Wolzak
5CHAKËN
HELPT IIIIIIIIIIU
elkander I
m 1
w m
m
na
■ah m
mba
m ui
in i
De Stille. Oceaan
UiZEH
Mevrouw
krijgt nieuwe hoop
m m
1!
Hf n
ia!
Niels Thorsten
Het bevriezen van oor en, ledematen enz.
Niels Thorsten,
RATI5.WtKE-l'JK3CH
i il i i I I II J
DE GOUDSCHE COURANT
1w
n§
m pi pp
iiiiiiciiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiisiuiiie
am gJpgf
Pyramide-Puzzle
zou gemakkelijk alle vijf werelddeelen kunnen bevatten
De patiënt mag niet bij.een'warme kachel!
Het verhaal van
den slangenjager
Zevende jaargang
No. 38
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1942,
Op het plaatje ven deze week ziet ge.
weerde lezer Den Binckhorst, het bekende
huis te Voorburg, gelegen bij den waterweg,
die Den Haag met Delft en Leiden verbindt.
Ken zeer oud en eerbiedwaardig huis, ge
legen tusschen twee gebieden, den Hoogen
horst en gen Lagenhorst. terwijl de naam
beteekent, dat het gelegen is bU een kreupel-
boseh van weinig waarde. Dat slaat natuur
lij Z. op het zeer grijze verleden van dit huis,
dateerend van de elfde eeuw, toen er in onze
historiën sprake was van het geslacht van
dezen naam. In leve sneuvelde bij het beleg
voor het slot Usaelmonde Heer Evert van'
Bi nek horst. Het oorspronkelijke slot is, ge
lijk ieder kasteel dat zichzelf respecteert,
verwoest, weer schooner en grooter opge
bouwd. opnieuw verwoest, doch naar men
zegt, is er in Den Binckhorst altijd lets van
het oude huis bewaard gebleven. Het oor
spronkelijke geslacht Van den Binckhorst
ls reeds lang uitgestorven, doch latere be
zitters van het kasteel, te beginnen met een
zekeren Poes. die het in 1464 van de Van
Zwietens had overgenomen, sierden zich met
den roemruehten naam en ruim een eeuw
later werd eenzekere Lode wijk van -den
Binckhorst als te ijverig voorstander van
de onafhankelijkheid des lands dopr Alva
verbannen, terwijl zijn goederen werden
verbeurd verklaard. De pret heeft echter
niet lang. geduurd. Er waren andere men-
ach en, die meer te zeggen kregen dan Alva
en deze Van den Binckhorst heeft het land
nog gediend ais rekenmeester te 's Graven-
hage. Het huls, dat vele malen van bezit
ters ls gewisseld, kwam in 1894 in het bezit
van den Commissaris der Domeinen en der
Aigemeene liquidatie, die het huis liet her
stellen, hetgeen in den vervallen staat
wel noodig was. Na den dood*van dezen
redder des huizes, Hendrik Swaan geheeten,
kwam het weer in andere handen, nu van
een zekeren Praneiscus Binckhorst te Aken.
Je kan uit zukke geschiedenissen van
huize altijd 'n boei leere, zet mevrouw Wol
zak, toen de reporter de doopceel van het
huis had gelicht, en na deze bewering zucht
te ZIJ tragisch en diepzinnig.
Geen wqnder. dat het goede mensch zoo
verschrikkelijk in den put zat. De geschie
denis met het portret van den kunstschilder
Kladsonius had haar een geduChten knauw
gegeven. We waren eigenlijk allen wat down
over de teleurstelling die het^ schilderij van
mevrouw Wolzak ons had bezörgd. Mevrouw
Wolzak kon van Rijswijk geen goeds meer
hooren, zij wilde er zoo min mogelijk toeven,
en zoo gingen wij de Geestbrug over. Voor
burg In, die andere randgemeente van Den
Haag, waar de droeve herinneringen aan
een misdadig en mislukt portrst haar niet
zouden kwellen.
Evenwel niets is taaier dan de IJdelheid
der vrouwen, en die van tante Koosje was
natuurlijk bijzonder taal.
Vanwege de buitengewone omstandighe
den verlangden wJJ naar 'n beetje gezellig
heid en Iets warms te drinken. WtJ wandel
den door de Heerenstraat te Voorburg, de
kern vag, het oude dorp, waar het jover het
algemeen gezellig te wandelen en te toeven
is, doch wegens buitengewone gebeurtenis
sen was dat vandaag niet het geval. Wij
kregen koude voeten en dank zij de gesteld
heid van den bodem gleed mevrouw Wol
zak opeens uit en maakte zij een erbarme-
1 ij ken smak. die haar zoo van streek bracht,
dat wij in het eerste het beste koffiehuis op
verhaal moesten komen. Doch er ls voor
mevrouw Wolzak ook al geen aardigheid
meer aan om te schrikken of om op onze
wandelingen van streek te zijn. De kaste
leins schetjken geen fiadderakjes voor den
schrik meef, ze bewaren de oude klare zoo
veel mogelijk voor de vaste klanten, en hoe
het met de klandizie van mevrouw Wolzak
in de café's van Delfshaven gesteld ls, wil
de reporter graag in het midden laten, hij
wil niemand de kroon van het hoofd nemen,
maar in Voorburg kende men haar niet.
Er is alleen maar koffie en limonade,
zei de keliner. En dan nog wat soortgelijk
spul.
Heelemaal niks? Ook niet voor 'n arre-
me vrouw, die .verschrikkelijk gevalle is?
ook niet voor u. zei de. keliner. Hij
was akelig hardvochtig, deze man. Wolzak
keek met begeerige oogen, Albert, de koet
sier. die mee was, had minstens evenveel
dorst ais zijn paard ln zijn weerspannlgste
oogenbllkken. Okkle en de reporter, zij aj-
len hadden wel trek ln iets, waarvan meft
een lekker warm gevoel krijgt en dat ver
troosting brengt bij steenen voeten.
'k Zou allemaal maar koffie nemen, zei
de keliner. en dan zou ik nog maar bijzonder
blij zijn, dat ik dèt nog krijg.
Mevrouw Wolzak trok een gezicht, waar
op duidelijk stond te lezen, dat ze zich dan
voor niets 'n paar blau.we plekken was ge
vallen, maar de koffie werd aanvaard.
Onze stemming was er niet op verbeterd.
Het leven scheen zwaar, de wereld kaal en
slecht voorzien, en Wolzak haalde zijn pijp
en zijn tabakszak wel te voorschijn, doch
hij scheen even na te denken, en stak het
spul weer weg.
Het duurde niet lang, of een heer kwam
binnen, een zeer artistiek persoon, gekleed
in het zwart, met een mooi flodderdasje en
een zwarte flambard, dieniet alleen als
hoofdbedekking, maar ook als parap'luie kon
fungeeren. Hij droeg een groot pak bij zich,
en het had veel van schilderijen.
Ot/ a/v-*-
Deze weifelde,
alsof hij niets
kellners voor hun
richting. HU trok er
aan. Het was bepaald
die begreep, dat zijn
wijze oude
4 de man tegen den
in onze richting, deed
maar de artistieke
te beter en zei. dat
klanten wel 'n beetje
De keliner knikte en droeg even later
Wel heb ik yon me level zei tante
Koosje. D&t noem lk lieget Keliner. kom 'es
effe hier. Is dat suikerwater? En ze wees
naar het glaasje voor den kunstenaar.
We hebben net weer wat aangekregen,
mevrouw.
Dan had Je wel eens om mijn kenne
denke. Vort. breng op.
En ze knikte vriendelijk naar den schil-
derachtigen man, die zijn hoed zwierig af
zette.
Je mot de weg maar wete, zei ze tegen
den onbekende.
Och, sprak deze, men heeft hier ver
plichting aan mij. Door mijn bemiddeling
heeft deze man een prachtig sprekend por
tret in de origlneele natuurlijke kleuren van
zijn grootvader en zijn grootmoeder ge
kregen.
—Ja u dan schilder? vroeg tante Keosje.
Tfeen, dame. De drtiesten van onze fir
ma doen het werk. En het recommandeert
zichzelf. Eén portretje, al la het nog zoo
vergeeld en oud, en zij boksen het mooiste
schilderij voor elkaar. Gelijkenis absoluut
gegarandeerd.
Mevrouw Wolzak veerde op.
Kom 'es hier, beste man. zei ze, a
een van hoop overtogen gelaat.
JDe Bincktyrst" te Voorburg.
(Teekehing De Conine
Correspond, -adres Red. JJuixtnd Tju"
Petbox 959, Rotterdam.
Oploeslnf No. 5JA door C. L. Fitch: enden
puntem
Wit: KM. DdJ, TB, fï». LM, LJll.
Zwart: Kfl, Tel, TH. Pdl, pi. C4, dl, hl.
1. Del. tempoiet.
L L ...„Tel:. I. Kei: met.
L Tel. 1. De! mat.
L Tel, I. Oel:(B) mat.
L T#l. 1. Lfl: mat.
L n>. T«l. I. Kg3: mat.
L Tftf, l. Kg«: mat,
1TgS, 2. Kg5 mat.
1p onv., I. Kei mat.
1dl, 1. Ke» mat:
Optoaitog NO. I1B door W. A. dhlnkmani
W«TkoA LW. Lil, FM. PIT. PL ai. Cl.
zwart: Kal. Tdi, pl. h7.
1. Lgi tempoiet.
1 T «peelt 1. LxT (lx).
1.T «peelt 2. PbJxT <4x>
1T «peelt i. pnxT (tx)
1T «peelt 1. «N:
L T «peelt 1. cdl:
L OKI) 1. LB, onv., I. L mat.
probleem No. IA.
S Als de groots zorgen komen
2 Bij een matig, kalm bestaan
SI Is het soms met kleine weelden
2 En met veel gemak gedaan.
is In de koude winterdagen
Komt men dikmaals veel te kort»
2 Maar, we moeten er aan wennen 2
2 Tot het lieve lente wordt. 5
In den zomer zijn we buren
Maar men merkt niet veel ervan
Enkel maar soms van het.kt
Dat den tuin niet missen kan
Dikwijls komt ex ook een pakje
Dat aan ons wordt toevertrouwd
Om maar even door te geven
Op ons helpen wordt gebouwd.
Dan opeens:.zijn er bezwaren
Juist één boterbon te kort
Heelemaal geen snufje peper
Of een beetje ochtend-gort.
Geen azijn, wat moet dat worden
En de lucifers zijn op!
Voor de pap is er geen suiker
Zoo volgt steeds weer strop op strop 25
Nergens is meer wat te koop en
Heet de straat is uitverkocht 3
Wie moet helpen? Wacht, de -
buurman, s
Die ons toch zoo gaarne mocht- 2
Zouden we het durven wagen
Want we zijn niet: „familiaar"
Kom, we kijken.onderdanig
Wat armoedig.helpt elkaar!
Waterleiding is bevroren
Naar den buurman.die helpt mee 2
Met wat korstjes voor zijn kippen
Is de man al zeer tevree.
Alles gaat zoo met een glimlach s
Menschen, maakt u toch bemind. 2
Beter is een goede buurman
Dan een verregoede vrind»
J. H. SPEENHOFF. I
Wit: KM. Df», ThA. Pe4, pi. bl, ei (aes
stukken).
Zwart: Kd8, Dat. LbS, Pa4, pi. b4. C7 (zes
Stukken).
Wit geeft in twee zetten mat.
probie
t No. aa.
Als de goede woorden gevonden zijn, ge
ven de eerste letters ^an eik woord, ven
boven naar beneden gelezen, een plaats in
de provincie^Noord-Brabant weer. Elk in
te vullen woord eindigt op de letter ,A"
t
ye t
s «s
De in te vullen woorden zijn van boven
naar beneden: medeklinker, voerietiel,
klooiteriugter, klank, eerbewijzen, steunen,
omkeerea, sten, opbrengen, aanrichten.
Wit: Kal, Te4. Lfl. Pel, pi. al, c«. c7. Tl
(acht stukken).
Zwart: Kc«, TbS. Tg4, pl. b« (vier stukken).
Wit geeft ln drie zetten mat.
Goede oplossingen s
No's «ia en saA- 1
A. de Wilde (I. I), A. P. Miikenichljn (1.
D L. Riek, (5, I). J. W. Stcgeman (I. W.
BUI (I. I), A. Pold.rvi.rt (I. I), J. H. v. C.
Velden (I. I) J. Hermeen (I, I). J. *chr. (I. I).
J. Hlllebrend (I. I), me). W. r. Koch (I, I).
W. Jongeneel (I. I), A. Mee (5. I). fi. Wentln»
(I. I). I. H. Burg Jr. (I. L. Keppere (I, It.
O.'Hopman (I. A v. d. Tol (1, I). W. de
Vrlee Jr. (I. I). H. J. Mostert
No'e I1B en UB.
J. Vogel (I. 11). D. Scheep (4. II), J. H.
Burg (4. 11), R. H. Moiterd (4, II), D. 't Hert
(4, II), W. pietereon (4. II), J. A. Vroom
(4. U).
(Vervolg van pagina 1).
Weer verliest Thorsten geen oogenblik
zijn tegenwoordigheid van geest. Met bijna
bovenmenschelljke Inspanning tracht hij
het slachtoffer, dat zal moeten vallen
hij weet 't opeens met ontstellende zeker
heid als wraakofler voor hetgeen hij
de Anakonda eens heeft aangedaan, nog
te bevrijden.
„Een dolk", snerkt zijn bevelende stera.
„Een dolk!"
Eerst nu schijnen de omstanders den
ernët van hetgeen gebeurt te begrijpen.
De vrouwen verlaten ijlings de zaal, de
mannen gaan het ondier met messen te
lijf, maar de slangenjager heeft reedt
met één onfeilbaren houw de slang den
kop afgeslagenDe kracht van de slang
•heeft evenwel het slachtoffer al gedood.
Daar staat Niels Thorsten. Verslagen.
Want hij weet zeker, heel zeker, de slang
heeft bedoeld hém te dooden en zijn ont
wijken van het gevaar heeft ten onder
het leven gekost..
Magalhaee
deed
over den
ever-
toeht drie
maan-
den en
twintig
dagen.
tor meet en afleggen of met andere woor
den, den halven omtrek der-aarde.
Magalhaes9 overtocht
Fernao de Magalhaes, d% eerste die de
wereld omzeilde, was ook de eerste Euro
peaan, die veertig jaar na de ontdekking
van Amerika door Columbus de Stille
Zuidzee bevoer. Met vijf schepen, bemand
met 580 koppen, was de koene Portugees
den mond van de Rio de La Plata, over
winterde in San Juan aan ae kust van
Patagonië, vond op 21 October bij hét
voorgebergte De Vis Vérgines den ingang
van de later naar hem genoemde zee
straat, Straat Magalhaes'en bereikte, via
dezen zeeweg de Stille Zuidzee, die hij op
28 November voor de eerste maal aan
schouwde en die hij om haar betrekke
lijk kalme oppervlakte den naam van
„Stille Oceaan" gaf (Spaansch: Mar Ppci-
TOEN de Stille Oceaan, waarin ook
thans de strijd woedt, ongeveer
420 jaar geleden door de Euro-
peanen werd ontdekt, noemde meft
hem al spoedig „wereldzee", en terecht,
want deze oceaan bedekt niet alleen een
derde van de oppervlakte der geheele
aarde, doch strekt zich van den Noorde
lijken tot aan den Zuidelijken Poolcirkel
uib T
Hij is, zooals een geograaf' het onge
veer honderdvijftig jar 1
nig .drastisch uit
drukte, „het groote,
met water gevulde
•»at in de aarde tus
schen Azië en Aus
tralië in het Westen
en het Amerikaan-
sche vasteland in het
Oosten". Om dit gat
te bedekken, zou men
Mie vijf werelddee
len moeten nem**
dan nog zou er een
opening blijven >zoo
groot ala heel Azië
Den Atlantische Oce
aan zou men meer
dan twee maal, het
geheele Amerikaan-
ache continent meer
dan vier maal en ons
werelddeel Europa
zelfs meer dan acht
tien maal in den Stil
le Oceaan kunnen
leggen.
De afstand van San
Francisco tot Tokio
bedraagt 9250 km.,
die van Valparaiso
tot de hoofdstad van
Australië, Sydney,
niet minder dan
13.000 km -door de
lucht. Wanneer men
den Stille Oceaan op
zijn breedste plaats
zou willen overste
ken, dus van Buen-
ventura in 't uiterste
Noordwesten van Zuid-Amerika naar het vlag uit Spanje vertrokken, om een Wes- Eén der schepen van de kleine vloot
schiereiland Malakka, dan zou men 20.000 telijken weg naar de Molukken te ont- was in een storm vergaan, een ander wat^
k.m., d.l. de halve lengte van den aequa4 dekken Op 10 Januari 1520 bereikte hij tersluiks naar Spanje teruggekeerd;
telde de expeditie nog slechts drie schfe-
pen, waarmee Magalhaes in drie maanden
en twintig dagen den Stille Oceaan over
stak. Op het punt door gebrek aan water
en levensmiddelen om het leven te ko
men, ontdekte men op 6 Maart 1521 den
archipel der Marianen en tien dagen later
kon Magalhaes voor de Philippijnen het
anker werpen. Den vorst van Cebu, één
van déze eilanden, bekeerde hij tot het
^Christendom, maar later ontstond er met
de bevólking van Mactan oneenigheid
over door Magalhaes geëischte schafting
en daarbij kwam de koene zeevaarder in
een gevecht met een tienvoudige over
macht noodlottig om het leven.
Ware dit niet gebeurd, dan zou Magal
haes de eerste zijn geweest, die een tocht
om de wereld- had volbracht. Nu werd de
tochf voortgezet met het eenig overgeble
ven schip van de expeditie, dat onder
commando stond van Sebastian de El-
cano, die ia September 1522 te San Lucar,
het uitgangspunt van de reis, met slechts
18 man terugkeerde. Aldus oogstte hij de
eer. die feitelijk Magalhaes toekwam.
De andere naam voor den Stille Oceaan.
Groote Oceaan, is afkomstig van den
Franschen geograaf Buêche.
Modellen van schepen, waarmee vroeger historische zeeslagen werden uitgevochten
(foto Holland)
Het bevriezen van ooren, ledematen enz.
Dezen winter heeft vrijwel iedere me
dicus bevroren ooren en ledematen te be
handelen gehad- Wanneer de koude op het
menachelijk lichaam inwerkt, heeft een
typische samentrekking plaats van het
bloedvaatstelsel, dat door de huid loopt en
deze van het voedsel voorziet, noodig om
^ia 't leven te blijven. Het zal u daarom
^niet verbazen, dat in eerste Instantie de
betrokken deelen, welke aan een hevige
koude zijn blootgesteld, bleek worden,
want het bloed, dat de kleur aan het huid
oppervlak verleent, stroomt niét of nau
welijks door het vaatstelsel.
Deze toestand is niet constan', want,
zooals u bekend zal zijn, staat het bloed-
vaatsysteem onder beheer van het zenuw
stelsel en onder invloed van de koude
pleegt een'zekere verlamming op te tre
den. De geleiding, welke het buitenstel
sel op een zekere wijdte houdt, geschiedt
niet meer op de normale wijze en het ge
volg van één en ander is, dat een vaat-
verwijding tot stand komt. Het bloed kan
niet meer door het buizensysteem stroo
men, $r treedt stagnatie op en het bloed,
dat oorspronkelijk zuurstofrijk was, zet
tervoeten. Om deze serie volledig te ma
ken, zou ik hieraan nog willen toevoegen
de ooren en de neuspunt, welke eveneens
veel te lijden hebben van de koude, im
mers in de uiterste deelen van ons lichaam
is de bloedcirculatie het minst actief.
Afgezien van het feit, dat het o/erige
lichaam gewoonlijk door kleedingstukken
meer beschut is tegen de koude-lnwerking,
is het. meer centrale deel ook onderhevig
aan een meer intensieve werking van -de
bloedcirculatie. Men zal dus goed doen bij
heftige koude in de eerste plaats de
uiterste deelen van het lichaam zooveel
mogelijk door kleedingstukken te bescher
men. Niettegenstaande-deze maatregelen
bevinden deze organen zich toch nog in
verhouding tot de meer centrale deelen,
in een ongunstige conditie. Vanzelfspre
kend hebben wij bij dit proces ook nog te*
maken met een hooge mate van indivi-
dueele gevoeligheid. De eene mensch heeft
veel meer met koude te kampen dan de
andere.
Hoe 't ook zij, het spreekt wel vanzelf,
dat wij bij het waarnemen van bevriezings
verschijnselen onmiddellijk maatregelen
dienen te treffan. Het toepassen van wis-
Zeer verkeerd is het vóór d^e patiën
ten dicht bij de kachel te gaan zitten. Het
verblijf in een gematigde kamertempera
tuur, voorzoover de werkzaamhsien d;t
toelaten, is het allerbeste.
In ernstige gevallen kan Het voo.-k imen,
zün zuurstof aan de omgevende weefsels selbaden (één ipuunit in warm water en dat de bloedcirculatie zoodanig wordt be-
af. Dé deelen, welke daaronder te lijden een paar tellen in koud water) gedurende lemmerd, dat de betrokk^i deelen geen
hebben, geven daardoor een blauwroode een kwartier eenige malen per- dag bêr- vóeding meer krijgen en afsterven. ln
verkleuring te zien. Naast deze beide in
stanties, welke op elkander volgen, vinden
wij tevens de blaarvorming, zooals wij
dezt ook zien bij verbranding
ln dezen tijd van liet jaar hooren wij
ya«l spreken over winterhanden an win-
haald, pleegt een heilzame werking\uit te 'dreigende gevallen dient men een der-
oefenen. Daarnaast is het inwrijven der gelijken patiënt niet onmiddellijk in een
blauwroode vingers, teenen, ooren, neus- verwarmd vertrek te brengen, doch zoo
punt etc. met kamferzalf of glycerine, spoedig mogelijk de aangetaste deelen te
vermengd met kamfenspiritus, zeer aan te masseeren.
bavelen, (Nadruk verboden). MEDICUS.
- "SP-
Een slang valt aan. Een mensch ver
dedigt zich tot het uiterste en overwint.
De slang wordt een gevangene. Hij, die
haar eens overwon is hatr al lang ver
geten. Dan ontmoeten mensch en dier el
kaar nogmaals. Herinnert de slang slch
haar pudeh vijand? Zij was zoo rustig en
opeenseen wilde woede grijpt haar....
zij valt aan.
Heeft de slang een geheugen? Herkent
zij haar vijand na jaren nog?
Luister, naar wat Niels Thórsten ons
vertelt over die Anakonda, dit hij ééns
overwon en die, na jaren, hém meende te
kunnen overmeesteren, maar opnieuw
verslagen werd, na eerst een slachtoffer
'e hebben gemaakt
Indië, 1936. Zengende Augustuahitte.
Niels Thorsten de slangenjager, is uit
getrokken om een belangrijke vangst te
doen, een Anakonda wilda«hij vangen.
Niels Thorsten, hebben de anderen
hem gezegd, „Niels Thorsten, dat kost
mischiën het leven. Niels Thorsten wf
wat je doet!". Niels Thorsten heeft het i
weten: alle gevaren, die hdtn zouden
dreigen. Maar Niels Thorsten had zich nu
eenmaal voorgenomen dien dag een Ana
konda te vangen. Vangen zou hij dt along,
met list.
Een overvloedige maaltijd twéé bok
ken wordt de Anakonda voorgezet. Als
de dieren verslonden sullen zijn, zal. da
slang niet meer in jtaat zijn zich tt ver
dedigen. Ja, Nielz Thorsten weet wel wat
hij doet!
Alles verloopt zooals hij het zich heeft
gedacht. De twee bokken worden door de
vraatzuchtige slang verorberd. Daar ligt
zij nuineengerold neemt zij haar ru*V
Zeker van de overwinning nadert Niels
Thorsten met zijn drie helpen.... aan
grijpen nu....!
Eensklaps een verwoed sissen.^., op
haar staart richt de slang zich op: twee
meter hoog.:..
Maar Niels ls een ervaren slangen
jagermet één greep heeft hij één van
de inlandsche helpers«den knuppel uit de
hand gerukt. De slagen regenen neer op
den giftigen slangenkop. Acht minuten
lang strijden mensch en dierdan heeft
de mensch overwonnen: verslagen ligt de
Tang op den grond. Niet dood évenwei.
Snel, snel vóór de slang weer bijkomt,
wordt zij in een zak gestopt. Voort gaat
het dan naar den handelaar voor wien
de vangst is bestemd.
Na drie Jaar
In de groote havenstad' van Neder-
landsch-Indië staat iets bijzonders te ge
beuren.' Groote plakkaten kondigen aan,
dat een slangenbezweerster zal optreden.
Fatma, de geheimzinnige vrouw met da
Anakonda, zal toonen, dat in haar handen
een van Indië's meest gevaarlijke slangen
-niet meer is dan een onschuldige reuzen-
worm.
Dagelijkz vertoont Fatma haar geheim
zinnige kunst. De toeschouwer* volgen in
uiterste verbazing en geboeid de gehoor
zame bewegingen van de getemde slang.
Tenslotte 4aat de vrouw zich door de slang
omwinden, zeker van baar macht over het
dier. Met de slang om zich heen gestren
geld, den kop van het giftige dier in haar
hand, wandelt Fatma tusschen de toe
schouwers doof. De slang roert zich niet.
Totja, wót moet nu gezegd worden?
Toeval? Herinnering? Feit is, dat tusschen
de toeschouwers zich Niels Thorsten be
vindt. En als Fatma, de geheimzinnige
vrouw met de volkomen getemde slangs
voor z ij n tafeltje stagt, verandert het dier
als bij tooverslag.
De slang doet een aanval. De man ach
ter het tafeltje vliegt verschrikt overeind.
Niels Thorsten herkent een Anakonda. niet
„de" Anakonda, die hij eens verslagen
heeft. Op die mogelijkheid komt hij eerst
later, als alles zich heeft afgespeeld wat
wij nu zien gebeuren
Niels Thorsten heeft den aanvgl van de
slang weten te ontwijken, maar de slang
wil, wil haar wraak. Kan zij den man
dan niet grijpen, welnu, waarom dan niet
den mensch, dien zij reeds omslingerd
heeft? (Vervolg op pagina i).