TANTB
UIZEHD
fort i?if ff Bawl w B Ihffirfe
De Nijvere Vrouwtjes
van Spakenburg
QCATI3»W&KtL'J K3CU
6 'JVOE- Q5E- L-VA N L
DE GOUDSCHE COURANT
Bonnentwisten
De verlenging van hetmenschelijk lever
van het hofje te Naaldwijk aan
iWwiriffffnft
Gedachten aller tijden...
7l?Jn 3=- -SSSm
xë-sZ.i m'
k
M
ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1941,
Kleurrijk schoonmaakkijkspel
in de dorpskerk
.Sterftecijfer bij operaties vroeger en nu
Ziekten welke vroeger onherroepelijk
den dood 'ten gevolge hadden
De mededeplingen van juffrouw Vermeer
over het spoor van het goud vielen
tegen. De reporter had gehoopt, dat zij
met feiten of met berichten van den veld
wachter zou zijn aangekomen, maar niets
daarvan. Juffrouw Vermeer had .het alle
maal van hooren zeggen, en dan liefst
uit de derde hand, maar mevrouw Wolzak
wa» als de drenkeling, die zich aan stroo-
halmpjes vastkl^ht en omdat juffrouw
er m Naaldwijk op
-niet precies wist aan
te duiden, obe&cwaar veel oude menschen
vertoefden, een man was gesignaleerd,
die 'n zak met gouden bullen bij zich bad,
zette zij alles op haren en snaren en
we vertrokken met de eerstvolgende bus
gelegenheid naar het schoone dorp Naald
wijk, gelegen in het Westland, waar de
druiven en de tom«ten ieder jaar weel
derig plegen te groeien.
De bus bracht ons door bet Westland,
Igngs kassen en nog eens kassen, we
stonden dikwijls stil, veel te dikwijls
naar den zin van mevrouw Wolzak, die
het niet noodig vohd, dat in het West
land ieder bij wijze van spreken door de
bussen voor zijn huisdeur werd afgezet,
doch na een schoonen rit arriveerden wij
op het Wilhelminaplein in Naaldwijk.
Ach, hoeveel schoone dingen zou de
reporter van Naaldwijk kunnen verhalen,
van het keurig gerestaureerde stadhuis,
van de prachtige kerk, van het plein zelf,
waar nog de intimiteit van-lang ver
vlogen, tijden heerscht, doch de gouddorst
van mevrouw Wolzak geeft hem daar
voor geen gelegenheid. Het is met dien
gouddorst van mevrouw Wolzak wonder
lijk gesteld. Zij telt het goud heelemaai
niet, zooals zij altijd zegt, doch als zij wat
ln handen kan krijgen is zij er als de kip
pen bij en in Naaldwijk ging zij dadelijk
op informatie uit, zij en juffrouw Ver
meer, die op kosten van mevrouw Wolzak
de reis had meegemaakt.
Is hier een plaats, waar veel
ouwe menschen zitte vroeg zij den eer
sten den besten Naaldwijker.
Nou, en of I Ga maar naar het hofje.
Het Heilige Geest-hofje was dadelijk
gevonden. Rondom de kerk loopt een
straatje met oude, lage huisjes, zoo'n
straatje, waar men ineens honderd jaar
terug schijnt te stappen, doch ln het
hofje zelf, was de verrassing nog veel
grooter. Daar stonden wij in het beroem
de Oude Mannenhuis van Naaldwijk, ge
sticht in 1426 door Hendrik, heer van
Naaldwijk. Het telde toen vijf huisjes,
waarin vijf oude mannen hun laatste
inden slijten. In 1612 werd Prins
Hendrik eigenaar van de heer
lijkheid Naaldwijk en hij liet er vijf huis
jes, gelijk aan de vijf oorspronkelijke
bij bouwen, ook voor oude mannen, doch
er zijn ook oude vrouwen ln deze wereld
en de menschlievende Oranje-vorst hield
niet van half werk. hij liet ook tien huis-
Jss voor arme oude vrouwen bouwen, en
steTde bovendien zeer aanzienlijke som
men ter ondersteuning van de inwonen-
den van het hofje, als welks voornaamste
stichter hij geldt, beschikbaar.
Stel u voor twee rijen lage, schilderach
tige huisjes, alle op bet oog hetzelfde,
doch hoe nauwkeuriger men kijkt, hoe
meer verschillen men in de details van
het metselwerk bespeurt, hétgeen trouwens
geen wonder ls, als men bedenkt, dat een
troep huisjas uit 1462, één uit 1612 en
één uit 1627 stamt, ln het midden een
met drie kastanjes en een klein
Jipje, dat nog niet met de anderen
kan meedoen, aan het einde alles afge
sloten door een pracht van een kapelle
tje, dat nu als een museum dienst doet,
aan het andere door een soort dienstge
bouw, dat eertijds door Federik Hendrik
als ziekenhuis was gesticht, en men
begrijpt na dit alles, hoe wtj ons ln deze
omgeving, zoo eerbiedwaardig en Idyl
lisch wel gevoelden, ln gezelschap van
mevrouw welzak, die gewoonweg haar
neus In de lucht stak, alsof zij naar het
goud wilde ruften.
dame. bij dm gevondc voorwerp*.
Nee, daar zal *t wel niet ltgge, baste
man. zei mevrouw Wolzak mat haar zuur
zoetste lachje. Is hier soms een man, dia
Toon heet?
AA.I I »f Antoon! kwam juffrouw Varmear
AAevrouw Wolzak randt de eer tussschenbeiden.
Laat 'ei kljke, dameWe hebbe
hier 'nToon en 'n Antoon enMaar
wat mot u van ze?
Tjaaaaa deed mevrouw Wolzak
raadselachtig als een sphynx, *t is 'n
kwestie van groot belang
Sjonge! zei het mannetje. Is 't voor
'n erreferiis? Hij popelde van nieuws
gierigheid.
Nee, 't is om een diefstal!
JNu'schrok het mannetje. Dat vond me-
vrou&r Wolzak verdacht. Zij rook lont,
oftewel goud. Er kwam nog een oude
baas bij, en een oude vrouw, kortom,
het werd een oploopje. Het woord dief-
sklonki
De Oudjes kwamen al nieuwsgierig aan
de deur staan, om toch eens te kijken,
wat voor een raar stel er nu op hun hofje
was terecht gekomen.
Kijk zei juffrouw Vermeer,daar
staat die pomp. Ze hadden het over een
pomp, waar...
Sasasst! deed mevrouw Wolzak ge-
heimzinnig. We motte met 'n link stal had hier geklonken, op dezen ouden
snaald wordt, maar rouwt dat dan spoke
zijn? Kom nou! Gaat u door, dame. Hoe
haalt u het in uwes groote hoofdsom
dat goud hier te zoeke. U zal wel Steel
erreges anders motte weze.
Blijn vriendin, juffrouw Vermeer
Nou, ja, krabbelde juffrouw Ver
meer terug, ik had zoowat gehoord, hè,
en dan trek je je consequenties.
Pas u op, dat wij geen consequenties
gane trekke, dame, want u is nou bezig
met huisvredebreuk en aanranding van
eer en goeden naam. Ik zou maar gauw
maken, dat ik weg kwam.
De situatie was heelemaai niet aange
naam meer, vooral toen één der An-
toons er bij kwam. Het hofje nèm het
niet en mevrouw Wolzak zag in, dat zij
aan het kortste eindje zou trekken, .als
het hard tegen herd ging worden. Ze ging
nog naar de pomp, die van hout lijkt,
maar die van beton is, zwengelde wat,
smoessie achter de waarheid zien te
komma. Heette die vent niet Toon, waar
ze het over hadde?
Antoon, verbeterde juffrouw Ver
meer, die om de pomp liep te wandelen
en er boven in keek.
Er was een oude man naderbij geko
men. Ze zeggen wel altijd, dat de vrou
wen zoo nieuwsgierig zijn,- maar eerlijk
is eerlijk, geeft den ouden mannen ook
maar de ruimte, de reporter zal er, hoewel
zelf man zijnde, niet om strijden. Hij zat
grond, waaraan vijf eeuwen traditie van
liefdadigheid en goede zegen verbonden
waren. Diefstal!
Magge wij misschien wete, wat uwes
bedoelt, dame? vroeg een oud baasje
wat aggressief.
Heef' een van die Toons hjer soms
gouwe sieraje gehad?
Wat zeg u daar?! Oggouwe
sierade? Hier? Maar dame, u mot geen
spek in hondeneste zoeke.
Nee, spek zoek ik niet, verkondig
doch er kwam geen goud, maar wel 'n
armetierig straaltje water uit, en toen
vond zij het geraden het veld te ruimen.
er werkelijk op te springen, dat wij hem de mevrouw Wolzak, maar 'n spook heeft
zouden aanspreken. Tante Koos je gaf mijn me goud afgesnaaid en dat zou hier
011 JS^n terechtgekomme zijn.
Goeie vriend, begon zij, wij zoeke Hoor dat eens aan! Het oude baas-
wat- je verkneuterde zich van den lach. Hè-hè
Mottu op 't hoofdbureau wezen, bè-hèhè! 't Ken bee 2ijn, dat er goud ge-
- Hier ft «u rekening van vijftig gulden voor
W tegenwoordig En dit is m'n keuken. Hierheb je de
gewend vooruit te betalen? heels inrichting: een blikopener.
Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.)
(Teekening De Coninckj
Heilige Geest Hofje te Naaldwijk
MODERNE HUISVROUW.
VERDUISTERING.
-- Wat is dat nu, Karei, ben je thuis?
Met wien heb ik dan zooeven een uur
in het park gewandeld?
Hum. Mat. Dienst, Hongarije (m.)
Daar stonden wij in Naaldwijk, even
wijs, als voor wij het Oude Mannenhuis
betreden hadden. En wat nu?
Ik geloof, dat ik mijn zuster even
ga opzoeken, zei juffrouw Vermeer, die
zich meteen uit 'ae voeten maakte.
Daar stane me! constateerde me
vrouw Wolzak ©enigszins overbodig.
Daar wor' niemand wijzer van.
-r- Och, zei Wolzak zoo langs zijn neus
weg, in elk geval is jouw vrendin, juf
frouw Vermeer, voor 'n koopje op fami
liebezoek, lieve. De methode is doel
treffend!
Mevrouw Wolzaks oogen werden on
heilspellend zwart. Toen bedacht ze zich,
lachte wat en zei:
V Niks, Wolzak, jij-weet van niks! Ikke
z^=.dat wij op t spoor bénne.
Werken is niet zich aangenaam bezig
hoüden, naar luim en lust van het oogen-
blik, maar het ls volharden bij een taak,
onverdroten volharden, ondanks tegenzin,
traagheid en verleiding.
In een goed huwelijk staat de man
naast de vrouw, maar de man staat aan
de windzijde.
Voor iedereen komt er een uur, dat hij
de scherven van zijn leven bijeen raapt,
om zich daaruit een nieuw bij elkaar te
lijmen. -
Wie wijsheid heeft geleerd en 2ijn
leven er niet naar regelt, gelijkt op den
man, die wel een akker heeft geploegd,
maar niets daarop zaait.
Poover is elk leven, waarin de mensch
geen raad weet met zijn uren. buiten het
gareel van den dringenden plicht.
Eiken dag de bonnen-ruzie
It een straf voor het gezin
Allen weten te het beter
Niemand is het naar den zin.
Vader wappert met het
[NIEUWSBLAD
Moeder zit al met de schaar
Gort en rijst en bloem en boter
Houd dat maar eens uit elkaarl
Waar is nu bon acht en twintig
Wie heeft die weer weggemaakt
En die bloembon, wel verdikkie,
Waarom is die zoekgeraakt?
Heel een boterbon verdwenen
Uit het boterbonnen-vak
Bij het leegen in den vuilbak
Komt die uit denstofzuigzak.
Pa, daar is een oude dame
Een textielkaart biedt te aan
Nieuws heeft zij al niet meer noodig
Op haar leeftijd is 't gedaan
Pietje loopt verheugd te fluiten
Met het wasschen is het mis
Lekker nu eens niet dat zeuren
Daar er fijn geen zeepbon is.
Overal is bonnen-wedstrijd.
Harde woorden knallen rond.
Nergens is de zaak in orde
Oorlog op het bonnenfront.
Maar een nijvere Regeering
Leidt het bonnen-spel-tooneel
Iedereen krijgt er zijn grammen
Elk zijn rol en elk zijn deel.
J. H. SPEENHOFF.
3 S
ic
r° fT
en ^5
Levende jaargang
No. 19
AAN den rand van het IJselmeer
ligt de dubbelgemeente Bun
schoten-Spakenburg, met haar
geuren van gerookten paling,
haar rustig in de haven droomende
botters, haar laag neergehurkte huisjes
en typische kleederdrachten
Maar niet alleen dit is karakteris
tiek voor deze visschersplaats; er zijn
ook dingen, die de toerist met zijn on
afscheidelijk fototoestel in het alge
meen niet ziet en, 4ie iets verder lig
gen dan het overigens zeer schilder
achtige beeld van een visschersvrouw-
tje, dat over een halve deur leunt of
een ouden visscher met markanten kop,
die op den dijk «-uitkijkt en het vak
maar aan zijn „zeuns" heeft overge
laten
fiet is in Spakenburg immers een
publiek geheim, dat men zich daar
allen leden voelt van een „groote fa
milie", Bij een begrafenis, bijvoor
beeld is het heele dorp op de been.
Denk maar niet, dat er één vrouw
thuis blijft, al heeft zij het nog zoo
druk. Zij laat de" pannen op het vuur
voor wat zij zijnaeh de kinderen moe
ten maar even doorhuilen
En de Touwstoet bestaat niet slechts
uit familieleden ep goede kennissen,
doch ook uit de bewoners van de wijk
van den overledene. Ieder trekt zoo
goed en zoo kwaad "als het gaat over
zijn schipperstrui een zwarte jas aan
en de vrouwen slaan om haar witte
kappen zwarte doeken, waarmede zij
het gezicht heelemaai bedekken. En
jui§t, omdat de stoet zoo lang is en
de belangstelling langs den weg zoo
overstelpend, krijgt ook de begrafenis
van de armsten der gemeente iets
plechtigs, waaraan het feit, dat al die
visschers veelsoortige hooge hoeden
dragen, sommige oud en gedeukt, an
dere te groot of te klein, niets afdoet.
Maar dit is allemaal niet belangrijk:
II
Naast de infectieziekten, welke eertijds
zulk een bron van gevaren voor den
mensch vormden, waren ook de opera
ties vaak oorzaak van het afsnijden van
den levensdraad. Natuurlijk wil ik hier
mede geenszins zeggen, dat een operatie
ir. onze dagen een ongevaarlijk* kunst
bewerking is. Het zij verre van dat!
Wanneer wU aan een patiënt een ope
ratie voorstellen, dan hoort de medicus
onmiddellijk de vraag: „Is het gevaar
lij V' en ons antwoord zal luiden:
„Natuurlijk zijn er gevaren aan verbon
den; iedere operatie is gevaarlijk, doch
uw ziekte in deze situatie te laten voort
bestaan (zonder operatieven ingreep),
is eveneens gevaarlijk. En tenslotte: elke
handeling, welke de mensch volvoert, is
gevaarlijk, want er kan altijd iets ge
beuren". y
Hoe het ook zij, vergeleken bij eertijds,
is het aantal sterfgevallen bij operaties
sterk gedaald. Er is een tijd geweest, dat
iedere buikoperatie vrijwel gelijk stond
met den dood van den patiënt. Verge
lijken wij de statistieken van een 30 k 40
laren geleden met die van thans, dan
kunnen we van groote voldoening spre
ken over het werk, dat ln die jaren is
gewrocht.
Alvorens af te stappen van het terrein
der zoo gevreesde operaties, is het niet
overbodig er even op attent te maken,
dat het geen aanbeveling verdient zóó
zeer te talmen (welk dralen dan natuur
lijk uitgaat van de zijde van den patiënt
of de omgeving), dat de zieke uitermate
verzwakt is. Wil men de kansen voor
operatiesucces zoo gunstig mogelijk ma-
kfn' ?Preekt het wel vanzelf, dat men
niet zóó lang moet wachten, dat de pa
tiënt door zijn ziekte uitgeput is en zijn
weerstandsvermogen grootendeels heeft
verloren.
Niet minder groot zijn de lauweren,
welke zijn geoogst -op een geheel ander
terrein der geneeskunde. Aandoeningen,
welke vroeger hetzij onherroepelijk tot
den dood voerden of onder bepaalde om
standigheden een voortdurend dreigend
karakter konden aannemen, worden thans
soms in dié mate door den medicus be-
heerscht, dat de patiënt tot op vrij hoo-
gen leeftijd een draaglijk bestaan heeft.
Zelfs kan hij soms zonder den minsten
last een hoogen ouderdom bereiken.
Ging een patiënt, lijdende aan een be
paalde bloedziekte, de pernicieuse anae-
mie, nog geen twintig jaar geleden on
herroepelijk binnen een half jaar a een
jaar dood, de leverpraeparaten hebben
sindsdien uitkomst gebracht en met be
hulp van injecties of medicamenten, door
den_ mond toegediend, wordt de patiënt
binnen korten tijd van een zwaar bloed-
arme zieke weer een krachtige persoon
lijkheid. Tallooze menschen zijn op deze
wijze reeda aan den dood ontrukt.
Nemen wij een andere aandoening tot
voorbeeld, de suikerziekte, welke vrij
veelvuldig voorkomt, dan zal het u niet
onbekend zijn, dat hier de insuline uit
komst heeft, gebrècht in tal van gevallen.
Hiermede wist men de grenzen van het
dieet, welke bij den zwaar suikerzieke
soms angstwekkend nauw waren, veel
wijder te maken en men kon den pa
tiënt zonder schade veel meer voedings
producten laten gebruiken dan oorspron
kelijk het geyal was.
Natuurlijk was ik. in dit korte bestek
geenszins volledig, doch het zal u, naar ik
hoop, duidelijk, geworden zijn, dat tal van
aandoeningen, welke eertijds ongeneeslijk
of vrijwel ongeneeslijk waren, thans in.
banen kunnen worden geleid, welke niet
onvereenigbaar zijn met het leven van
den mensch.
De grootste zorgen baart ons nog heden
ten dage de kariker. Al is men er in ge
slaagd nu en dan een tipje van den
sluier op te lichten, nog te veel men
schen moeten bij deze ziekte heden ten
dage den tol betalen. Hard wordt er ge
werkt om hierin verbetering te brengen en
wij zullen hopen, dat wij over enkele
jaren in staat zullen zijn. een artikel te
schrijven in bemoedigenden zin.
(Nadruk verboden) MEDICUS.
W. P. Uw zoon komt zeker in aan
merking hiervoor en hij moet zich wen
den tot zijn huisarts met deze gegevens.
Bunschoter vrouwen op den kansel.
essentie^ is, dat men geheel met el
kaar ^meeleeft en alles gezamenlijk
doet. 'Fn in dit licht moet men ook
een andere typische -gewoonte van
Spakenburg zien. Wanneer u er en-
k?'e weken geleden een dienst van de
Ned. Herv. Gemeente had meegemaakt,
h%d u den dominee van den kansel
hooren zeggen:
Zoo langzamerhand nadert de tijd
weer, ,dat wij de kerk gaan Bchoon-
maken
En feitelijk had de'predikafïF daarna
niets meer behoeven aan te kondigen:
Spakenburg's vrouwen wisten allen
reeds na deze korte inleiding hoe" de
zaken stonden. >-
\Want men heeft afgesproken in den
vervolge de kerk om de twee ja?r een
groote schoonmaakbeurt te geven
Daarvoor verschijnen gedurende een
week lederen dag een tien vijftien
Spakenburger vrouwen op het appel,
die het interieur een flinke beurt ge
ven. En de visschersvrouwen weten,
wat helder is! Het is gewoonweg een
lust om te zien, hoe zij de fraaie ko
peren kroonluchters oppoetsen en alle
banken afschrobben.
lederen middag verschijnt een
nieuwe „lichting" op het appèl
zoo gaat het gedurende een week ver
der, totdat de kerk den volgenden Zon
dag geheel schoon is. De vrouw van
ds. Schipper zorgt ervoor, dat allen
een kopje thee krijgen en dan ontstaat
er in deconsistorie tegen half. vier
een geanimeerd theekransje, terwijl
de poetsdoeken, emmers water en ba-
zems rondom Staan. En daartia gaat
aan de schoonmaak.
Foto A. J»h. de Keyzer, Utrecht
het met nieuwen moed soms tot
's avonds laat verder, want men wil,
dat de „trots" der gemeente voor ieder
een ook een sieraad blijft. En zoo staat
dan in dezè voormalige katholieke
kruiskerk uit plm. 1400, welker stompe
toren ver in het polderland zichtbaar
is, de predikant des Zondags weer op
een keurig geboenden preekstoel, het
koorhek ziet er eveneens glanzend uit
pi de armen der koperen kronen stra
len 4 als een spiegel De glas-ln-
lood-vensters hebben met een oude
waterspuit een beurt gehad, terwijl de
muren tenminste wat het onderste
gedeelte aangaat ook door de vrou-
wpn* worden gewit Het bovenstuk
komt op rekening van den vakman.
Bij ons bezoek was de typische wa
ter.schapsbank, eigendom van den dijk
graaf en de heemraden ook reeds
.schoon", terwijl een paar vrouwen
van den koster juist order kregen
ook de koster heeft In de week een
eenv<?udige visachersboezeroen aan
oi?t orgel onder handen te nemen
Het hoeft wel geen betoog, dat het
de moeite waard was, de Spakenburg-
sche vrouwen in haar kleurrijke kJee-
aerdrachten aldus met boenwas, water
bezems en doeken aan het werk te zieh.'
Ovengens houdt men in Bunschoten-
Spakenburg niet van zuinigheid met
water: de eène emmer na den andere
werd over de banken gegooid en
OV,eJt f oude ,veE?*kte graftegels'
in ieder geval: öj> deze manier spaart
de Hervormde gemeente te Spakenburg
veel geld uit en zijn de inwoners er
ook van verzekerd, dët hun kerk goed
schoon wordt gemaakt