Dammen
mm
Olivier van Noord,
De reis om de wereld van
De reis om de wereld van Olivier van Noord
Wi. «a», '&ET '1
DE GOUDSCHE COURANT
Oostertournooi
r/mt
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1941,
Zevende jaargang
No. 13
den Rotterdamschen herbergier fisas-iscnj
12 Augustus a.s.-is
het 340 jaar gele
den, dat Olivier van
Noord van z|jn reis
om de wereld terug
keerde. Met dezen
tocht verhief hij ons
land tot een groote
zeemogendheid
De tocht vangt aan
Van Noord ging dan, van alles wel
voorzien op 13-September 1598 door
het Goereesche gat in zee. Eerst zette
hij koers naar Plymouth, om daar
stuurman Melis, die aan een vroe-
geren tocht had deelgenomen, aan
boord te nemen, terwijl hij. ook nog
andere tochtgenooten van Melis
medenam. In de bocht van Guinea
aan land gegaan onder bevel van
dezen Meüs, werd hetjtleine troepje
echter door de Porwgeezen ver
raderlijk overvallen en gedood.\
Uw vrouw wordt dus vermist. Kunt
u hear signalement geven?
Zeker. Ze heeft gepermanent haar
en draagt een tompouce bij zich!
(Teekening Backer)
Je geld of je leven.
Neemt u geen chèque aan?
(Teekehing De Coninck)
Kun jij een geheim bewaren?
Waarom? Heb jij een geheim, dat
Je niet bewaren kunt?
Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.)
OP DE BOOT.
Zij: Ik heb een flesch haarwater
voor je meegebracht.
Hij: Dat is lief van je.
Zij: Ja, en^je wilt ze wel aan ja
secretaresse geven? Haar haar valt erg
uit, je jas zit den laatsten tijd vol....
(Teekening De Coninck)
- Gisteren vhig ik een reuzen visch.
Hoe groot denk je wel, dat hij was?
Precies de helft!
Jgtfjn. Mat. Dienst, Hongarije (ra.)
Mevrouw maakt een plezierreis?
Dat kan ik niet zeggen: ik reis m'n
man na.
Hum. Mat. Dienst, Hongarije (ra.)
35—30, 37—41; 55. 34—29 gedw., 25 34;
56. 29 40, 41—36, 57. 16—11 gedw.,
17 6; 58, 23—19, 36-41; 59. 28—23,
7—12; 60 40—35, 6—11; 61. 35—30,
11—17; 62 30—25, 41—37; Wtt geeft op.
Zwart heeft het eindspel zeer correct
afgespeeld.
33—28, 22 33; 51. 39 28, 46—41; 52.
44—40,
Om op'4136, hetgeen niet het oog
op de dreiging 1721 aanlokkelijk is,
te kunnen vervolgen met 1611, 2822
en 34 23.
52.—. 2—71; 53. 40—35, 41—37; 54.
plan ongehinderd tot ontwikkeling te
brengen
21—, 7—11; 22. 45—40, 4—10; 23.
47—42. 17—22; 24. 38—32, 22 31; 25.
36 27,
In de eeregroep der jubileum-wed
strijden, welke „Het Oosten" in ver
band met het 10-jarig bestaan organi
seert, leidt J. F. H, Kinnegin uit Wad-
dinxveen, met de fraaie score van 8 uit
8 punten. In verschillende partijen was
Vrouwe Fortuna hem gunstig, doordat
zijn tegenstanders blunders begingen,
op een moment, dat nog geen beslissing
in de partijen kon worden verwacht
Zoo ging het ook in onderstaande
partij, gespeeld op 3 dezfer tusschen
Ph J. Ham, Botterdam, met wit en
J. F H. Kinnegin met zwart
1. 3228, 20—24: 2. 37—32, 14—20;
3. 41—37, 18—23; 4. 46—41. 12—18; 5.
34—29, 23 34; 6. 40 29, 20-1-25; 7.
29 20, 25 14; 8. 45—40. 7—12; 9.
40—34, 15—20; 10. 44-40, 20—25; 11.
50—45, 1—7; 12. 28—23.
Wit speelt de partij zoo agressief mo-
Ïelijk, in verband met den puntenstand.
lij aanvang der partij had de zwart--
speler 6 uit 6 en de witspeler 5 uit
8 punten, zoodat wit moet trachten te
winnen, om zijn plaats in den wed
strijd te verbeteren.
12 18 29; 13. 34 23, 19 28; 14.
32 23, 17—21; 15. 40—34, 21—26;
Zwart voelt er dus niets voor, om
de partij met 21—27, 13—18, 9 40 te
vereenvoudigen en kan dit overigens
desgewenscht altijd nog met 14—19 en
10 19 doen.
18 31—27, 11—17: 17. 35—30, 13—18;
Sterker is 14—19 en 10 19, omdat
wit te viceg 3530 heeft gespeeld met
het oog op flankspel. Kiest zwart de
voortzetting 14—19 en 10 19, dan
houdt wit geen aanval over, doch is
aan den korten vleugel opgesloten.
Wit speelde 3530, vooral om de drei
ging 25—30 op te heffen, die b.v. 37—32
onmogelijk maakte. Immers op 17.
37—32 volgt 25-30. Slaat wit 35 24,
dan zwart 13—19 en 8 46, en slaat
wit 34 25, dan zwart 14—20 en 10 46.
18 33—29, 9—13; 1». 38—33. 10—15;
20 42—38, 14—20; 21. 30—24,
Wit heeft nu voordeel gekregen,
doordat zwart vanaf den 17en zet niet
de beste zetten heeft gespeeld. Hij gaf
wit daarmede gelegenheid, diens speel-
(Vervolg van pagina 1) C
blanken Spanjaarden waren. Voor
zichtigheidshalve werd eerst steen
zekere Jan Claesz., die veroordeeld
was ergens aan land gezet te wor
den, vooruitgezonden om te onder
zoeken, of de inboorlingen genegen
waren vriendschappelijk handel te
drijven. Daarbij bleek, dat zij in de
Nederlanders vijanden der Span
jaarden erkenden en toen den vol
genden dag'twee sloepen met bijlen
en Neurenberger waren naar den
wal gingen, kwamen de inwoners
bij hen en ruilden voor elke bijl
een schaap, voor elk mes een kip,
soms wel twee, en vóórts allerlei eet
waren. Onze mannen, die den vol
genden dag weer aan land gingen,
werden ook toen weer vriendelijk
ontvangen. Zij werden verzocht op
blokken, die midden In het veld
stonden, plaats te nemen, en een
oude vrouw, die een aarden kan
droeg, schonk hun een eenigszins
zuur «makenden drank, van mais_ge—
brouwen, Cica geheeten.
Van Noord kruiste nog eenigen tijd
langs de Amerikaansche kust en be
reikte half September de Ladroiien,
dat zijn de Dieveneilanden, ontdekt
en zoo genoemd door Magelhaes in
Maart 1521: hij werd er door de in
boorlingen volkomen uitgeplunderd!
Vandaar stak Van Noord over naar
de „Philippijnen en maakte jacht op
Indische en Chineesche vaartuigen.
Het slot van de reis
In de baai van Manilla vond hij
twee groote Spaansche schepen, die
voor Mexico bestemd waren. Deze
schepen die veel zwaarder bewapend
en bemand waren,'vielen Van Noord
aan, maar de Hollanders weerden
zich zóó dapper, dat zij niet alleen
de Spanjaarden van hun dek ver
joegen, maar zelfs het Spaansche
admiraalschip in den grond boor
den. Het kleinere Hollandsche schip
vluchtte en ontkwam naar Bantam,
terwijl Van^Noord's schip, dat ook
zeer gehavend was, een veilige
ankerplaats zocht en vond in een
baai van Borneo, waar hij 26 Decem
ber 1600 ankerde. Daar hij de gun
stige gezindheid van den Sultan van
Borneo niet vertrouwde, verliet hij
deze baai reeds den 5en Januari
1601 en zeilde door de Karimata-
straat Zuidwaarts.
Na door de Straat van Bali den
Indischen Oceaan té hebben be
reikt, kwam hij zonder verdere on
gevallen langs Kaap de Goede Hoop
dén 12den Augustus 1601 in het
"vaderland terug. De indruk, welken
het omzeilen van de aarde dóór de
Nederlanders te weeg bracht, was
allerwegen In Europa groot. Alleen
daarom al heeft deze reis Van Van
Noord haar verdiensten: de Rotter-
damsche herbergier heeft er door
zijn ondernemen zeer veel toe bij
gedragen de Nederlanders in de
oogen der wereld tot den rang eener
groote zeemogendheid te verheffen.
"Hij stierf te Schoonhoven in 1627
en werd begraven in de Groote Kerk
aldaar.
Zwart kan nu spelen 2631, waar
na 37 26 niet mag wegens 25—30 en
10 46,
Op 27 36 gedw. kan volgen (12—18)
23 21 <16 47) 48—42 (47 38) 43 32
sn wit behoudt voordeel, door later met
3328 te vervolgen. In den diagram
stand kan «wart ook spelen (1319)
24 22 (16—41) 27 18 (26—31) ",7 20
(25—30) 34 14 (10 46), doch deze
combinatie kwam hem te duur voor.
25,—, 10—14; 26. 32—28, 11—17; 27
42—38, 17—22; 28. 28 17, 12 32; 29.
37 28! 6—11; 30, 23 12, 8 17, 31.
28—23,
Zwart heeft nu 5 randschijven en wit
geen enkele, zoodat diens stelling
theoretisch vee? beter is.
SI.—v 14—19; 32. 23 14, 20 9; 33.
29—23, 16—21; 34. 41—37, 13—18; 35.
23 12, 17 8; 36. 34—29, 5—10; 37.
33—28. 11—17; 38 28—23. 21—27; 39
39—33, 17—22; 40. 43—39,
Wit moet met de dreiging 1520 enz.
rekening houden
40 27—31, 41. 4(1—34. 31 42 42.
48 37, 8—12; 43. 38—32, 3—8; 44.
49—447?
In een veelbelovenden stand maakt
wit een blunder, die verlies veroor
zaakt Aangewezen war natuurlijk
32—28 met uitstekenden stand.
44.26—31; 45 37 26, 15—20; 48
21—16. 12—17; 49. 29—23, 41—46; 50.
24 13, 8 37; 47.-26—21, 37—41; 48.
OhmwffawrtHts gm terror
fmvt Ut/fran* ex Molóndu eL tns
xw. TexUl cTs o.xrF«i,
fuii: tfifi. fTt rj
rrr mrri --y "Si
OUvier van Noord. Zijn htrberfstöTÜl op de Groote
Markt te Rotterdam, toen Nieuwmarkt geheeten,
rechts van de Nieuwsteeg.
T~k ezel/de reden, welke ten
J grondslag lag aan de reis van
Van Heemskerck en Barends,
dreej Olivier van Noord er toe de
reis te ondernemen, welke hem
voor goed zou rangschikken onder
de grootsten der Nederlandsche ont
dekkers. Ook zijn doel was een weg
te vinden naar de Molukken, langs
een minder gevaarlijken weg dan
Kaap de Goede Hoop; hij wilde door
Straal Magelhaes l ndië bereiken.
Vóór hem was de tocht om de wereld
o.a. volbracht door den Portugees
Fernab de Magelhaes, die echter niet
levend. Van deze reis zóu terugkee-
reit De Nederlander Olivier van
Noord ondernam de vierde reis om
den aardbol.
In Utrecht geboren, vestigde hij
zich na een losbandige jeugd
als herbergier op de Nieuwmarkt
te Rotterdam. 21 Juli 1591 werd hij
dSar eigenaar van een huis en erf,
genaamd de.Dubbele Witte Sleu
tels", schuin tegenover het stand
beeld vag Erasmus. Tevoren had hij
een huis bewoond in een smalle
steeg, die uitkwam in de Nieuw-,
straat, waar hij ook een herberg
heeft gehad onder den naam „Het
Vergulde Poortje". In de eerst
genoemde herberg kwam hij op het
denkbeeld zijn fortuin te herstellen
ten koste van den Spanjaard. En al
mocht hij dan door één zijner tijd-
genooten een verloopen sujet worden
genoemd, toch ontbrak het hetn
geenszins aan ondernemingsgeest,
volharding en persoonlijken moed.
Onder de Rotterdamsche koop
lieden had hij crediet genoeg om
samen met Jacob Claes van Ilpen-
dam twee schepen te kunnen uitrus
ten. Van de Staten Generaal wist hij
vrijdom van convooi voor twee rei
zen eh van de Staten van Holland'
een onderstand van 6000 pond kruit
en 12.000 pond kogels en lonten te
krijgen. In samenwerking met
eenige Amsterdamsche kooplieden
kwam spoedig een vereeniging tot
stand onder den naam van de
Magelhaensche Compagnie. Deze
kooplieden wendden zich eveneens
tot beide genoemde collegiën om
steun. De vloot werd daardoor uit
gebreid tot vier schepen, welke
onder opperbevel van Olivier van
Noord stonden, die den titel kreeg
van admiraal en kapitein-generaal.
Hijzelf voerde het bevel dp het schip
„Mauritius"; de vice-admiraal, Jacob
Claes van Ilpendam, op de „Henrick
Fredrick"; op de „Eendracht" was
kapitein Pieter de Lint en op „De
Hope" Jacob Jansz. Huydekooper.
De totale bemanning bedroeg 248
koppen, terwijl men de beschikking
had over vier zware stukken ge
schut, 10.000 pond kruit, 12.000 pond
kogels en een groote hoeveelheid
lont, welke hoeveelheid door de
Staten Generaal en de Staten van
Holland beschikbaar was gesteld.
Tot verkrijging van de verder nqo-
dige kanonnen, groot' en klein', zijn
pogingen aangewend bij verschillen
de steden, het ontbrekende moest
worden aangekocht. Door bewind--
hebberen der Magelhaensche Com
pagnie zou in het geheel 236.000
Zijtwingelegd, terwijl van andere zij-
;-J .L'-O
Ontmoeting met de bewoners van da Ladronen-eilanden, door Magelhaes Dieven
eilanden genoemd, omdat hij er volkome» Werd uitgeplunderd. Ook Van Noord
ondervond de minder vriendschappelijke gezindheid van deze inboorlingen.
(R.N. joto's naar teekeningen in de „Beschrüvinghe van de
Vopagie van Olivier van Noord.)
den ook in deze onderneming werd
geparticipeerd.
Ook op de kust van Brazilië had
men veel valTUe inboorlingen en de
Portugeesche bezetting te lijden, ter
wijl de bemanning bovendien zoo
zeer door ziekte werd geteisterd, dat
men eerst den 5en November 1599
de Straat van Magelhaens bereikte
ifn toen reeds honderd man en een
•chip, de „Eendracht" had verloren.
Tot overmaat van ramp scheen de
Patagonisehe kust besmet te zijn met
een geest van tweedracht en tuchte
loosheid; niet alleen moesten her
haaldelijk schepelingen wegens in
subordinatie aan den HJve worden
gestraft, ook de vice-admiraal Jacob
Claes zelf, die zich meer als de
compagnon en geldschieter van Van
Noord danyils ondergeschikte be
schouwde, weigerde zijn opperbevel
hebber gehoorzaamheid en werd na
een vonnis van deb krijgsraad aan
land gezet.
De doortocht door de Stpaat ging
met heel wat bezwaren .gepaard en
eerst den 29sten Februari kwamen
zij in den Groote Oceaan. De vloot
van Van Noord bleef niet ongedeerd
door het stormachtige weer, waar
mede het bereiken van den Groote
Oceaan op deze plek meestal ge
paard gaat Weinige dagen later ver
loor hij den vice-admiraal Lint, die
in de plaats van Claes was benoemd,
uit het gezicht, zoodat hij met nog
slechts twee schepen zijn tocht
langs de Westkust van Zuld-Amerika
voortzette.
Óp het eiland Mocha, waar de
Araucaniërs zich vroeger zoo vijan
dig tegén de Engelschen hadden be
toond, vond hij een beter onthaal
de inboorlingen schenen tot het be
sef te zijn gekomen, dat niet alle
(Vervolg op pagina 4)