handteekeningencol lectie
O MIKLÓS, ik dacht
De mandie de merkwaardigste
Van Nederland heeft
u
OyiMi/fj'li
In streken, waar weinig of ?een bijen worden (gehouden, gaan
jaarlijks duizenden kilogrammen nectar verloren. Tegelijk met
het verdorren van bloem en plant gaat dit p'roduct te niet
Een kykje by den heer Nijhoff te Wijk bij Duurstede
Generaal
Snijders,
Daladier,
Hitier,
Mussolini,
Fred.v.Eeden....
het werk van
20 jaren
De altruïst"
Moeilijke gevallen
Twee museum vertrekken
Huwelijksmakelaar
Wie betaalt kan zelf e^n woning kiezen-
'tt t Meer Koolzaad
JAMMER, zucht de heer R, M. Nijhoff in
het» gemoedelijk-ouderwetsche Wijk bij
Duurstede aan de Lek, de Paus heeft mij
Wel een kaart gestuurd, maar met een gedrukte
handteekening. Ik heb er moeite genoeg voor ge
daan, maar het lukt mij niet. Ja mijnheer, u weet
eenvoudig niet, hoeveel werk aan het verzamelen
van handteekeningen-vastzit en hoeveel menschen
je moet aanschrijven... het' is echter allemaal een
kwestie van volhouden!
Nu, indien er iemand over volhouden mag mee
praten, dan is het in elk geval wel de heer Nij
hoff: noem gerust den naam van- de een of an
dere bekende persoonlijkheid in welk werelddeel
ook tien tegen een, dat u diens zwierige, bib
berige, houterige of kunstzinnige handteekening in
dit sfeervolle heerenhuis terugvindt.
Men spreekt zoo dikwijls over hobby's en lief
hebberijen, maar dit werk heeft een geheel ande
ren achtergrond, tfe heer Nijhoff heeft namelijk in
den loop der jaren volkomen zijn gehoor verloren,
waardoor hij voor een gedeelte het contact met de
buitenwereld kwijt raakte. Maar hij wilde toch met
beide beenen midden in het leven blijven staan...
En als hij thans boven in één der twee ver
trekken staat, die rondom met foto's van alle groo-
ten der aarde, met vluchtige schetskrabbels van
bekende schilders en puntige briefjes gestoffeerd
zijn de hoeveelheid is zóó overstelpend, dat ge^
gewoonweg verbluft op den drempel blijft staan
zal hij stellig kunnen constateéren, dat de werke
lijkheid hem inderdaactïuet heeft losgelaten. Hoe
veel bezoekers, dan" ook bij dezen verzamelaar ko
men, ig moeilijk te zeggen. Hij is in het rustige
dorp, welks aspect wordt beheerscht 'door de
stompe ruïne en den bekenden molen van Ruys-
dael, een bekende verschijning* die zoo populair is
geworden, dat het kleinste jochie kan vertellen,
waar de heer Nijhoff woont. En vreemdelingen ne
men gaarne de gelegenheid té baat, dezen „veel-
(Vervolg van pagina Ij
Vroeger zou Dona hartelijk ge
lachen hebban over zooveel bijge
loof, maar nu... Wanneer een hart
in nood is, klampt het zich dan
niét vaat aan alles wat hoop, aan
alles wat troost kan geven?
Toen de maan vol en helder aan
den hemel stond en de klok van
bet oude kerkje haar twaalf sla
gen had doen hoeren, sjoop Hona
naar de oude dorpslinde, roet een
kaars en met den koek met het
spiegeltje. Als een hart liefheeft,
als een hart verlangt...
De nachtwind scheen droome-
rige sprookjes te vertellen en- de
manestralen speelden met de
eeuwig jonge bladeren van de
eeuwenoude linde. Toen ontstak
Ilona met bevende handen de
kaars en keek in het spiegeltje...
Ach ja, als je van iemand houdt...
Natuurlijk zag zij in het spiegeltje
niets anders dan haar eigen jonge
gezicht met de betraande oogen.
Strak keek zij en dan... dat was
toch Miklós' lachende gezicht...?
Snel draaide zij zich om... Daar
stond Miklós en hij nam haar in
zijn armen, zooals zij dat gewend
was.
Ja, ik ben het, Ilona, ik heb
veertien dagen vacantie en ik kon
geen dag wachten,- ik moest dade
lijk naar je toe, kleine Hona.
Maar... maar... je geeft toch
niets meer om mij? snikte Ilona,
je hebt me toch die afscheidspan-
toffeltjes gestuurd?
Afscheidspantoffeltjes? Wat
'bedoel je, ik weet v:ur niets!
Maar het melkmeisje zei
toch, ze waren^Wan jou, Miklós!
O Miklós, ik klacht...
Dat moet je stiefmoeder ge
daan hebben, Ilona...!
Dus de meisjes uit de stad
zijn niet mooier, niet beter dan
ik... Miklós?
Voor mij ben jij de - aller
mooiste en de allerliefste, zei Mi-
jtlos en hij kuste haar op haar tril
lenden mond.
ALS u yoor de eerste maal pruimen van uw
boompje-plukt, dan is dit een heele gebeur
tenis. Wanneer u echter honing uit uw
eigen korven oogst, is dit geluk nog zoeter.
Behalve de bij is er geen enkel dier, dat u
met zóó weinig moeite zooveel natuurgenot
schenkt en nog honing bovendien. Houdt u ko
nijnen, dan moet u er gras voor snijden en nog
veel meer er voor doen. De kleine pilootjes' ech
ter vliegen uit en brengen behalve hun eigen
voedsel ook voor u honing en was in den korf.
In streken, waar weinig of geen bijen worden
gehouden, gaan jaarlijks duizenden kilogrammen
nectar verloren. Tegelijk met het verdorren van
bloem en plant gaat dit kostelijke product te niet.
De bijen zijn voor honderd prbcènt -vegetariërs.
Zij hebben in de dierenwereld geen enkelen con
current, waarmee zij op de bloemen om haar buit
moeten vechten. Zij bezitten het monopolie voor
honingfabricage.
De bij leeft een gemeenschapsleven. Zij is geen
egoïst, die schatten verzamelt en deze alleen voor
zichzelf behoudt. Als u een groepje bijen van een
volk, dat ongeveer 16 a 20.000 zielen telt, zoudt
willen afscheiden om een apart leven te leiden, dan
loopt dit falikant uit. Al schept u even goede of
nog gunstiger levensvoorwaarden voor df diertjes
wat betreft voedsel, temperatuur en behuizing, dan
zullen zij toch nog binnen^ eerfge uren het loodje
leggen.
Bijen zijn gevaarlijk, zult tpl zeggen. Steekt een
bij echter, dan brengt dit haar spoedig naar haar"
graf. De bijenkap en een rookende pijp ih- den
mond worden vaak gebruikt'om zich tegen bijen
steken te vrijwaren. Toch zijn er velen, die deze
middelen zelden of nooit gebruiken. Zij gaan vriend
schappelijk met hun gevleugelde vrienden om eh
dan loopt het met dat steken nog al -,los. En
houd dit voor oogen: dat er zeer veel vrouwelijke
imkers zijn. Zijn dezen dan heldhaftiger dan u?
Weineen!
Alleen een steek op teere plaatsen van het-hoofd
zwelt een beetje. Op andere plaatsen deert het u
bijna in 't geheel niet. Er zit zelfs nog een ge
neeskundige kant aan die steekjes, waardoor u de
besproken man" of beter „veelaangeschreven man"
eens te bezoeken.
Overdag werkt de heer Nijhoff als procuratiehou
der bij de Wijksche handelsvereenlging, waarvan
zijn broer directeur is en hij is dan iemand, die
met groote accuratesse de kas beheert. Hij is ad
ministratief uitstekend onderlegd en zijn gedachten
dwalen temidden van alle cijferreeksen maar zei-
den af naar grootheden in Japan, Indië of Frank
rijk, al kan hij wel eens een enkelen keer pieke
ren over eén „moeilijk geval", d.at hem den heelen
dag en zelfs den nacht -niet meer los laat. Een
dergelijk lastig probleem was destijds Clemenceau,
die in alle talen zweeg. Clemenceau, heeft vermoe
delijk de eerste kaarten uit Wijk bij Duurstede,
die tusschen de bergen post, die hij dagelijks .door
te worstelen kreeg, verdwaald waren, met een ach
teloos gebaar in de prullenmand laten glijden.
Maar steeds weer greep de heer Nijhoff naar de
pen... doch.even trouw deed de tijger zijn kaakten
opnieuw in den prullenbak, misschien grommend:
„Ik heb wel wat beters te doen".
Toen, even taai als de tijger zelf, greep de heer
Nijhoff naar het laatste middel, hij stuurde een
kaart met een caricatuur van Clemenceau met het
opschrift: „Le bon tigre". De geschiedenis verhaalt
niet, of Clemenceau zijn evenbeeld met een glim
lach heeft aangekeken, in elk geval kwam de prent -
terug met een zwierige handteekening erop -en de
heer Nijhoff had alle, reden bm te glimlachen...
Het spreekt vanzelf, dat het lastig is, den heer
Nijhoff een „interview" af te nemen, maar wij
waren zoo gelukkig, ook diens broer in zijn gezel
schap a^te treffen, die als „tolk" kon fungee-
ren wanneer iemand namelijk een zin met de
juiste lippenbeweging uitspreekt, kan de verzame
laar het „verstaan" en die ons tevens iets kon
vertellen over „het begin".
Als jongen voelde hij reeds voor postzegels...
later begon hij aan .verschillende schilders een pen-
teekening of een ander krabbeltje te vragen. En
naarmate hü hardhoorender werd en nog maar
moeilijk met iemand kon converseeren, totdat dit
eindigde in volkomen doofheid, begon hij zich met
grootere toewijding op het verzamelen van hand
teekeningen toe te leggen.
Aan de muren hangen rondom schilderijen en
schetsen van vele bekende kunstenaars: allemaal
geschenken voor den heer Nijhoff. En vele schil
ders dachten bij zichzelf: ik moet dien merkwaar-
digen man toch eens ontmoeten... zoo hebben reeds
vele beroemdheden op de stóep van het „Wijksche"
huis gestaan. De heer Nijhoff heeft ze allen harte
lijk ontvangen en zijn papieren schatten getoond;
menigeen heeft verrast in den grooten album ge
bladerd, waarin ook een foto met handteekening
van Adolf Hitler voorkomt.
Veel moeit# gehad om dit van den Führer
te krijgen? zoo vragen wij,
Neen, die had ik dadelijk.
In dy royale boek, dat trouwens maar een klein
gedeelte is van de heele verzameling, komen we
honderden namen tegen. Om een kleine bloetnlezing
te geven: Willem Kloos, Mengelberg, Jacques Ur-
lus, generaal Snijders, Stijn Streuvels,_Fredcrik van
Eeden, Galesloot, Afthur van Schéndel, Buziau,"
maarschalk Foch, Pétain, Fokker, Gobbels, Göring,
Emil Jannings, Richard Tauber, Churchill; Mae Do
nald, Blomberg. Ludendorf, Mackensen, Mussolini,
dr. Eckener, Elisabeth Bergner, La Argentina,
Charly Chaplin, Pilsoedski, Kipling, Caruso... En
zoo zouden we kunnen doorgaan met Puccini, Sel-
ma Lagerlöf, Alb. Schweitzer, Richard Strauss, Ha-
rald Kreutzbarg, enz. Ja, zelfs Edison en Marconi
ontbreken niet!
Als ge boven komt in de twee .museumvertreki
ken", waar de ruim 2190 handteekeningen en an
dere stukken min of meer overzichtelijk gesorteerd
zijn van het behang kan men amper nog iets
zien, want de muren zijn rondom beplakt, terwijl
ook veel op tafels ligt uitgespreid zien tal van
andere beroemdheden u aan: Louis Davids, Sven
Hedin, Kallio, de vliegers van de Pelikaan, prof.
Roland. Holst, Nobile, Von Ribbentrop, Edgar Wal
lace tot den vroegeren Japanschen minister-presi
dent Hirota toe.
Dit ig ook aardig, zegt de heer Nijhoff in
eens en hij wijst op een vluchtig krabbeltje van
Jan Shiyters, een harmonicaspeler voorstellend.
Dan valt ons oog op een paar noten, die prof.
Mengelberg speciaal voor den heer Nijhoff teeken-
de: een bijzonder waardevolle attentie. En terwijl
wij verder rondzien, dwalen onze blikken „en pas
sant" over Jan Musch en den naam Sarrasani,
alsmede die van den eersten president van Duitsch-
land Ebert en Hindenburg^. -
Je behoeft er niet mee te beginnen, want het
valt niet mee, zegt de heer Nijhoff, je krijgt ont
zettend weinig antwoord-. Tegenwoordig ga ik na
tuurlijk nog steeds verder, mijn collectie uit te
breiden, maar er komt niet veel meer binnen.
Overigens leest de verzamelaar veel en vooral
kranten en tijdschriften hebben zijn onverdeelde
aandacht om nieuwe beroêmdheden te „ontdekken".
Heeft hij eindelijk een slachtoffer gevonden de
keus wordt natuurlijk steeds kleiner, wanneer men
de belangrijksten al heeft dan wordt deze net
zoolang met kaarten bestookt, totdat het gewensch-
te effect is bereikt. Het duurt lang," alvorens de
heer Nijhoff dit „papieren bombardement" opgeeft.
Vermelding verdient nog, dat de verzamelaar
door zijn „actie" met den schilder* Leo Gestel be
vriend raakte, die dikwijls even komt aanloopen en
informeert naar de laatste resultaten.
bijtjes nog meer zult liefhebben. Als u van plan
bent om later rheumatiek te krijgen, dan kunnen
regelmatige bijensteken uw corpus nu reeds daar
tegen immuniseeren.
Dè hóningfabrikante, die bij heet, kan niet tegen
rook. Zoodra zij rook gewaar wordt, zuigt zij zich
vel met honing en wiekt bij het gevaar vandaan.
Deze copieuse maaltijd maakt^iaar echter zóó paf
ferig, dat zij geen kans krijgt om u een ipor te
geven.
Vroeger werden de bijenkorven omringd met
zwaveldamp. De diertjes stikten daardoor. Zoodóen-
de konden de imkers hen gemakkelijk van hun
geheele honing- en wasoogst berooven. Sedert in de
bijenhuizen echter losse ramen worden aangebracht,
is deze bijenmoord afgeloopen, de mensch kan zijn
portie honing nu gemakkelijker wegnemen.
Een huwelijksmakelaar smeert honing om uw
mond en om dien van uw partner. Is het won
der, dat het de bij i§, die bij haar inzameling
van nectar en stuifmeel als zoodanig functioneert
voor en tusschen de gelijksoortige bloemen van
veld, akker en boomgaard?
Planten" en boomen hebben geen .beenen. Zij moe
ten blijven staan, waar zij uit den grond zijn, op
gegroeid en kunnen daarom hun liefde niet per
soonlijk gaan betuigen aan hun elders staande
soortgenooten. De gevleugelde honingmaker draagt
het stuifmeel van de eene op de arfdere plant
over. Daardoor komt de noodzakelijke kruisbe-
vruchting tot-stand. Dit heeft tot gevolg, dat de
oogstopbrengst van land- en tuinbouw'ten sterkste
wordt opgevoerd.
Hoe groot de waardeering voor de honing- enï
productie der bijen ook isi van nog grooter nut
zijn deze dieren, waar het de kruisbestuivingspres
taties betreft. De kruisbestuiving Wordt zelfs van
zóó groote beteekenis geacht, dat joSimige veiling-
vereenigingen subsidie geven aan. imkers. Ook de
regeering helpt een handje,door per bijenvolk
eenjge kilogrammen- gedenatureerde" suiker belas
tingvrij tehunner beschikking te stellen. De im
kers betalen dan slechts ongeveer drie stuivers
per K.G.
De honingpurende vliegenier laat zich nooit dwin
gen15 ten bepaalde woning te betre' en. Hij wil/delf
een^nuis kiezen. Indien u een zwermtros bije^ van
een zwiependen boomtak hebt geschept en u schudt
dezen, in een leegen korf, om ze daarin te laten
wonen, dan lukt u dit meestal niet. Den volgenden
dag reed; zijn allen weggeronkt. Werpt u echter de
bijen op den grond vóór de Jleege .woning, dan ge
beurt er iets heel eigenaardigs. Al hebben de
beestjes de villa? die u hun ter bewoning aanbiedt,
nog nimmer aanschouwd, uit vrijen wil wenschen
zij daarin wél te wonen.* Hef lijkt wel alsof gecom
mandeerd Wordt: „Voorwaarts, vliegt in!" Alle
bijen steken dan den kop in de lucht en stormen
haar nieuwe bivak binnen. Met honing en was zul
len zij den huurprijs betalen.
Suiker bevat zeer vele goede voedingsstoffen voor
de. gonzende diertjes. In hun eigen product, den'
honing, komen minerale honingzouten voor, welke,
hun rjjaag niet kan verteren. Door hen suiker te
laten snoepen vqgrkomt u grootendeels, dat de bijen
tijdens de koude wintermaanden, ingewandsziekten
krijgen. Het is daarom heel goed voor He beestjes,
dat iri den nazomer een zoo groot mogelijke hoe
veelheid honing uit hun voorraadschuur wordt weg-
gehaafcT Maar dan moet er voor koldoende suiker
aanvulling worden gezorgd. g
Uit koolzaad, klaver, boekweit e.'a. planten is
veel honing te puren. Het is thans de bedbeling
der overheid, dat het volgend jaar de koolzaadteelt
van pl.m. 3000 H.A. in 1938 tot 40.000 H.A. wordt
opgevoerd. Hierdoor, worden de honingbronnen dus
sterk vermeerderd.
Ons bijenras staat onder de bijenvolken in Euro
pa zeer goed aangeschreven. Er zijn hie/ diverse
bijenmarkten. Op de bijenmarkt te Veenendaal wer
den dit jaar bijen verkocht van 10 tot t IS
per korf. In een 'goed honing jaar kan één korf
vijftig en meer panden 'honir.f opleveren.
De goede huisvesting, welke de bijen tegenwoor
dig van den mensch ontvangen, stellen dë bijen in,
staat om veel meer honing te oogsten, dan zü zelf
in den wintëf noodig hebben. U houde dus honing-
fabrikanten! Haal den overvloed honing uit hun
voorraadschuren en laat dit zoete natuurproduct u
ten goede komen als een heerlijk genees-,-voedings-
en genotmiddel!
Vier oolijke meisjes-imkers, die met vaardigheid en tact
met de bijen omgaan. Het gezf ht hebben zü toch maar
voor de zekerheid beeehermd!
foto'z Polygoon-No tkt.
Op dc^SIoteruieg bë Amsterdam bevindt zich een zeer
groot bjjenperk. Tien miUiocn bijen tverken hier mede
aan den productieslagOp de foto ziet men een imker op
zoek naar een koningin.