NIEÜWSBLAD VOOR GOUDA EN OMSTREKEN jrdag 9 April 1942 echtshof FUSILLEEREN I DE GEBROEDERS VAN DIJK. kfcUche zitting van Vredegerechtshof. OUDSCHE nf, No 20904 Bureau: MARKT 31, TELEF. >745 Postrekening 4MM Chefredacteur:, B» TUSTKK, Gouda 0 a mmmmam GETUIGEN, VERDACHT rjjwWKKP. GEVANKELIJK WEGGELEID iwemeld beeft voor het Vrede- jüot terecht gestaan de gewezen tt Müsberg, die er van beschuit wordt de gebr. v. Dük te Dor- ét te hebben doen fusiHeeren. s: „Dt kreeg dien indruk J zich niet verweerden", volgende getuige, Sieverding, behoord hebbende bij de i die de gebr. van Dijk heeft lvord, verklaarde eveneens van hoorenzeggen vernomen tben, dat dit nu die N.S.B.-era uit bet huis, van waaruit, zou ta mseho'en." Hij bevestigde dat de lit van Dijk geen woord hadden IC noch dat hun één vraag jvaa '®>generaal: „Vond u het niet 4, dat u mensdien moest <food- t. waarmede oogenschijnljjk I «a bijzonder» aan-de hand was?" I ujhtlf antwoordde hierop, dat dit lyfk gegeven omstandigheden niet M hem vu doorgedrongen. Verklaringen van verdachte Warneer da verdachte door een in- I larwtie poogt ta suggereeren, dat hij I tel degelijk vragen tot da gebr. van I m beeft gericht, laat de president IS dan griffier voorlezing doen van I dja ttrhoor voor den rechter-commia- 10k Hieruit blijkt, dat verdachte, op lugvm zijn oommandopost naar een Itttooopost waar hij ontboden waa, laws* slachtoffers tegen den muur I as daan met twee soldaten achter I ka dis hun karabijnen achietklaar lMdttt gericht. RH heeft toen ge- 1 „lijn dat die twee kerels die B hebben?", waarop twee antwoordden (wie weet hij r): Ja, dat zijn die verrekte zegt nu, dat zijn vraag Mdkect tot de soldaten waa gericht, rmeer in 't algemeen waa bedoeld bel feit, dat kUeetgSde twee iold*- tn miwoard gaven en da gebr. Van [«jkgeen woord te hunner verdedi- (in| aanvoerden, doch in achuldbe- rate houding bleven staan, conclu- iwdt hij, dat ze inderdaad schuldig reen en gaf bevel te schieten. Proe.-gen.: „Doet u me een plezier a trekt u eens een gezicht waarop te laat staat: JEr is toch niets meer aan litan?" Verdachte: „Toen ik mijn vraag stel. de, kneep, een der gebroeders zijn «fei dicht, terwijl de ander zich om rolde en een gezicht 1 ha stond: „Wij zijn Prec.-gen. (fél): „Neen, deze men ton waren geterroriseerd!" •■volgens verscheen de officier J» (ezondheid, Vegter, voor het hek- Mie op enkele meters afstand het ton op het terrein van de gaefabriek «Men voltrekken. Een der slacht- JJj* was terstond dood, den ander to hij even later nog een genade tot laten geven. Daarna heeft hij tode bride lijken een zeil gelegd to volgenden dag van de executie ■«toegemaakt. ft<jc.-gen.: „Hebt u er eenig idee '3, lijken in de Merwede te- I "to tijn gritomen?" ®tofe: „Volstrekt niet. Toen later mjj verwijderde, lagen <n ■to* nog onder het teil" uj* desbetreffende vraag ver ?toedaze getuige nog, dat overal towecht wart geschoten, zonder ^®®n wiat vanwaar de kogels kwa- to-Ook mensdien van den lucht- ^totost «Hn gearresteerd. t-toc-gen.: „Ja, omdat ze Fransche droegen. ik heeft geen enkel concreet van militaire, noch van Jijde kunnen constateeren, hem de kogels om de ooren H* yP vetmkk van den verdachte, Jj?totdeze getuige wat hij onder lb k225n W#1 to"8 tegen den over- gezegd, nl. dat de houding hem zeer had be< W»e Zj J* overate de Haan, vervolgens j^toeepen, deelt mede, dat kort na oorlog de aoldaat Mannessen bij 'VP bezoek is geweest, die hem in 5" en kleuren het drama in Dor- h»d verteld. Toen hij later, rKj,u~t™ahende van een militair? (J?™, van deze zaak kennis nam w TL "toen van de gebr. van Dijk w 404 zijn plicht, met ^todedeelingen van Mannessen te jFtijn te komen. .«Kond hierop kwam getuige Man- eT, voor het hekje. Getuige ftu nl den oorlog bij overste s-Jr*"1 zijn geweest en hem het C™".® hebben verteld. Hij heeft in »L van 12 Mei aan de deur «w-ZLtoning te Dordrecht gestaan, Wk.™® thee Vverd verstrekt. Van- in a hij een onbeleriRnerd uitzicht fTWoning van de gebr. van Dijk. tot werd er enkefle malen ■"Si H.f jfar >evuurd. Hij zag dui- dit vuren uit een der beide to, die'hij onbelemmerd kor. De president: „Denkt u er aan, dat u onder eede staat. Voor den rechter- imisaris verklaarde u geheel iets .ers en uit de foto's blijkt ook, dat u alles behalve een onbelemmerd uit zicht had. Blijft u er nu bij, dat uit een der beide ramen van het huis vun de gebr. van Dijk geschoten werd?" Getuige! „Het is uit het raam ge weest, al uit den tuin voor het huis..." President: „En wat hebt u toen verder gedaan? Tegen Ben overste de Haan hebt u verteld, dat u met nog enkele soldaten erg dapper bet heus zijt binnengerend en daar op-een bovenverdieping een der gelmoeders van Dijk gekleed en wel met een revol ver in zijn hand te bed vond en hulzen op den grondt" 1 Getuige: „Ik stak de straat over en ben toen in het portiek van de nabij gelegen kerk gaan staan. Direct daarna kwam Chr. van Dijk onder ge leide van militairen naar buiten. President: „Dus u bent niet in het huis geweest?" Getuige: „tyiet verder din in de vestibule. President: „Ik zal de griffier nog maals laten voorlézen, wat u aan overste de Haan hebt medegedeeld. Let u vooral op dat mooie gedeelte, waarin u zegt, dat u van Dijk met een •wolver op bed vond!" Wanneer dit gebeurd is, antwoordt de getuige, dat hij het alleen maar van hoorenzeggen heeft.... De president: „Juist, u hebt dus zelf niets meegemaakt, en wikte alle maar tegenovec de overste de interes sante meneer spelen." Getuige: „Ik veranderde we in ik.»'" President: „Hebt u gehoord, dat Sverste Mijsberg aan de gebr. van Dijk gevraagd heeft of zy schuldig waren?" Getuige: „Ja. Tot tweemaal toe heeft de overste gevraagd of zij geschoten hebben. De eerste maal werd geen ant- woord gegeven. Op de herhaalde vraag werd door een van de beide broeders met Ja" geantwoord, terwijl de ander alleen maar kreunde(groote verbazing). De president: (met stemverheffing): „Bedenkt, dat u onder eede staat! Deze verklaring is in geen enkel op zicht in overeenstemming met hetgeen u san overste De Haan verteld hebt, bovendien heeft geen enkele der an fiere getuigen het gehoord en zelfs de verdachte, overste-Mijsberg zelf, heeft verklaard, dat hij het zelfs niet noodig vond een zoodanige vraag te stellen!" Wanneer de getuige nochtans bij zijn verklaring blijft, staat de procureur- generaal op en verzoekt het oef een onoerzoek in te stellen naar zijn ver klaringen/N Nadat zijn verklaringen door den griffier zijn opgeteekend en door ge tuige onderteekend, vraagt prof. van Genechten zijn onmiddellijke gevan genneming, verdacht van meineed. Het hof stemt hierin toe, waarna de getuige Mannessen 'gevankelijk wordt weg geleid. De wed. Vermeer verklaarde, dat zij reeds 's morgens om half zes in de na bijheid van het huis van de gebr. van Dijk had hooren schieten. Zij had ook lichtkogels gezien, die in verschillen de kleuren in den tuin van van Dijk neerdaalden, hoewel, ae van veel ver der vandaan kwamen. Welken vorm deze lichtkogels hadden wist zij niet Overigens had zij haar ontdekkingen eerst later hlleen aan haar huisgenoo- ten medegedeeld. Getuige Breen, reserve le luitenant, was de man, cüe, zij het zonder direct bevel daartoe te hebben gehad en al leen op grond van mededeelingen van twee burgera, waarvan hij overigens zelfs niet meer wist tot welke sexe zü behoorden, in het huis van de gebr. van Dijk huiszoeking heeft verricht. Uit persoonlijke ervaringen wist deze getuige niets. Hij ging zonder meer af op hetgeen hem door bedoekte twee burgers werd verteld. De huiszoeking leverde niet» op. Slechts werden enkele bescheiden van de N.S.B. -gevonden, een doosje met „schouderbedekkingen" die Jeter uitrustingsstukken van de N.S.B.-uniform bleken te zijn, N.S.B.- maigneo, een portefeuille met Duitach geld (echter uit den inflatietijd) en een uit de courant geknipt portret van den Fiihrer. Wapens noch munitie wer den aangetroffen. Wel een doosje met .lichtkogels". De president: „Daar -hebben we nu weer zoo iets, waarover zoo makkelijk gesproken wordt, alsof niet het leven van twee mensdien ermede gemoeid is geweest! Want tusschen lichtkogels en „Luftkugeln" is een enorm verse" Getuige erkent, dat op het di „Luftkugeln" stond gedrukt en twaalf, patroontjes, die er in zaten, derdaad van zeer klein kaliber wz D# verdachte bevestigde dit door kaliber aan te geven, ongeveér maat tusschen een revolverpatroon en de patroon van een legerpistool. Hij meende echter dat het wel degelijk pa tronen waren, waarmede lichtsignalen gegeven konden worden. Luitenant van de Valk heeft de bij de huiszoeking gevonden bescheiden overgenomeft en later de slachtoffers gefouilleerd. Ook dit laatste leveide geen enkele concrete aanwijzing op. Niettemin meende hü dat de gebr. van Dük, gelet op hun N.S.B.-er zijn (één hunner wjs echter pen heftig tegen-» stander!) zeer wel tot hetgeen waarvan zü bü geruchte beschuldigd werden in staat waren, redenen waarom hü hen weg liet bréngen naar den comman dant, overste Müsberg. Verdachte, hierover- gehoord, ver klaarde, dat bet pakket met gevonden voorwerpen tijdens de huiszoeking, hem niet tegelyk met.de gebr. van Dyk heeft bereikt Later, na den oorlog, heeft hü het eeret gevonden. In dit pjkket trof verdachte een doosje aan, dat vermoedelük lichtkogeltjes bevatte. De president wijst verdachte er op. dat hü hier kennelük onwaarheid spreekt, omdat het eenige doosje, dat bij huis zoeking werd aangetroffen, volgens verklaring van lt van der Valk is op geborgen in een P.A.G.-trekker, ter- wifl de overige voorwerpen in een pak ket zün geborgen,. Het is dus uitgeslo ten, dat dit doosje, dat bovendien vol gens getuige van der Valk- lucht- kogeltjes bevatte, in bedoeld pakket terecht zou zün gekomen, en dan nog wel in oorlogstijd. Getuige Busink, verklaarde van des morgens vü'f uur af in een perceel tegenover het huis van de gebr. van Dijk te zijn geweest, doch eerst in den middag iets te hebben gemerkt. Hü heeft toen lichtkogels 'gezien. De president: „Waarom heeft u daarvan tijdens uw eerste verboor geen gewag gemaakt?" Getuige: „!k" heb er wel over gespro ken, maar het is blükbaar niet opge nomen." De president: „Maar u hebt het toch voor „gelezen en volhard" geteekend?" Getuige hield vol, dat hü enkele lichtkogels achter in den tuin van de gebr, van Dük heeft gezien. Generaal Seyffardt (militair bezit ter): „Hoe weet u dat het achter in den tuin was? Meent u de afstand van een lichtkogel te kunnen schatten?" Getuige: „Ja." Gen. Seyffardt: „In de practük is ge bleken dat dit onmogelük is!" De kosteres van der Süde was de getuige, die getuige Mannessen thee had gegeven. Thans verklaarde zü. dat laatstgenoemde naar haar, en niet naar het huis van de gebr. van Dijk had ge keken toen er schoten vielen. Het ge luid ging langs haar heen. waaruit zü afleidde, dat de schoten uit de richting van het perceel -van Dijk kwamen. De president: „Het is u toch bekend, nietwaar, dat u volgens uw eerste ver klaring gezien zou hebben, dat er van uit één der ramen van het huis gescho ten werd?" Getuige: „Dt kan het niet met zeker heid-zeggen en büjf nu bü mijn laat ste lezing." Mevrouw van Dük meende dat de gevonden luchtkogeHjes nergens an ders voor bestemd kunnen zijn geweest dan voor een windbuks, die haar over leden echtgenoot langen tijd in bezit heeft gehad. De N.S.B.-bescheiden wa ren mets anders dan enkele ledenfor mulieren, welke zü als werkster voor het z.g. vierduitenfonds onder haar be heer had. Nimmer is haar een instru ment bekend geweest, waarmede lichtsignalen kunnen worden gegeven. In een oude rommeUtist beeft haar zwager later iets dergelüks gevonden, althans, dat dacht zü. Onder (ten in druk van de afgrijseUjke klets- en roddelpraatjes, die ook na den wree- den dodd van haar man in Dordrecht nog de ronde bleven doen. is zü zelf achterdochtig geworden én heeft in haaii wanhoop het betreffende instru- „Ik dek het nog met een ond»kleed af, dan is morgen vroeg mijn wasch nog gloeiend heet en t spaart me veel gas!" Polygoon-Leemker ment begraven. Later, nadat .het in strument weer was opgegraven en door een politie-deskundige was onderzocht, is gebleken, dat het een zoogenaamd „itakkellicht" is geweest, dat gebruikt wordt voor het geven van noodsignalen op schepen. Waar de vader van haar overleden man een scheepswerf heeft gehad, behoeft het niet te verwonde ren, dat bedoeld instrument, tusschen andere oude rommel, in een kist te recht is gekomen. Op "een vraag van den procureur- géneraal. of overste Müsberg na den oorlog wel eens bü haar is geweest pm haar zün deelneming te betuigen, ant woordde zü ontkennend.*Wel beves tigde zü, ook na den oorlog nog veel ieed te hebben ondervonden van kwaadsprekerij. De getuigen Lent en Oortgiji, res- pectievelük als rijksrechercheur en po litie-deskundige bevestigen de kwestie van de opgraving en.het ingestelde on. derzoek naar den aard van het voor werp. Laatstgenoemde stelt nadrukke- Ujk vast, dat met een „stakkellicht" onder geen beding lichtsignalen kun nen worden gegeven in den zin, dat er iets in de lucht zou komen te hangen. Het wordt uitsluitend als fakkel ge bruikt die men in de hand houdt.. Verhoor van verdachte. Verdachte beriep zich op de pa fadio overgebrachte lastgeving van het Nederlandsche opperbevel, volgens welke alle mannelüke personen boven de zestien jaar, die uit huizen werden gehaald waaruit werd geschoten, zonder vorm van proces moesten wonden ge fusilleerd. Hü erkende echter op, de desbetreffende vraag van den presi dent, dat dan toch eerst de schuld van de onder verdenking van schieten staande burgers, moest worden vast gesteld, Dit was naar zün meening hier het geval. Als commandant, die bovendien met zün troepen in gevecht was ge wikkeld. moest hü zonder meer op de rapporten van zün mannen vertrou wen. Vooral de positieve mededeelin gen van getuige Mannessen, die hü overigens nog nooit gezien had en zelfs in 't geheel niet bü de door hem aange voerde legergroep behoorde, waren voor hem van doorslaggevende betee- kenis. Mannessen maakte den indruk niet alleen patrouillecommandant, maar als zoodanig ook onderofficier te zün. De president: „Hü is toch gewoon soldaat?" Verdachte: „Dat weet ik nu. maar in die dagen hadden vele onderofficieren zich de onderscheidingsteekens van de mouwen getrokken, omdat men zeide dat de Duitachers hun vuur op het ka der concentreerden." De president: „De mededeelingen van Mannessen en twee soldaten, die overigens zelf verklaren, dat zü per soonlijk hebben hooren noch zien schieten, was voor u dus voldoende, zonder eenig nader onderzoek of zelfs maar een reehtstreeksche vraag tot de beschuldigden, twee mannen te laten neerschieten?" Verdachte: „Ik was in gevecht ge wikkeld en moest er wel op afgaan." p. H Steeds klaar voor den strijd! Nog ligt aan het Oostfront de sneeuw hoog en waait 's morgens en 's avonds een Üskoude wind. De bemanningen-van de Duitsche tapks laten zich daardoor echter niet afschrikken. (Atlantic-Holland-PJC. Gebauer) Procureur-gen.: „Houdt u uw ver haal van vanmorgen over die licht kogels vol? Ik wil u één ding zeggen: u stond in Dordrecht ongetwüfeld in een moeilüke positie. Over het mis- drijf dat u begagn hebt wil ik mü thans niet uitlaten. Maar denk er om, dat het de laatste keer is, dat u als man van eer, als oud-officier, de mo gelijkheid hebt, althans wat-de eer betreft, ongeschonden hier vandaan te komen. Gevangenisstraf gaat voorbij. Een schending van uw eer gaat nooit voarbü. Heeft u inderdaad een doosje gevonden in dat pakje, waaro{> stond „Luftkugeln" en waarin u lichtkogels gevonden zou hebben? Niemand is er hier in deze zaal die het gelooft!" Verdachte: „Ik weet alleen 2eker dat het geen luchtdrukpatroontjes waren. Ik heb het slechts vluchtig bekeken. Wat. ntijn daad zelf betreft kan i}c slechts zeggen, dat ik overtuigd was van de schuld van de gebroeders van Dük, en door hen te laten fusilleeren, mün plicht te doen jegens het vader land." Requisitoir. Prof. mr dr van Genechten vangt zün requisitoir aan met het memoree- ren van de telasteiegging, die naar zün meening overtuigd is bewezen, zoodat verdachte zal moeten worden veroor deeld. Dit misdrijf is een van de af zichtelijkste gebeurtenissen die zich in de oorlogsdagen hebben afgespeeld. In werkelykheid is er niets gebeurd. Alleen door de systematische ophit sing, reeds vóór den oorlog door on- verantwoordelüke personen en krin gen die de macht in handen hadden en nadien lafhartig gevlucht zün, begon nen,* konden deze exessen tegen de nationaal-socialisten voorkomen. Deze ophitsing, die een centrum had in Dordrecht, zooals wü ook volgende week zullen zien bü de behandeling van de zaak tegen de moordenaars van overste Mussert, culmineert in dit geval van moord. Al ia de gang van zaken in elk op zicht niet meer na te gaan: de roode draad ia overal duidelük zichtbaar. Door een samenloop van omstandig heden, heeft Johanna Vermeer 's mor gens om half ze* een schot gehoord. Zq zegt: dat komt uit de richting van het huis van de gebr. van Dük! Een van deze gebroeders, een stil man, is een nationaal-socialist. Zün broer, die bq hém in huis woont, ia tegenstander. Maar wat doet dat er toe! Daar woont een N.S.B.-er, dus zal het daar wel vandaan komen! In den loop van den ochtend ziet zü in de omgeving lichtkogels in ver schillende kleuren. Geen wonder, Dordrecht was op dat moment reeds half bezet en in de omgeving wemel de bet van parachutisten. In ieder ge val dringt het niet zoover tot haar door dat zü er aangifte van doet. 's Middags komt er een soldaat bü haar. Er wordt veel geschoten. Vast door N.S.B.-erawant telkens klinkt maar één schot, en de Duitschers schieten andereZit er ook een N.S.B.-er in de buurt? Ja, zegt de juffrouw, daarDat is voldoende om een huiszoeking te laten doen. Tezelfdertijd schijnt Mannessen te zijn opgetreden, het voorbeeld van den verachteiüke lasteraar, die zichzelf in teressant wil maken. Een man, die zóó bereid is om alles wat maar naar het nsdionaal-socialisme riekt te beklad den, dat hü na den oorlog nog naar overste de Haan stapt om hem het verhaal op te disschen, dat hü een der gebroeders van Dijk, gekleed en wel, met een revolver in zün hand, op bed heeft aangetroffen. Er' blijkt van dit heele verhaal, dat overste de Haan terecht meende openbaar te moeten maken, geen woord waar te zün. HÜ de huiszoeking vindt men een paar insignes, wat verouderd Duitsch bankpapier en eeriT Roosje waarop staat Luftkugeln, géénSpapens, géén munitie. Dan worden de gebroeders van Dük naar luitenant van de Valk gebracht. Die doet ook een duit in het zakje en wil zich jegens het vaderland ver- dienstelijk maken, niet door op den vüand te schieten, maar door „spion nen" te ontmaskeren. Ook hü legt eerst verklaringen af, die zich op de grens van meineed bewegen. Nog net op tüd heeft hij zich teruggetrokken. Hoe het mogeUjk is de onzin bü elkaar te sprokkelen moet onbegrijpelijk heetem maar Luftkugeln is niet vol doende, het moeten beslist Deutsche Luftkugeln zijn. Als er dan ook nog Duitsch- geld gevonden wordt, waar voor men niet eens de moeite neemt even te zien, dat het billioenenbiljet- ten uit de inflatietüd zün, is de schuld „bewezen". Intusschen is van de Valk nog zoo verstandig geweest, de^zaak door te geven voor onderzoek. Maar het drama nadert reeds het einde. Zü komen bü overste Müsberg. Een verklaring van een man als Mannessen, wiens laaghartige fanta sieën hier duidelük zqn komen vast te staan, is voor hem voldoende. Zon der, zich te realiseeren, dat wel eens een. onjuist bericht kon zijn gegeven, besluit hü tot zün verschrikkelijke daad: schiet ze neer! Verdachte heeft zelfs nooit de behoefte gevoeld daar over zün spijt uit te drukken» Er heeft zich in dit proces nog een incident voorgedaan. Toen ik tot pro cureur-generaal bij het hof te Den Haag werd benoemd en foü de dossiers Het beroek van de Raliaansche militaire missie aan de kust van het Kanaal, van deze zaak werden voof gelegd, bleek mij al spoedig: le. dat de heer De bezichtiging van een patrouillevaartuig. Van de Valk met zün Deutsche Luft- (WeUbild~Polygoon-PjC. Heuberger) [kugeln eieren voor zijn geld had ge- !- -"-«Si V kozen en 2e. dat in Dordrecht geruch ten liepen, dat de weduwe van Dük iets zou hebben weggemaakt. Ik heb geen oogenblik geaarzeld, naar deze feiten een zeer streng onder, zoek in te stellen. Want zooals ik hier sta als verdediger van mijn volksge. nooten, die op de liederiükste wijze waren beklad en nog steeds, in het büzonder van militaire züde worden, bezwadderd, en ik niet zal rusten voor ik de bedrijvers daarvan aan de kaak heb gesteld, wensch ik ook geen on gerechtigheid te dekken en zal ik iede- ren werkelüken landverrader de stral geven die hem voor zün ontzettende misdrijf toekomt. Vandaar dat ik be sloten was, desnoods de heele dük te laten afgraven, naar het weggewerkte voorwerp. Het bleek een stakkellicht te zün, waarmede men meUden besten wil van de wereld geen lichtkogel kan afschieten! Mevrouw van Dük heeft egn dwaas heid begaan. Haar handelwijze werpt slechts een blik temeer in den afgrond van ellende, dien zü heeft moeten door maken. In haar wanhoop heeft zü zich tot een dwaasheid laten verleiden. Ik ben dankbaar te hebben kunnen vast stellen, dat het slechts een dwaasheid was. Er zün voor verdachte weinig ver zachtende omstandigheden in het mid. den te brengen. Op het misdrijf staat een maximum straf van 15 jaar, dis met één derde kan worden vérhoogd, omdat hü misbruik maakte van 'zün ambt. Om twee redenen had ik echter bq müzelf reeds overlegd, niet de maximum straf te eischen, ten eérste. omdat hü in de war was gebracht door een misdadige propaganda, en waar achtig niet de eenigste officier was, dis zijn zenuwen niet meer de baas was. Ten tweede, omdat ik tot vanochttendl meende, dat hü, hoewel uiterst liriit» zinnig handelend, zün eer niet had ge kwetst, 1 Het spyt my oprecht, van meening te zün veranderd. Hü verwerpt dat gene, wat wü allen, ook wanneer wü schuldig zyn, nog kunnen redden. Want dat hy een doosje gevonden zou heb ben met den door hem genoemden in houd, gelooft het hof niet en niemand die dit proces heeft bügewoond. On- omstootelijk is komen vast te staan, dat het doosje Luftkugeln bevatte, een woord dat hü zelf dezen ochttend hier. heeft gebruikt. Thans poogt hü er om h'een te draaien, en door nu nog de nagedachtenis van de gebroeders van Dijk te besmeuren, nadat hü deze fa milie ongelukkig heeft gemaakt en den dood van twee mannen op zün gewe ten heeft, zichzelf het veegt Iyf te redden. Zou ik anders hebben volstaan met tien jaar, than; cisch ik de maximum straf van twintig jaren. Pleidooi. Hierna was het woord aan den ver dediger, mr. J. H. Rolands Hagedoorn, die zyn pleidooi in een zevental punten samenvatte. Achttereenvolgens besprak hü o.a. de situatie in dé oorlogsdagen, de lastgeving van het "Bpperbevel, het zondes vorm van proces fusilleeren, waarvan verschillende voorbeelden in de oorlogsgeschiedenis te vinden zijn, de vraag of deze zaak voor het Vrede gerechtshof behandeld diende te wor den, en dan vooral de houding van de slachtoffers. Hü noemde deze onlo gisch en onverklaarbaar, zulks nog te meer, omdat immers één hunner, verr» van een N.S.B.-er te zün, veeleer een fel tegenstander van het nationaal- socialisme moest worden genoemd. Door zijn deelneming te betuigen met de achtergebleven weduwe, zou verdachte Mysberg in feite hebben er kend, dat hü onjuist heeft gehandeld, terwy'l hü zelf er van overtüigd is, slechts te hebben gedaan wat het oogenblik van hem als officier die in den stryd gewikkeld was, eischte. Indien overste Müsberg schuldig moet worden geacht, dan is hü toch nog slechts een schakel in de keten van schuldigen. Hetzelfde wetsartikel dat de karabynschutters die de executie voltrokken, vrijuit doet gaan. omdat zij slechts een bevel opvolgden, hun door een meerdere gegeven, is dan ook van toepassing op overste Müsberg, die op zün beurt eveneens een bevel van zyn meerdere, in casu het opperbevel, uit voerde. Pleiter bracht hulde aan den presi dent, die blyk heeft gegeven dit pro ces tot in de kleinste details volkomen te beheerschen. Vol vertrouwen zeide hü de uitspraak van het hol tegemoet te zien, die naar zyn meening geen andere dan een vrijspraak zal kunnen tij. Daarmede zou ook voldaan worden aan den wensch van de achtergeble ven moeder, die met haar mede familieleden op clementie' voor den verdachte heeft aangedrongen. In een korte repliek, wees prof. van Genechten er nog op, dat de reactie onder de omstandigheden als waarin de gebroeders van Dük waren komen te verkeeren, bü verschillende men- schen zeer uiteenloopend is. Hij kon hier spreken uit eigen ervaring tij dens de oorlogsdagen, toen hem en zyn mede-geïnterneerden steeds de bajonet in den rug werd gezet, wan neer aan een dikwyls onuitgesproken bevel van de bewakers niet werd vol daan en tegenspraak met den dood. be dreigd weid. Verdacbte tenslotte het laatste woörd krijgende, verzekerde nogmaals naar beste weten zijn plicht te hebben gedaan. Hoewel begaan met het 'ot van dp achterblüvenden. vermocht hy zijn schuld niet in te zien. Het Vredegerechtshof zal Dinsdag 21 "April uitspraak doen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1942 | | pagina 1