Waar ons gdd wordt gemaakt SCHAAKRU mum mi bb b ooi mmx mm H<±> mmim M&B mz SS® 1 m sa Waar ons geld wordt gemaakt A f88 ft fl 11 m 1 Hlf §!l 'iiimHimiiiiimmiiiiummiiiiiiiiiiiiiiiHimmmiiimmiiiiiiii Op't oogtnblik worden voornamelgk centen gemaakt, omdat hieraan de grootste behoefte bestaat. De groote voorraad van Augustus 1940, bedragende 7.7 millioen stuks, is weer geheel door het publiek „opgeslurpt" Nieuwe pasmunt van oude Indische centen De contróle 2 ONDER LEIDING VAN Dr. MAX EUWE OUD-WERELDKAMPIOEN SCHAKEN Correspondentie-adres Red. „Duizend en Één". Postbus 959, Rotterdam. 1 mt m H'mtt m 4 isfell ah m 1 u GOEDE OPLOSSINGEN. Hétgoudgeld iiiifiiiiniiiii milium iiifitiiiiiiiii immuun mil. Bom Icmt aan ie Rpktmant te Utrecht Daarvoor zijn ongeveer 190 menschen in de weer, die in verschillende af deelingen elk het hunne doen: de een smelt, de ander plet, de derde zorgt voor het gloeien Daar in het smelthuia met het onzekere schemerlicht, dan hoog uitsla enden rook Al» i* kwartje» gegloeid zijn. dit zoogenaamde blanchement komen Foto'» A. GELD Het doet de motoren der samenleving draaien, drijft millioenen naar den arbeid, laat hartstochten oplaaien, veroorzaakt vreugde, geween Gëld vertegen woordigt een wonderlijke, fascineerende macht, waarmede men heel wat deuren ontsluiten kan, - al zijn er dan ook hoogstaande zaken, die gelukkig! voor wat blanke munten niet te koop zijn. Maar hebt ge er ooit over nagedacht, hoe deze munten, die het leven zoo ingrijpend beheer- schen, eigenlijk ontstaan? Ook daar is een aparte industrie, een bijzondere werkplaats voor, noodig. Aan het einde van den Leidsche- weg\te Utrecht staat een grootsch, iinponee- rend gebouw: de Rijksmunt. Achter de don kere, zwijgende muren met de getraliede ven sters wordt dagelijks Tood-gloeiend metaal uit gegoten, dreunen massale muntpersen haar eentonig lied en stroomt het nieuwe, blanke geld als een oneindige stroom in groots emmers. Respect-afdwingende hoeveelheden metaal- legeeringen worden hier dagelijks verwerkt en in de uitgebreide machinehallen wentelen machtige vliegwielen, sist waterdamp en wor den rood-lichtende metaalplaten uit de ovens gehaald. "Waar ligt zoo op het oog het verschil met een „dood-gewone" fabriek? Op het moment worden alleen maar kwartjes en centen aangemuQt, omdat hieraan de groot ste behoefte bestaat. Vooral centen! Daarnaar is de vraag op dit moment zoo overheerschepd groot, dat men het amper bij kan beenen De groote voorraad van 1 Augustus '40, bedra gende 7,7 millioen stuks, is weer geheel door het volk „opgeslurpt". Weliswaar liggen er in den kelder nog 4 1/4 millioen halve centstuk ken, maar op dit miniatuurmuntje is het publiek allerminst gecharmeerd. En wanneer er naar iets geen vraag bestaat, kan men het ook zeer bezwaarlijk in circulatie brengen. In kleine verzegelde pakjes verpakt, gaan de centen naar alle windrichtingen de wereld in. In tegenstelling met de groote munten, die aan de verschillende kantoren van de Nederland- sche Bank worden afgeleverd deze geeft tusschen haakjes ook het papiergeld uit; op den Leidscheweg staat uitsluitend de fabriek der munten reizen de centen regelrecht naar de postkantoren. Voor de pasmunt is namelijk hier het centrale depót en de aanvragen worden zóó overstelpend hoog, dat de „oogst" der fonkelnieuwe centen soms een dag later reeds in circulatie gaat. Thans maakt men 1 mil lioen centen per week os evenzoo veel kwartjes... en dooF redd- licht beschenen gestalten, wordt het eigenlijke ruwe materiaal vervaar digd. Een electrische hoogfrequentoven, die voor een verre van malsch temperatuurtje zorgt, krijgt thans niets dan oude Indische centen te verslinden heele tonnen vol. Die munten waren versleten, opgebruikt en uit de circulatie genomen. Want er is niets hier op aarde, wat een onbeperkten levensduur heeft... En passant zij in dit-verband nog opgemerkt, dat in normale tijden ook in De Munt de cen ten, dubbeltjes, guldens en rijksdaalders voor Nederlandsch-Indië werden gemaakt -x mo menteel ligt de „aanvoer" echter vooroopig stop. De oude centen met hun jaartallen van 1800 zooveel wat zullen deze wel niet allemaal hebben beleefd! komen na toevoeging van tin en zink uit den oven terug als een vloeistof, die op rood water gelijkt. Het is vloeibaar, gloeiend brons, dat straks, afgekoeld tot groote staven, zijn reis begint naar de pletterij. Het metaal wordt daar omgetooverd in groote, gladde platen van een bepaalde dikte. Tusschen dit proces door heeft het gloeihuis ook een belangrijke taak, omdat met metaal, dat niet voldoende „week" is, voor het gestelde doel weinig is aan te vangen. De volgende stap leidt naar de ponsmachine, waar de munt reeds in haar primitieven vorm ontstaat. Want dit toestel doet niets anders dan verbeten een oneindig aantal ronde plaatjes uit de groote platen stampen Maar de weg tot den eigenlijken cent is nog moeilijk en ver. Het parool is weer: terug naar het gloeihuis, waar de plaatjes in een draaien de trommel, die bloedrood en zelfs doorschij nend wordt, omdpt zij in een oven staat gemon teerd, van alle kanten een goede beurt krijgen. Er is dan geen plaatje meer bij, dat geen af doende „gloei-beurt" heeft gehad. de hoofdpoetkantoren in onz tand geschiedt. Op het kleine karretje op den voorgrond ligt voor een waarde van 100.000. Aan den anderen kant van den muur vallen de cehten-in-wording in een nieuwe af deeling: het zoogenaamde blanchement. Hier staat een bad op het program, waarbij verschillende bijtende zuren een rol spelen. Ook daar weer het beeld van gestaag "Wentelende trommels Na in een grooten bak te zijn „afgedroogd", belanden de koperen cirkeltjes op een loopenden band: de half-afgesnedenen en onvolmaakten worden eruit gezocht. En nog zijn wij niet in de muntzaal, want vooraf verzorgt nog een spe ciale machine het „randje" dat iets op- gewelfde randje met de ribbeltjes. Wéér gesjouw met emmers, gerij met kar retjes. De omtoovering van de „le.ege" meta len schijfjes tot de ons zoo bekende en ver trouwde centen kan beginnen. Imponeerende zwarte machines verslinden den stroom der cirkeltjes, spuwen aan de andere zijde het resultaat van al het werken en zwoegen in den emmer: 1 cent, 1 cent, 1 cent, 1 centHier staan wij bij de muntpersen: geweldige toe stellen, die in wezen een heel nietig hart heb ben, bestaande uit twee stempels, die nauw keurig boven elkaar het nog onbedrukte plaatje in hun midden nemenkruis- en munt-nega- tief dalen gelijktijdig neer, houden even vast en: weg ermee de cent is geboren! Wanneer men al die dreunende en rustelooza machines rondom ziet, het sjouwen met me taal, met volle emmers, dan is de overweging toch wel wonderlijk, dat hier menschen geld maken voor geld Het spreekt overigens vanzelf, dat het element /tter contróle in dit bijzondere bedrijf niet ver geten werd: in den hoek staat een groote weeg schaal, waarop het binnenkomende metaal (Vervolg op pagina 3) Dit i* de expeditie-of deeling van de Rijksmunt te Utrecht. Hier wordt alle munt nog eens punctueel gewogen en'nageteld, alvorens de verzending naar -r*uFW Öplosalnf No. 41A, van P. B. van Dalfsen: vier punten. Wit: Kb7, Da5, Lh3, Pc4, Pet, pi. c2. et, f5. Zwart: Ke4. Dd2, Lg5, Pd5, pi. b4, d4, d«, e7. 1. Kc«, dreigt 2. Od5: mat 1P onv. 2. Lg2 mat 1PeS 2. Pd* mat. 1Pf4, 2. PgS: mat Oplossing No. 41 B. van W. Duncker, drie punten. Wit: Ka2, DeS, Tc4, Lf3, Lel, Pb4, Pd4, pi. e5. Zwart: Kcl, Tafl, Th4, La7. Lh7, Pal, pi. al, c«, c2, dl, hl. 1. Dd7! dreigt 2. Tc2:t, del: 3. Pel mat 12. Pel: g. Pbl mat. 1Ld4.: 2. Dh7:l onv., I. Pdl: mat. 1Td4: 2. Kali, onv. I. Pal mat Probleem No. 43A. Wit: Ka7, Da5, Tel, Th», Lb7, Ld«, Pel, Pg4, pL d2. dl, g« (11 stukken). Zwart: Kd4, Db2, Lf8, Pg», pi. bï, cl. d?,vg7, h4 (9 stukken). Wit geeft in twee zetten mat. Probleem No. 48B. Wit: Khl, Df2, Tg7, Ld4, LM. Pf2, Pf4f pL hB, hB (9 stukken). Zwart: Kf6, Dc«, Lel, Pe5, PO, pi. b4, h7 (7 «tuk ken). Wit geeft in drie setten mat No. 40A. A de Wilde (4), J Steffen (4). A. P. Maakenschijn (4), J. A. Vroom (4), D. L. Rieke (4), J. W. Stegeman (4), W. Bijl (4), A. Poldervaart (4). J. H. v. d. Velden (4), J. Harmsen (4), J. Schr. (4), J. HUlebrand (4), mej. W. F. Koch (4), W. Jongeneel (4), A. Mes (4), H. Wenting (4). 1. H. Burg Jr. (4), L. Kappers (4), O. Hopman (4), A. v. d. Tol (4), W. de Vriea Jr. <4>. NoT*40 B. C. J. Vogel (3.) A. J. Berkenbosch (3), D. Schaap (3), J. H. Burg (3) R. H. Mosterd (3), D. 't Hart (3), J. Oudenaarden (3), W. Pietërson (3). De V.V.G.A.-wedstriiden waren ditmaal niet zoo belangrijk als de vorige jaren, voornamelijk door dat men niet alle sterke spelers in één groep had vereenigd, maar twee parallel-groepen had ge vormd, waarin Kmoch en Landau zonder veel moeite zegevierden. Kmoch had als voornaamsten cdhcurrent 'Cort- lever, terwijl Landau in de eerste plaats met Prini moest wedijveren. Kmoch en Landau scoorden bei den 4'/, tn 5 punten en bewezen daarmee opnieuw dat zij onder de Amsterdamsche spelers een bij zondere positie innemen. Wit: G. H. Loman Zwart: H. Kmoch Koningsindiscbe Partij. 1. d2d4 PgS—f6 2. Pgl—f3 g7—g6 3. Lel—f4 Een tegenwoordig weinig gebruikelijke beatrij- ding van het Koningsindisch. De bedoeling van den zet iz duidelijk. Zwart stuurt in het Koningsindisch in den regel op de formatie d6e5 aan en wit tracht deze opstelling met den tekstzet te verhin deren. Daar dit echter op den duur niet gelukt, slaagt wit er gewoonlijk niet in, met dezen variant voordeel te behalen. 4Ltt—g7 4. el—e3 d7d6 hl—hl Een noodzakelijke zet in dit systeem: wit ver schaft zijn Lt4 een veld van terugtocht. Pb»—d7 Pbl—d» 0-0 7. Lfl—«4 De strategiache bedoeling van dezen zet lt de volgende: ingeval zwart erin zlaagt den opmarsch e7eS ta verwezenlijken, beschikt Lc4 over een mooie aanvalslijn naar f7. Indien echter zwsrt tot dS—d5 besluit, wordt de activiteit van wtta anderen looper verhoogd. Kort gezegd, met den tekatzet verzekert wit zich van althans één actieven looper. e7—eS De zwartapeler werpt tegen belde looper, een barricade op, maer het gevolg daarvan ia, dat hij ook geen houvast in het centrum krijgt Lc4b3 Dd8e7 9. Lf4—hl Alvorens eS—eS af te wachten, zoekt Lf4 reeds een rustiger plaatsje. Ook wtta vorigs zet zteunde op zoortgeiijke overwegingen. 9a7—a» 10. elc» Met het oog op de dreiging 10s4. 1 0b7—b» IK Ddlel Zeer in aanmerking kwam 11. e4. 1 1Lc«—bT 12. LbS—cl Niet consequent. De witspeïer vergeet één oogen- blik waarom hij zijn koningslooper op de diago naal c4f7 heeft opgesteld. 1». De positioneels weerlegging. Nu de witte konings looper zijn post verlaten heeft, kan deze centrum- opmarsch zonder eenig bezwaar geschieden. 1». d4 x e» d« x ei 14. e3e4 Om niet voortdurend rekgning ta moeten houden met i 14.PfS—h5 Zeer sterk gespeeld. Zwart dreigt nu 19Ff4, waarna 10. Lf4: practisch gedwongen ls. hetgeen zwarts activiteit in het centrum en op den dame vleugel belangrijk zou verhoogen (dit laatste door het vrijkomen van de diagonaal g7—e»). 15. g»-g» Verhindert 1». Pf4 maar het middel la felte- - lijk erger dan de kwaal, want da tekstzet verzwakt den witten konlngzvleugel en verspert da üjn van Lh2. 15. ..-••• Pd7—c» 1». PfS—i>4 Tegen f7—f5 gericht 16. Ta»—d» 17. 5-0-0 Zonder rochade' gaat het niet wanneer het cen trum niet deugdelijk gesloten is. 17 .PhS—f6 Een nieuwe versterking van de zwarte stelling. Met den tekatzet wordt Lg7—h6 voorbereid, waarna pion e4 bedreigd zou zijn. 18. f2—f3 Opnieuw pareert wit een dreiging, die nog niet actueel is. Hoewel de zet op zichzelf nog geen kwaad kan, ia hij toch in combinatie met verschil lende voorafgaande slappe zetten de indirecte oor zaak van een krachtig initiatief van den zwart apeler. 18 .Lg7—h« 19. Lh2gl In hoofdzaak om 19La6 te verhinderen, wel ke zet na b.v. 19. Pg3 met groot effect zou kunnen volgen. Thans zou 19. La6? op 20. Lc5:l falen. 19. PfS—hït Van hieraf loopt de partij vrijwel geforceerd ten einde. 20. LflxcS De7xc5 21. De»—el De pointe van zwarts ssuval lx, dat 21. Thgl niet ging wegens 2L Td2:t. 21 .BeS—e» Opnieuw met bedreiging van pion gl. 22. Del xe3 Lh6xe3 23. g3—g4 Gedwongen, maar nu .komt ook het zwarte paard sterk in actie. 23. t PhS—f4 Dreigt 24. Pe2t benevens 2». Td2:. 24. Thl—hl Lb7a6 Beslissend. Wit kan ernstig materieel nadeel biet meer voorkomen. 25. Kcl—bl Op 25. LbS volgt 25Pe2? 26. Ke2T, Ld3 met Op 25. La4 wint zwart hef eenvoudigst met 25. L"e2, en tenslotte is 25. c4 nutteloos wegens 25. Lc4:. 25La6—e2 26. Pd»-fl Td8 x dit 27. Lel x dl Lel x fl Wit geeft het op. Hij ta zonder eenlge compen satie een vol stuk kwijtgeraakt (Vervolg van pagina 2.) met dm afgewerkten voorraad centen, die kant en klaar de zaal verlaat, nauwkeurig wordt vergeleken. Heelemaal nauwkeurig kan dit na tuurlijk niet zijn, Want „waar gehakt wordt, vallen spaanders", doch zelfs het vuil van den vloer wordt in de Munt niet zonder meer op geveegd: dit wordt bewaard om hieruit later het afgevallen zilver weer terug te winnen. Dit weeg-systeem wordt in alle afdeelingen toe gepast en wanneer men het afgevallene in de rekening verdiskonteert, moet als de zaak in orde is aan de andere zijde precies even veel gewicht aan munten naar buiten komen, als er aan ruw materiaal is ingegaan. De kwartjes doorloopen denzelfden wordings- we^ als de centen, al zijn er natuurlijk wel variaties, omdat het materiaal anders is. Het is een mooi gezicht, deze flonkerende, bijna witte munten in de donkere werkhallen. Zilver, denkt u? Maar dit is een algemeen ver breid misverstand, want het zilvergehalte is heusch maar gering. Waarvan zij verder gé; maakt zijn? Wel, van gewoon koper Het is een algemeen verkeerde opvatting, dat de zilvermunten precies hun metaalwaarde aan zilver presenteeren, dit „waarde-verband" be staat in geen enkel opzicht In dit verband kunnen wü ook nog naar voren brengen, dat wij den rijksmuntmeester, dr. Van Heteren, die aan dit bijzondere bedrijf reeds sedert 1901 is verbonden, de vraag hebben voor gelegd, of men in de toekomst een wijziging van de legeering kan verwachten. Doch 't antwoord luidde negatief; er bestaat thans geen enkel plan om de gebruikelijke samenstelling te wijzigen. Het spreekt overigens vanzelf, dat er ook een staf van scheikundigen gedurig op de Munt in de weer is. Metalen worden onderzocht, legee ringen „afgewogen" Wij zijn nu in gedachten het heele bedrijf door gewandeld en komen thans aan den sluit schakel: de transportafdeeling. Een waar leger van kleine verzegelde linnen zakjes wacht hier op verzending. Alle munten zijn hier nauw keurig geteld alles klopt als een bus. Ove rigens hebt u er vermoedelijk geen voorstel ling van, hoe zwaar geld in groote hoeveel heden is. Om een klein, met zakjes beladen wagentje voort te duwen, moesten vier man aantreden en die hadden het nog niet gemak kelijk! Het waren allemaal zakjes met kwart jes in elk 250, bij 'elkaar een waarde ver tegenwoordigend van f 50.000. Gouden tientjes en vijfjes worden reeds sedert jaren niet meer vervaardigd en het laat zich ook niet aanzien, dat zij nog wel eens ooit uit de muntpersen te voorschijn zullen komen. Voor 1933 werd voor het laatst voor 24 millioen gul den gouden tientjes in circulatie gebracht m u heeft thans moeite om er een te ontdekken. In elk geval is het zeker, dat deze muntsodrt nu reeds ver over haar eigen waarde heen is en dit verschijnsel typeert alleen al, dat de circulatie „dood" ia. De vijfjes zijn slechts één keer vervaardigd en beloven dus heelemaal een rariteit te zullen worden. In deze dagen is en blijft voorloopig het woord aan de „populaire munten", die wanneer zij er niet zouden zijn groote stagnatie in het leven van alledag zouden verwekken.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 6