m J 1 DAMMEN ■^n s m TvTTTi m Toen het koren rijp 59 m 'm hs 111 Sif IIP tl B p Bi f 11 Pf fn 11 11 Üf SP ÉS m 'A &VVOE-CSÉ-L SïKir DE GOUDSCHE COURANT Oostertournooi mm. hp m, ifll 1^1 Él PK iff Oplossing Lettergreepraadsel w~ is S?Sl i Zevende jaargang - Na 11 Vertelling uit Brabant V 1 Voldeed Trieneke van Heuvelshoef aan haar belofte DE HAARSPrLDENFABRIKAKT rnrrm Vadtr, ik Maak je een andere. heb een speld ingeslikt 1 daarvoor zoo'n lawaai. Hier heb je (Teekening C. Groenevelt) SCHAAKMEESTER EEN BAD NEEMT Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.) Dokter Ik feliciteer tn u hebt de crisis doorstaan. Patiënt Werkelijk, dokter? Is lang haar weer mode? Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m lederen avond schrijf ik mijn ge dachten op in een dagboek. Zoo? Hoe lang doe je dat al? 'n Jaar of tien! 4 Nou, dan heb je zeker wel haast een bladzij vol! (Teekening Backer) Dit is de nieuwste uitvinding. U drukt op een knop en de auto ver andert in een bed. Bij uitstapjes onmisbaar! Ja, tot nu toe ging allqp prachtig, tnaar waar vind ik nu den knop, die iet bed weer in een auto verandert? Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.> VERDUISTERING. Weet je dan niet, dat de memschen vijftig jaar geleden al de fiets zijn gaan gebruiken? Ik heb het al dadelijk gedacht, toen Uc de jouwe zag! Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.) Waarom laat u niet wat doen aan die hardhoorendheid? Ik wacht, tot mijn dochters haar zangstudie hebben beëindigd. Teekening De Conink Vijfduizend menschen waren er bij den voetbalwedstrijd en i k krijg den bal tegen mijn hoofd. Teekening Henri Bronsgeest Jr. Ik ben acht jaar. Hoe oud ben''jij? Ik ben tien! wat vond je 't merkwaardigst in Zoo. dan zie je er nog goed gecon- Maar agent, hoe lang moet ik hier Spanje? «erveerd uit voor je leeftijd! nu nog staan, vóór ik mag overateken? Dat deer niemand Spaansche griep (Teekening Backer) Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.) had! (Teekening Backer) Op 8 dezer werd in de eerste ronde van boven genoemd tournooi de volgende partij gespeeld tus- schen D. v. d. Staay, wit (kampioen der Zuider Damclub Rotterdam) en J. M. Bom, zwart (kam pioen van Nederland, Den Haag). 1. 32—28, 18—23; 2. 33—29, 23 32; 3. 37 28, 29—29; 4. 41-37, 12—18; 5. 37—32, 7—12; 6. 46—41, 17—21; 7. 41-37, 21—28; 8. 39—33 19—23 9. 28:19, 14 23; 10 44-39, 10—14; 11. 30—44, 14—19. 12. 33—28, 1-7. Wit dreigde met 28—22 een stuk te winnen en krijgt nu door 29—24 een sterken aanval. Had zwart dit -willen voorkomen, dan had hij bij den Hen "iet b.v. 5—10 of 1—7 moeten spelen inpleati van 14—19. 13. 29-24!, 19:30; 14. 33 24!, 5—10; 15. 28:19, 8—14; 18. 38—33, 14 23; 17. 33—28, 3—9, 18. 28 19, 814; 19. 39-33, 14 23; 20 33—28, 4—8; 21. 28 118. 8—14; 22. 43—38, 14 23; 23. 34—29. Wit heeft door zijn herhaalde aanvallen zwart gedwongen tot een verzwakking van dient langen vleugel, waardoor wit thans met voordeel tot flankspel ts gekomen. Hij heeft met de bij den 12en zet ingeleide manoeuvres het Initiatief genomen en positievoordeel behaald. 23. 23 84; 24. 40 29. 11—17; 25. 58—58, 18—22; Zwart maakt htt spel hierdoor onregelmatig en zoo het zijp bedoeling mocht zijn, eventueel later met 13—19, 819, 19—24, 25 14 te rullen, dan zal het positievoordeel 4a alk geval aan wit's zijde blijven. 26 S3—28, 16—21; 27 42—38? Wit had hier 87—32 met 32 41 dienen te spelen, doch verliest thans door een verrassende en büzon- der fraaie combinatie, welke een afdoend, doch te vens een mooi slot aan deze korte partij maakt. O wzw Hl Üsf 2715—20!; 28 24 4, 21—27; 29. 4 18 12 41; 30 47—42 gedw., 26:37; 31. 36:47 gedw., 22—28!!! (a); 32 42 11, 28 50!! en wit gaf na enkele zetten op. Bijzonder mooi Is de meerslag. welke door 22—28 ontstaat, te meer, waar wit geforceerd 36 47 heeft moeten slaan, hetgeen de combinatie origineel van constructie maakt a) Bovendien *ou, indien b.v. «chijf 45 nog op 50 zou hebben gestaan, de slag tach ook winnend zijn geweest, dbor eenvoudig met 2731 te vervol gen en dan later roet i7—2T,~ 2126, 3136, 26 37, waardoor zwart doorbraak haar dam op 46 zou hebben kunnen forceeren. In de partij W. v. d. Kraan, Dordrecht met wit tegen Ph. J. Ham Rotterdam met zwart kwam na wit's 15en zet de volgende stand voor: Zwart 15 sch. op 1—4, 7, 8, 10—13, 15, 16. 18, 19. 22; Wit 15 sch op 27, 29, 31, 33, 35, 36, 38, 39. 43- 49. Indien zwart hier 11—17 of* 12—17 had gespeeld, zou wit een damzet hebben kunnen uitvoeren door 27—21 (17 37) 38—32 (37 28) 29—23 (18 38) 43 5. Zwart speelde echter 1014. Na den Sisten zet van wit was de stand als volgt geworden: Zwart 11 sch. op 1 2, 7, 10. 12, 13, 15, 17, 18, 21. 23; Wit 11 sch. op 25, 31—33, 35, 36, 38, 42, 44, 45, 48 Zwart speelde natuurlijk niet (1520) 25 5 we-° gens (21—26) 5 16 (26 50) 3833 en wit zou winnen. Indien zwart 1—6 had gespeeld met het oog op dezen slag, zou dit geen doel hebhen gehad, omdat aannemelijk is, dat wit. ook al zou deze den slag niet doorzien, -4439 of 31—27 of 31—26 zou ant woorden Zwart deed echter een foutzet en antwoordde in den cijferstand 21—26? De witspeler kon nu een schijf winnen of dam- doorbraak verkrijgen door 3328 (26 37) 28 8 (37 28) 8—3 (10—14) 3 20 (15 24a) 35—30 (24 35) 25—20 en wint a) Beide spelers begingen echter de fout, de af wikkeling niet verder door te rekenen dan tot en met 15 24. Wit meende dan ook betqr niet op deze afwikkeling te kunnen Ingaan en deed 31—27. roo dst de partij door deze wederzijdsche fout ontsierd werd en de punten lafer werden gedeeld. Haarwater Tonnage Samenkomst Oorkonde Energie Interval Redenaar Nameloos Artikel De naam van de bloem is: Hortensia. e E 3_ 3 3l£T 1 3 ge c '.7 ZATERDAG 26 JULI 1941, Si CATHERINA heette zij en men noemde haar Trieneke. Zij woonde te Grindhout, op Heuvelshoef „onder den toren", zooals* men het daar beduidde. De vervallen boerendoening, die de weidsche benaming van „Heuvels hoef" droeg, was een eenvoudige woning, die laag weggevplde onder den reus van den stompen en in ouderdom vergrauwden kerktoren aan het dorpsplein. Voor de verweerde woning stond een wrakke bank. Zij, die in zwoele zomeravonden uitgingen om te wandelen, zagen Trieneke daar, gezeten op de vermolmde bank, voor het huis van haar schoon zoon, Tijs Heuvels. Trieneke was 87 jaar. Sinds zij weduwe was, woonde zij bij haar schoonzoon in, Zij had Mina. de dochter van haar schoonzoon, gewiegd en zien op groeien. Zij had haar als klein meisje geliefkoösd en als haar eigen kinrf moederlijk verzorgd en vertroeteld. Toen was grootmoederke lang zaam aan een héél oud vrouwke geworden, een sukkelend en ver schrompeld wezentje, met diep ge- kromden rug en, knikkende" knieën. Zij t^as zoowel zachtmoedig als geduldig en kende geen ander ge noegen meer in 't leven dan een goed woord te mogen hooren. htet iemand le kunnen spreken was het eenige, waarnaar zij nog mocht verlangen. Zoo gaarne had zij dat de jeugd bij haar kwam zitten op 'de vermolmde bank, de bank, die zon oud was als Trieneke zelf en aan welke de jaren, als aan haar, een gedrochtelijke gestalte hadden gegeven, een ding zonder vorm of kleur;' maar de jongelui gaven er de voorkeur aan tusschen licht en donker te dolen over de heide of in donkere dreven. En de kinderen hielden er van na schooltijd' te stoeien en over het dorpsplein te rennen met groot geschreeuw. Niemand merkte het oude Trie neke nog op. Zij was al blij als er een man of een vrouw voorbij kwam, die haar een vluchtig „goeien avend" toevoegde. Soms deed men er wel eens een goed wnorrti- hij- Dag Trieneke, gaat het nog goed, ja? s- Terwijl de haastige voorbijgan gers reeds weer tien meters ver der waren, antwoordde groot moederke; Nog goed, ja, gelukkig! Zoo bereikte 'zij haar hoogen ouderdom, kalm en schier onbe weeglijk als de roerlooze wilg aan den oever der beek» die langs het erf van .Heuvelshoef stroomde,. Heuvels vrouw, Nelle, de dochter van Trieneke, was twee en zestig jaar en begon ook reeds de kwa len' van. den ouden dag te voelen. Haar man was een taaie, men- schenschuwe heiboer, die maar zelden een woord sprak eri na den daagschen arbeid wegdook in zijn hoekje bij den haard, om er met open oogen te dropmen. Mina, zijn dertigjarige dochter, die zeer ongedurig van humeur was, wijl zij vreesde een oude vrijster te worden, deed zanikend en snauwend op iedereen het huis houden. Niemand Scheen tijd te hebben zich ook maarzéén minuut met Trieneke bezig te houden. Zij sliep in een klein vertrek boven den kelder, dat deftig de „op kamer" werd genoemd en waar Nelle of Mina* geen driemaal in een jaar binnentraden om het bed van schoone lakens te voorzien. Aan tafel zat Trieneke een weinig afgescheiden van de anderen en zij werd bediend met hetgeen overge bleven was, meestal niet veel en dikwijls bijna niets. Men sprak haar nooit aan: ze was wat hardhoorig, heette het. In werkelijkheid was ze slechts hard hoorig voor harde woorden tot haar gericht en die zij, om den vrede te bewaren, voorwendde niet te verstaan. Men onderhield haar gedurende een reeks van jaren: Dus doen we ons plicht, meer dan orïs plicht, die - oude schijnt wel honderd jaar te willen worden, zei boer Heuvels. Hij zei het soms als Trieneke hongerig te eten zat en dan ant woordde zij, met stuiptrekkende mondbeweging en bevende kin: Ja, Tijs, ik heb het hier goed, veel te goed! Sleepend de eenige ziekte, waar aan zij boit geleden had, den last der jaren, verzwakte zij niet den dag. Sinds zij eens, van het lage trapje der „opkamer" gevallen was, kwam zij niet meer buiten om uit te rusten op de-,bank voor het huis en zonder geleide kon zij zelfs niet meer van haar kamer naar de tafel komen. Haar pogen zagen nog slechts zeer vaag de (foto Weltbili.) paarlmoeren streep van het water der door de zon beschenen klate rende beek, die ais een zilveren slang door het heidelandschap kroop. Trieneke vervuilde, want zij kon zich niet meer wasschen, het werd haar onmogelijk haar' stram me, knobbelige handen tot bij haar gelaat te brengen. Zij was een „eindleefster" geworden, die geen andere hoop meer had dan den temel en in wier oogen enkel waarde de droefenis om de verdlw "T achtzaming van degenen, die zij liefhad. Men minachtte haar, om dat zjj een arm, hulpbehoevend oudje was, met bruingeel beender- gelaa't, dat in verwaarfoozing ver schrompelde en waarvan men, in haar bijzijn, luid en onbeschaamd zef: Bah, wat wordt Trieneke toch oud! j a Op een zomermorgen, toen het zonnegelaat goud-glinsterde 6 ver rijpende tarwe en reuzelenden ha ver in de velden achter Heuvels hoef, kwam Stan Beirens, dien men daar reeds meermalen in den avondschemer had zien dolen, toe stemming vragen om met Mina te mogen verkeeren. Mina had een"3 vrijer! Een rijken boerenzoon nog wel! Ge voelt wel, wat dat voor haar zeggen wilde: Mina werd zoo fier als een pauw. Tfjs Heuvels, verlost van de vrees, dat zijn dochter nooit „aan den man zou geraken**, stemde e» gaarne in toe Stén Bpirens op Heu- velshoef te ontvyffen, maar oud Trieneke was eort bezwaar, meen de hij. Het gezelschap van het oudje zou Beirens niet erg op prijs stellen en hij zou wellicht niet meer terugkomen. Men had voor minder dan dat verlovingen ver broken gezien. Heuvels fronste de wenkbrauwen en verstarde ta een onheilspellend zwijgen. En de ongeduldige Mina gromde Jammerend Dat ouwe mensch ook, laat ze maar boven blijven, ze brengt ons nog in schand! Mina was de baas, dus gaf men Trieneke te verstaan, dat ze voort aan !i> Zondags en Donderdags, de twee dagen.der week, waarop Stan Beirens kwam, op haar kamertje moest blijven. Trienfcke antwoord- (Vervolg op pagina 2)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 5