Wolzak 5CHAKËN HELPT IIIIIIIIIIU elkander I m 1 w m m na ■ah m mba m ui in i De Stille. Oceaan UiZEH Mevrouw krijgt nieuwe hoop m m 1! Hf n ia! Niels Thorsten Het bevriezen van oor en, ledematen enz. Niels Thorsten, RATI5.WtKE-l'JK3CH i il i i I I II J DE GOUDSCHE COURANT 1w n§ m pi pp iiiiiiciiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiisiuiiie am gJpgf Pyramide-Puzzle zou gemakkelijk alle vijf werelddeelen kunnen bevatten De patiënt mag niet bij.een'warme kachel! Het verhaal van den slangenjager Zevende jaargang No. 38 ZATERDAG 7 FEBRUARI 1942, Op het plaatje ven deze week ziet ge. weerde lezer Den Binckhorst, het bekende huis te Voorburg, gelegen bij den waterweg, die Den Haag met Delft en Leiden verbindt. Ken zeer oud en eerbiedwaardig huis, ge legen tusschen twee gebieden, den Hoogen horst en gen Lagenhorst. terwijl de naam beteekent, dat het gelegen is bU een kreupel- boseh van weinig waarde. Dat slaat natuur lij Z. op het zeer grijze verleden van dit huis, dateerend van de elfde eeuw, toen er in onze historiën sprake was van het geslacht van dezen naam. In leve sneuvelde bij het beleg voor het slot Usaelmonde Heer Evert van' Bi nek horst. Het oorspronkelijke slot is, ge lijk ieder kasteel dat zichzelf respecteert, verwoest, weer schooner en grooter opge bouwd. opnieuw verwoest, doch naar men zegt, is er in Den Binckhorst altijd lets van het oude huis bewaard gebleven. Het oor spronkelijke geslacht Van den Binckhorst ls reeds lang uitgestorven, doch latere be zitters van het kasteel, te beginnen met een zekeren Poes. die het in 1464 van de Van Zwietens had overgenomen, sierden zich met den roemruehten naam en ruim een eeuw later werd eenzekere Lode wijk van -den Binckhorst als te ijverig voorstander van de onafhankelijkheid des lands dopr Alva verbannen, terwijl zijn goederen werden verbeurd verklaard. De pret heeft echter niet lang. geduurd. Er waren andere men- ach en, die meer te zeggen kregen dan Alva en deze Van den Binckhorst heeft het land nog gediend ais rekenmeester te 's Graven- hage. Het huls, dat vele malen van bezit ters ls gewisseld, kwam in 1894 in het bezit van den Commissaris der Domeinen en der Aigemeene liquidatie, die het huis liet her stellen, hetgeen in den vervallen staat wel noodig was. Na den dood*van dezen redder des huizes, Hendrik Swaan geheeten, kwam het weer in andere handen, nu van een zekeren Praneiscus Binckhorst te Aken. Je kan uit zukke geschiedenissen van huize altijd 'n boei leere, zet mevrouw Wol zak, toen de reporter de doopceel van het huis had gelicht, en na deze bewering zucht te ZIJ tragisch en diepzinnig. Geen wqnder. dat het goede mensch zoo verschrikkelijk in den put zat. De geschie denis met het portret van den kunstschilder Kladsonius had haar een geduChten knauw gegeven. We waren eigenlijk allen wat down over de teleurstelling die het^ schilderij van mevrouw Wolzak ons had bezörgd. Mevrouw Wolzak kon van Rijswijk geen goeds meer hooren, zij wilde er zoo min mogelijk toeven, en zoo gingen wij de Geestbrug over. Voor burg In, die andere randgemeente van Den Haag, waar de droeve herinneringen aan een misdadig en mislukt portrst haar niet zouden kwellen. Evenwel niets is taaier dan de IJdelheid der vrouwen, en die van tante Koosje was natuurlijk bijzonder taal. Vanwege de buitengewone omstandighe den verlangden wJJ naar 'n beetje gezellig heid en Iets warms te drinken. WtJ wandel den door de Heerenstraat te Voorburg, de kern vag, het oude dorp, waar het jover het algemeen gezellig te wandelen en te toeven is, doch wegens buitengewone gebeurtenis sen was dat vandaag niet het geval. Wij kregen koude voeten en dank zij de gesteld heid van den bodem gleed mevrouw Wol zak opeens uit en maakte zij een erbarme- 1 ij ken smak. die haar zoo van streek bracht, dat wij in het eerste het beste koffiehuis op verhaal moesten komen. Doch er ls voor mevrouw Wolzak ook al geen aardigheid meer aan om te schrikken of om op onze wandelingen van streek te zijn. De kaste leins schetjken geen fiadderakjes voor den schrik meef, ze bewaren de oude klare zoo veel mogelijk voor de vaste klanten, en hoe het met de klandizie van mevrouw Wolzak in de café's van Delfshaven gesteld ls, wil de reporter graag in het midden laten, hij wil niemand de kroon van het hoofd nemen, maar in Voorburg kende men haar niet. Er is alleen maar koffie en limonade, zei de keliner. En dan nog wat soortgelijk spul. Heelemaal niks? Ook niet voor 'n arre- me vrouw, die .verschrikkelijk gevalle is? ook niet voor u. zei de. keliner. Hij was akelig hardvochtig, deze man. Wolzak keek met begeerige oogen, Albert, de koet sier. die mee was, had minstens evenveel dorst ais zijn paard ln zijn weerspannlgste oogenbllkken. Okkle en de reporter, zij aj- len hadden wel trek ln iets, waarvan meft een lekker warm gevoel krijgt en dat ver troosting brengt bij steenen voeten. 'k Zou allemaal maar koffie nemen, zei de keliner. en dan zou ik nog maar bijzonder blij zijn, dat ik dèt nog krijg. Mevrouw Wolzak trok een gezicht, waar op duidelijk stond te lezen, dat ze zich dan voor niets 'n paar blau.we plekken was ge vallen, maar de koffie werd aanvaard. Onze stemming was er niet op verbeterd. Het leven scheen zwaar, de wereld kaal en slecht voorzien, en Wolzak haalde zijn pijp en zijn tabakszak wel te voorschijn, doch hij scheen even na te denken, en stak het spul weer weg. Het duurde niet lang, of een heer kwam binnen, een zeer artistiek persoon, gekleed in het zwart, met een mooi flodderdasje en een zwarte flambard, dieniet alleen als hoofdbedekking, maar ook als parap'luie kon fungeeren. Hij droeg een groot pak bij zich, en het had veel van schilderijen. Ot/ a/v-*- Deze weifelde, alsof hij niets kellners voor hun richting. HU trok er aan. Het was bepaald die begreep, dat zijn wijze oude 4 de man tegen den in onze richting, deed maar de artistieke te beter en zei. dat klanten wel 'n beetje De keliner knikte en droeg even later Wel heb ik yon me level zei tante Koosje. D&t noem lk lieget Keliner. kom 'es effe hier. Is dat suikerwater? En ze wees naar het glaasje voor den kunstenaar. We hebben net weer wat aangekregen, mevrouw. Dan had Je wel eens om mijn kenne denke. Vort. breng op. En ze knikte vriendelijk naar den schil- derachtigen man, die zijn hoed zwierig af zette. Je mot de weg maar wete, zei ze tegen den onbekende. Och, sprak deze, men heeft hier ver plichting aan mij. Door mijn bemiddeling heeft deze man een prachtig sprekend por tret in de origlneele natuurlijke kleuren van zijn grootvader en zijn grootmoeder ge kregen. —Ja u dan schilder? vroeg tante Keosje. Tfeen, dame. De drtiesten van onze fir ma doen het werk. En het recommandeert zichzelf. Eén portretje, al la het nog zoo vergeeld en oud, en zij boksen het mooiste schilderij voor elkaar. Gelijkenis absoluut gegarandeerd. Mevrouw Wolzak veerde op. Kom 'es hier, beste man. zei ze, a een van hoop overtogen gelaat. JDe Bincktyrst" te Voorburg. (Teekehing De Conine Correspond, -adres Red. JJuixtnd Tju" Petbox 959, Rotterdam. Oploeslnf No. 5JA door C. L. Fitch: enden puntem Wit: KM. DdJ, TB, fï». LM, LJll. Zwart: Kfl, Tel, TH. Pdl, pi. C4, dl, hl. 1. Del. tempoiet. L L ...„Tel:. I. Kei: met. L Tel. 1. De! mat. L Tel, I. Oel:(B) mat. L T#l. 1. Lfl: mat. L n>. T«l. I. Kg3: mat. L Tftf, l. Kg«: mat, 1TgS, 2. Kg5 mat. 1p onv., I. Kei mat. 1dl, 1. Ke» mat: Optoaitog NO. I1B door W. A. dhlnkmani W«TkoA LW. Lil, FM. PIT. PL ai. Cl. zwart: Kal. Tdi, pl. h7. 1. Lgi tempoiet. 1 T «peelt 1. LxT (lx). 1.T «peelt 2. PbJxT <4x> 1T «peelt i. pnxT (tx) 1T «peelt 1. «N: L T «peelt 1. cdl: L OKI) 1. LB, onv., I. L mat. probleem No. IA. S Als de groots zorgen komen 2 Bij een matig, kalm bestaan SI Is het soms met kleine weelden 2 En met veel gemak gedaan. is In de koude winterdagen Komt men dikmaals veel te kort» 2 Maar, we moeten er aan wennen 2 2 Tot het lieve lente wordt. 5 In den zomer zijn we buren Maar men merkt niet veel ervan Enkel maar soms van het.kt Dat den tuin niet missen kan Dikwijls komt ex ook een pakje Dat aan ons wordt toevertrouwd Om maar even door te geven Op ons helpen wordt gebouwd. Dan opeens:.zijn er bezwaren Juist één boterbon te kort Heelemaal geen snufje peper Of een beetje ochtend-gort. Geen azijn, wat moet dat worden En de lucifers zijn op! Voor de pap is er geen suiker Zoo volgt steeds weer strop op strop 25 Nergens is meer wat te koop en Heet de straat is uitverkocht 3 Wie moet helpen? Wacht, de - buurman, s Die ons toch zoo gaarne mocht- 2 Zouden we het durven wagen Want we zijn niet: „familiaar" Kom, we kijken.onderdanig Wat armoedig.helpt elkaar! Waterleiding is bevroren Naar den buurman.die helpt mee 2 Met wat korstjes voor zijn kippen Is de man al zeer tevree. Alles gaat zoo met een glimlach s Menschen, maakt u toch bemind. 2 Beter is een goede buurman Dan een verregoede vrind» J. H. SPEENHOFF. I Wit: KM. Df», ThA. Pe4, pi. bl, ei (aes stukken). Zwart: Kd8, Dat. LbS, Pa4, pi. b4. C7 (zes Stukken). Wit geeft in twee zetten mat. probie t No. aa. Als de goede woorden gevonden zijn, ge ven de eerste letters ^an eik woord, ven boven naar beneden gelezen, een plaats in de provincie^Noord-Brabant weer. Elk in te vullen woord eindigt op de letter ,A" t ye t s «s De in te vullen woorden zijn van boven naar beneden: medeklinker, voerietiel, klooiteriugter, klank, eerbewijzen, steunen, omkeerea, sten, opbrengen, aanrichten. Wit: Kal, Te4. Lfl. Pel, pi. al, c«. c7. Tl (acht stukken). Zwart: Kc«, TbS. Tg4, pl. b« (vier stukken). Wit geeft ln drie zetten mat. Goede oplossingen s No's «ia en saA- 1 A. de Wilde (I. I), A. P. Miikenichljn (1. D L. Riek, (5, I). J. W. Stcgeman (I. W. BUI (I. I), A. Pold.rvi.rt (I. I), J. H. v. C. Velden (I. I) J. Hermeen (I, I). J. *chr. (I. I). J. Hlllebrend (I. I), me). W. r. Koch (I, I). W. Jongeneel (I. I), A. Mee (5. I). fi. Wentln» (I. I). I. H. Burg Jr. (I. L. Keppere (I, It. O.'Hopman (I. A v. d. Tol (1, I). W. de Vrlee Jr. (I. I). H. J. Mostert No'e I1B en UB. J. Vogel (I. 11). D. Scheep (4. II), J. H. Burg (4. 11), R. H. Moiterd (4, II), D. 't Hert (4, II), W. pietereon (4. II), J. A. Vroom (4. U). (Vervolg van pagina 1). Weer verliest Thorsten geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van geest. Met bijna bovenmenschelljke Inspanning tracht hij het slachtoffer, dat zal moeten vallen hij weet 't opeens met ontstellende zeker heid als wraakofler voor hetgeen hij de Anakonda eens heeft aangedaan, nog te bevrijden. „Een dolk", snerkt zijn bevelende stera. „Een dolk!" Eerst nu schijnen de omstanders den ernët van hetgeen gebeurt te begrijpen. De vrouwen verlaten ijlings de zaal, de mannen gaan het ondier met messen te lijf, maar de slangenjager heeft reedt met één onfeilbaren houw de slang den kop afgeslagenDe kracht van de slang •heeft evenwel het slachtoffer al gedood. Daar staat Niels Thorsten. Verslagen. Want hij weet zeker, heel zeker, de slang heeft bedoeld hém te dooden en zijn ont wijken van het gevaar heeft ten onder het leven gekost.. Magalhaee deed over den ever- toeht drie maan- den en twintig dagen. tor meet en afleggen of met andere woor den, den halven omtrek der-aarde. Magalhaes9 overtocht Fernao de Magalhaes, d% eerste die de wereld omzeilde, was ook de eerste Euro peaan, die veertig jaar na de ontdekking van Amerika door Columbus de Stille Zuidzee bevoer. Met vijf schepen, bemand met 580 koppen, was de koene Portugees den mond van de Rio de La Plata, over winterde in San Juan aan ae kust van Patagonië, vond op 21 October bij hét voorgebergte De Vis Vérgines den ingang van de later naar hem genoemde zee straat, Straat Magalhaes'en bereikte, via dezen zeeweg de Stille Zuidzee, die hij op 28 November voor de eerste maal aan schouwde en die hij om haar betrekke lijk kalme oppervlakte den naam van „Stille Oceaan" gaf (Spaansch: Mar Ppci- TOEN de Stille Oceaan, waarin ook thans de strijd woedt, ongeveer 420 jaar geleden door de Euro- peanen werd ontdekt, noemde meft hem al spoedig „wereldzee", en terecht, want deze oceaan bedekt niet alleen een derde van de oppervlakte der geheele aarde, doch strekt zich van den Noorde lijken tot aan den Zuidelijken Poolcirkel uib T Hij is, zooals een geograaf' het onge veer honderdvijftig jar 1 nig .drastisch uit drukte, „het groote, met water gevulde •»at in de aarde tus schen Azië en Aus tralië in het Westen en het Amerikaan- sche vasteland in het Oosten". Om dit gat te bedekken, zou men Mie vijf werelddee len moeten nem** dan nog zou er een opening blijven >zoo groot ala heel Azië Den Atlantische Oce aan zou men meer dan twee maal, het geheele Amerikaan- ache continent meer dan vier maal en ons werelddeel Europa zelfs meer dan acht tien maal in den Stil le Oceaan kunnen leggen. De afstand van San Francisco tot Tokio bedraagt 9250 km., die van Valparaiso tot de hoofdstad van Australië, Sydney, niet minder dan 13.000 km -door de lucht. Wanneer men den Stille Oceaan op zijn breedste plaats zou willen overste ken, dus van Buen- ventura in 't uiterste Noordwesten van Zuid-Amerika naar het vlag uit Spanje vertrokken, om een Wes- Eén der schepen van de kleine vloot schiereiland Malakka, dan zou men 20.000 telijken weg naar de Molukken te ont- was in een storm vergaan, een ander wat^ k.m., d.l. de halve lengte van den aequa4 dekken Op 10 Januari 1520 bereikte hij tersluiks naar Spanje teruggekeerd; telde de expeditie nog slechts drie schfe- pen, waarmee Magalhaes in drie maanden en twintig dagen den Stille Oceaan over stak. Op het punt door gebrek aan water en levensmiddelen om het leven te ko men, ontdekte men op 6 Maart 1521 den archipel der Marianen en tien dagen later kon Magalhaes voor de Philippijnen het anker werpen. Den vorst van Cebu, één van déze eilanden, bekeerde hij tot het ^Christendom, maar later ontstond er met de bevólking van Mactan oneenigheid over door Magalhaes geëischte schafting en daarbij kwam de koene zeevaarder in een gevecht met een tienvoudige over macht noodlottig om het leven. Ware dit niet gebeurd, dan zou Magal haes de eerste zijn geweest, die een tocht om de wereld- had volbracht. Nu werd de tochf voortgezet met het eenig overgeble ven schip van de expeditie, dat onder commando stond van Sebastian de El- cano, die ia September 1522 te San Lucar, het uitgangspunt van de reis, met slechts 18 man terugkeerde. Aldus oogstte hij de eer. die feitelijk Magalhaes toekwam. De andere naam voor den Stille Oceaan. Groote Oceaan, is afkomstig van den Franschen geograaf Buêche. Modellen van schepen, waarmee vroeger historische zeeslagen werden uitgevochten (foto Holland) Het bevriezen van ooren, ledematen enz. Dezen winter heeft vrijwel iedere me dicus bevroren ooren en ledematen te be handelen gehad- Wanneer de koude op het menachelijk lichaam inwerkt, heeft een typische samentrekking plaats van het bloedvaatstelsel, dat door de huid loopt en deze van het voedsel voorziet, noodig om ^ia 't leven te blijven. Het zal u daarom ^niet verbazen, dat in eerste Instantie de betrokken deelen, welke aan een hevige koude zijn blootgesteld, bleek worden, want het bloed, dat de kleur aan het huid oppervlak verleent, stroomt niét of nau welijks door het vaatstelsel. Deze toestand is niet constan', want, zooals u bekend zal zijn, staat het bloed- vaatsysteem onder beheer van het zenuw stelsel en onder invloed van de koude pleegt een'zekere verlamming op te tre den. De geleiding, welke het buitenstel sel op een zekere wijdte houdt, geschiedt niet meer op de normale wijze en het ge volg van één en ander is, dat een vaat- verwijding tot stand komt. Het bloed kan niet meer door het buizensysteem stroo men, $r treedt stagnatie op en het bloed, dat oorspronkelijk zuurstofrijk was, zet tervoeten. Om deze serie volledig te ma ken, zou ik hieraan nog willen toevoegen de ooren en de neuspunt, welke eveneens veel te lijden hebben van de koude, im mers in de uiterste deelen van ons lichaam is de bloedcirculatie het minst actief. Afgezien van het feit, dat het o/erige lichaam gewoonlijk door kleedingstukken meer beschut is tegen de koude-lnwerking, is het. meer centrale deel ook onderhevig aan een meer intensieve werking van -de bloedcirculatie. Men zal dus goed doen bij heftige koude in de eerste plaats de uiterste deelen van het lichaam zooveel mogelijk door kleedingstukken te bescher men. Niettegenstaande-deze maatregelen bevinden deze organen zich toch nog in verhouding tot de meer centrale deelen, in een ongunstige conditie. Vanzelfspre kend hebben wij bij dit proces ook nog te* maken met een hooge mate van indivi- dueele gevoeligheid. De eene mensch heeft veel meer met koude te kampen dan de andere. Hoe 't ook zij, het spreekt wel vanzelf, dat wij bij het waarnemen van bevriezings verschijnselen onmiddellijk maatregelen dienen te treffan. Het toepassen van wis- Zeer verkeerd is het vóór d^e patiën ten dicht bij de kachel te gaan zitten. Het verblijf in een gematigde kamertempera tuur, voorzoover de werkzaamhsien d;t toelaten, is het allerbeste. In ernstige gevallen kan Het voo.-k imen, zün zuurstof aan de omgevende weefsels selbaden (één ipuunit in warm water en dat de bloedcirculatie zoodanig wordt be- af. Dé deelen, welke daaronder te lijden een paar tellen in koud water) gedurende lemmerd, dat de betrokk^i deelen geen hebben, geven daardoor een blauwroode een kwartier eenige malen per- dag bêr- vóeding meer krijgen en afsterven. ln verkleuring te zien. Naast deze beide in stanties, welke op elkander volgen, vinden wij tevens de blaarvorming, zooals wij dezt ook zien bij verbranding ln dezen tijd van liet jaar hooren wij ya«l spreken over winterhanden an win- haald, pleegt een heilzame werking\uit te 'dreigende gevallen dient men een der- oefenen. Daarnaast is het inwrijven der gelijken patiënt niet onmiddellijk in een blauwroode vingers, teenen, ooren, neus- verwarmd vertrek te brengen, doch zoo punt etc. met kamferzalf of glycerine, spoedig mogelijk de aangetaste deelen te vermengd met kamfenspiritus, zeer aan te masseeren. bavelen, (Nadruk verboden). MEDICUS. - "SP- Een slang valt aan. Een mensch ver dedigt zich tot het uiterste en overwint. De slang wordt een gevangene. Hij, die haar eens overwon is hatr al lang ver geten. Dan ontmoeten mensch en dier el kaar nogmaals. Herinnert de slang slch haar pudeh vijand? Zij was zoo rustig en opeenseen wilde woede grijpt haar.... zij valt aan. Heeft de slang een geheugen? Herkent zij haar vijand na jaren nog? Luister, naar wat Niels Thórsten ons vertelt over die Anakonda, dit hij ééns overwon en die, na jaren, hém meende te kunnen overmeesteren, maar opnieuw verslagen werd, na eerst een slachtoffer 'e hebben gemaakt Indië, 1936. Zengende Augustuahitte. Niels Thorsten de slangenjager, is uit getrokken om een belangrijke vangst te doen, een Anakonda wilda«hij vangen. Niels Thorsten, hebben de anderen hem gezegd, „Niels Thorsten, dat kost mischiën het leven. Niels Thorsten wf wat je doet!". Niels Thorsten heeft het i weten: alle gevaren, die hdtn zouden dreigen. Maar Niels Thorsten had zich nu eenmaal voorgenomen dien dag een Ana konda te vangen. Vangen zou hij dt along, met list. Een overvloedige maaltijd twéé bok ken wordt de Anakonda voorgezet. Als de dieren verslonden sullen zijn, zal. da slang niet meer in jtaat zijn zich tt ver dedigen. Ja, Nielz Thorsten weet wel wat hij doet! Alles verloopt zooals hij het zich heeft gedacht. De twee bokken worden door de vraatzuchtige slang verorberd. Daar ligt zij nuineengerold neemt zij haar ru*V Zeker van de overwinning nadert Niels Thorsten met zijn drie helpen.... aan grijpen nu....! Eensklaps een verwoed sissen.^., op haar staart richt de slang zich op: twee meter hoog.:.. Maar Niels ls een ervaren slangen jagermet één greep heeft hij één van de inlandsche helpers«den knuppel uit de hand gerukt. De slagen regenen neer op den giftigen slangenkop. Acht minuten lang strijden mensch en dierdan heeft de mensch overwonnen: verslagen ligt de Tang op den grond. Niet dood évenwei. Snel, snel vóór de slang weer bijkomt, wordt zij in een zak gestopt. Voort gaat het dan naar den handelaar voor wien de vangst is bestemd. Na drie Jaar In de groote havenstad' van Neder- landsch-Indië staat iets bijzonders te ge beuren.' Groote plakkaten kondigen aan, dat een slangenbezweerster zal optreden. Fatma, de geheimzinnige vrouw met da Anakonda, zal toonen, dat in haar handen een van Indië's meest gevaarlijke slangen -niet meer is dan een onschuldige reuzen- worm. Dagelijkz vertoont Fatma haar geheim zinnige kunst. De toeschouwer* volgen in uiterste verbazing en geboeid de gehoor zame bewegingen van de getemde slang. Tenslotte 4aat de vrouw zich door de slang omwinden, zeker van baar macht over het dier. Met de slang om zich heen gestren geld, den kop van het giftige dier in haar hand, wandelt Fatma tusschen de toe schouwers doof. De slang roert zich niet. Totja, wót moet nu gezegd worden? Toeval? Herinnering? Feit is, dat tusschen de toeschouwers zich Niels Thorsten be vindt. En als Fatma, de geheimzinnige vrouw met de volkomen getemde slangs voor z ij n tafeltje stagt, verandert het dier als bij tooverslag. De slang doet een aanval. De man ach ter het tafeltje vliegt verschrikt overeind. Niels Thorsten herkent een Anakonda. niet „de" Anakonda, die hij eens verslagen heeft. Op die mogelijkheid komt hij eerst later, als alles zich heeft afgespeeld wat wij nu zien gebeuren Niels Thorsten heeft den aanvgl van de slang weten te ontwijken, maar de slang wil, wil haar wraak. Kan zij den man dan niet grijpen, welnu, waarom dan niet den mensch, dien zij reeds omslingerd heeft? (Vervolg op pagina i).

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1942 | | pagina 3