DE GLAZEN ROBIJN m m m dn n m s nuf üf m m n Menschenhaar lil tülitSffifïsiiiffï I ostuum voor haar portret Tante Koo*3e Rekén-Puzzle <5 BAT li V/1K t L 'J K3CU BUVOE- Q5tL«VAN- DE GOUDSCHE COURANT Onze Maag 1 9 Si 9f 9 Si 0 O 9 w. fü ÜÜI §1 H B J «*„°'.r.t.S.brhikbl,ar is' °4t wu* bestaan, die e« hïid In uw 4 Eindstrfjd meesterwedstrijd m Éüf WÊ "M O Na. 35 I „Mijn vader zei, dat hij veel geld waard was en hij heeft me nog nooit belogen I" Ook zonder dit orgaan kunnen wij gezond en wel door het leven gaan m. ad» eruit t« begrlj- aof altijd beet wat portrat btj d«n kuutack1M«r haar zaad. Japon da kamar blnnankwam Kladaonlua gin» du» door. dat ruit u wal U aal oral niet on punten wiegen ritten, betrapen hebben na da aedna ma» Wol- O, Ik begin par. ral tante Kooaj* tot tak in hal Naeldsche Boach Da kunav groeten eehrtfc van dan kunataehtldar. Ik aebildar deed ovarigana In 't geheel niet heb nog ren en «aal meer, naar me too enthouataat toen mevrouw Wolrat punte naam lk op, want Ik ben oouarer bant kwam vertellen, dat te toch maar wat ach menacb an lk heb geleerd, dat la toahapta Bt) trok een gericht, alaot hat altijd mot namt wat Ja krtJga kan, en wla bem neet, dat bt) niet vaal maar had ga- dat niet doet la tegewoordig dik de vraagd, doch het U moeilijk uit te makan plaang.... Sjonge, boe kom lk an roo'n Of dat nu enkel waa omdat bat juiet om ouwerwetecb woord, de plaang' Ik ben aan portret van tanta Kooaje ging, of haelamaal wgota hoe dia dlnga d'r nlt dat bat aan algemeen geval waa, want bat rlene gebeurt roo dikwijl», dat er tegenwoordl» Zee en dertig coatumea, op dan- kop gt aan koop tot «tand komt, waarbij do -er- drie doxjjn, heeft mevrouw Wobak aan- kooper de mlnat geestdriftige van de twee gepeat, en ondertuaachen bad Kladaorviua, partijen la Kladaonlua wu echter een die bij de famlUe had koffie gedronkaa nauwgezet artiest en omdat IQ aanmaal en gedineerd tonder bon, an ha sloeg A had geragd, wilde bij bat geheele ook nleta af dan vliegen, da man der alphabet van den portretschilder precies kunst! ruimschoots gelegenheid gebed afwerken. itjn ellènte te obMrvaeren. Zijn kcut Va» Mag Ut dan uw adres notaeren? gemaakt: aan robe van pauwblaiw vroeg de ichllder, ert wUt u mij zeggen, veloura chiffon, met een wijden rok. een wanneer het u «chtkt, det lk uw garde- B1uw aansluitend lijf, en ruim gedrapesr- robe eens kpm bekijken? de mouwen, xoodat de gouden armbanden Alle grutjes! schrok tante Koöaja, „p hun voordeeligst konden uitkomen, uwee bent toch niet van da' tertieldlster- verder om den hals een crème kanten buutole om te zien ot ma punta kloppet kreeg, echt Brussel,ch, nog van een ult- Kappers, nu maar zuinig wezen Met dat vele mentcbenhaar Houdt die krullen en die lokken Zeer omziehtig bij elkaar. Wat we vroeger maar verbrandden Gaat nu naar de wasseherij En daar gaan we het verwerken Tot de fijnste menschen-zij. Vele dichterlijke lokken Komen nu zoo best van pas Dichten is zoo haatverwekkend Lekker zacht in een matras. Samso% zou nu toet wat toezen Voor de harenspinnerij Onder leiding van Delila Kwam een krullenmaatschappij Sinterklaas moet ook al geven Van zijn snor en van zijn baard Ook de Kerstman moet gaan knippen Witte haartje9, onvervaard. Absoloms hebben we noodig Ieder haar wordt gewaardeerd Hadden we hier Indianen Dan werd alle» pescalpeerd. Zullen we nu truien dragen Van het liefste dameshaar? Mode worden kale kopjes Met een sprietje hier en daar Van de zware mannenhaarden Maken we nu dassen klaar Opa draagt al een bouffante, Een van Opoe's zachte haar. Alles kunnen we gebruiken In deer* moeielijken tijd Zelfs het kleinste flesschenkurkje Wordt een dure grootigheid. Maar ons haar v wel het nieuwste Voor het algemeen gebruik En vóór dat we het goed weten Dragen we misschien. een pruik. x J H SPEENHOFF Oude watermolen aan de Laakkadt, Hoek Trektoep ta Den Heng. (Teekenins D« Coninck) Het heeft nleta met textiel, te ma- «tapje naar België meegebracht, en de km», mevrouw. Maar lk wil u natuurlijk punten van dien kraag warden door de schilderen tn uw karakteristiekste pose, diamanten broche bij elkaar gehouden, en daarvoor la het nuttig, dat ik eens bij een vuurroods corsage, en *vünr od sa- 'n l" T tgen om««vln« schoenen van aan maat. j de JLlSf? ongedwongen te kunnen obser- reporter maar niet ral verraden, gchoe- L^ !L„ ov,nf'Mn Plee«,Uf »r«*J nen met gouden gespen. h* - Hebt u geen schoenen van slartgen- coatuum, dat voor het portret kunnen leer, vroeg de reporter argeloos. Die zou- ehntrekken en daarvoor moet lk eena den ook goed bij u pasten. Of zodden er genoeg gebeurd! maat hebben? a.Ma*L ÜZ! hllp' w,t ï»d Kï,d*?.niS! Hoor de gek! state de statigate dame daarmee bulten den waard gerekend' De van heel Delfshaven od dat oogenblik garderobe van tante Koosja.... Darapoc Da's al^Lal Lit. d.?lk°Pi4h per- ter bed al dadelijk gedacht, dat die niet SOon ben. dat mensche et meneer Knal- voor de poes zou rijn, maar de werkelijk- aonlua, die heel wat gewend banne, d r beid overtrof zelfs rijn verwachtingen. ,prakelobs van staan.... Want u begrijpt, de reporter en de teeke- Wat waar Is, 1a waar bet va» een naar moesten het meemaken, dat (Te be- grandioos gericht. De reporter gaat nu kende kunstschilder Kladaonius ten huire btu«h al 'n tijdje met de Woizaka om, .°P_ Dettahaven aanwezig was. evenals de ttekensar, maar dit hadden Welnu, daar kwam de garderob* van vij toch nooit achter die lastige dame te- tante Kooaje voor den dag. Hat goede ZOcbt menach bleek veel IJdeler te zijn dan Mevrouw Wolrak ging In haar bestan «Ut In da ver»'* wte hadden vermoed, fauteuil zeteleif. Een grandioos gezicht. Kaat»n en kasten vol kleeren kwamen er ai haar goud liet te aanrukken Ket was voor deo dag, an als degelijke vrouw wea een droom van textiel, goud en Juweelen alle, ven 't beste.Er waren stukken bij. tn nu moest Lo". n.Jrih.ar kom" die bon plaata ta het od ta richten mu- Moet die vogel er beslist ba? vroeg aeum van oudheden te Delfshaven. waar- Kladaonlua met een angstig gericht. Hij SiT JZSLTnk hart^ bêstemrt volta g* m# «*h b13 UW WrSOOnlijkhtid flit portret oog nafl bestemd, Uo volle te passen, mevrouw waard zouden rijn geweest, maar me- Vaat en tekerrrl Vaat en zekerrr, af- vrouw Wolrak had er een hekel aan, too- ratterrr, afxattarrrl klonk het uit de kool 35+ m ot, ®f niet, hij moest allee kwam ook vanzelf vroeg of laat aan Lorre geloor en. T to mod* d,n w" w—r 300 - Ik weet alleen niet of lk aan a'ta modern al» t maar enen.kon kleuren kan koman om dat tntr.k.l te u WO*d ta uw textiel, zei meneer schilderen, verzuchtte de schilder Kladaonlua, toen mevrouw Wolrak met Lorre (af «en antwoord, dat nogal van De eehfldar vertrok waar naar RijswtJX. De afspraak voor de eerste zitttna waa ge maakt, eo ook het bekende gezelschap maakt* alcb op om met het rötulg ven Albert near Rijswijk te gaan. Mevrouw Wolsak trilde, dat wtj roo lang ergrn» ta pension zouden gaan, want hat portret, dat wU *n waarachtig een museumstuk zou worden, zou wel niet ta *en vloek en een zucht af zijn,, en al moaat zij er hon derd keer voor poseeren, het zou een meesterwerk worden, waarvoor leder z'n petje afnam. Eerrt hebben we ln Rijswijk, dat zeer uitgestrekt Is, near een pension gezocht. En dan moet men weten, dat de gemeente Rijswijk ta den loop dor eeuwen al heel wet van zijn grondgebied aan Den Haag heeft mo*t» afstaan. Er waa een tijd, dat het Rljswijksche gebied reikte tot ver voorbij het hdldlge Rljswljkschepieln te 'a Qravenhage, namelijk tot bl) de brug voor de Wagenstraat. Later werd de Laak de grens, en wel d* echte Laak, plet dat kanaal, waarover nu da Laakbrug Ugt, en waar m^n nu ala Haagscha bijzonderhe den het woonschip ziet, dat een pension Ia, naast aan sigarenwinkel, dia op een vrij groot »chlp is gevestigd, det er uit ziet, als heeft het ln zijn vóór-zigaren- tijd wel eens op zee gezwalkt. Die echte Leek heeft ook nu nog Iets schilderachtigs meT~rijn molen, die patuurlijk met aan Okkte'» aandacht la ontsnapt. Later ls da grens van Rijswijk nog verder achteruit gelegd, doch al met al ls er nog een flink stuk van de gemeente over, en vooral in de richting van Delft reikt de gemeente lijke macht van Rijswijk zeer ver. Doch laat ons tot mevrouw Wolzak terugkeeren- Het pension wes gevonden, een hotel, waar tevens nog stalling voor het paard was te vinden vroeger was er een stalhouderij en uitspanning aan verbonden, toen werd deze een nutomo- blelzaak, maar nu rijn ze ar weer blij. als ze er 'n paard zien wzz gevonden en zoo naakte zpoedig het oogenblik, dat mevrouw Wolzak voor het eerst als model zou fungeeren. In het hotel kleedde zij zich zorgvuldig aan, zoo bont en blauw als bet maar kon, en zoo ging bet per rijtuig naar KUdsonius. De schilder had net atelier eeulgszins near den zmaak zijner cllènte gefatsoe neerd. Het wat er zeer netje* Tante Kootje nam plaata en zei tegen den repor ter: v Rleporterd, nou wil Ikke, als model zijnde, echt gelnterwieuwd worre! Niemand heeft het Ideaal ln da hand, maar waarheen stuurt hij, dl* het niet ln 'toog houdt? Hoe ouder men wordt, hoe meer men de noodzakelijkheid inziet om te werken. Ten lange leste wordt het "t grootste ple zier en treedt het ln de plaats van alle illusies, welke men verloren heeft Cornel lie. op 1.1. itoefc. wit M. 10-4S, tijd schijfvar 11 es door u an 4»—«1-17 van wit. SSs-is.. St. so :lt. IS M; 7—11; «1. 48—«S, IS; 43. 43—17, 17—31. Sterhar ls schijnbaar li II. want op (1*— S3) 38 38 (34—SO) 35 34 (18—33) 33 9 (20 49) volgt dan 33—31 (3 14) 3833 (43 31) 30 17 en Wit Wint. Op 43. 43—43, 3—3 dralft 17—«3. 18—33, 13 43, doch OP 44. 43—18 zou dan vol- gan 17—33, 34-80, 13-33, 13 43, 30 37, raat remise door S3—31 van wit. Ook la tn doM variant 44. 17—Ji nlot maar apaalbaar wa gens 13—33, 34-10, 13—SS, 13-13, 10 48 an OP 11—11 volgt 43—40, waarna wit mat 13—81, 30—23, so 17 op overmacht verlloat door zwart 11—11! Uit al deze varianten volgt, dat wit raat den textzet het spel terdege doorrekand heeft W/WW 431—44. 31—S« (want 43-4J m*g niet, zie boven), 13—1»; 45. 43—44, Op 40—43 komt S0—31. 15 34, met beter spel voor zwart, die 3—13, 24—30 dreigt. ♦50—14!!?» Een prachtige zet Op 44—40 kan thans vol gen 18—23, 34—30, 14—19. 20 3S, 31 12. 46. 30—34, 13-23; 47, 23 18, 24—33 48. 38 13, 14-19; 43. 13 24. 30 49 50. 27—32. 49 27 51. 22 31, 17—22; 52. 30 17, 22 33; Ewart heeft nu ean stuk verloren, doch wit ksn niet meer winnen. Een door beide spelers fraai gespatold spelfragment. 53 13—13, 33—39; 54. 13—t. 39—44 55 31—37 44 40; 56 17—12, 50—45; 57. 12—8, 45—18; 5S. 9-4. 11 38; 58. 3—3, 16—21; Itemise. Op 38—41 dreigde 3—21, doch 33—47. was speelbaar, daar op SI—10 nog 15—30 zou kun nen volgen. Eei) scherp gespeelde partij. Opgave: (A—r) (B1+n) (C—k+f) (Dr+n) (Ea+e) (T—a+e) (Cr—kr+g) (Hn+r) (1—eu+oo) (J—r+n) (K—e+j) +- (Lt+n) (Mm+k) Nr+d) (O—e+r) (P—g) (Qer+ch) - X A zeegrai B sluisje C - gezellig praatje D bijwoord E voertuig F - rand G schaaldier H jongensnaam I deal v. e. huif J schuine baan of strook K zoetwaterviscb L m ton M soort paddenstoel N - lager O - rivier in Nederland P rem van een molen Q mond van een vulkaan X een spreuk. Peters begeeft zich naar zijn buurman, die z'n tuin aan 't sproeit*, is. Alstublieft, mijnheer Koen, hier hebt u den gulden terug dien ik een half Jaar geleden van U celeend heb. Houd u dien gulden maar, mijnheer Peters, ik heb geen zin om voor een gul den m'n meening over u .e veranderen. Teek. Frank (Deike), DuitschL (m.) 3 n *5 S: IV ZATERDAG 17 JANUARI 1042, Zevetidr viarginy Ja, er liggen haal wat varhalen hier verborgen, sei hij tot mij op oen heeten zomermiddag, toen wij ln gijn winkel waren tn een oud Berlijnsch stadskwartier. Zijn winkel was een don kere, smalle kamer met houten luiken voor de hooga ramen aan den voorkant; tot ver achterin, waar zij zich verloren in de schaduwen, strekten toonbanken met juweelen en antiquiteiten zich' uit. De oude juwelier met zijn donkere, ge rimpelde gezicht, zijn witte puntbaardje en flonkerende, lachende oogen, zag er al aven antiek uit als zijn heele winkel Hij kon wel van Spaansche afkomst zijn, want hij sprak met een vreemd accent. Verhalen, vervolgde hij, geboren in den ftorm van het leven, verhalen van liefde en haat en jaloezie, nu koel verbor- gen in de steenen ln mijn winkel, zóó diep, dat zij er nimmermeer uit ta voor schijn zullen komen en verteld kunnen haar hoe langer hoe meer verdriet deden: hij was zonder werk geraakt en kon nieti andere vinden. Daarom en omdat zijn liefde voor het meisje nog even sterk wai als vroeger, verliet hij Japan en kwap» naar haar toe. En het meisj^, dat zooveel van hem hield, haalde 1 em van den trein en hun geluk bloeide op en vulde hun leven. Mear dat duurde maar kort, het kon niet lang duren. Want eij hadden niets, waarvan zij konden leven en zij zochten dfe geheele stad af naar tverk en konden niets vinden. ontdekking zou moeten komen, dat de steen geen waarde had, en dat de vader zich op deze manier zou hebben gewroken De gedachte aan deze mogelijkheid maakte mij zóó opstandig, dat ik mij af vroeg. of ik den kouden greep van d« doode hand op dit jonge leven niet op eenigeriei wijze kon verzachten, door op mijn beurt een leugentje te vertellen. Laat mij uw steen nog eens bekijken, zei ik. Misschien heb ik hem niet goed gezien en misschien is hij toch /nog wel genoeg waard om te maken, dat u voor worden. Maar eens i s er één -an het licht gekomen Eenlge maanden geladen kwam de steen tot mij. Het was een glazen robijn, een vrij groote, verwerkt in een goedkoope broche. Toen ik haar vertelde, dat de steen geen cent waard was, kwam er iet» zóó wanhopigs in haar oogen, dat ik den in druk kreeg, dat van dezen 6teen haar ge heels leven afhing. Zij was een Japansch meisje, ik geloof wel uit de betere klassen afkomstig. Ik had in dien tijd een papegaqi in mijn winkel en het was merkwaardig hoe vertrouwd het dier, dat van niemand iets wilde weten, onmiddellijk iftet haar was. Zonder aarzelen at hij zelfs uit haar mond. Zij had een Regelmatig, mooi gevormd ge zichtje, hoewel er zich nu en dan lijnen op afteekenden, die spraken van de moei lijkheden, die zij had doorgehaakt. Want zij moest niet alleen probeeren zichzelf in leven te houden, maar ook haar jongen echtgenoot, hoewel zij mij dat toen nog niet vertelde. De steen móét waard* hebben, riep zij uit, het kón niet anders! Toen hij hem mij gaf, toen ik uit Japan wegging, deed hij het voorkomen, alsof hij heel groote waarde had. En mijn vader wist veel van juweelen! Zoolang hij leefde, heeft hij in Tokio zoo'n soort winkel gehad als deze! Het was maar een kleine winkel, en, of schoon hij nooit erg veel aan den handel heeft verdiend, was hij toch overal bekend om de mooie steenen, die hij in zijn bezit had, meest gekleurde steenenEn hij heeft me gezegd, dat ik heel goed op dezen robijn moest passen. Hij was wel erg boos op mij, toentertijd» maar ik kan me toch niet voorstellen, dat hij tegen mij zou heb ben gelogen! Hij is toch zijn heele leven lang ean eerbiedwaardig man geweest Toen ik haar vroeg, waarom hij boos was geweest, vertelde zij, dat dat was, om dat zij wilde trouwen met een jongen man, die uit Osaka kwam. Haar vader wilde dit niet en zij eerde hem genoeg, om tenslotte erin toe te stemmen te wach ten met trouwen, totdat zij zekerder van haar liefde zou zijn. En om haar gehoorzaamheid te beloonen en ook, om de Jonge menschen duizenden mijlen van elkaar af te halen, had baar vader haar niar Berlijn gezonden, om daar te studeeren en van de Westersche wereld enkele dingen +e leeren, die ook Japaneche meisjes kunnen gebruiken in het leven. Hij gaf haar geld genoeg om er een paar maanden van te kunnen leven en voor geval van nood had hij haar den robijn gegeven, zei zij. En hij had haar ge-'* zegd er goed op te passen Misschien was hij er bang voor, dat het meisje den robijn zou willen verkoopen om het geld aan haar geliefde te geven en daarom liet hij haar beloven den steen te bewaren, tot hij haar zou hebben ge schreven, wat zij moest doen om de wer kelijke waarde van den steen te leeren kennen. Maar hij had haar dat nooit kunnen schrijven Wsnt spoedig nadat zij was weggegaan, was hij gestorven. Dus bleef het jonge meisjer alleen en zonder geld, in Berlijn achter Zij vond wel wat te doen, en geleidelijk, bijna ver hongerend, begon zij geld weg te leggen om naar huis te kunnen teruggaan, naar c den iongen man. dien zij nog steeds liefhad Maar van hem kwamen ar briaven, die Zonder aarzelen at hij zelfs uit haar mond. De moeilijke omstandigheden, die de jonge man had meegemaakt, hadden hem verzwakt en hij werd ziek en in het kleine armelijke kamertje, dat zij hadden gehuurd en waar het meisje vocht om hem in leven te houden, zag zij hem hoe langer hoe zieker worden. Toen kw&m zij bij mij met den steen, dien zij voor een heel waardevo le had aangezien, en toen ik zei, dat hij waarde loos was, riep zij wanhopig uit: Maar hij moet waarde hebben! Het kan niet anders. Mijn -vader heeft nooit gelogen. Ik heb den steen tot nu toe ge houden, omdat hij van hem was Omdat ik tegen zijn wensch in heb gehandeld, wilde ik hem niet gebruiken voor den man. dien mijn vader zoo haatte! Maar al weken lang zie ik het blped bleek worden in de aderen van den man, dien ik liefheb, en ik zie alle levenshoop uit zijn oogen wegzinken. Ik kan het qiet langer uithouden. Gisteravond liet ik hem den edelsteen zien en vertelde hem de geschiedenis er van en wij rekenden uit dat ik met het geld, dat hij, zou opbrengen, de dingen kon koopen, die hij noodig "heeft en dan kon den we naar huis gaan, naar een kleine stad in de heuvels, waar hij stellig weer gezond zal worden Maar dat hangt allemaal af van dezen steen. Hij k a n nfet waardeloos zijn! Mijn vader kan niet gelogen hebben! Als hij zei. dat de steen waarde had, is dat ook zoo! Terwijl zty sprak, kwam het ln ir.JJn hoofd op, dat het wel kon zijn, dat de vader den jongen man zóó had gehaat, dat hij zijn dochter voor dezen een en keer een leugen had verteld, zoodat zij, als zij hem probeerde te bedriegen en den steen voor haar geliefde' zou trachten te ver koopen, zooalt zij nu deed, tot de pijnlijke (foto Holland). uw man de noodige medicijnen kunt koo pen en wat voedsel. Snel overhandigde zij mij d*..» steen weer. Et kwam een eigenaardige opwin ding over mij, toen ik voor den eersten keer den steen in een helderder licht zag U moet weten, dat het een warme dag was, en dat ik, toen zij binnenkwam, net op het punt was een middagdutje te doen. Daartoe had lk d« luiken voor deze hooge ramen gedaan, maar ik was er nog niet heelemaal mee klaar. Door iiet bovenste' deel van het raam kwam een scherpe streep zonlicht en scheen op den steen op mijn hand. Ik boog mij er dieper overheen, wint de robijn vertoonde nu kleuren, die ik niet begreep. Er was niet alleen rood in, maar ik zag ook andere tinten! Toen ik den steen vlug omkeerde, gleed hi1 uit mijn vingers en viel op d?n grond Het glas brak in stukken en toen -zagen wij, wat zoo lang verborgen was gebleven in den steenEen pracht van een saf fier! Van het oogenblik af, dat lk hem omhoog hield ip den stroom zonlicht, kon ik er niet aan twijfelen." Zóó prachtig van vorm en zoo ontzaglijk zuiver tot in de diepste diepten van zijn1 koele, blauwe licht! Er moesten natuurlijk nog proeven wor den gedaan, maar als hij echt was, was hij duizenden marken waard. En dat kon de beide geliefden hun levenlang gelukkig maken. Terwijl het meisje mij hoopvol-vorwach rend aankeek, vertelde ik haa., wat ik moest doen en dat het wel een paar weken zou duren. Ik gaf haar wat ««ld. Zij ging heen. Toen ik zeker van mijn zaak was kocht lk den steen van haar tegen teec hoogen prijs en toen haar man beter was, gingen zij naar Japan terug, naar die kleine stad in de heuvels, waarvan zij gesproken had. Wanneer wij bedenken, dat bet zoo go? voelige slijmvlies van onze maag aan «pij- zen en dranken van den meest uiteen loopenden aard is blootgesteld en velen onzer uit erfdfijkheidsoogpunt met eat* niet al te solide orgaan zijn toegerust, dan verbazen wij ons alleen, dat bet heirleger dor maagpatiënten slechts een zesde deal der menschheid omvat. Man zou eerder geneigd zijn te danken, dat er nauwelijks een mensch mot een normal# maag op dezen aardbodem rondwandelde Ware één belangrijke factor niet. aan wezig, dan zou het er wellicht zoo donker voor ons allen uitzien. Hat betreft het groote compensatievermogen, dat wij alom in da natuur kunnen waarnemen en dat overal, waar gevaar dreigt, zijn krachten aanwendt om de normale situatie weer la 't leven te reepen en zooveel mogelijk tracht ta redden, wat nog te redden ia. Elk orgaan, dat ziek ia, poogt een beil- zamen invloed uit te oefenen, niet alleen ten opzichte van zichzelf, doch ook waar het onze lichaamskrachten betreft en zoo leert, de medicus, dat niet elk verschijnsel yan een orgaan, dat misschien op dat obgenhlik onaangenaam is, dient bestre den te worden, aangezien het uiteindelijk een genezenden invloed kan uitoefenen. Deze „genezende kracht" treedt vooral op bij het één of ander# maaglijden, in welken vorm ook. Wanneer de patiënt braakt, waarmede de maag zich ontlast van minder gewensebta stoffen, dan iz dit een uiting van een genezende kracht, welke wij allerminst zullen tegengaan door een anti-braakmiddel toe te dienen. Daarnaast kunnen ook de pijn, het gebrek san eetlust, een vermeerderde afscheiding van vocht en slijm heilzaam werken Wan neer door een vernauwing bik den over- Sing van maag in darm da passage van et voedsel min of meer wordt belem merd, zullen de spiermassa'!, welke aan wezig zijn in den maagwand, harder gaan werken en trachten den inhoud van de maag toch in den darm over te hevelen. Nauwkeurig grijpt dit raderwerk van alia krachten ln eikander gn^waar eenerzijds een tekort aanwezig is, w&rdt hierin an derzijds ruimschoots voorzien. - Tenslotte moet ik nog uw aandacht ves tigen op het feit, dat wij, en ook de dieren, geheel en al zondfcr maag gezond en wel floor h*t leven kunnen gaan, met andere woorden, dat wij voor een behoorlijke spijsvertering geen maagsapafsch-tdmg van noode hebben, doch dat het geheel# proces door den darm kan worden over genomen. Bij Aandoeningen, waarbij het slijmvlies van vrijwel den geheelen maagwand betrokken was, was men wel genoodzaakt tot het wegnemen van de maag over te gaan. Hoewel de chirurg in 't algemeen niet gaarne een ziek deel ge heel en al uitsnijdt, zal hij niet aarzelen de zoogenaamde maagresectie toe te pas sen, wanneer hem niets anders overblijft. Doorstaat de patiënt de operatie goed, dan zal hij, mits hij een passend dieet houdt, veelal zonder eenig bezwaar ook zonder maag verder kunnen levon. Nauwelijks kennen wfj een orgaan al# de maag, dat zich zoo snel weet aan ta passen aan de omstandigheden, waarin wij zijn geplaatst. Heden ten dage voeden da menschen zich anders dan zij gewoon zijn. Tal van voedingsmiddelen moeten wij ten deele ontberen, ten deele in mindere mate - tot ons nemen dan wij gewend waren, ter wijl weer andere producten ter tafel koman welke wij vroeger nauwelijks aan keken. Onze maag pruttelt niet tegen. Wilt ge een ander voorbeeld? Wofnu, dan tn vredestijd. De mensch, dia gewoon was een ontbijt thuis te nemen van een paar sneedjes brood met kaai en een kèpje thee, zit plots in het een af andere hotel overzee met pap. gebakken eieren met ham, gebakken vi§ch, biefstuk en aardappelen, compóte. om dsn te beslui ten met een paar beschuitjes neet Jem, terwijl dit alles nog opgeluisterd wordt door een grooten pot met thee. Zonder eenig bezwaar gehoorzaamt onze maag op dit vroege morgenuur. Een uiterst merk waardig orgaan! (Nadruk verbodaal lfedlcus*

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1942 | | pagina 3