I J, 3MË' Jaaps wonderlijke avontuur w Hdbben jullie al eikels gezocht Nederiandsche mode Wat we van restjes wol kunnen maken Het uitmaken van diverse vetvlekken Voor oudere dames Getallen raden J O** in de mode is er oorzaak en gevolg. Het nieuwe boek van jkvr. dr. C. H. de Jonge vertelt er op onderhoudende wijze van Een eeuw Bolero van gehaakte rondjes De rondjes S d In «en vliegtuig, een sport-ééndekker V Oplossingen Dan gaan we er een Vogelfamilie van maken Ook de ontwikkeling ven Ie mode is te beschouwen als een onderdeel van de cultuur van den tijd. zegt jonkvrouw* dr. C. H. de Jonge, conserva trice aan het Centraal Museum 3 Utrecht, in haer boek „Een eeuw.Nc landsche mode", dat kortgeleden is verschenen b Em. Querido's Ultg. Mij. te Amsterdam. Daarom heeft het ook zin, gaat zij in haar inleiding verder, te spreken van een eeuw „Nederiandsche" mode, want al zullen wij ona dan steeds geïnspireerd hebben op alle omliggende landen en zal -lechta het „nationale costuum" iets eigens zijn, ons uit veelvroeger eeuwen overgeleverd, toch is er wel degelijk een u'4«esproken Nederlandsch accent in de wijze, waarop de buitenlandsche mode in ons land werd aanvaard en „pasklaar" gemaakt voor den NeJerlandschen smaak. Zoo is het ook nu nog en zoo is het altijd geweest. Tallocze portretten gaven er ons een beeld van, hoe wij ons de Nederiandsche mannen en vrou wen hebben te denken in hun dagelijksche kleeding of „op hun best" uitgedost Vele prachtige japonnen zijn bewaard gebleven, denk zij de zuinigheid onzer grootmoeders, menig kostbaar bruidskleed kon na bijna honderd jaren te voorschijn komen uit een kamferkist, nog geheel ongerept als een weelde van witte zijde. Hoe kunnen we nog de prachtige borduursels en brei werken bewonderen, die geduldige han den zelf maakten voor fichu's, Jabots, mutsen, kousen, reticules, mitaines en hoe al dit fijne kunsthandwerk mag hceten. Dierbare documenten zijn het van een ver vlogen tijdperk l Jkvr. De Jonge bespreekt allereerst de mode, welke zich ontwikkelde n& den Franschen tijd, uit de Empirerjaponnen ven keizerin Josephine, ge weet wel, het lijfje zoo hoog mogelijk onder de borst gegord, met kleine pofmouwtjes. Zijden schoentjes «onder hak, sandalen, behoor den hiex'-if. Wie ze zag in de vitrines van Malmaison, het huis, waar Josephine haar laatste levensdagen sleet, heeft zich stellig verbaasd over de kleine afmeting van haar voeten. ^-NS 1815 gihg men naar 'n garneering zoe ken, die een variatie op het thema moest geven: kleine schouder-pofmouwtjes over een lange, aangesloten mouw, afgewerkt met ruches, die vaak ook aan den zoom van den rok werden aangebracht, die daardoor van onderen wat wijder ging uitstaan. Door de verbreeding van schou ders en rok ontstond een andere lijn en in dezen nieuwen snit ligt de basis van de kleeding tot 1870 toe. Omstreeks 1822 ver schijnt dan de redingote, als robe-man- teau gedacht, bij voorkeur van donker paarse zijde gemaakt, waarover de kost bare cashmire sjaals met het bekende pal- menpatroon werden gedragen. Omstreeks 1830 trachtte men een meer nationale mode Ingang te doen vinden. Deze romantische periode, welke onge veer 20 jaar duurde, bracht o.a. de tunica en zeldzaam omvangrijke mouwen. De taille was zeer geaccentueerd en over de schouders werden geborduurde doeken gedragen. In huis tooide de vrouw van dezen tijd zich nog alijd met een muts, een neepjesmuts of een meer opgesmukte muts, waarvan het boek tal van voorbeel den laat zien. Geleidelijk wordt de rok dan wijder, gaat meer uitstaan en tenslotte is de cri noline er, waarmee de groote „schapen- bout-mouwen" niet harmonieeren en dus wordt de ondermouw nauwsluitend of wel men laat den onderarm onbedekt. Hgt is buitengewoon interessant om zoo, «amen met jkvr. De Jonge, de ontwikke ling van de eene mode uit de andere na te gaan en ook hoe het wereldgebeuren op de ontwikkeling van de mode inwerkte. Zoo oefende de groote oorlog van 1914— 1918 al spoedig een versoberenden invloed op de mode uit. De groote hoeden en nauwe rokken geraakten in onbruik. Prac- tische zin gaf den doorslag. De „voetvrije" rok was plotseling algemeen geliefd, de plooirok werd in eere hersteld en daar naast ontstond een nieuw model, de klok- rok. Ook het kapsel werd eenvoudiger, de opvulling verdween en zoodoende werden ook de hoeden veel kleiner. fVat we allen nog wel weten Maar dan sluipen er toch weer excessen ln deze vrij pretentielooze mode. Na 1920 werden de rokken per seizoen korter, ter wijl de taille steeds lager werd geplaatst en tenslotte ter hoogte van de heupen te recht kwam. Zoodoende werd het rokje heel kort en het lijfje buitensporig lang. Bijna leder zal zich dit nog wel herinne ren. Met de normale verhouding van het menschelijk lichaam hield deze mode in 't geheel geen rekening meer. In deze nieuwe mo^e paste de jumper die in dezen tijd haar intrede in de vrouwenkleeiing deed en er nog steeds een belangrijk deel van uitmaakt. Hoe magerder men was, hoe beter men een jumper kon dragen en in deze dagen begint dan ook het najegen van „de slanke lijn". De zeer korte rokken waren ook aan leiding tot het dragen van lichte „vleesch- kleurige" koüsen, die tot heden toe in de mode zijn gebleven. Ook de korte haar mode ontstaat in dezen tijd. Tegen 1929 zien we echter al weer model in de ja ponnen komen. Trouwens, de rokken kon den toen moeilijk nóg korter l „In de twintigste eeuw zijn de wijzigin- Elke huisvrouw heeft in de een of an dere doos wel een rest wol. Soms bestaat deze uit een massa draden, die met geen mogelijkheid uit elkaar zijn te halen en ook zitten er wel kleine kluwtjes tus- schen van een kleurtje, dat we voor niets meer kunnen gebruiken. Dèchten te kun nen gebruiken, want wij gaan nu eens al die resten en restjes bij elkaar zoeken en dan wordt er een leuk bolero'tje uit getooverd, dat we heel goed kunnen dra gen op een niet meer nieuw blousje of een jurk. met een verstelplek. We hebben hiervoor, behalve die res ten wol, noodig een haaknaald en een patroon va'n een bolero. Dit laatste Ziet u hierbij afgebeeld, met de maten erbij. (Teekening mevr. B. Kortekaas—den Haan). Van papier knippen we dit patroon na. De dikke lijn, die u aan den buitenom- maal zooveel stokjes komen als in den trek ziet, krijgen we door een rij vaste vorigen toer. Nu kan er nog eem toer steken te haken en daarop een rij «tok- omheen komen van weer een andere kleur, jes. De lange band, dien we daardoor ditmaal weer van 1 losse, 1 stokje Zr»o hebben gekregen, leggen we op den bui- maken we de rondjes zoo groot als we tenomtrek van het patroon en nu gaan ze willen hebben. we aan de rondjes beginnen. Willen we het bolero'j$ niet loa laten Deze rondjes kunnen we kiezen, zooals hangen, dan kunnen we net van Sroren ons dai; het beste uitkomt mét den voor- sluiten met een koord, dat we van losse raad wol. De rondjes, in verschillende steken haken en dat we kruislings van grootten, worden dan op het patroon ge- voren over een afstand van ongeveer legd en verbonden door koordjes, ge- 15 c m. door den breeden gehaakten rand haakt van lossen. De rondjes worden halen. Onderaan wordt het vastgestrikt. goed aan de koordjes vastgenaaid en de Aan de uiteinden van de koorden retten uiteinden van de koordjes weer aan den we een paar kleurige kwastjes, breeden band. die de omranding vormt. Is alles, klaar dan worden de schou ders aan elkaar ge naaid en de bolero onder een vochtigen doek geperst. De rondjes worden op de volgende ma nier gehaakt. Van 6 losse 6teken een rondje maken. Hierop 2 lossen, 1 stokje, dan verder in de rondte 1' losse, 1 stokje, tot het rond je weer vol is. Dan weer een toer stok jes in een andere kleur en wel zoo dat er twee- VOO*PAN O HILfT RUG Kaarsvet. Laat dit stollen. Breek het gestolde laagje en verwijder .de stukjes door wrijven, kloppen of borstelen. Leg een stuk ongeglansd papier (grauw-, vloei- of filtreerpapier) onder en op de vlek .en strijk deze er op een plank uit. Houd hier toe een warm ijzer even met «fe punt op de vlek, tot er een vetvlek op-net pa pier ontstaat. Doe dit steeds op e^n an dere plek van het papier, tot er geen vet vlek meer verschijnt. Houd het ijzer er niet te lantf op, daar men de vlek er dan in brandt. Verwijder tenslotte de laatste rest van de vlek met tetra, benzine of trichlooraethyleen- Deze japon is*heel geschikt voor oudere, wat gezette dames. Het knippatroon is z66, dat zij heel goed uit fen ouden man tel kan toorden gemaakt, indien men dezen er voor beschikbaar heeft. Het voorge- deel te bestaat namelijk uit twee van de schouders tot den zoom doorloopende zij- panden met een tuzschcnbaan. Met een punt sluit deze tusschenbaan tegen het kanten vestje. Twee revers van zijde of satijn, in de kleur van de stof, geven de japon een ge- kleed cachet. Ook de lange rechte kop- mouwen hebben aan den onderkant een manchetje van dezelfde zijde. Natuurlijk kanjiten verschillende soor ten vesten in dé"japow dragen, die dan tel kens ook weer de japon er anders doen uttsien. (teekening Ver. Persb gen in de mode zich steeds sneller gaan voltrekken» veel snéller dan in de negen tiende eeuw het geval was. De overgangen waren geleidelijker en vloeiden in elkaar over. Nu zijn ze sneller en abrupter. Maar dit moeten wij wel bedenken: het heeft altijd een dieperen zin dat de mode zich aankondigt, zooals zij dat doet. Zij is een tijdsbeeld, een reflex van den tijd, waarin zij wordt gecreëerd, waarin zij haar eigen taal als een deel der cultuurhistorische verschijnselen tot ons spreekt", aldift be sluit jkvr. De Jonge. Ruim honderd illustraties zijn tusschen den prettig leesbaren» tekst opgenomen, zoo ziet men ook „Een eeuw Nederiandsche mode" in beeld. Het boek is het eerste van een Neder iandsche Eeuw-reeks. De uitgever stelt zich ❖oor ook nog te doen verschijnen „Een eeuw Nederiandsche schilderkunst" door Jan Engelman, „Een eeuW Nederiandsche woning" door Petra Clarijs en „Een eeuw Nederiandsche letterkunde" door dr. G. Stuiveling. E. Franken. Olie. Neem de olie eerst met een lepel op en knijp de vlek met de vingert zoo lang tusschen ongeglan§d papier, tot er geen olie meer in het paprcr dringt. Strijk dan de vlek op dezelfde manier uit als de kaarsvetvlek, Verwijder de rest uit moei lijk waschbare stoffen (krimpbare of ge- plisseerde) met tetra, benzine of trichloor aethyleen, uit gemakkelijk waschbare stof fen met lauw of heet sodawater of zeep sop. Spoel dan met lauw water na. Melk, ei, jus. Neem dit. als er veel ge morst is, nret een lepel, spons of doek op. Verwijder de^èlek uit moeilijk waschbare stoffen met^jSstra, uit gemakkelijk'wasch bare fnet lajiw water of zeepsop. Gebruik,- om de kletöstof van ei en jus te verwij deren, zoo eioodig een weinig borax of natrium pefboraat (scherper) opgelost in lauw water*(l op 20). Spoel goed na Petroleum. Neem, als er veel gemorst is dit op met krantenpapier. Knijp daarna de vlek zoo lang uit tusschen ongeglansd papier, tot er geen petroleum meer in het papier komt. Strijk de vlek op dezelfde manier uit als een kaarsvetvlek. Laat de laatste rest verdampen in zon of door luchtig wrijven met een lapje. Wagensmeer, olieverf. Schrap de vlek af met den achterkant van een mes of een dun vouwbeen. Druk de vlek zóó lang uit tusschen grauw papier, tot er geen vet meer in het papier dringt. Bet de vlek uit moeilijk waschbare stoffen (krimpbare of geplisseerde) met benzine, tetra of tri chlooraethyleen. Neem voor goed wasch bare stoffen zeepsop (fijn goed) of heet sodawater (stevig goed). Druk de vlek hierin uit, na ze van tevoren te hebben ingesmeerd met huishoudzeep of gele zeep en wasch ze daarna uit. Spoel goed na in lauw water, maar tracht hierbij de plek zoo klein mogelijk te houden. Jaap keek vol belangstelling rond. Hij was met zijn vader op een vliegveld, waar verscheidene verkeersvliegtuigen ston den. En natuurlijk trekt dat de belang stelling van een jongen! Jaapje had geen ogen genoeg, om al dat interessants op te neinen! Samen liepen ze langs de grote en klei ne vliegtuigen, keken in de openstaande cabines, waar gemakkelijke stoeltjes in twee rijen^achter elkaar waren geplaatst, voor de pössgüefs. Als je daarop zat, kon je tijdens de reis fijn uit de raampje» kijken, die opzij in d^romp waren aan gebracht. Dat moest toch wel heerlijk gijn, zo eens een tocht door het luchtruim te kunnen maken! Nog leuker vond Jaap het in de cabine, waar de bestuurder van het vliegtuig moest zitten; daar zaten de verschillende manometers, \hoogtemeters, kraantjes, lampjes, schakélaars en wat niet al. Ook was daar de stjfaurkriuppel, zoals dat heet; een soort varékstuurrad, dat je ook van voor naar achterflfcunt bewegen. Dat, wist - Jaap, is om het kliegUiig naar rechts en l naar links maar oomt^ar boven en naar be- neden te sturen. Er komt heel wat kijken ytT9799, n„„„ voor het besturen van zo'n ding! yj Zzzzzzz Daar 'choot de machine in een wilde duik voorover. tekening Backer. Nu stonden zei voor een kleiner soort vliegtuig, een spdfct-ééndekker. Jaap keek weer vol belangstelling toe. Hij had wel eens even in dat ding willen kruipen, in zijn eentje? Misschien kon hij het ding even maar, om te voelen hoe het zou zijn, wel wat sturen.... Hij drukte de stuur- als je daar achter het stuur zatHij knuppel iets naar links; en gehoorzaam keek opzij. Vader was in gesprek gercakt zwenkte de machine linksom! Toen naar met een heer en stond met zijn rug naar rechtshet vliegtuig maakte een mooie hem toe. Zou hij..,.? bocht naar de andere kant Jaap kon de verleiding niet weerstaan. Jaap schoot in de lach. Dat was wat Stil zette hij zijn voet op de vleugel, toen moois! Hij bestuurde zomaar een echt klom hij in de machine. Het was een vliegtuig, precies zoals hij h*et wilde, open vliegtuig, waarin de bestuurder niet Dat moesten zijn vriendjes eens gunnen in een dichte cabine zit. maar alleen ach- zien, wat zouden ze grote ogen dpzetten! ter een mica windschut. Daar zat Jaap dan. Alleen zijn hoofd kwam boven de romp iiit; vóór hem za ten de stuurknuppel en al die rare wij zertjes en kraantjes. Hij verbeeldde Zich, Hij wou nu wel eens wat dichter boven de stad vliegen, dan kon hij misschien iemand herkennen! Hij duwde de stuur knuppel naar vorenzzzzzzl daar schoot de machine in een wilde duik dat hij nu de piloot was en straks door voorover. Ho! dat ging te hard. Jaap zak de hoge wolken zou zweven. Dromerig staarde Jaap voor zich uit. Een raar ideel kwam bij hem top..Wat zou er gebeuren, als hij nu eens dat ene schakelaartje overhaalde? Hij Jceek op zij: vader had niets van zijn klimpartij gemerkt, die stond nog druk te praten. de huizen van de stad onder hem snel groter worden. Pas op, zo zou het ding te pletter storten! Hij haalde de stuur knuppel wat bij en gelukkig ging het vliegtuig weer horizontaal zweven. Hij vloog nu op geringe hoogte boven de stad. De mensen in de straten kon hij Toen deed Jaap iets heel gevaarlijks: hij nu veel- duidelijker onderscheiden; die legde zijn hand op het schakelaartje en keken allemaal naar boven en vroegen duwde het naar beneden. zich waarschijnlijk af, waarom dat vlieg tuig zulke gewaagde toeren maakte bo- Wat een schrik! ven hun hoofd. En toen. Jaap schrok geweldig. Met een luid ge raas en geknal begon de motor-4ewer- ken; de propeller ging ontzaglijk***»»^ draaien! Een stormwind floot Jaap om afe- oren en hij^trok gauw het hoofd achter - - ----- het mica setfut terug. Met grote ogen van fcj vii.Trilr,6hit hÜm tÜ schrik bemerkte hij.... dat het vliegtuig J5?"*0" h2» Een oor tv rdoo vemf gekraak Jaap grinnikte. Hij begon pteizier te krijgen in het rare avontuur. Over de rand van zijn zitplaats keek hij omlaag. vooruitging! Hij voelde, dat het hobbe lend over het veld voortreed! Jaap zat verstijfd van angst; wet had hij gedaan? Hij zag de hangars verdwij nen, de machine stoof het wijde vliegter rein over. Maar hij moest iets doen, die motor proberen al te zetten, anders ging het ding ginds tegen die heg op! Maar wèt moest hij doen? Welk kraantje of scha kelaartje moest hij gebruiken om de pro peller te stoppen? En wat hobbelde de machine over het grasJaap schoot haast van het bank je af; hij pakte zich onwillekeurig vast aan de stuurknuppel. Bom!da^r kwam wéér so'n schok. Hij hield zich te gen en bewoog het rad. En toen kwam het wonderbaarlijkste. Het hobbelen hield plotseling op; het veld scheen weg te zakkenHet vlieg- tuiig verhief zich in de lucht! Dat was een ruimte! wonderlijke gewaarwording. Jaap vloog! t'n toen Helemaal alleen in het vliegtuig. <t Krampachtig omklemde hij de stuur knuppel. Voorzichtig keek hij over de rand van het vliegtuig naar beneden. Wat was hij al hoog! Ver* onder hem zag hij de huizen en mensen, heel klein. De hele stad zag hij als huizen uit een speel goeddoos. En de machine gonsde maar voort, in pijlsnelle vaartT Opeens werd Jaap kalm. Was het eigen lijk niet prachtig, dat hij hier nu zo vloog, zou men hem kunnen horen, boven het lawaai van de motor uit? Hij maakte weer een pa* mooie boch ten, naar links en naar rechts. Hij her kende de straten, waarover ^hij vloog. Warempel, kijkdaar had je'de school! Opeens, toen hij »even zijn ogen voor uit richtte, kreeg hij een geweldige schrikEven had hij niet opgelet, en nu vloog hij recht op een kerktoren aan! Nog slechts een twintigtal meters wa» hij van het gevaarte verwijderd! Jaap draaide met bevende handen aan het stuurwiel.... maar het was al te laat. Het vliegtuig vloog precies tegen de kolossale toren oper klonk c$n oorverdovend, gekraak, steenen, dakpan nen en brokken van, de machine vlogen ratelend door elkanderen Jaap voel de zich vallen, lager eh lager in da peil- o elen v t h o T t e w l l n e n o m 1 t w bovenstaand» letters op de Juiste manier "krijg je een bekend spreekwoord. iLzijn ogen met een kreet van schrik opendeNag hij naast zijn bed, met de voeten verward in dekens en lakens.. Dat was een wonderlijke droom ge weest! QP DE GESCHIEDENISLES. Wat hadden, ie Oude Grieken op ons voor? vroeg de geschiedenisleraar. Dot ze geen Grieksch behoefden te leren, meneer, zei Frits. Ik kan gedachten lezen, zei Whn, toen hij op een middag thuis kwam. Zat ik het eens bij jou doen, Jan? Qeef me dan je linkerpink, anders gaat het niet Jan waa een gewillig slachtoffer en toen Wim hem vroeg een getal van drie cijfers in z*n gedachten te nemen, het voor de zekerheid zelfs op te rchrijven, zonder dat hij het zag, noteerde hij: 422. Trek daar nu eens het omgekeerde van af, zei Wim. Jan trok er 224 van af en hield dus 198 over. - En tel daar nu het omgekeerde bij °P Jan telde er 891 bij op en kreeg toén 1089. Ziezo, zei Wim, draai je nu eena driemaal om nee, die pink moet ik vasthouden, ik draai wel mee. Abrakada- bra decima, het laatste getal is 1089. En weet je nog welk getal je kreeg, toen je d® eerste twee getallen van elkaar af trok? Zeg me alleen het eerste cijfer maar. Eén, zei Jan. Dan is het hele getal, dat je toen kreeg, 198. Jan voné het prachtig, maar hij wilde nu ook wel eens weten, hoe Wim dat klaarspeelde. Je trok 224 af van 422 en je hield 198 over. Het middelste cijfer is een 9. En flat is altijd een 9, welke getallen je ook neemt. Je neemt bijvoorbeeld 421 in ja gedachten en trekt er 124 a$, dan krijg je 297. Weer een nefcen in het midden, zie je wel? En het eerste en het laatste cij fer zijn samen ook 9. Als je dus het eerste cjjfer neemt, in jouw geval een één, is de uitkomst van de aftreksom gemakke lijk na te gaan: 198. En tel je nier nu weer 't omgekeerde bij Dit ls een lastig raadsel. Wanneer ja .stai leest, 2. Wanneer je een huisdier en een rond stuk hout aaneenvoegt, krijg je een on misbaar werktuig voor schepen. Wélk la dit? Plaats op deze figuur, horizontaal: 1. medeklin- x X X XX X X X X X Griekenland: krank, gal. 2. Potlood- 3. Sijs. ker; 2. meisjesnaam; 3. oneven getal; 4. ruimte tussen twee plaatsen; 5. Indisch vorst; 8. meisjes naam; 7. medeklinker. Op de kruisjeslijn links naar beneden komt: een oosterse toren. Op de lijn rechts naar beneden: een woord, dat „volmacht" betekent. kriek, rand, Lek, kerk Jager tot jongen: Heb ja hier in da omtrek ook hazen gezien? Jongen: J8 mijnheer, wel drié. Jager: Wanneer was dat? Jongen: Verleden jaar! op, dan krijg je altijd 1089. t Komt altijd uit, probeer het maar bij anderé getal len, 297 en 792 is samen ook 1089. Je moet alleen er bij zeggen als ja iemand een getal An z'n gedachten laat nemen dat ben ik bij* jou vergeten, maar het is toevallig toch goed uitge komen dat het eerste cijfer hoger moet zijn dan het laatste. Anders kun je het omgekeerde getal er niet van aftrek ken, begr.'jp je? f Maar die linkerpink en die vreemde woorden? -—O, dat is. alleen maar om'de zaak een beetje geheimzinniger te maken, lachte Wim. De Verwaande. Als jullie groot zijn, en Je denkt nog eens aan je jeugd, dan zullen de maan den September en October waarschijnlijie altijd voor je blijven, ^ie maanden waarin je eikels en kastanjes zocht. Je hebt mis schien zelf al uitgevonden, dat je van deze eikels an kastanjes heel wat kunt maken, maar heb je je krachten ook al eens op eikelvogels beproefd? Behalve eikels heb je er* ook wat veertjes voor nodig, een kurk om in dunne plakjes te snijden, of wel een stukje karton, waarvan je rondjes maakt, een paar lucifers (zonder kop) en een klein beetje zwarte verf voor de ogen. De eikels, die je hebt of bent gaan zoe ken, licht je uit de dopjes. Maar die dop jes niet weggooien, hoor! Die kun je wel weer eens voor wat anders gebruiken. De Nieuwsgierige. Voor den Verwaande, den Nieuwsgierige, den Nijdige en Pas-Uit-den-dop zo zul len we onze eikelvogels maar noemen heb jé vier grote en vier kleine eikels aPodig. De grootste gebruik je voor het lijfje, van den Verwaande. Boven de af geplatte kant steek je een schuin ge richt stukje lucifershout in de eikel. En op deze lucifershals komt een tamelijk klein eikeltje als kop. Twee andere luci fershoutjes dienen voor de struisvogel achtige poten, die gekruist moeten staan en aan da spitse kant van de eikel plak je ^de verentooi. De kop krijgt een paar hooghartig kijkende oogjes en voor de luciferspoten maak je kleine gaatjes in het kurken' of kartonnen voetstuk van den Verwaande, die zijn naam werkelijk eer aan doet, als je hem zo maakt, als op het voorbeeld is aangegevén. Voor den Nieuwsgierige heb je een iets minder grote eikel als rompje nodig. De Nieuwsgierige heeft verder een kort, recht hölsje en een tamelijk klein kopje, korte pootjes en één lange staartveer, die vooral niet slap mag neerhangen, maar ondernemend achteruit moet steken Twee nieuwsgierig kijkende oogjes vergeet je wel niet? De Nijdige heeft een nog kleiner eikel lijfje dan de Nieuwsgierige en- vanzelf sprekend nijdige oogjes. Zijn poten en hals lijken op die van den Nieuwsgierige. Ze lijken er niet op, ze zijn precies een der! Maar de Nijdige heeft twéé veren, die strijdlustig overeind staan. „Pas-uit-den-dop"" kijkt niet haer erg snugger, maar dat kan ook haast niet an ders! Dat wórdt later wel beter! Pas- uit-den-dop heeft een romp en een kop, een hals heeft hij nog niet. Die ha Ls komt ook later! De Nijdige. Pas-uit-den-dop. Een klein eikeltje is zijn romp an voor de kop hebben wij een héél klein eikeltje nodig, iets groter dan de kop van den Nieuwsgierige en iets kleiner dan da kop van den Verwaande. Zijn poten zijn het kortst van alle poten van de Eikelvogel- famüie. Dat Pas-uit-den-dop veerloos is. dat hebben jullie natuurlijk al opgemerkt. Ook die veren komen léterl (Tekeningen Var. Perst.}. 3

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1941 | | pagina 6