontwaren.
Hij ging er op af, liet zich op een
knie vallen en tastte naar de knoopen
van den strik.
5 (Slot volgt.)
2
S C H AAK R U B RIE K
ONDER LEIDING VAN Dr. MAX EUWE OUD-WERE LOK AM PIOEN SCHAKEN
Oplossing No. 32 A door M Barnlin: zes punten.
Wit Kc7, Th4, Tf8, Lgl.^LcS. Pf2, Pf8, pi. g3.
Zwart. Ke5, Da3, La2, Pé2, pi. aS, b4, c6, d5, #7.
gö. h3.
1. Tf7, dreigt 2. Te7: mat.
1e6, 2. Pd7, mat.
1b3, 2. Pd3 mat
1Pf4 2. P2g4 mat
1Pd4, 2. P6g4 mat
1d4, 2. Pe4 mat.
Oplossing No. 32B door G Heathcote zes punten.
Wit: Kd4, Dhl, Th8, Le8, PeÖ, Pg5, pi. «4.
Zwart: Kh5, Tc7, Tg0, L«2, Lh4, Pg8 PhÖ, pi. c4,
d6, d3, f0. g4, g3
1. Lf7, dreigt 2. Pg7f, Kg5, 3. Del mat.
1Ldl, 2. Ph3i, gh3:, 3. Ddl mat.
1UI, 2. Pf3\ gf3. 3. DI3. mat.
1f5, 2. Ph7i, Pf7.\ 3. Pf0 mat.
12 anden 3. Pf4 mat.
1de4:, 2. Pe4:, onv., 3. Pf4(g7) mat.
1Tf72. Pf7:. onv 3 Df3: mat.
Op 1 f5 Wordt 2. Ph7 mogelijk doordat het
ontpende Ph0 geen schaak meer kan geven
1Lfl, 2 Ph3? dan 2Lfl x h3 en wit
beeft niets.
Probleem No. 34A.
Zwart
abe d f f h
Wit
Wit Kg4. Dal. Tf3, Th4, Lg3, Lh7, Pd7, pi d3. e3,
h3, h5 (elf stukken).
Zwart: Kd4, Da4. Tg2, Ldl. Pb4, pi. a3 c3, d5, e3,
h6 (tien stukken).
.Wit geeft in twee zetten mat.
Probleem No. 34B.
Zwart
Wit Ka8, De6, Lb4, Le2, Pd3 (vijf sU
Zwart. Kc4, Dal, Th4. La4, Pg8 Pha, pi. l b3,
d5. d2,, e7, e3, g4. (veertien stukken).
Wit geeft in drie zetten mat
GOEDE OPLOSSINGEN t
No. 31 A. A. v. d. Tol (4), A. de Wilde (4), L. P.
Kroep (4), J. Steffen (4) J. Blanc (4), W. de Vries
Jr (4), A. P. Maakenschijn (4), J A. Vroom (4),
D L Rieke (4), L. J, v. Popering (4), K. Hartman
(4). J. W. Stegeman (4),' W. Bijl (4), A. Poldervaart
(4), J. H. v. d. Velden (4), J. Harmsen (4), J. Schr.
(4). J. Hiilebrand (4). m«J. W. F Kocb (4), G. H.
Koopman (4), H. A. Lenig«r (4). Ad. J. Vtrlooy (4),
Porrespondentie-adre8 Red. Duizend
en Eén", Postbus 959, Rotterdam.
W. Jongeneel (4), A. Mes (4), H. Wenting (4), \J H.
Burg Jr. (4), J. Ubas (4), J. H. Th. Heisterkamp
(4), L. Kappers (4), G. Hopman (4), B. Klok (4).
No. 31B. J Oudenaarden (4), C. J. Vogel (4), A. J.
Berkenbosch (4). D. Schaap (4) J. .41 Burg (4)^R.
H Mosterd (4), ~mej. J. Kerkhoff (4), D. 't Ha>t
(4).
Van korte partijen, z.g. miniatuurtjes, gaat een
bijzonde^^4je)ip£ing uit, wanneer tenminste de
snelle ^eslissTng niet het gevolg is van een al te
duidelijke fout.
Vanzelfsprekend kan een snelle nederlaag slechts
het gevolg zijn van een of meer grove fouten. Wan
neer deze echter op strategisch gebied liggen en
daardoor een aardige tactische wending mogelijk
maken, wekken zij niet alleen onze belangstelling
maar zijn ze bovendien leerzaam, omdat de stra
tegische fout erdoor geaccentueerd wordt. **NL
Hieronder twee aardige miniatuurtjes uit oe
voorwedstrijden van het Amenkaansch kampioen
schap.
Wit: T. Angel
Zwart dr. A. Buschke
Aljechin-opening.
1. e2e4 PgS—!ü
2 e4—«5 PfSd5
S. Pgl—f3 d7—dB
4. d2d4 Lc8g4
5. Lfl—e2 c7c5
Tot hier toe bewoog de partij zich in volkomen
theoretische banen. Met den tekstzét echter tracht
zwart het vooruitgeschoven witte centrum onder
vuur te nemen.
In het algemeen is zoo'n vroegtijdige actie van
den kant van zwart op zijn minst genomen ge
waagd.
0; 0—0 Dd8b0?
Een strategische fout. Zwart, verwaarloost zijn
ontwikkeling, wat op zichzelf nog niet zoo erg zou
zijn, wanneer hij de stelling maarj gesloten kon
houden.
7. e5 x d0
e7 x d0
Iets beter was 7Dd6 daar het openen van de
e-lijn ernstige gevaren met zich medebrengt.
8. Tfl—cl Lf8e7
9 Le2c4 Lg4 x f3?
Deze ruil bevordert wit's ontwikkeling en ver
hoogt daardoor de gevaren, waaraan de zwarte
koning is blootgesteld. De voorkeur verdiende on
middellijk 9Pf6
10. Ddl x f3
11. Pblc3
Men ziet duidelijk de kwade gevolgen van zwart's
tactiek. De rochade ls op het oogenblik niet moge
lijk, omdat de zwarte koning Le7 gedekt moet hou
den.
11Pb8c0
12. Pc3U5 v DbOd8?
Beter was 12Pd5:, ho^el wit na 13. Ld5:,
18 14. De4 eveneens overwegend stund. Thans volgt
een aardig slot
13. Df3 x f61
Stelling na 13, Df3 x f6!
Zwart
d
Wit
13
g7 x f6
Het weigeren van wit's dime-offer zou slechts
uitstel van executie beteekenen.
Pd5 x f6f
Lel— h8 mat
Ke8f8
Een mooie matstelling.
Wit: A. Santasier»
Zwart: E S. Jaekion
Damepton-opentng.
1 d2d4 PgS—f6
2. e2—e3- d7—d5
8. Pgl—f3 «7—e6
V« Lfl—d3 c7c5
5 c2c3 Pb8c6
8 Pf3e5
Met 6. Pbd2 zou de vroeger zoo vaak toegepast*
Collé-variant ontstaan. Ook de tekstzet heelt ver
schillende voordeelen, in de eerste plaats, door
dat wit een sterken voorpost krijgt voor een late-
ren koningsaanval.
6Lf8—dB
7. f2—f4 Lc8d7
8 Pbl—d2 Dd8e7
9 0—0 a7a6
Uit vrees voor een koningsaanval lffat zwart de
rochade achterwege, maar dit middel blijkt spoe
dig erger dan de kwaal.
10. Pd2—f3 h7hQ
Ter verhindering van 11. Pg5. De voorkeur ver
diende 100—0.
11. Lel—d2 b7b5
12. Ld2—el!
Op deze manier komt de witte damelooper zeer
effectief in het spel.
1 2Pc6a5
Zwart tracht op den damevleugel aan te vallen,
maar daar heeft hij in het geheel geen houvast.
13. Lel—h4 De7—f8?
Een radicale manier om de binding van Pf6 op
te heffen. De tekstzet is echter in strijd n^t de
algerneengi principes. Zwart heeft een grooten
achterstsftïa in ontwikkeling en zijn ^koning staat
zeer slecht.
14. Ddle2^ Ld7c6?
Dit kost een pion, zooals direct blijkt.
Beter was 14c4 om de stelling zoo mogelijk
gesloten te houden.
13 d§xc5
Hier blijkt dé beteekenls van wlt*a*Mden zet: op
13Lc5: kan thans 16. b4 volgen, daar pion- e3
gedekt is.
Zwart mag dus niet op c5 terugslaan.
15Ldötf'eB
16. Pf3 x e3
Dreigt met 17. b4 een stuk te winnen.
18Pf0d7
Om 17. - b4 met 17Pe3 te beantwoorden.
Thans vofgt echter een verrassend slot.
17. Pe5g6!
Zwart geeft het op, want 17fgö: 18. Lg6:f
kost de dame, terwijl na 17Dc5: 18. Ph8: wit
zoowel materieel als positioneel overwegend staat.
'h<-A—t) B—tjjd) (C—t) (D—1) r+t>
(Fr j)'~+ (Gt+ztje) <H—»+nt) (I—1>
(J—a) (Ks) (L—r n) <M—a f)
(N—u) (O—d+g) (P+w) <Q—t>
(Rks ln) (S—k+v) (T—as) <U—1)
(V—r) (W—t+b) V (Y—h) (Z—e)
(AA—b) (BB—k s) (CC—wx v) yr
<DD - X.
0 p I v
A Jee! v*n-den voet
B ton
C te der
D deel v e zeil «chip
E vochtige neerzleg"
F rivier
G klank
H ss klein kleedingatuk
1 meisjesnaam
J - deel van 't lichaam
K niet iate
L ss deeP van een klok
M vloerbekleedlng
N ss spel (Fransch)
O SS iemand, die Iets
vindt
P bloeiwijze
Q s= hoogste puilt
R bergplaats
S ss herberg
7 ss waarin bloemen
worden gazed
U beest
V cs nevel -
W ss lidwoord
Y - varalikklnga-
verschijnsel
Z jongenanaem
AA ss 11c"
BB buurt
CC ss waschuitknijpar
1 haoM
DO
X.