1 mdii Avontuur met een luipaard Alsof de hemel Instortte Muskieten, mieren en de slang Spannend avontuur; beleefd en verteld door John George Hagenbeek Als verlamd John George Hagenbeek, die kortgeleden is gestorven hij woonde In Colombo was'zijn leven laag op zoek naar menschen en dieren voor de groote circusvertooningen, die hij in bijna alle landen ter wereld gaf. Tijdens een studiereis in Siam» waar hij I .5 Siameesche dansers en danseressen, zoomede muzikanten wilde engageeren voor een groote internationale show, beleefde hij het s gevaarlijkste en spannendste avontuur van zijn leven. '«««<««««««««««««<««««««««««««««««<«««<««<«««<«(««««««««««««<«<««««««««««««««««««««««««««<<«««««««««««<««««««««««««««««««««t: Het water komt En het water steeg De tocht door het oerwoud Een lange nacht - - V' r' ia een (eit, dat iedereen, die langen tijd in de tropen heeft geleefd en eenmaal de bekoring van haar zeldzame achoon- heid heeft ondergaan, er zijn leven lang naar terug verlangt. Dat is vooral het geval met hen, die het oerwoud en de jungle kennen, met hun geheimzinnige mysterieuze ge luiden, hun diepe, haast voelbare stilte ook. Het is mij vaak overkomen, dat ik dagenlang met zware Koorts lag, honderden kilometers verwijderd van elke menschelijke nederzetting,- maar als de koorts was uitgewoed en ik opstond, zoo tegen zonsonder gang, als de zon bijna den, horizon raakte en'de groene wildernis pog eenmaal in haar gansche schoonheid toonde, den hemel kleurend met alle kleuren van den regenboog, dan ver gat ik alle ellende en dankte mijn Schepper, dat ik dit schouwspel in deze grootsche natuur beleven mocht, alleen, ver van alle menschen en hun menschelijke eigenaardig heden. Niet altijd had ik dit gevoel van volkomen gelukkig zijn, van één-zijn met de natuur en het heelal, van eeg, als 't ware erin opgenomen worded. Er waren ook dagen, waarop me niets gelukte, waarop alles verkeerd ging. En dan lette ik niet op den zonsondergang. Mismoedig zat ik dan voor m'n tent en .daarbij geraak te ik eens in zeer groot gevaar. Een luipaard was ons kamp bin nengeslopen en had zich op de geiten gestort, die voor onze voeding dien den. Daar het licht van de maan de groote, gevlekte kat slechts onduide lijk bescheen, miste mijn schot. De luipaard kwam -toen onmiddellijk op mij af. Het gelukte me nog m'n tent binnen te springen en het zeildoek voor de opening te trekken, zoodat het dier zich inplaats van op mij, op da tent stortte. Maar de tent hield den stoot van den met groote kracht genomen sprong, niet uit en viel in elkaar. Ik lag er onder en als was het papier, zoo scheurden de scherpe klauwen van dm luipaard het linnen kapot. Ik zou verloren zijn geweest, als" niet mijn trouwe Shikari Apu man moedig, slechts met een bamboestok gewapend, op het dier had losgesla gen. Daaraan alleen heb ik het te danken, dat ik in leven bleef. De lui paard liet zijn voornemen varen en vluchtte het bosch in. Wel kreeg ik nog een Hinken klap op mijn hoofd, maar dat was me toch liever, dan dat zijn klauwen zich in m'n vleesch hadden geplaatst. Ook met slangen heb ik merkwaar dig* dingen meegemaakt. Het span- nendste avontuur beleefdex ik in Siam, aan de oevers van de Utara- dit, een zijrivier van de Menam. Ri vier is misschien niet heelemaal juist, het was meer een flinke berg beek, aan welker oevers ik op water wild had gejaagd. Ik had succes gehad dien morgen Een flinken buit had ik reeds verza meld, toen het- plotseling» was, alsof de hemel boven me ineen stortte. Een tijdlang moet ik bewusteloos zijn ge weest, want toen ik bijkwam lag ik op den. grond en ik voelde een vree- selijke pijn, die in m'n reChtervinger begon en zich. over m'n geheele lichaam verspreidde. Ik lag in een boschje en vlak bo ven mijn hoofd bewoog zich een tak heen en veer, met kleine rond* blaadjes, die ritselden bij ieder zuchtje, dat van de bergen kwam. Ik probeerde me te. herinneren, wat er was gebeurd, hoe ik in ijgze^ situatie gekomen was. Terwijl ik zoo" m'n hersens pijnigde, brak een wolk breuk los en het drong onmiddellijk tot me" door, dat ik moest trachten weg te komen. Vaak reeds hadden jagers ma verteld, dat dit soort bergbeken in eenige minuten tot woeste stroomen kunnen aangroeien, die alles meesleuren Ik wilde opspringen, maar het was of m'n hersenen dit bevel niet aan m'n lichaam vermochten door te ge ven. Er haperde ergens—iets. Johnny, 'je moet opstaan! zei ik hardop tegen mezelf en als antwoord daarop hoorde ik een zacht sissen. Ik hief het hoofd op en zag toen, wat er aan de hand was. Op een halven meter afstand van m'n hand, die door een doorn, welke m'n vin ger had doorboord, als 't war* vast geklonken zat, wiegde zich een ko ningscobra, de vergiftigste" slang van de wereld heen en weer. De op geblazen oranjekleurige hals schit terde in de zon. De kleine blaadjes van den tak boven mijn hoofd, sche nen van angst te sidderen. M'n mond was plotseling als uit gedroogd en ik voelde, hoe groot* druppels m'n voorhoofd begonnen te bedekken. En het was, alsof m'n vinger nog meer pijn deed dan te voren, zoodat ik het 't liefst zou heb ben uitgeschreeuwd. Ik wilde hem van den doorn lostrekken, maar fk begreep, dat ik dan verloren zou zijn. Geen beweging mocht ik.ma ken, niet de geringste, want een slang werpt zich alleen maar op zich bewegende lichamen. Ik beet de tan den op elkaar, tot ze knarsten... De slang, nieuwsgierig zooals alle slangen, kwam dichterbij. Nu kroop ze over m'n hand, zoodat ik duide lijk de fluweelachtige, koele huid voelde. Als gefascineerd keek ik naar het zich zachtjes voortkronke- lende" lichaam, njezelf zoo roerloos mogelijk houdend, door al m'n wils kracht bijegn te roepen, Maar het leek wel' of alles in de natuur tegen me samenspande. Hon derden muskieten pijnigden me. Mie ren waren in m'n schoenengekropen en beten me. Bovendien kwam de slang steeds dichterbij. Haar kop had nu mijn borst bereikt. Duidelijk kon ik de schubben van haar huid onderscheiden. Op dat oogenblik streek een mus kiet neer op m'n halfgesloten linker ooglid, dat oogenblikkelijk opzwol en me ondraaglijk* pijn bezorgde. Ik begrijp nu nog niet, waar ik de ener gie vandaan haalde om al die pijn bewegingloos te doorstaan. De slang had den kop opgericht en wiegde dezen heen en weer. Toen maakte ze aanstalten om zich op mijn borst, ongeveer twintig centi meter van m'n gezicht verwijderd, in elkaar te rollen. De situatie werd nu bijna onhoud baar. Allebei fri'n voeten sliepen, m'n hoofd zag Ik verschrikte eenden vliegen. Toen drong het tot me door: het water kwam! Hef was of m'n hart een moment stil stond en ik geloof, dat m'n haren in dat oogenblik steil Overeind gingen staan. De konings cobra op m'n borst hief den kop om hoog, blies zich op en staarde me met haar diepzwarte, raadselachtige oogen eenige seconden, die eeuwen citroenboom, dien een inboorling stel lig uit bijgeloof aan de beek had ge plant. De vruchten werden fel be schenen door de zon en de sappige groen* blaren reflecteerden bijna pijnlijk de zonnestralen. Met verlan gen keek ik naar den boom. Op dat oogenblik was het me m'n heele ver mogen waard geweest, als ik één van die klein* sappige vruchten in m'n handen had kunnen houden. Nu had de vrees voor het water m'n angst voor de slang overwon nen. Langzaam, millimeter voor mil limeter, trok ik m'n beenen omhoog. Een bijna waanzinnig makende pijn overmande me. De lange beweging loosheid scheen me «verlamd te heb ben. Ik kon me totaal niet bewegen en voor de eerste maal stelde ik me bewust de vraag, hoe ik eigenlijk in dezen toestand was geraakt. Ik zocht en zocht in mijn herinne ring, tot ik bij het punt kwam, waar op ik m'n geweer nam en op een paar wilde eenden aanlegde. Ik had gescho ten en eenige eenden waren gevallen. Ik bukte om da honden los te maken en op hetzelfde oogenblik was het ge weest alsof iemand op mijn schouder klopte. |k had me omgedraaid en was plotseling tegenover een reusachtige schaduw komen te staan. Ze was als 't ware uit het niets vqprtgekomen -»»»»»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»„>»»»»>»»»» >»»»aii»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»£ ft 5 mieren beten me onophoudelijk, de zon brandde weer onafgebroken aan den hemel en m'n tong kleefde aan mijn gehemelte. Niet bewegen! r' Wel duizendmaal herhaalde lk deze woorden in mezelf. Plotseling begon alles voor m'n oogen te sche meren, in m'n rug voelde ik een af schuwelijk stekende pijn en ik nam het besluit overeind te springen. De slang moest me dan maar met haar giftige tanden bijten! Maar wat was dat? "^an de rich ting van de beek klonk een eigenaar dig geluid, een ruischen, dat met groote snelheid nader kwam. Boven duurden, onafgebroken aan. Ze liet zich toen weer in elkaar zakken, om zich verder te zonnen Even later begon ze rustig, zonder haast, over m'n borst te kruipen. Het ruisohsn van het water kwam intusschen dichter en dichterbij. M'n lichaam gloeide als in koorts. Ieder oogenblik wilde ik opspringen en wegrennen. Maar de slang had geen haast. Haar kop bevond- zich nu op mijn linkerarm. Toen gebeurde het, dat eenige muskusratten ik herkende ze aan den geur ln het boschje achter me ritselden. Onmiddellijk stond de co bra, met opgeblazen hals, recht overeind op m'n arm. Onophoudelijk zoemde een bij om m'n hoofd. Vóór me stond een kleine Eenige seconden lang gevoelde ik geen pijn en ik benutte ze om m'n toestand te overdenken. Het ruischen van het water kwam steeds dichter bij en ik begreep, dat het me spoe dig zou hebben bereikt. Ik wist, hoe snel bergbeken kunnen stijgen en het drong met afschuwelijke klaarheid tot me door, dat ik zou verdrinken, als ik niet spoedig vluchtte. De cobra, die zich op iederan boom kon redden en nu aanstalten maakte op de ratten af te gaan, zou waarschijnlijk zóó lang in m'n nabij heid blijven tot het te laat was. Wat moest ik doen? Bewegingloos blijven liggen of opspringen en me tenminste voor het water in veilig heid brengen? Nooit tevoren had ik zoo'n sterken levensdrang in me ge voeld, maar ook nooit tevoren w$ ik zóó besluiteloos geweest. Intusschen steeg het water met angstwekkende snelheid. Ik kon zien, hoe het,' schuimend en wild kolkend, mijn richting uitkwam. Hoog boven me, in de blauwe lucht, vlogen roof vogels in groote kringen rond, azend op prooi. Eindelijk waarschijnlijk had het maar een heel korten tijd geduurd, maar het leken my dagen werd de cobra weer rustiger. Ze gleed lang zaam van m'n arm en weldra voelde ik haar niet meer. Ik zag ze ook niet meer en de vrees door het snel was sende water te worden meegesleurd, werd grooter dan de angst voor de slang, die uit m'n gezichtsveld ver dwenen was. Met groote kracht rukte de stroom struiken en kleine boomen met wortel en al uit den grond. Ook rotsblokken werden meegesleurd en bij het rui schen van het water voegde zich nu ook het geluid van botsende en langs elkaar heen schurende voorwerpen. Een zwerm rijstvogels verhief zich, schimpend en scheldend en zocht zijn heil in het oerwoud. en op hetzelfde oogenblik, dat ik ze zag, stortte ze zich op me. En toen... Ik ontdekte het inwater aan m'n voeten. Geen zin had het me nu nog verder erin te verdiepen wat er met me was gebeurd. Als mijn leven me lief was, mpegï ik vluchten. Het was nu geen tfd om me met overpeinzin gen bezig te houden. r Maar... ik kon me niet bewegen. Een scherpe pijn trok door m'n heel* lichaam. Had de slang me gebeten, terwyi ik bewusteloos was? Waren mijn ledematen door slangengif ver lamd? Afschuwelijke gedachte! Het water had nu mijn knieën be reikt en spoelde nu en dan over m'n aan den dooro gespietsten vinger. De mieren redden het veege lijf op m'n arm en beten me in hun opwinding en angst, tot bloedens toe. Ik trok m'n arm met een ruk om hoog. De pijn was zóó hevig, dat alles zwart voor m'n oogen werd," maar het ijskoude water, dat om me heen spoelde ijskoud, omdat het van de bergen kwam deed mé spoedig weer tot bewustzijn komen. Met inspanning van mijn laatst* 'krachten gelukt* het me het boven lichaam op te richten, zoodat ik ten slotte zat. Nu kon ik meer van de om geving zien. Maar zoover als m'n oog reikte, zag ik niets dan water. Ik omvatte met m'n hand den dichtsblj- zijnden bamboetak, om te verhinde ren, dat de steeds grooter wordende krrcht van het water me zou mee sleuren, en hield me er krampachtig aan vast Het water kwam Snel hooger. Het reikte me nu tot san de borst en het koelde m'n brandend heete lichaam zoo sterk af, tot het tenslotte stijfbe- vroren leek. Pijn voelde ik niet meer. De lichamen van dieren, die door het water overvallen waren, dreven me voorbij. Nu kwam er een zware boom aan, die met groote snelheid op me toedreef. Dat zou élet "einde zyn! Ik sloot de oogen en wachtte af. Maar het lot was me ge nadig. De boom zwenkte om voor dat hij by me was en slechts zUn takken beroerden me. Ik trok me aan den bamboe- stam dp en maak te mezelf wijs, dat het water nu wel niet verder meer zou stügen. Maar zelfs als dit zoo was, zag ik toch nog geen uit komst. Voordat 't water zoover ge zakt zou zijn, dat ik kon probeeren een goed heenko men te zoeken, zou ik al lang ver- styfd zyn. Ik geloof, dat ik de volgende minu ten min ogftneer mijn verstand ver loor. Ik hield -de oogen gesloten en voelde, hoe het water langzaam ver der steeg. Het spoelde nu langs m'n kin... Ik weet niet of lk droomde, maar in 'ieder geval ging er een schok door me heen, toen het was, alsof ik een vertrouwde stem mijn naam hoor de noemen. Hallo, Johnnie! Ik opende de oogen. Op enkele me ters van mij af zag ik het gezicht van een vriend. Hij had mij nog niet ontdekt. Met een laatste krachts inspanning hief ik my wat verder op de knieën omhoog en... viel met een plons in het water. Toen de golven zich-over me sloten, hoorde ik nog Shirley's angstkreet. Hij had me ge zien! Ik lag op een draagbaar van dikke jT'ifi De slang, nieuwsgierig sooels alle slangen, kwam diéhterbtf (Eigen teekeningen) grond stootte, was 'k heit bewuste loos ven pijn. Hoe was tic in dat boschje terecht gekomen, waar ik tusschen de cobra en het water gelegen had? Ik had de honden losgemaakt oa da eendem, dl* lk had geschoten, te gaan halaft en toen... plotseling herinnerde ik me een paar geweldig groote ooren en nijdige, met bloed doorloopen oogen gezien te hebben. Ik had da windbuks van den schouder genomen en ag den losgebroken olifant geschoten. Toen had hij' me "de hicht in geslin gerd en ik kwam weer tot bewustzijn, toen de cobra op me rondkroop... Vermoeid sloot lk de oogen. Ik lag vastgebonden op de baar en ik kon me niet bewegen. Het was alsokik al in een andere wereld toefde. Als uit een oneindigs verte kwam hot doffe, monotone geluid van da Jjrfsmmels tot me,en het lachen van de hyena's. Heel flauw nog maar zag ik het bloedige schynsel van de fakkels. Een nieuwe stoot, die m'n reeds zoo gepijnigd lichaam folterde, deed me bamboestokken, toen ik m n oogen het bewustzijn verliezen. weer opsloeg. Het was donker en duizenden glimwormpjes dansten om mij heen. Ergens boven het oerwoud stond de maan, maar haar bleeke stralen konden slechts met moeite door het dichte loover heendringen. De fakkels van da koelies, dis voorop liepen om ons den weg te wijzen, verspreidden een rooden gloed. Angst aanjagend klonk het gebrul van een tijger tusschen het dikke kreupelhout. Apen schreeuwden in htm slaap en Siamangs antwoordden met een ge huil, dat het trommelvlies byna deed scheuren. De inboorlingen sloegen op hun trommels om de wilde dieren te verjagen en ze begeleidden de trom- melmuziek met eentonig gezang. Toen fle uit dezen veelvoud van ge luiden geleidelijk elk afzonderlijk had weten vast te steller!» trachtte ik de gebeurtenissen van den afgeloopen dag in m'n "geest te reconstrueeren. Maar het was niet gejtnakkelijk om mijn gedachten te ordenen, want tel kens weer als de baar op den harden Toen werd het oerwoud lichter. De maan bescheen slles met een koel blauwwit licht. Spookachtig rezen de lange, slanke stammen van de palmen omhoog. De sterren beschenen ons en hun licht werd «Jechts r.u en dan on derbroken door groote vleermuizen, die over onze karavaan heenvlogen. Nu kwamen we op een breeden straatweg en de schijnwerpers van een auto verblindden me. Een regen van vragen daalde op me neer, tot de besliste stem van een vriend er een eind aan maakte. Een lange nacht brak aan, waarin ik slechts nu en dan het veeren van de auto voelde. Drie dagen en drie nachten was ik bewusteloos en toen ik de oogen opsloeg, lag ik in een helder bed in het ziekenhuis van Bangkok. (Vervolg op pagina 6}

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 5