I J, 3MË'
Jaaps wonderlijke
avontuur
w
Hdbben jullie
al eikels gezocht
Nederiandsche mode
Wat we van restjes
wol kunnen maken
Het uitmaken van diverse vetvlekken
Voor oudere dames
Getallen raden
J O** in de mode is er oorzaak en gevolg. Het nieuwe boek van
jkvr. dr. C. H. de Jonge vertelt er op onderhoudende wijze van
Een eeuw
Bolero van gehaakte rondjes
De rondjes
S d
In «en vliegtuig,
een sport-ééndekker
V
Oplossingen
Dan gaan we er een
Vogelfamilie van maken
Ook de ontwikkeling ven Ie mode is
te beschouwen als een onderdeel
van de cultuur van den tijd. zegt
jonkvrouw* dr. C. H. de Jonge, conserva
trice aan het Centraal Museum 3 Utrecht,
in haer boek „Een eeuw.Nc landsche
mode", dat kortgeleden is verschenen b
Em. Querido's Ultg. Mij. te Amsterdam.
Daarom heeft het ook zin, gaat zij in haar
inleiding verder, te spreken van een eeuw
„Nederiandsche" mode, want al zullen wij
ona dan steeds geïnspireerd hebben op
alle omliggende landen en zal -lechta het
„nationale costuum" iets eigens zijn, ons
uit veelvroeger eeuwen overgeleverd,
toch is er wel degelijk een u'4«esproken
Nederlandsch accent in de wijze, waarop
de buitenlandsche mode in ons land werd
aanvaard en „pasklaar" gemaakt voor den
NeJerlandschen smaak. Zoo is het ook nu
nog en zoo is het altijd geweest. Tallocze
portretten gaven er ons een beeld van, hoe
wij ons de Nederiandsche mannen en vrou
wen hebben te denken in hun dagelijksche
kleeding of „op hun best" uitgedost Vele
prachtige japonnen zijn bewaard gebleven,
denk zij de zuinigheid onzer grootmoeders,
menig kostbaar bruidskleed kon na bijna
honderd jaren te voorschijn komen uit een
kamferkist, nog geheel ongerept als een
weelde van witte zijde. Hoe kunnen we
nog de prachtige borduursels en brei
werken bewonderen, die geduldige han
den zelf maakten voor fichu's, Jabots,
mutsen, kousen, reticules, mitaines en hoe
al dit fijne kunsthandwerk mag hceten.
Dierbare documenten zijn het van een ver
vlogen tijdperk l
Jkvr. De Jonge bespreekt allereerst de
mode, welke zich ontwikkelde n& den
Franschen tijd, uit de Empirerjaponnen
ven keizerin Josephine, ge weet wel, het
lijfje zoo hoog mogelijk onder de borst
gegord, met kleine pofmouwtjes. Zijden
schoentjes «onder hak, sandalen, behoor
den hiex'-if. Wie ze zag in de vitrines van
Malmaison, het huis, waar Josephine haar
laatste levensdagen sleet, heeft zich stellig
verbaasd over de kleine afmeting van haar
voeten.
^-NS 1815 gihg men naar 'n garneering zoe
ken, die een variatie op het thema moest
geven: kleine schouder-pofmouwtjes over
een lange, aangesloten mouw, afgewerkt
met ruches, die vaak ook aan den zoom
van den rok werden aangebracht, die
daardoor van onderen wat wijder ging
uitstaan. Door de verbreeding van schou
ders en rok ontstond een andere lijn en in
dezen nieuwen snit ligt de basis van de
kleeding tot 1870 toe. Omstreeks 1822 ver
schijnt dan de redingote, als robe-man-
teau gedacht, bij voorkeur van donker
paarse zijde gemaakt, waarover de kost
bare cashmire sjaals met het bekende pal-
menpatroon werden gedragen.
Omstreeks 1830 trachtte men een meer
nationale mode Ingang te doen vinden.
Deze romantische periode, welke onge
veer 20 jaar duurde, bracht o.a. de tunica
en zeldzaam omvangrijke mouwen. De
taille was zeer geaccentueerd en over de
schouders werden geborduurde doeken
gedragen. In huis tooide de vrouw van
dezen tijd zich nog alijd met een muts,
een neepjesmuts of een meer opgesmukte
muts, waarvan het boek tal van voorbeel
den laat zien.
Geleidelijk wordt de rok dan wijder,
gaat meer uitstaan en tenslotte is de cri
noline er, waarmee de groote „schapen-
bout-mouwen" niet harmonieeren en dus
wordt de ondermouw nauwsluitend of wel
men laat den onderarm onbedekt.
Hgt is buitengewoon interessant om zoo,
«amen met jkvr. De Jonge, de ontwikke
ling van de eene mode uit de andere na
te gaan en ook hoe het wereldgebeuren op
de ontwikkeling van de mode inwerkte.
Zoo oefende de groote oorlog van 1914—
1918 al spoedig een versoberenden invloed
op de mode uit. De groote hoeden en
nauwe rokken geraakten in onbruik. Prac-
tische zin gaf den doorslag. De „voetvrije"
rok was plotseling algemeen geliefd, de
plooirok werd in eere hersteld en daar
naast ontstond een nieuw model, de klok-
rok. Ook het kapsel werd eenvoudiger,
de opvulling verdween en zoodoende
werden ook de hoeden veel kleiner.
fVat we allen nog wel weten
Maar dan sluipen er toch weer excessen
ln deze vrij pretentielooze mode. Na 1920
werden de rokken per seizoen korter, ter
wijl de taille steeds lager werd geplaatst
en tenslotte ter hoogte van de heupen te
recht kwam. Zoodoende werd het rokje
heel kort en het lijfje buitensporig lang.
Bijna leder zal zich dit nog wel herinne
ren. Met de normale verhouding van het
menschelijk lichaam hield deze mode in
't geheel geen rekening meer. In deze
nieuwe mo^e paste de jumper die in dezen
tijd haar intrede in de vrouwenkleeiing
deed en er nog steeds een belangrijk deel
van uitmaakt. Hoe magerder men was,
hoe beter men een jumper kon dragen en
in deze dagen begint dan ook het najegen
van „de slanke lijn".
De zeer korte rokken waren ook aan
leiding tot het dragen van lichte „vleesch-
kleurige" koüsen, die tot heden toe in de
mode zijn gebleven. Ook de korte haar
mode ontstaat in dezen tijd. Tegen 1929
zien we echter al weer model in de ja
ponnen komen. Trouwens, de rokken kon
den toen moeilijk nóg korter l
„In de twintigste eeuw zijn de wijzigin-
Elke huisvrouw heeft in de een of an
dere doos wel een rest wol. Soms bestaat
deze uit een massa draden, die met geen
mogelijkheid uit elkaar zijn te halen en
ook zitten er wel kleine kluwtjes tus-
schen van een kleurtje, dat we voor niets
meer kunnen gebruiken. Dèchten te kun
nen gebruiken, want wij gaan nu eens
al die resten en restjes bij elkaar zoeken
en dan wordt er een leuk bolero'tje uit
getooverd, dat we heel goed kunnen dra
gen op een niet meer nieuw blousje of
een jurk. met een verstelplek.
We hebben hiervoor, behalve die res
ten wol, noodig een haaknaald en een
patroon va'n een bolero. Dit laatste Ziet
u hierbij afgebeeld, met de maten erbij. (Teekening mevr. B. Kortekaas—den Haan).
Van papier knippen we dit patroon na.
De dikke lijn, die u aan den buitenom- maal zooveel stokjes komen als in den
trek ziet, krijgen we door een rij vaste vorigen toer. Nu kan er nog eem toer
steken te haken en daarop een rij «tok- omheen komen van weer een andere kleur,
jes. De lange band, dien we daardoor ditmaal weer van 1 losse, 1 stokje Zr»o
hebben gekregen, leggen we op den bui- maken we de rondjes zoo groot als we
tenomtrek van het patroon en nu gaan ze willen hebben.
we aan de rondjes beginnen. Willen we het bolero'j$ niet loa laten
Deze rondjes kunnen we kiezen, zooals hangen, dan kunnen we net van Sroren
ons dai; het beste uitkomt mét den voor- sluiten met een koord, dat we van losse
raad wol. De rondjes, in verschillende steken haken en dat we kruislings van
grootten, worden dan op het patroon ge- voren over een afstand van ongeveer
legd en verbonden door koordjes, ge- 15 c m. door den breeden gehaakten rand
haakt van lossen. De rondjes worden halen. Onderaan wordt het vastgestrikt.
goed aan de koordjes vastgenaaid en de Aan de uiteinden van de koorden retten
uiteinden van de koordjes weer aan den we een paar kleurige kwastjes,
breeden band. die de
omranding vormt.
Is alles, klaar dan
worden de schou
ders aan elkaar ge
naaid en de bolero
onder een vochtigen
doek geperst.
De rondjes worden
op de volgende ma
nier gehaakt.
Van 6 losse 6teken
een rondje maken.
Hierop 2 lossen, 1
stokje, dan verder in
de rondte 1' losse, 1
stokje, tot het rond
je weer vol is. Dan
weer een toer stok
jes in een andere
kleur en wel zoo
dat er twee-
VOO*PAN O
HILfT RUG
Kaarsvet. Laat dit stollen. Breek het
gestolde laagje en verwijder .de stukjes
door wrijven, kloppen of borstelen. Leg
een stuk ongeglansd papier (grauw-, vloei-
of filtreerpapier) onder en op de vlek .en
strijk deze er op een plank uit. Houd hier
toe een warm ijzer even met «fe punt
op de vlek, tot er een vetvlek op-net pa
pier ontstaat. Doe dit steeds op e^n an
dere plek van het papier, tot er geen vet
vlek meer verschijnt. Houd het ijzer er
niet te lantf op, daar men de vlek er dan
in brandt. Verwijder tenslotte de laatste
rest van de vlek met tetra, benzine of
trichlooraethyleen-
Deze japon is*heel geschikt voor oudere,
wat gezette dames. Het knippatroon is
z66, dat zij heel goed uit fen ouden man
tel kan toorden gemaakt, indien men dezen
er voor beschikbaar heeft. Het voorge-
deel te bestaat namelijk uit twee van de
schouders tot den zoom doorloopende zij-
panden met een tuzschcnbaan. Met een
punt sluit deze tusschenbaan tegen het
kanten vestje.
Twee revers van zijde of satijn, in de
kleur van de stof, geven de japon een ge-
kleed cachet. Ook de lange rechte kop-
mouwen hebben aan den onderkant een
manchetje van dezelfde zijde.
Natuurlijk kanjiten verschillende soor
ten vesten in dé"japow dragen, die dan tel
kens ook weer de japon er anders doen
uttsien. (teekening Ver. Persb
gen in de mode zich steeds sneller gaan
voltrekken» veel snéller dan in de negen
tiende eeuw het geval was. De overgangen
waren geleidelijker en vloeiden in elkaar
over. Nu zijn ze sneller en abrupter. Maar
dit moeten wij wel bedenken: het heeft
altijd een dieperen zin dat de mode zich
aankondigt, zooals zij dat doet. Zij is een
tijdsbeeld, een reflex van den tijd, waarin
zij wordt gecreëerd, waarin zij haar eigen
taal als een deel der cultuurhistorische
verschijnselen tot ons spreekt", aldift be
sluit jkvr. De Jonge.
Ruim honderd illustraties zijn tusschen
den prettig leesbaren» tekst opgenomen, zoo
ziet men ook „Een eeuw Nederiandsche
mode" in beeld.
Het boek is het eerste van een Neder
iandsche Eeuw-reeks. De uitgever stelt
zich ❖oor ook nog te doen verschijnen „Een
eeuw Nederiandsche schilderkunst" door
Jan Engelman, „Een eeuW Nederiandsche
woning" door Petra Clarijs en „Een eeuw
Nederiandsche letterkunde" door dr. G.
Stuiveling. E. Franken.
Olie. Neem de olie eerst met een lepel
op en knijp de vlek met de vingert zoo
lang tusschen ongeglan§d papier, tot er
geen olie meer in het paprcr dringt. Strijk
dan de vlek op dezelfde manier uit als de
kaarsvetvlek, Verwijder de rest uit moei
lijk waschbare stoffen (krimpbare of ge-
plisseerde) met tetra, benzine of trichloor
aethyleen, uit gemakkelijk waschbare stof
fen met lauw of heet sodawater of zeep
sop. Spoel dan met lauw water na.
Melk, ei, jus. Neem dit. als er veel ge
morst is, nret een lepel, spons of doek op.
Verwijder de^èlek uit moeilijk waschbare
stoffen met^jSstra, uit gemakkelijk'wasch
bare fnet lajiw water of zeepsop. Gebruik,-
om de kletöstof van ei en jus te verwij
deren, zoo eioodig een weinig borax of
natrium pefboraat (scherper) opgelost in
lauw water*(l op 20). Spoel goed na
Petroleum. Neem, als er veel gemorst is
dit op met krantenpapier. Knijp daarna
de vlek zoo lang uit tusschen ongeglansd
papier, tot er geen petroleum meer in het
papier komt. Strijk de vlek op dezelfde
manier uit als een kaarsvetvlek. Laat de
laatste rest verdampen in zon of door
luchtig wrijven met een lapje.
Wagensmeer, olieverf. Schrap de vlek
af met den achterkant van een mes of een
dun vouwbeen. Druk de vlek zóó lang uit
tusschen grauw papier, tot er geen vet
meer in het papier dringt. Bet de vlek uit
moeilijk waschbare stoffen (krimpbare of
geplisseerde) met benzine, tetra of tri
chlooraethyleen. Neem voor goed wasch
bare stoffen zeepsop (fijn goed) of heet
sodawater (stevig goed). Druk de vlek
hierin uit, na ze van tevoren te hebben
ingesmeerd met huishoudzeep of gele
zeep en wasch ze daarna uit. Spoel goed
na in lauw water, maar tracht hierbij de
plek zoo klein mogelijk te houden.
Jaap keek vol belangstelling rond. Hij
was met zijn vader op een vliegveld, waar
verscheidene verkeersvliegtuigen ston
den. En natuurlijk trekt dat de belang
stelling van een jongen! Jaapje had geen
ogen genoeg, om al dat interessants op te
neinen!
Samen liepen ze langs de grote en klei
ne vliegtuigen, keken in de openstaande
cabines, waar gemakkelijke stoeltjes in
twee rijen^achter elkaar waren geplaatst,
voor de pössgüefs. Als je daarop zat, kon
je tijdens de reis fijn uit de raampje»
kijken, die opzij in d^romp waren aan
gebracht. Dat moest toch wel heerlijk
gijn, zo eens een tocht door het luchtruim
te kunnen maken!
Nog leuker vond Jaap het in de cabine,
waar de bestuurder van het vliegtuig
moest zitten; daar zaten de verschillende
manometers, \hoogtemeters, kraantjes,
lampjes, schakélaars en wat niet al. Ook
was daar de stjfaurkriuppel, zoals dat heet;
een soort varékstuurrad, dat je ook van
voor naar achterflfcunt bewegen. Dat, wist -
Jaap, is om het kliegUiig naar rechts en l
naar links maar oomt^ar boven en naar be-
neden te sturen. Er komt heel wat kijken ytT9799, n„„„
voor het besturen van zo'n ding! yj Zzzzzzz Daar 'choot de machine in een
wilde duik voorover.
tekening Backer.
Nu stonden zei voor een kleiner soort
vliegtuig, een spdfct-ééndekker. Jaap keek
weer vol belangstelling toe. Hij had wel
eens even in dat ding willen kruipen, in zijn eentje? Misschien kon hij het ding
even maar, om te voelen hoe het zou zijn, wel wat sturen.... Hij drukte de stuur-
als je daar achter het stuur zatHij knuppel iets naar links; en gehoorzaam
keek opzij. Vader was in gesprek gercakt zwenkte de machine linksom! Toen naar
met een heer en stond met zijn rug naar rechtshet vliegtuig maakte een mooie
hem toe. Zou hij..,.? bocht naar de andere kant
Jaap kon de verleiding niet weerstaan. Jaap schoot in de lach. Dat was wat
Stil zette hij zijn voet op de vleugel, toen moois! Hij bestuurde zomaar een echt
klom hij in de machine. Het was een vliegtuig, precies zoals hij h*et wilde,
open vliegtuig, waarin de bestuurder niet Dat moesten zijn vriendjes eens gunnen
in een dichte cabine zit. maar alleen ach- zien, wat zouden ze grote ogen dpzetten!
ter een mica windschut.
Daar zat Jaap dan. Alleen zijn hoofd
kwam boven de romp iiit; vóór hem za
ten de stuurknuppel en al die rare wij
zertjes en kraantjes. Hij verbeeldde Zich,
Hij wou nu wel eens wat dichter boven
de stad vliegen, dan kon hij misschien
iemand herkennen! Hij duwde de stuur
knuppel naar vorenzzzzzzl daar
schoot de machine in een wilde duik
dat hij nu de piloot was en straks door voorover. Ho! dat ging te hard. Jaap zak
de hoge wolken zou zweven.
Dromerig staarde Jaap voor zich uit.
Een raar ideel kwam bij hem top..Wat
zou er gebeuren, als hij nu eens dat ene
schakelaartje overhaalde? Hij Jceek op
zij: vader had niets van zijn klimpartij
gemerkt, die stond nog druk te praten.
de huizen van de stad onder hem snel
groter worden. Pas op, zo zou het ding
te pletter storten! Hij haalde de stuur
knuppel wat bij en gelukkig ging het
vliegtuig weer horizontaal zweven.
Hij vloog nu op geringe hoogte boven
de stad. De mensen in de straten kon hij
Toen deed Jaap iets heel gevaarlijks: hij nu veel- duidelijker onderscheiden; die
legde zijn hand op het schakelaartje en keken allemaal naar boven en vroegen
duwde het naar beneden. zich waarschijnlijk af, waarom dat vlieg
tuig zulke gewaagde toeren maakte bo-
Wat een schrik! ven hun hoofd.
En toen.
Jaap schrok geweldig. Met een luid ge
raas en geknal begon de motor-4ewer-
ken; de propeller ging ontzaglijk***»»^
draaien! Een stormwind floot Jaap om afe-
oren en hij^trok gauw het hoofd achter - - -----
het mica setfut terug. Met grote ogen van fcj vii.Trilr,6hit hÜm tÜ
schrik bemerkte hij.... dat het vliegtuig J5?"*0" h2»
Een oor tv rdoo vemf gekraak
Jaap grinnikte. Hij begon pteizier te
krijgen in het rare avontuur. Over de
rand van zijn zitplaats keek hij omlaag.
vooruitging! Hij voelde, dat het hobbe
lend over het veld voortreed!
Jaap zat verstijfd van angst; wet had
hij gedaan? Hij zag de hangars verdwij
nen, de machine stoof het wijde vliegter
rein over. Maar hij moest iets doen, die
motor proberen al te zetten, anders ging
het ding ginds tegen die heg op! Maar wèt
moest hij doen? Welk kraantje of scha
kelaartje moest hij gebruiken om de pro
peller te stoppen?
En wat hobbelde de machine over het
grasJaap schoot haast van het bank
je af; hij pakte zich onwillekeurig vast
aan de stuurknuppel. Bom!da^r
kwam wéér so'n schok. Hij hield zich te
gen en bewoog het rad.
En toen kwam het wonderbaarlijkste.
Het hobbelen hield plotseling op; het
veld scheen weg te zakkenHet vlieg-
tuiig verhief zich in de lucht! Dat was een ruimte!
wonderlijke gewaarwording. Jaap vloog! t'n toen
Helemaal alleen in het vliegtuig. <t
Krampachtig omklemde hij de stuur
knuppel. Voorzichtig keek hij over de
rand van het vliegtuig naar beneden. Wat
was hij al hoog! Ver* onder hem zag hij
de huizen en mensen, heel klein. De
hele stad zag hij als huizen uit een speel
goeddoos. En de machine gonsde maar
voort, in pijlsnelle vaartT
Opeens werd Jaap kalm. Was het eigen
lijk niet prachtig, dat hij hier nu zo vloog,
zou men hem kunnen horen, boven het
lawaai van de motor uit?
Hij maakte weer een pa* mooie boch
ten, naar links en naar rechts. Hij her
kende de straten, waarover ^hij vloog.
Warempel, kijkdaar had je'de school!
Opeens, toen hij »even zijn ogen voor
uit richtte, kreeg hij een geweldige
schrikEven had hij niet opgelet, en
nu vloog hij recht op een kerktoren aan!
Nog slechts een twintigtal meters wa»
hij van het gevaarte verwijderd!
Jaap draaide met bevende handen aan
het stuurwiel.... maar het was al te
laat. Het vliegtuig vloog precies tegen
de kolossale toren oper klonk c$n
oorverdovend, gekraak, steenen, dakpan
nen en brokken van, de machine vlogen
ratelend door elkanderen Jaap voel
de zich vallen, lager eh lager in da peil-
o elen
v t h o T
t e w l
l n e n
o m 1 t w
bovenstaand» letters op de Juiste manier
"krijg je een bekend spreekwoord.
iLzijn ogen met een kreet van
schrik opendeNag hij naast zijn bed, met
de voeten verward in dekens en lakens..
Dat was een wonderlijke droom ge
weest!
QP DE GESCHIEDENISLES.
Wat hadden, ie Oude Grieken op
ons voor? vroeg de geschiedenisleraar.
Dot ze geen Grieksch behoefden te
leren, meneer, zei Frits.
Ik kan gedachten lezen, zei Whn,
toen hij op een middag thuis kwam. Zat
ik het eens bij jou doen, Jan? Qeef me
dan je linkerpink, anders gaat het niet
Jan waa een gewillig slachtoffer en
toen Wim hem vroeg een getal van drie
cijfers in z*n gedachten te nemen, het
voor de zekerheid zelfs op te rchrijven,
zonder dat hij het zag, noteerde hij: 422.
Trek daar nu eens het omgekeerde
van af, zei Wim.
Jan trok er 224 van af en hield dus
198 over. -
En tel daar nu het omgekeerde bij
°P
Jan telde er 891 bij op en kreeg toén
1089.
Ziezo, zei Wim, draai je nu eena
driemaal om nee, die pink moet ik
vasthouden, ik draai wel mee. Abrakada-
bra decima, het laatste getal is 1089. En
weet je nog welk getal je kreeg, toen
je d® eerste twee getallen van elkaar af
trok? Zeg me alleen het eerste cijfer
maar.
Eén, zei Jan.
Dan is het hele getal, dat je toen
kreeg, 198.
Jan voné het prachtig, maar hij wilde
nu ook wel eens weten, hoe Wim dat
klaarspeelde.
Je trok 224 af van 422 en je hield
198 over. Het middelste cijfer is een 9. En
flat is altijd een 9, welke getallen je ook
neemt. Je neemt bijvoorbeeld 421 in ja
gedachten en trekt er 124 a$, dan krijg je
297. Weer een nefcen in het midden, zie
je wel? En het eerste en het laatste cij
fer zijn samen ook 9. Als je dus het eerste
cjjfer neemt, in jouw geval een één, is
de uitkomst van de aftreksom gemakke
lijk na te gaan: 198.
En tel je nier nu weer 't omgekeerde bij
Dit ls een lastig raadsel. Wanneer ja
.stai
leest,
2. Wanneer je een huisdier en een rond
stuk hout aaneenvoegt, krijg je een on
misbaar werktuig voor schepen. Wélk la
dit?
Plaats op deze figuur,
horizontaal: 1. medeklin-
x
X X
XX
X X
X X
X
Griekenland:
krank, gal.
2. Potlood-
3. Sijs.
ker; 2. meisjesnaam; 3.
oneven getal; 4. ruimte
tussen twee plaatsen; 5.
Indisch vorst; 8. meisjes
naam; 7. medeklinker.
Op de kruisjeslijn links
naar beneden komt: een
oosterse toren. Op de lijn
rechts naar beneden: een
woord, dat „volmacht"
betekent.
kriek, rand, Lek, kerk
Jager tot jongen: Heb ja hier in da
omtrek ook hazen gezien?
Jongen: J8 mijnheer, wel drié.
Jager: Wanneer was dat?
Jongen: Verleden jaar!
op, dan krijg je altijd 1089. t Komt altijd
uit, probeer het maar bij anderé getal
len, 297 en 792 is samen ook 1089.
Je moet alleen er bij zeggen als ja
iemand een getal An z'n gedachten laat
nemen dat ben ik bij* jou vergeten,
maar het is toevallig toch goed uitge
komen dat het eerste cijfer hoger
moet zijn dan het laatste. Anders kun je
het omgekeerde getal er niet van aftrek
ken, begr.'jp je? f
Maar die linkerpink en die vreemde
woorden?
-—O, dat is. alleen maar om'de zaak
een beetje geheimzinniger te maken,
lachte Wim.
De Verwaande.
Als jullie groot zijn, en Je denkt nog
eens aan je jeugd, dan zullen de maan
den September en October waarschijnlijie
altijd voor je blijven, ^ie maanden waarin
je eikels en kastanjes zocht. Je hebt mis
schien zelf al uitgevonden, dat je van deze
eikels an kastanjes heel wat kunt maken,
maar heb je je krachten ook al eens op
eikelvogels beproefd?
Behalve eikels heb je er* ook wat
veertjes voor nodig, een kurk om in
dunne plakjes te snijden, of wel een
stukje karton, waarvan je rondjes maakt,
een paar lucifers (zonder kop) en een
klein beetje zwarte verf voor de ogen.
De eikels, die je hebt of bent gaan zoe
ken, licht je uit de dopjes. Maar die dop
jes niet weggooien, hoor! Die kun je wel
weer eens voor wat anders gebruiken.
De Nieuwsgierige.
Voor den Verwaande, den Nieuwsgierige,
den Nijdige en Pas-Uit-den-dop zo zul
len we onze eikelvogels maar noemen
heb jé vier grote en vier kleine eikels
aPodig. De grootste gebruik je voor het
lijfje, van den Verwaande. Boven de af
geplatte kant steek je een schuin ge
richt stukje lucifershout in de eikel. En
op deze lucifershals komt een tamelijk
klein eikeltje als kop. Twee andere luci
fershoutjes dienen voor de struisvogel
achtige poten, die gekruist moeten staan
en aan da spitse kant van de eikel plak
je ^de verentooi. De kop krijgt een paar
hooghartig kijkende oogjes en voor de
luciferspoten maak je kleine gaatjes in
het kurken' of kartonnen voetstuk van
den Verwaande, die zijn naam werkelijk
eer aan doet, als je hem zo maakt, als
op het voorbeeld is aangegevén.
Voor den Nieuwsgierige heb je een iets
minder grote eikel als rompje nodig.
De Nieuwsgierige heeft verder een kort,
recht hölsje en een tamelijk klein kopje,
korte pootjes en één lange staartveer, die
vooral niet slap mag neerhangen, maar
ondernemend achteruit moet steken Twee
nieuwsgierig kijkende oogjes vergeet je
wel niet?
De Nijdige heeft een nog kleiner eikel
lijfje dan de Nieuwsgierige en- vanzelf
sprekend nijdige oogjes. Zijn poten en
hals lijken op die van den Nieuwsgierige.
Ze lijken er niet op, ze zijn precies een
der! Maar de Nijdige heeft twéé veren,
die strijdlustig overeind staan.
„Pas-uit-den-dop"" kijkt niet haer erg
snugger, maar dat kan ook haast niet an
ders! Dat wórdt later wel beter! Pas-
uit-den-dop heeft een romp en een kop,
een hals heeft hij nog niet. Die ha Ls
komt ook later!
De Nijdige.
Pas-uit-den-dop.
Een klein eikeltje is zijn romp an voor
de kop hebben wij een héél klein eikeltje
nodig, iets groter dan de kop van den
Nieuwsgierige en iets kleiner dan da kop
van den Verwaande. Zijn poten zijn het
kortst van alle poten van de Eikelvogel-
famüie. Dat Pas-uit-den-dop veerloos is.
dat hebben jullie natuurlijk al opgemerkt.
Ook die veren komen léterl
(Tekeningen Var. Perst.}.
3