V
ONS HAAR
J
l<rl
D
O
«w-
RAADSELS
tl
Vesten
en blouses
SLABBETJES voor de Heintjes
Koude voeten
Het warme hapje
zoetwatervisch
De geschiedenis
van een jujube
Hoe Bello
op wasdag hielp
PoppenwasdagEen plaatje om tëttleuren
4 BLOEDVLEKKEN
En de fouten van de beschavi
die zich ook op onzen* haardos
wreekten
EJ131 85
2
Hoogmoed komt voor de val
V
Oplossingen
°f.«
De schoolgaat uit...
Leg op een kleine vlek (bijvocfrbeeld
ontstaan door een prik) een draadje, be
vochtigd met speeksel, laat het bloed hier
in optrekken en spoel na met koud water.
Verwijder groote bloedvlekken uit zak
doeken en. lijfgoed door weeken in een
sterke zout- of ammonia-oplossing Ook
kan meh hiervoor gebruiken de zooge
naamde „inweekmiddelen", waarop ver
meld siaat.dat ze enzymen-praeparaten zijn
T
„Er ia niets meer mat
mijn haar te beginnen",
klagen velen. Of wel:
„De permanent hondt
heelemaal niet meer!"
Waar de fouj schuilt?
Een haktsp^ciaiist geeft
er het antwoord op.
e voeding ia van ontzaglijk grooten
invloed op het haar, zei vorige
Van kleine lapje# kun
nen soms nog alleraardig
ste vesten en'blouses wor
den gemaakt. De rug van
vesten kan men eventueel
van tule of van een restje
zijde maken.
De blouse links boven
sluit in het midden met
een rits of een lange rij
knoopjes. Effen riepjes
worden op df voorpanden
gestikt, en vormen een
aardige onderbreking. De
blouse in het midden is
eveneens gemaakt van
tweeërlei stof, een vlot,
sportief geheel. Rechts
beneden een vest zonder
mouwen, dttt men zich
ook als vaste garneering
op een japon kan denken.
(teekening Ver. Persb.)
langen termijn. Wanneer een haar een
ïjjfde millimeter in de 24 uur groeit is dit
Haagsche huid- en haar- veel en dus is het te begrijpen, dat het
specialist, Noorden, in een cause- lang duurt, voor er een achterstand is
rie, welke hij Xp uitnoodiging van den ingehaald
Rotterdamschen j kapper en schoon- Hoevele vrouwen klagen er tegenwoor-
heidsspecialist, den heer J. Voorwinde, dig niet over, dat zij niets meer met het
voor diens cliëntele en belangstellenden haar kunnen doen, dat het dun, dor en
hield. droog is en dat de permanent niet houdt!
Nemen we een kijkje in de natuur, dan Dit alles is een gevolfc van het feit, dat
zien .we, dat de dieven "zijn uitgedost met het haar niet over die bestanddeelen be-
een haarkleed, dat ze dagelijks verzor- schikt, welke het levenskrachtig maken,
gen. Door de civilisatie heeft ons etgen waardoor het haar zich bijvoorbeeld ook
haar meer een aesthetische waarde gekre- niet goed laat venMfc.
gen. Maar al te veel wordt echter verge- Door e§n andejjpfceding kunnen we
ten, dat de haren een stuk* van ons echter de structuur van het haar herstel-
lichaam zijn en dat de haarcellen, om len. Niet door allerlei smeerseltjes op de
het ingewikkelde orgaan, dat een haar hoofdhuid slechts weinige stoffen
is, te kunnen voortbrengen, grondstof „-dringen door de haarvaatjes in het
toegevoerd moeten krijgen. Die grondstof - bloed, wel echter heeft de massage een moeten dan tot nieuwe werkzaamheid
nemen zij np uit het bloed en van de gunstige, ,stimuleerende wferking op den worden aangespoord, door prikkelstoffen,
kwaliteit van het bloed hangen ook de bloedsomloop maar alleen door voe- door bestralingen, hoogtezon enz.
kwaliteit van het haar en de haargroei af. dingsstoffen in het bloed te brengen. MélT" 1 De dikte van de afzonderlijke haren is
In aen grond, ln de aarde, ia alles heeft wel eens ge dwaze vrees1 uitgespro- geen essentieele factor voor de deugdelijk
aanwezig, wat we voor den opbouw van ken, dat daardoor ook de haren op andere heid ervan. Dun haar kan zeer sterk, dik
ons lichaam noodig hebben, alleen be- deelen van ifcet lichaam, de donsharen op haar zeer bros zijn. Er is ook geen ver
bindt het zich daarfn niet in een vorm, het gezicht bijvoorbeeld harder zouden* schil ln kracht tusschen recht en gekruld
geschikt om doox het lichaam te wor- gaan groeien, dit is echter geenszins het haar. Haar krult, wanneeT de haarzak ge-
den opgenomen. De natuur heeft daar- geval. Elk haarsoort behoudt te allen tijde kronkeld in de hoofdhuid ligt, het is recht
om gezorgd voor een tusschen vorm, voor haar eigen karakter. wannéér ook het haarzakje recht is.
icnengewas en dat zijn de plan- Ook over de huid vertelde dr. Van,
Op liid tiaar bed Noorden nog allerlei wetenswaardigs, o.a.'
r J oyer haar vermogen, onder invloed van
Behalve van de samenstelling van het het zonlicht, vitamine D. voor het lichaam
bloed, haögt de gezondheid van het haar te bereiden. Een goede schoonheidsspecia-
£f va^oe hoedanigheid van~*ons zeiksowfhst beschikt volgens hem over voldoende
ev&is- ker
een tusscnengewas en dat zijn de plan
ten. De minerale zouten in den bodem
worden door het regenwater in een oplos
baren toestand gebracht en zij komen op
deze manier in de plant. Door het Êlad-
groeh, het chlorophyl, houdt de plant,
vérder de zonne-energie vast en wij
nemen, vruchten e% groenten etende, al
wijjfe
en met dit laatote staat onze leve
zeer nauw verband. We
kennis om te kunnen vaststellen welke
deze stoffen tot dfis. Ons lichaam is ln hebben bijvoorbeeld allen een zekere dosis
staat al die stoffen te ontbinden en die nachtrust noodig, welke absoluut in den
materie op te nemen, waaruit het be- nacht moet valled zoo kort mogelijk na
staat en welke het noodig heeft voor zijn het ondergaan van de zon. Ons waken
groei en instandhouding. Maarook behoort bij het daglicht, ons slapen bij
hier heeft*de' beschaving op ndjnder gun- de duisternis.fW
voedingsstoff«Kjiaar en huid noodig heb
ben, welke praépvrfften, bestralingen,
crèmes, enz.
Met zeer veel belangstelling werd zijn
uiteenzetting aangehoord.
gun- de duisternis.fWanneer wij niet dagelijks
tier heeft f de' beschaving op
stige wijle ingegrepen. De «gehqch ^et volop daglicht tot ons nemen, worden wij
niet meer volgens de aanwijzing van zijn
hongergevoel, maar volgens zijn smaak.
En zoo zijn enkele dingen naar voren ge
komen, die voor het lichaam minder
goed zijn.
De plant heeft noodig; lucht, .licht en uok bloedarmoede werkt op
een zoutenrijken bodem. Bij de planten, heid van ons haar in; menscnen, die sui-
De
noodlijdend door gebrek aan licht. Wij
zijn gevoelig voor licht en daarom moeten
wij onze rust genieten, als er'geen licht
is. Zelfs de samenstelling van de lucht
verandert, zoodra de zon onder is.
Ook bloedarmoede werkt op de gesteld-
welke in kassen worden gekweekt, woedt ker in het bloed hebben of die aan een
hieraan echter niet voldaan en de voe- nierkwaal lijden, waardoor bepaalde stof-
dtng van ons bloed en dus ook van ons fen niet in voldoende mate worden uit-
haar is door het. eten van groenten en gescheiden, zullen de gevolgen hiervan
fruit uit de kas achteruitgegaan. We heb- aan het haar ondervinden. Uitputtings
ben ons bovendien het gebruik van ge- toestanden oefenen eveneens een nadee-
notmiddelen aangewend - tabak, alcohol, ligen invloed het haar uit.
koffie, specerijen die niet al te best Een andlte Dorzaak van uitvallend of
voorin* lichaam zijn# Het haar wordt minder' prettig handelbaar haar kan ge-
door dK alles onvoldoende gevoed. Fouten, legen zijn in het feit, dat bepaalde func-
die te herstellen zijn, maar alleen op teer ties an de huid zijn afgestompt. Deze
Kleine lapjes katoens en jee, waarvoor het patroon
linnen kunHen worden is aangegeven. Het bo-
aangewend om servetjes vcnste slabbetje is 17 cm.
of slabbetjes voor de in het vierkant, terwijl de
kleintjes te maken. Met halsuitsnijding in 't mitfc-
paarlkatoen no. 8 of zij- den 4 cm. bedraagt eh een
detwist worden xij ver- breedte van 8 cm. heeft
Fig1 geeft het patroon
aan voor het ovale slab
betje. De kruisjes worden
over stramien gewerkt (4
kruisjes zijn 1 cm. breed),
hetgeen men op de stof
rijgt en waarvan de dra
den later worden verwij
derd. Któuren van de
bloempjes: o geel, vier
kantje blauw, X ood De
kleine bloempjes worden
in twee kleuren rose en
groen gewerkt, o licht
ros#, X donker rosehet
vierkantje groen. Buiten
kant smal omslaan en met
een gehaakt kantje af
werken.
Halsronding en sgkan-
en van de beide slabbe
ijes met schuine reepjes
tegennoa en. *-
teekening Ver. Persb.)
sierd met kruissteekrand-
en oude kranten
Tegen het optrekken van de koude van
den vloer zijn kranten een uitstekend
hulpmiddel. Onder het vloerkleed legt
men een laagje kranten, uitgespreid,
waarna men zal bemerken, dat de vloer
veel minder koud optrekt. Van een sta
peltje cburanten kan men ook gemakke
lijk een „voetkussen" maken, door het met
een lap Stof te overtrekken. Plaatst men
de voeten hierop, dan bemerkt men niets
van den tocht, die langs den grond trekt.
Dat zooltjes van oude kranten in de schoe
nen tegen koude voeten beschermen, is
genoegzaam bekend. MindeX^ekend is de
laag kranten onder een jumper, een vest
enz., bü het schaatsenrijden bijvoorbeeld.
Men zal den scherpen wind dan lang zoo
stérk niet voelen.
En gasbesparing
Wanneer men niet met het broodrant
soen uitkomt, zal men den broodmaaltijd
moeten aanvullen met een bord pap of een
warm hapje. Vaak kan dit een rest van
een middagmaal zijn; wil men het heel
eenvoudig en toch goed, dan kan men vol
staan met de aardappelen klein te snijden
en deze stukjes losjes door de groenten te
mengen met een schepje jus ^r over. Nu
volgt echter de kunst van opwarmen,
waarbij veel gezondigd wordt Pout is- het,
de resten over te doen in een groote pan
en od een hooge vlam' te zetten. Aan
branden is dan onvermijdelijk en veel
warmte gaat nutteloos verloren. Men moet
de pan zoo klein moigelijk kiezen of een
email schaaltje nemen en dit op den spaar
brander plaatsen. De inhoud wordt dan
geleidelijk door en door warm. Fout is
het om de Dan op een asbestplaatje te
zetten, daar dit wel geleidelijk do warmte
doorlaat maar ook veel .warmte tegen
houdt en opslokt Ze mogen in dezen tijd
van gat bezuiniging niet voorden gebruikt
Hoe men
kan bereiden
De zoetwaterviseh is in dezen tijd dik
wijls lager in prijs en beter verkrijgbaar
dan de zeevisch.
Vele huisvrouwen schrikken er echter
van terug visch bij het middagmaal te ge
ven, omdat zij meenen, dat visch alleen
smakelijk is, wanneer zij gebakken wordt
En dit vraagt in de meeste „gevallen te
veel vet. Door het bakken wordt de visch
wel pittiger en de grondsmaak, dien zoet-;
watervisch kan hebben, geraakt op den
achtergrond, doch de eenige methode om
visch klaar te maken is dit zeker niet.
Een^e^nvoudige jerf zeer smakelijke ma
nier is de volgende.
Van verschillende kruiden, b.v. peter-
selie, selderij, thijm, laurier, dragon of ul
wordt gedurende b minuten een geurige
bouillon getrokkèn, waarin men de visch
gaar kookt. De bouillon wordt vervolgens
gezeefd, met bloem gebonden en als saus
bij de visch ^gepresenteerd. Deze visch-
bouillon kan de botersaus heel goed ver
vangen. -
De rauwe visch kan ook met weinig
water en boter worden gestoofd. Dit is
een zeer smakelijke bereidingswijze, die
weinig brandstof vraagt. Stooft men aard
appelen--en groenten met de visch mee,
Jan% krijgt men een stoofschotel, die in
alle* opzichten aan te bevelen is.
De voornaamste reden, dat zoetwater
viseh weinig gegeten wordt, is eenter,
dat zij (behalve snoekbaars) zoo vol gra
ten zit. de visch op 4 c.m. afstand
ingesneden en met citroensap of azijn eeni-
gen tijd gestoofd, dan worden de graatjes
zacht, zoodat ook dit euvel is opgeheven.
Vischsoep
Karper, zeelt, paling, snoek, snoekbaars,
brasem, Thijm, laurier, selderij, peterselie,
peper, wat boter.
De vlsschen schoonmaken, ln mooten
snijden en met zooveel water opzetten,
dat ze Juist .onder staan. De kruiden en
wat boter toevoegen en de visch dharin
zachtjes gaar koken. De visch in het nat
opdoen en er bruin- of roggebrood bij
geven.
Stoofschotel van snoekbaars
Voor 4 personen:
Kg. snoekbaars, 1 kg. wortelen, 1 kg.
aardappelen, zout, peterselie.
De snoekbaars-schoonmaken, wasschen,
in mooten snijden (desgewenscht van de
graten ontdoerf). De wortelen schoonma
ken (niet schrappen), de aardappelen
schoon boenen, wasschen en zoo noodig
in stukken snijden. In een Stoofpan een
bodempje water aan de kook brengen.
Hierin de visch, de wortelen en de aard
appelen met wat zout aan de kook bren
gen. Met het deksel op de pan het geheel
in ongeveer een half uur gaar koken.
Het overtollige vocht in een sauskom
gieten De mooten in een dekschaal of in
een vuurvasten schotel overbrengen, de
aardappelen en wortelen erom heen leg
gen en met wat fijngehakte peterselie
bestrooien.
P een grote boerenhofstede in Maar het haantje trad met zulk een
Spanje woonde eens een mooie kracht over de hoop onkruid .heen, dat
Er was eens een kphlng, die een erg
knappen kok had. En die kok had een
vrouw, die zo mooi kon poetsen dat de
kroon van den koning haar werd toe
vertrouwd.
Op een dag was ze bezig die kroon te
poetsen, toen er opeens een grote vuur
rode robijn uitsprong, wegrolde en..., in
de gootsteen verdween.
Wat moet ik doen? zei ze tegen haar
man. Ik durf het niet tegen ^den koning
al het vuur werd gedoofd. En alsof hij de
grootste heldendaad had verricht, hinkte
hij toen verder.
In Italië
Na vele dagreizen kwam hij'in Italië
aan. Nu is dit land bekend om zijn-mooie
kerkén. Allereerst zette Haantje Eigen
wijs zich dan ook voor dg hoofdingang
van een kerk neer en begon zijn ver
waand gekraai. Maar onmiddellijk schoot
de kerkeknecht op hem af en-had hem,
hen. Ze had een hele troep
kuikentjes, waarvan het ene nog
harder piepte dan het andere, maar geen
•chreeuwde zó hard als een kleine
haan, die maar één oog had, één poot en
één vleugel en van wie moeder Hen nog
meer hield dén van alle andere kuikens.
Hoewel het maar één oog had en één
vleugel en één poot had het haantje ver
beelding voor zes en het bracht urenlang
aan de beek d.x>r, die het als spiegel ge
bruikte! En up een dag, toen het IJdeler
HMr°e!m?n^«.' het verveelt mij 111 minder dan geen tijd in een tell, met
langer hier! Ik wtl een» een ander lend warm water geduwd om hem te plukken,
zien. In Italië moet het veel mooier zijn! Och watertje, schroei mij niet!
Maar jongen, wie heeft je die "dwaas- smeekte het haantje,
heid in je hoofd gepraat? Waar ter wereld Heb je medelijden met mij gehad,
zul Je zb'n flink ruim hok en zo'n heer- ondankbaar schepsel?^ luidde het ant-
jijke ren vinden als bij ons? Je hebt él woord.
wat je hartje begeert: eigen schaduwrijke Toen het haantje geplukt was,
móerbeiboomen, een mesthoop vlak bij het op het braadrooster gelegd,
ons, voer in overvloed en drie honden, Ofh vuur, houd toch je vlammetje
die ons 1 waken. Denk Je dat je dit alles in, klofek het weeT smeekend.
in gen vreemde 'óok vindt? Man het' vuur was al even weinig
Dat la heel best mogelijk, moeder, vergevensgezind en vlamde zo fel op,
Maar hanen als ik. kunnen niet steeds aan dat het haantje totaal verkoolde! Zo kon
één plaats gebonden blijven, die moeten het niet gegeten worden en woedend
de wereld in. slingerde de knecht het op de mesthoop.
Moeder Hen pinkte een traan weg en cT( wind! smeekte het haantje, waai
ging voort: - mij naar huis!
Ik zie, dat je toch niet te houden Naaf huis?Wacht, ik zal je eens
bent, kind! Maar neem althans één raad laten zien, hoe ik zulke ondankbaren
van me aan: ga vooral die mensen uit de help!
Wf«. die lange messen, dragen Want dat En met één hetügen 3t00t biies hij
F11*1 kotejongena. Een on- HaatJtje Eigenwijs boven op de spits van
barmhartiger soort bestaat er ntei Ze de toren, waar het voor altijd op zijn ene
maken üde Jacht op ons en hebt«n je moet blijven staan en onderdanig ge-
de keel afgesneden, eer je nog tijd hoorzamen aan de bevelen van de wind.
werd
De kok was juiit bezig om heerlijks
rode* jujubes te maken voor de konfngii
die een beetje verkouden was.
Weet je wat, zei hij, «top een jujube
op de plek, waar de rpbiln heeft gezeten.
Die heeft precies 'daralfde kleur en nie
mand zal er iets^fïm bemerken.
Zo gefcegd^EO gedaan. Het stond prach
tig en.de vrouw van den kok was weer
helemaal gerustgesteld.
Een paar weken later 0 speelden de
koning en ée 'koningin eens met het
prinsje. Opeens gaf de kooingi^ een luide
wat is er?'Vröeg de koning.
De koningin wees op de kroon
De robijn is weg! riep ze verschrikt.
Die moet het kind hebben ingeslikt! Ik
zag, dat hij iets in z'n mond stak.
Onmiddellijk moest de opperhofarts
komen, maar niemand kon hem vinden.
Iedereen liep zenuwachtig en gejaagd
rond, alleen het kind lag rustig in z'n
bedje, want.... het had nog nooit zoiets
heerlijks als deze rode jujube geproefd.
Toen de kok en zijn vrouw hoorden
wat er' aan de hand was, vertelden ie
den koning onmiddellijk wat er was ge,
beurd. En de koning was zo blij, dat
zijn zoontje niet in gevaar verkeerde,
dat hij den kok en z'n vrouw elles ver
gaf.
Het was wasdag. Mina, het meisje,
stond over een dampende kuip gebogen
en haar armen zagen wit van het zeepsop.
t Is allemaal goed en wel om te was
sen, zuchtte ze, maar hoe moet je het
goed weer droog krijgen? Er zit geen dro
gen in de lucht en was «r nu nog
wat wind....
Grrr, gromde Bello, die rol verbazing
naar al dat geplas en geploeter zat te
kijken. Hij had met Mina te doen, omdat
het wasdag was, want dan had ze het
altijd erg druk. En hij had ook mede
lijden met haar, omdat ze geen middel
wist om het wasgoed droog te krijgen.
Als je me een lekkere kluif geeft,
blafte hij, dan zal ik je wel een middel
aan de hand doen.
Maar Mina luisterde nitt naar hem. Ala
ze de was gaat ophangen, dan zal ik haw
wel helpen, dacht Bello.
Misschien heeft
keukenkast.
Geduldig wachtte-hij, tot Mina eindelijk
ze nog wel een kluif
elto. J
lnöe
buiten kwam met natte lakens, die
aan de drooglijnen ging ophangen.
Hè, ais ze nu eens vlug droog waren,
dan kon tk. ze mangelen en dan lagen te
vanavond nog in de kast. Als dat eras
waar was! hoorde Bello haar zeggen.
Ik zal je wel helpen, hoor, gromde -v
hij vriendelijk.
Hij liep naar de sloot achter het gras
veld en plaste daar zo in het water rond
tot hij nog natter we» dan de lakens. Toen
holde hij naar Mina, van haar weer naar
de sloot en zo wel tien keer heen en
terug.
Kijk! blafte hij. Dit is de manier om
iets .droog te krijgen. Er hard mee
lopen!
Malle hond! zei Mina ra ze verdu
weer in huis. v
Zodra Bello het laatste puntje van haar
schort achter de keukendeur had zien ver
dwijnen, sprong hij op naar éen van de
lakens en trok het naar beneden. Nog
geen minuut daarna holde hij door4 de
tuin, het schone witte laken achter zich
aanslepend. Dat zat in minder dan geen
tijd vol vlekken en zelfs scheuren.
Wat er gebeurde, toen Mina naar bul
ten kwam, wist Bello later niet goed meer
te vertellen. Wel wist hij, dat iedereen tn
huis boos op hem was. Dat was de dank
voor zijn hulp.
hebt om genade te smekep!
Haantje Eigenwijs gaf zijn moeder een
zoen, klapperde met zijn enen beweeglij
ken vleugel en met een luid: ki-ke-ri-ki!
ten afscheid ging hij weg.
•?- Op reis
Al spoedig kwam het san het bed van
een rivier, dat door de zon was uitge-
- droogd. Midden in het zand viel nog een
streepje water te onderscheiden; maar
zó smal was dit, dat het door twee .blade
ren in zijn loop werd gestuit.
Toen de rivier onzen reiziger zag, riep
te:
Och vriend, Je ziet hoe zwak ik
ben! Ik heb niet eens de kracht om deze
beide bladeren verder te dragen. Met één
snavelhouw kun ja mij het leven redden.
Dóe je dit, dai. kun Je vast op mijn dank
baarheid rekenen!
Zeg, dat'meen Je toch niet? riep ons
haantje, en het had een van verontwaar
diging opotaand stukje kam. Dacht je
Soms, dat ik een gootsteenschepper was?
Ên weg hinkte het weer.
Nu goed, ik zal het onthouden! dfccht
de rivier.
Een eindje verder bemerkte onze haan,
daf de wind geheel buiten adem was.
Haantje-lief. sprak hij. too, help mij
eens even! Je ziet wat da hitte van mij
heeft geblaakt Ik ben totaal buiten adem,
bedwelmd door de geur van de rozen, die
ik zo even nog streelde; en nu kan ik
niet meer verder! Als Je mij met je sna
vel een paar centimeter wilt .opduwen,
dan zou ik mij zelf wel verder omhoog
weten te werken tot aan glhdse laag-
fca igende wolken en dan was ik er!
Uw hoogheid heeft zich zo dikwijls
«•an mij vérgrepen en de veren van mijn
staart opgeblazen, sis ik dit helemaal niet
verlangde, dat ik nu ook allerminst lust
gevoel, u ter wille te zijn!
Trots als een pauw hinkte Haantje
Eigenwijs verder. Van een veld, waarop
de boeren na de oogst al het onkruid
hadden bijeengebracht, «teeg rook op.
Het haantje ging zien, of daar nog wat
te pikken viel en werd een vlammetje
gewaar, dat de nog groene halmpjes wel
zwart maakte, maar ze toch niet kon aan
steken.
Beste vriend, Je komt nog net bij
tijds om mij het leven te redden, sprak
het vlammetje. Ik sterf uit gebrek ara
.voedsel. Ik begrijp niet wat de Wind
scheelt! Haal een strootje voor me en ik
beloof je, dat je niet met aen ondankbare
te doen xult„ hebben.
Sindsdien spreken de mensen van „het
haantje op de toren".
1., KAASBOER,
ROERMOND.
L Tolboom, koevoet,
Oudewater.
P
«Pa
kiPel
harPoen
TrekPaard
kamPong
1 e P e 1
Bets en Annie, twee ztffjes, hadden Moeder hoorde het gesprek en zei:
samen vier poppen, waarmede ^ij altijd Kinderen, dat komt net goed uit,
speelden. De poppen moesten iedere gvond want ik heb rog een heerlijk sopje staan,
worden uitgekleed en 's morgehs, voordat wfearin ik vanmorgen het wollen goed heb
zij naar araooi
gekleed.
He, zei Bets op-
tegen haar zusje, begrijp jij, hoe onze wassen, daarna in de wind gedroogd en
poppen zo vuil komen? Niet alleen haar vervolgens gestreken. De poppen waren
handen en gezicht zijn zwart, maar ook toen weer keurig schoon en jullie hebben
de kleren. hier een aardig plaatje, dat zich heel good
Ja, zei Annie, dat was mij ook al op- leent om gekleurd te worden,
gevallen. Nu, weet je wat, laten wij. dan -
straks de kleren even wassen. (Tekèning ver. Persb.)
leed en 's morgehs, voordat waarin ik vanmorgen het wollen goea nen
gingen, weer worden aan- gewassen, daar kunnen jullie dan de pop-
penkleertjes ngfcjes in wassen,
sts op een Woensdagmiddag Zo gebeurde, de kleertjes werden ge-
•«••71.
Dt bel heeft gehttd,
De «chool gaat weer
De (traaf l« vol gefoell
tn button de poort
Daar rennen ze voort;
Dat te een bont gewoell t
Gelach en geroep.
In weg le de troep.
Thute etaat bet eten kleart
De eehoolpoort gaat dieht
En dromerig ligt
De etraat weet
(tekening Backer).
Jan kreeg voor zijn Keretmfe:
RIEMPASEN, BLAATSPROT- en
DBOELSOEP. Wat waz (Ut aUemeeU
Met K kijkt men dikwijle naar mi);
met V ban lk preebtig wit; met B
drijf ik palen ln de grond en met
krijg je thee naar binnen.
In onderetaande tin etaen een aantal
dierennamen verborgen. Wie kan za
allemaal vinden?
„Ik zal mot da aloe uw kolf ar weg
brengen, ale bet ije lang goed blijft;
lk loep al In gevoerde leerton en
heb eeret een dat UI godman, vóór
aen flinke verkoudheid
dient!"
zich aas-