V ONS HAAR J l<rl D O «w- RAADSELS tl Vesten en blouses SLABBETJES voor de Heintjes Koude voeten Het warme hapje zoetwatervisch De geschiedenis van een jujube Hoe Bello op wasdag hielp PoppenwasdagEen plaatje om tëttleuren 4 BLOEDVLEKKEN En de fouten van de beschavi die zich ook op onzen* haardos wreekten EJ131 85 2 Hoogmoed komt voor de val V Oplossingen °f.« De schoolgaat uit... Leg op een kleine vlek (bijvocfrbeeld ontstaan door een prik) een draadje, be vochtigd met speeksel, laat het bloed hier in optrekken en spoel na met koud water. Verwijder groote bloedvlekken uit zak doeken en. lijfgoed door weeken in een sterke zout- of ammonia-oplossing Ook kan meh hiervoor gebruiken de zooge naamde „inweekmiddelen", waarop ver meld siaat.dat ze enzymen-praeparaten zijn T „Er ia niets meer mat mijn haar te beginnen", klagen velen. Of wel: „De permanent hondt heelemaal niet meer!" Waar de fouj schuilt? Een haktsp^ciaiist geeft er het antwoord op. e voeding ia van ontzaglijk grooten invloed op het haar, zei vorige Van kleine lapje# kun nen soms nog alleraardig ste vesten en'blouses wor den gemaakt. De rug van vesten kan men eventueel van tule of van een restje zijde maken. De blouse links boven sluit in het midden met een rits of een lange rij knoopjes. Effen riepjes worden op df voorpanden gestikt, en vormen een aardige onderbreking. De blouse in het midden is eveneens gemaakt van tweeërlei stof, een vlot, sportief geheel. Rechts beneden een vest zonder mouwen, dttt men zich ook als vaste garneering op een japon kan denken. (teekening Ver. Persb.) langen termijn. Wanneer een haar een ïjjfde millimeter in de 24 uur groeit is dit Haagsche huid- en haar- veel en dus is het te begrijpen, dat het specialist, Noorden, in een cause- lang duurt, voor er een achterstand is rie, welke hij Xp uitnoodiging van den ingehaald Rotterdamschen j kapper en schoon- Hoevele vrouwen klagen er tegenwoor- heidsspecialist, den heer J. Voorwinde, dig niet over, dat zij niets meer met het voor diens cliëntele en belangstellenden haar kunnen doen, dat het dun, dor en hield. droog is en dat de permanent niet houdt! Nemen we een kijkje in de natuur, dan Dit alles is een gevolfc van het feit, dat zien .we, dat de dieven "zijn uitgedost met het haar niet over die bestanddeelen be- een haarkleed, dat ze dagelijks verzor- schikt, welke het levenskrachtig maken, gen. Door de civilisatie heeft ons etgen waardoor het haar zich bijvoorbeeld ook haar meer een aesthetische waarde gekre- niet goed laat venMfc. gen. Maar al te veel wordt echter verge- Door e§n andejjpfceding kunnen we ten, dat de haren een stuk* van ons echter de structuur van het haar herstel- lichaam zijn en dat de haarcellen, om len. Niet door allerlei smeerseltjes op de het ingewikkelde orgaan, dat een haar hoofdhuid slechts weinige stoffen is, te kunnen voortbrengen, grondstof „-dringen door de haarvaatjes in het toegevoerd moeten krijgen. Die grondstof - bloed, wel echter heeft de massage een moeten dan tot nieuwe werkzaamheid nemen zij np uit het bloed en van de gunstige, ,stimuleerende wferking op den worden aangespoord, door prikkelstoffen, kwaliteit van het bloed hangen ook de bloedsomloop maar alleen door voe- door bestralingen, hoogtezon enz. kwaliteit van het haar en de haargroei af. dingsstoffen in het bloed te brengen. MélT" 1 De dikte van de afzonderlijke haren is In aen grond, ln de aarde, ia alles heeft wel eens ge dwaze vrees1 uitgespro- geen essentieele factor voor de deugdelijk aanwezig, wat we voor den opbouw van ken, dat daardoor ook de haren op andere heid ervan. Dun haar kan zeer sterk, dik ons lichaam noodig hebben, alleen be- deelen van ifcet lichaam, de donsharen op haar zeer bros zijn. Er is ook geen ver bindt het zich daarfn niet in een vorm, het gezicht bijvoorbeeld harder zouden* schil ln kracht tusschen recht en gekruld geschikt om doox het lichaam te wor- gaan groeien, dit is echter geenszins het haar. Haar krult, wanneeT de haarzak ge- den opgenomen. De natuur heeft daar- geval. Elk haarsoort behoudt te allen tijde kronkeld in de hoofdhuid ligt, het is recht om gezorgd voor een tusschen vorm, voor haar eigen karakter. wannéér ook het haarzakje recht is. icnengewas en dat zijn de plan- Ook over de huid vertelde dr. Van, Op liid tiaar bed Noorden nog allerlei wetenswaardigs, o.a.' r J oyer haar vermogen, onder invloed van Behalve van de samenstelling van het het zonlicht, vitamine D. voor het lichaam bloed, haögt de gezondheid van het haar te bereiden. Een goede schoonheidsspecia- £f va^oe hoedanigheid van~*ons zeiksowfhst beschikt volgens hem over voldoende ev&is- ker een tusscnengewas en dat zijn de plan ten. De minerale zouten in den bodem worden door het regenwater in een oplos baren toestand gebracht en zij komen op deze manier in de plant. Door het Êlad- groeh, het chlorophyl, houdt de plant, vérder de zonne-energie vast en wij nemen, vruchten e% groenten etende, al wijjfe en met dit laatote staat onze leve zeer nauw verband. We kennis om te kunnen vaststellen welke deze stoffen tot dfis. Ons lichaam is ln hebben bijvoorbeeld allen een zekere dosis staat al die stoffen te ontbinden en die nachtrust noodig, welke absoluut in den materie op te nemen, waaruit het be- nacht moet valled zoo kort mogelijk na staat en welke het noodig heeft voor zijn het ondergaan van de zon. Ons waken groei en instandhouding. Maarook behoort bij het daglicht, ons slapen bij hier heeft*de' beschaving op ndjnder gun- de duisternis.fW voedingsstoff«Kjiaar en huid noodig heb ben, welke praépvrfften, bestralingen, crèmes, enz. Met zeer veel belangstelling werd zijn uiteenzetting aangehoord. gun- de duisternis.fWanneer wij niet dagelijks tier heeft f de' beschaving op stige wijle ingegrepen. De «gehqch ^et volop daglicht tot ons nemen, worden wij niet meer volgens de aanwijzing van zijn hongergevoel, maar volgens zijn smaak. En zoo zijn enkele dingen naar voren ge komen, die voor het lichaam minder goed zijn. De plant heeft noodig; lucht, .licht en uok bloedarmoede werkt op een zoutenrijken bodem. Bij de planten, heid van ons haar in; menscnen, die sui- De noodlijdend door gebrek aan licht. Wij zijn gevoelig voor licht en daarom moeten wij onze rust genieten, als er'geen licht is. Zelfs de samenstelling van de lucht verandert, zoodra de zon onder is. Ook bloedarmoede werkt op de gesteld- welke in kassen worden gekweekt, woedt ker in het bloed hebben of die aan een hieraan echter niet voldaan en de voe- nierkwaal lijden, waardoor bepaalde stof- dtng van ons bloed en dus ook van ons fen niet in voldoende mate worden uit- haar is door het. eten van groenten en gescheiden, zullen de gevolgen hiervan fruit uit de kas achteruitgegaan. We heb- aan het haar ondervinden. Uitputtings ben ons bovendien het gebruik van ge- toestanden oefenen eveneens een nadee- notmiddelen aangewend - tabak, alcohol, ligen invloed het haar uit. koffie, specerijen die niet al te best Een andlte Dorzaak van uitvallend of voorin* lichaam zijn# Het haar wordt minder' prettig handelbaar haar kan ge- door dK alles onvoldoende gevoed. Fouten, legen zijn in het feit, dat bepaalde func- die te herstellen zijn, maar alleen op teer ties an de huid zijn afgestompt. Deze Kleine lapjes katoens en jee, waarvoor het patroon linnen kunHen worden is aangegeven. Het bo- aangewend om servetjes vcnste slabbetje is 17 cm. of slabbetjes voor de in het vierkant, terwijl de kleintjes te maken. Met halsuitsnijding in 't mitfc- paarlkatoen no. 8 of zij- den 4 cm. bedraagt eh een detwist worden xij ver- breedte van 8 cm. heeft Fig1 geeft het patroon aan voor het ovale slab betje. De kruisjes worden over stramien gewerkt (4 kruisjes zijn 1 cm. breed), hetgeen men op de stof rijgt en waarvan de dra den later worden verwij derd. Któuren van de bloempjes: o geel, vier kantje blauw, X ood De kleine bloempjes worden in twee kleuren rose en groen gewerkt, o licht ros#, X donker rosehet vierkantje groen. Buiten kant smal omslaan en met een gehaakt kantje af werken. Halsronding en sgkan- en van de beide slabbe ijes met schuine reepjes tegennoa en. *- teekening Ver. Persb.) sierd met kruissteekrand- en oude kranten Tegen het optrekken van de koude van den vloer zijn kranten een uitstekend hulpmiddel. Onder het vloerkleed legt men een laagje kranten, uitgespreid, waarna men zal bemerken, dat de vloer veel minder koud optrekt. Van een sta peltje cburanten kan men ook gemakke lijk een „voetkussen" maken, door het met een lap Stof te overtrekken. Plaatst men de voeten hierop, dan bemerkt men niets van den tocht, die langs den grond trekt. Dat zooltjes van oude kranten in de schoe nen tegen koude voeten beschermen, is genoegzaam bekend. MindeX^ekend is de laag kranten onder een jumper, een vest enz., bü het schaatsenrijden bijvoorbeeld. Men zal den scherpen wind dan lang zoo stérk niet voelen. En gasbesparing Wanneer men niet met het broodrant soen uitkomt, zal men den broodmaaltijd moeten aanvullen met een bord pap of een warm hapje. Vaak kan dit een rest van een middagmaal zijn; wil men het heel eenvoudig en toch goed, dan kan men vol staan met de aardappelen klein te snijden en deze stukjes losjes door de groenten te mengen met een schepje jus ^r over. Nu volgt echter de kunst van opwarmen, waarbij veel gezondigd wordt Pout is- het, de resten over te doen in een groote pan en od een hooge vlam' te zetten. Aan branden is dan onvermijdelijk en veel warmte gaat nutteloos verloren. Men moet de pan zoo klein moigelijk kiezen of een email schaaltje nemen en dit op den spaar brander plaatsen. De inhoud wordt dan geleidelijk door en door warm. Fout is het om de Dan op een asbestplaatje te zetten, daar dit wel geleidelijk do warmte doorlaat maar ook veel .warmte tegen houdt en opslokt Ze mogen in dezen tijd van gat bezuiniging niet voorden gebruikt Hoe men kan bereiden De zoetwaterviseh is in dezen tijd dik wijls lager in prijs en beter verkrijgbaar dan de zeevisch. Vele huisvrouwen schrikken er echter van terug visch bij het middagmaal te ge ven, omdat zij meenen, dat visch alleen smakelijk is, wanneer zij gebakken wordt En dit vraagt in de meeste „gevallen te veel vet. Door het bakken wordt de visch wel pittiger en de grondsmaak, dien zoet-; watervisch kan hebben, geraakt op den achtergrond, doch de eenige methode om visch klaar te maken is dit zeker niet. Een^e^nvoudige jerf zeer smakelijke ma nier is de volgende. Van verschillende kruiden, b.v. peter- selie, selderij, thijm, laurier, dragon of ul wordt gedurende b minuten een geurige bouillon getrokkèn, waarin men de visch gaar kookt. De bouillon wordt vervolgens gezeefd, met bloem gebonden en als saus bij de visch ^gepresenteerd. Deze visch- bouillon kan de botersaus heel goed ver vangen. - De rauwe visch kan ook met weinig water en boter worden gestoofd. Dit is een zeer smakelijke bereidingswijze, die weinig brandstof vraagt. Stooft men aard appelen--en groenten met de visch mee, Jan% krijgt men een stoofschotel, die in alle* opzichten aan te bevelen is. De voornaamste reden, dat zoetwater viseh weinig gegeten wordt, is eenter, dat zij (behalve snoekbaars) zoo vol gra ten zit. de visch op 4 c.m. afstand ingesneden en met citroensap of azijn eeni- gen tijd gestoofd, dan worden de graatjes zacht, zoodat ook dit euvel is opgeheven. Vischsoep Karper, zeelt, paling, snoek, snoekbaars, brasem, Thijm, laurier, selderij, peterselie, peper, wat boter. De vlsschen schoonmaken, ln mooten snijden en met zooveel water opzetten, dat ze Juist .onder staan. De kruiden en wat boter toevoegen en de visch dharin zachtjes gaar koken. De visch in het nat opdoen en er bruin- of roggebrood bij geven. Stoofschotel van snoekbaars Voor 4 personen: Kg. snoekbaars, 1 kg. wortelen, 1 kg. aardappelen, zout, peterselie. De snoekbaars-schoonmaken, wasschen, in mooten snijden (desgewenscht van de graten ontdoerf). De wortelen schoonma ken (niet schrappen), de aardappelen schoon boenen, wasschen en zoo noodig in stukken snijden. In een Stoofpan een bodempje water aan de kook brengen. Hierin de visch, de wortelen en de aard appelen met wat zout aan de kook bren gen. Met het deksel op de pan het geheel in ongeveer een half uur gaar koken. Het overtollige vocht in een sauskom gieten De mooten in een dekschaal of in een vuurvasten schotel overbrengen, de aardappelen en wortelen erom heen leg gen en met wat fijngehakte peterselie bestrooien. P een grote boerenhofstede in Maar het haantje trad met zulk een Spanje woonde eens een mooie kracht over de hoop onkruid .heen, dat Er was eens een kphlng, die een erg knappen kok had. En die kok had een vrouw, die zo mooi kon poetsen dat de kroon van den koning haar werd toe vertrouwd. Op een dag was ze bezig die kroon te poetsen, toen er opeens een grote vuur rode robijn uitsprong, wegrolde en..., in de gootsteen verdween. Wat moet ik doen? zei ze tegen haar man. Ik durf het niet tegen ^den koning al het vuur werd gedoofd. En alsof hij de grootste heldendaad had verricht, hinkte hij toen verder. In Italië Na vele dagreizen kwam hij'in Italië aan. Nu is dit land bekend om zijn-mooie kerkén. Allereerst zette Haantje Eigen wijs zich dan ook voor dg hoofdingang van een kerk neer en begon zijn ver waand gekraai. Maar onmiddellijk schoot de kerkeknecht op hem af en-had hem, hen. Ze had een hele troep kuikentjes, waarvan het ene nog harder piepte dan het andere, maar geen •chreeuwde zó hard als een kleine haan, die maar één oog had, één poot en één vleugel en van wie moeder Hen nog meer hield dén van alle andere kuikens. Hoewel het maar één oog had en één vleugel en één poot had het haantje ver beelding voor zes en het bracht urenlang aan de beek d.x>r, die het als spiegel ge bruikte! En up een dag, toen het IJdeler HMr°e!m?n^«.' het verveelt mij 111 minder dan geen tijd in een tell, met langer hier! Ik wtl een» een ander lend warm water geduwd om hem te plukken, zien. In Italië moet het veel mooier zijn! Och watertje, schroei mij niet! Maar jongen, wie heeft je die "dwaas- smeekte het haantje, heid in je hoofd gepraat? Waar ter wereld Heb je medelijden met mij gehad, zul Je zb'n flink ruim hok en zo'n heer- ondankbaar schepsel?^ luidde het ant- jijke ren vinden als bij ons? Je hebt él woord. wat je hartje begeert: eigen schaduwrijke Toen het haantje geplukt was, móerbeiboomen, een mesthoop vlak bij het op het braadrooster gelegd, ons, voer in overvloed en drie honden, Ofh vuur, houd toch je vlammetje die ons 1 waken. Denk Je dat je dit alles in, klofek het weeT smeekend. in gen vreemde 'óok vindt? Man het' vuur was al even weinig Dat la heel best mogelijk, moeder, vergevensgezind en vlamde zo fel op, Maar hanen als ik. kunnen niet steeds aan dat het haantje totaal verkoolde! Zo kon één plaats gebonden blijven, die moeten het niet gegeten worden en woedend de wereld in. slingerde de knecht het op de mesthoop. Moeder Hen pinkte een traan weg en cT( wind! smeekte het haantje, waai ging voort: - mij naar huis! Ik zie, dat je toch niet te houden Naaf huis?Wacht, ik zal je eens bent, kind! Maar neem althans één raad laten zien, hoe ik zulke ondankbaren van me aan: ga vooral die mensen uit de help! Wf«. die lange messen, dragen Want dat En met één hetügen 3t00t biies hij F11*1 kotejongena. Een on- HaatJtje Eigenwijs boven op de spits van barmhartiger soort bestaat er ntei Ze de toren, waar het voor altijd op zijn ene maken üde Jacht op ons en hebt«n je moet blijven staan en onderdanig ge- de keel afgesneden, eer je nog tijd hoorzamen aan de bevelen van de wind. werd De kok was juiit bezig om heerlijks rode* jujubes te maken voor de konfngii die een beetje verkouden was. Weet je wat, zei hij, «top een jujube op de plek, waar de rpbiln heeft gezeten. Die heeft precies 'daralfde kleur en nie mand zal er iets^fïm bemerken. Zo gefcegd^EO gedaan. Het stond prach tig en.de vrouw van den kok was weer helemaal gerustgesteld. Een paar weken later 0 speelden de koning en ée 'koningin eens met het prinsje. Opeens gaf de kooingi^ een luide wat is er?'Vröeg de koning. De koningin wees op de kroon De robijn is weg! riep ze verschrikt. Die moet het kind hebben ingeslikt! Ik zag, dat hij iets in z'n mond stak. Onmiddellijk moest de opperhofarts komen, maar niemand kon hem vinden. Iedereen liep zenuwachtig en gejaagd rond, alleen het kind lag rustig in z'n bedje, want.... het had nog nooit zoiets heerlijks als deze rode jujube geproefd. Toen de kok en zijn vrouw hoorden wat er' aan de hand was, vertelden ie den koning onmiddellijk wat er was ge, beurd. En de koning was zo blij, dat zijn zoontje niet in gevaar verkeerde, dat hij den kok en z'n vrouw elles ver gaf. Het was wasdag. Mina, het meisje, stond over een dampende kuip gebogen en haar armen zagen wit van het zeepsop. t Is allemaal goed en wel om te was sen, zuchtte ze, maar hoe moet je het goed weer droog krijgen? Er zit geen dro gen in de lucht en was «r nu nog wat wind.... Grrr, gromde Bello, die rol verbazing naar al dat geplas en geploeter zat te kijken. Hij had met Mina te doen, omdat het wasdag was, want dan had ze het altijd erg druk. En hij had ook mede lijden met haar, omdat ze geen middel wist om het wasgoed droog te krijgen. Als je me een lekkere kluif geeft, blafte hij, dan zal ik je wel een middel aan de hand doen. Maar Mina luisterde nitt naar hem. Ala ze de was gaat ophangen, dan zal ik haw wel helpen, dacht Bello. Misschien heeft keukenkast. Geduldig wachtte-hij, tot Mina eindelijk ze nog wel een kluif elto. J lnöe buiten kwam met natte lakens, die aan de drooglijnen ging ophangen. Hè, ais ze nu eens vlug droog waren, dan kon tk. ze mangelen en dan lagen te vanavond nog in de kast. Als dat eras waar was! hoorde Bello haar zeggen. Ik zal je wel helpen, hoor, gromde -v hij vriendelijk. Hij liep naar de sloot achter het gras veld en plaste daar zo in het water rond tot hij nog natter we» dan de lakens. Toen holde hij naar Mina, van haar weer naar de sloot en zo wel tien keer heen en terug. Kijk! blafte hij. Dit is de manier om iets .droog te krijgen. Er hard mee lopen! Malle hond! zei Mina ra ze verdu weer in huis. v Zodra Bello het laatste puntje van haar schort achter de keukendeur had zien ver dwijnen, sprong hij op naar éen van de lakens en trok het naar beneden. Nog geen minuut daarna holde hij door4 de tuin, het schone witte laken achter zich aanslepend. Dat zat in minder dan geen tijd vol vlekken en zelfs scheuren. Wat er gebeurde, toen Mina naar bul ten kwam, wist Bello later niet goed meer te vertellen. Wel wist hij, dat iedereen tn huis boos op hem was. Dat was de dank voor zijn hulp. hebt om genade te smekep! Haantje Eigenwijs gaf zijn moeder een zoen, klapperde met zijn enen beweeglij ken vleugel en met een luid: ki-ke-ri-ki! ten afscheid ging hij weg. •?- Op reis Al spoedig kwam het san het bed van een rivier, dat door de zon was uitge- - droogd. Midden in het zand viel nog een streepje water te onderscheiden; maar zó smal was dit, dat het door twee .blade ren in zijn loop werd gestuit. Toen de rivier onzen reiziger zag, riep te: Och vriend, Je ziet hoe zwak ik ben! Ik heb niet eens de kracht om deze beide bladeren verder te dragen. Met één snavelhouw kun ja mij het leven redden. Dóe je dit, dai. kun Je vast op mijn dank baarheid rekenen! Zeg, dat'meen Je toch niet? riep ons haantje, en het had een van verontwaar diging opotaand stukje kam. Dacht je Soms, dat ik een gootsteenschepper was? Ên weg hinkte het weer. Nu goed, ik zal het onthouden! dfccht de rivier. Een eindje verder bemerkte onze haan, daf de wind geheel buiten adem was. Haantje-lief. sprak hij. too, help mij eens even! Je ziet wat da hitte van mij heeft geblaakt Ik ben totaal buiten adem, bedwelmd door de geur van de rozen, die ik zo even nog streelde; en nu kan ik niet meer verder! Als Je mij met je sna vel een paar centimeter wilt .opduwen, dan zou ik mij zelf wel verder omhoog weten te werken tot aan glhdse laag- fca igende wolken en dan was ik er! Uw hoogheid heeft zich zo dikwijls «•an mij vérgrepen en de veren van mijn staart opgeblazen, sis ik dit helemaal niet verlangde, dat ik nu ook allerminst lust gevoel, u ter wille te zijn! Trots als een pauw hinkte Haantje Eigenwijs verder. Van een veld, waarop de boeren na de oogst al het onkruid hadden bijeengebracht, «teeg rook op. Het haantje ging zien, of daar nog wat te pikken viel en werd een vlammetje gewaar, dat de nog groene halmpjes wel zwart maakte, maar ze toch niet kon aan steken. Beste vriend, Je komt nog net bij tijds om mij het leven te redden, sprak het vlammetje. Ik sterf uit gebrek ara .voedsel. Ik begrijp niet wat de Wind scheelt! Haal een strootje voor me en ik beloof je, dat je niet met aen ondankbare te doen xult„ hebben. Sindsdien spreken de mensen van „het haantje op de toren". 1., KAASBOER, ROERMOND. L Tolboom, koevoet, Oudewater. P «Pa kiPel harPoen TrekPaard kamPong 1 e P e 1 Bets en Annie, twee ztffjes, hadden Moeder hoorde het gesprek en zei: samen vier poppen, waarmede ^ij altijd Kinderen, dat komt net goed uit, speelden. De poppen moesten iedere gvond want ik heb rog een heerlijk sopje staan, worden uitgekleed en 's morgehs, voordat wfearin ik vanmorgen het wollen goed heb zij naar araooi gekleed. He, zei Bets op- tegen haar zusje, begrijp jij, hoe onze wassen, daarna in de wind gedroogd en poppen zo vuil komen? Niet alleen haar vervolgens gestreken. De poppen waren handen en gezicht zijn zwart, maar ook toen weer keurig schoon en jullie hebben de kleren. hier een aardig plaatje, dat zich heel good Ja, zei Annie, dat was mij ook al op- leent om gekleurd te worden, gevallen. Nu, weet je wat, laten wij. dan - straks de kleren even wassen. (Tekèning ver. Persb.) leed en 's morgehs, voordat waarin ik vanmorgen het wollen goea nen gingen, weer worden aan- gewassen, daar kunnen jullie dan de pop- penkleertjes ngfcjes in wassen, sts op een Woensdagmiddag Zo gebeurde, de kleertjes werden ge- •«••71. Dt bel heeft gehttd, De «chool gaat weer De (traaf l« vol gefoell tn button de poort Daar rennen ze voort; Dat te een bont gewoell t Gelach en geroep. In weg le de troep. Thute etaat bet eten kleart De eehoolpoort gaat dieht En dromerig ligt De etraat weet (tekening Backer). Jan kreeg voor zijn Keretmfe: RIEMPASEN, BLAATSPROT- en DBOELSOEP. Wat waz (Ut aUemeeU Met K kijkt men dikwijle naar mi); met V ban lk preebtig wit; met B drijf ik palen ln de grond en met krijg je thee naar binnen. In onderetaande tin etaen een aantal dierennamen verborgen. Wie kan za allemaal vinden? „Ik zal mot da aloe uw kolf ar weg brengen, ale bet ije lang goed blijft; lk loep al In gevoerde leerton en heb eeret een dat UI godman, vóór aen flinke verkoudheid dient!" zich aas-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1942 | | pagina 4