-ïs. Gl a mmm* flIllWiiii mmm m li li ffiisIlwIlK fff=m i m !P3!!P!^IPS1 i?-!l1 PfPü HlHli f !!IS Wh- i. mm «II «llflsis li!«Kiffll;lïi! «MVili^ttSilRïlilïs ülüfiüï IffiüiJ K«fil! |s Sfiiif!«ÏKBii;i iêMlélü WninmiU^lli: i®31 liïïlt lïlfisH üiq^iyi:* II ri!ü ijpiffiW! PIpPKP::, i|!!Ps!fllÏ!i;iIi K!5siffi(«;Ëïi«W i'ïBilitfpiüsi Een reis met de trawler „Allen Water" Het verhaal van de mensheid Het wonder van Kwan Fei Even piekeren EDICHT üipsiill =5:-:lïs!sS||g:.-slilli^l |5l!§#1IIlï||il^'^slII ilPliiltrliP piriipc' a-12! slï'-slèïl-lsï 3«s5ss-s»8f!-°i;s- s^psijssrn^®??" :§ï!pssii .ff püi iiéwiiH sfl^s SSigSfH! b^sSs*- «ss !=rP! 3*i!s|i gsiili !-=!»_ fe-s" e.c**siiPp .iH*nsïcS* iPfiiiPiiiiiiiirfPiïiiigii s:*«l Sas|ï^|iïn&le!Jï3ÉS ïsSl0ris°ssgs«|e'8 Èïili^^SsXS1 ,s*«ï3ls s-ir ®i1all|MSSs3.ü 3g1 Ëfjiinliizld s|p= =^ip Pis 5SapPi:i=pP :l§ alllPlPl slèfll Ir. eSsp-s 12ii:il;?|i>ts PilllMi i!lpE-li5lPlïl&i Islssliil -s-bISssïSI If §1^—1 f!--' S3|!Ps!gl^aSI'»=|S' ?ri«si??t^ ips p °P-Si! §"I5p=IaI-S j= «,a«sS^Ss Woorden- vervangingspuzzle Het einde van het Hollandse Gravenhuis Boeken van Monte Cassino naar het „hospitaa^, ROMAN VAN ONTWORTELDEN van de week Het g O O- "E 5 ZXXZirEi& W> T) tt) O S 5 2 «^3 g B C o g u »g ÏS«JÏÏ£^'° H N —•C "Ns- s?sls SS a S-'SJS ar.aiS %1 k I o |n I u I s I I iw I o^-S 2 *1? I I c 6« £-. o tS TJ PU G H£ 35 "O 5 £s |c fp^J=is 3 ËZ2S -Sn.«; sq J; S SSM< S"8'3 S5w3SS i-c Sr5?^| u S ^5"o SS2W-5 2 55 ex E«SK3i s &-s5 g»e-3&® o?>£-no.NM-u *3® pïï E<«i^SÏ c - M>T3 5 ec:=;ï— e—'oï-c— eu~ O JÈ-C-S-SS >J=UT35-a:5T32i2Ej= ^>?j< «3>-r^c :3Be t3SstaSSslSS-3«8B*$i hs.„ - „5o -K-a -ï0|ib?Sa E ft OJ ts MTS - g g g-o-S-sjj 2ïSê~-g|« ~fs £'s»:;l«ag£% E» SI^S'El» -■* v 5 n ^Si^gjjp-oS I c s 3>-°? «Z "P Ec. I 5- Eü* 5-SK S" - K«S I g l-g I .cES w 53a|l!|-5 3^ sm*e 3 r=?N ■o «iu Q'S-StllsliSlël - -Ö w -o s v s- s 3 s -S c o >K 5-ï M O o N •- C D-1cm5££q|?1 &£- ^?S£EQE KS-oJ-o&q. o -j; i T3«« c c c c hCP" cgg 2"ë2Si -=?Sc •o-oE„Sc :£«- fcgi 25*5 |o«S,3 1S?SS="5"°3 ®)-SKE— "3 C C Ïsï!s fifïPJï Plï^-spÊl^pS SPISSS!!^ £-c Qï; 5 -g- "5 v fS-g ö"!3?-,!"0 s^-gg^g gic°c-p-^3 g hs^"«c s «2 èSci-S c« Si v-o-sr ™j- j,g :£~3 J spï^? E£a:i Slapï ï!^lla 50^-ESö :i=4issc!5:3sgEBs_ f?SSSSi K|aü g §o B -S ■°Sa?a|5si S zgS-SPSESPS-e-s.üs! (Speciale reportage). BIJ de kok in de kombuis zit ik bij te komen. Tegenover me rijst en daalt met de boot mee de patrijspoort en beur telings zie-ik een stuk groene zee en dan weer blauwe lucht. De stuurman heeft me uitgenodigd mee in het ruim te gaan werken. Hoewel ik nog gauw een warme trui had aangetrok ken. vond ik het in weerwil van het feit, dat ik bijna voortdurend kon mee werken, haast niet te harden van de kou. In het voorste ruim. onder het dek. in de punt van de boot dus. is het ijs ge borgen, daarachter is het ruim gebouwd om de vis in te laten. Alles is helder wit het midden loopt een weerszijden ziet Ik ze ook komen. Jan heeft een bruin- gabardine en met zijn vilthoed, zou alles kunnen zijn. maar een scheepskok maak je er niet van. De oudere matrozen zijn te herkennen; die dragen blauwe pakken, schipperstrui en een schipperspet en aar. Klaas, onze lichtmatroos heeft zich ook in een trui gestoken en het of kayen (keeën) In iedere bak gaan 150 vis en een mand is 35 kilo. Als 1 vol is zitten er 3300 man- i vis in. Nu, in vijf dagen en nachten zijn we voor driekwart gevuld. De trek die we hebben op te bergen, bestaat in 'hoofdzaak uit makreel. Er wordt dus een geleide-goot van het luik tot de bak aangebracht en daardoor rolt de vis naar binnen. Gelijk met de vis scheppen de stuurman en Leen het ijs er tussen, dat hen door twee matrozen uit het ijs- ruim wordt toegeschept. Als de bak op één derde is gevuld, komt er een laag planken over om de druk niet te zwaar te maken en dat gebeurt nog eens als hij voor tweederde gévuld is. Als je over de bovenste schotten naar binnenkijkt. zie je een ijsmassa waaruit honderden ogen je aankijken. De makreel heb je hoor, roept Gerrit, die boven de zaak regelt. Dan komen de schoongemaakte vissen aan de beurt de grote kanjers, kool' kabeljouwen en een enkele vleet of De haaien gaan onder een luik in de vloer en ook die opbergplaats is vol. Als alles gestouwd is. klimmen wij verkleumd naar boven en gaan ..een bakkie doen" om weer op verhaal te komen. Dit was onze laatste trek en nu stomen we huistoe. Allereerst gaan de mannen slapen. Wij hebben nog twee dagen en wij IJmuiden zullen binnenstomen. Er is nog genoeg te doen aan boord, want men stelt er prijs op. dat alles blinkt en schoon is als we binnenkomen, maar eerst uit slapen. Als ik de mannen aanzie, nu we acht dagen varen, bewonder ik de kwaliteit van de scheermessen, die door deze baar den van een week heen moeten komen. Maar ik weet nu al hoe ze er uit zullen zien als we van boord stappen, zo zag Antwoorden bij: EVEN PIEKEREN •aeppusT asreeauoH op uea swuj S -jaSOH toq sb* iojB}-uoteuSvw sq f guBAuio aSuijaS u®a a;a(8[Agooq uag g uotipBJat ojioisAqdBtoui jo atjnaoo "jSoz uoui Jeeu aoop jojei uoo uba uaguajq SurSaAvaq ui tan Z JUIJOA U03UIT -ia-jraA uo uages ayoA uba lundiap -piui toq 'nfiz ajspuaqaq ap joiaoueg UO fBAraJOd UBAJBBM *uoMnojjo3 uftz tooi oip 'uatiaji as^ug zap zaszaaq op -jnqjjv Sujuox uba wappu oq T Met een 10-mijlsvaart huiswaarts. stóat hem. Zo zullen ze allen, opgeknapt, schoon en uitgeslapen weer aan wal step pen. Zover is het nog niet. Ook het schip krijgt een nieuw pakje aan. De matten van de schippershut worden geklopt, de zeillinnen hoezen, die over het trijp van de banken hangen, worden opgevouwen. In de machinekamer verft men de deu ren en al het koper wordt gepoetst, Tien mijl per uur. Het is een hele snel heid. Nu het vissen achter de rug is, kan een hele tijd als je ervoor staat. Dinsdag middag omstreeks 4 uur zal de „Allen Water" binnenstomen. Donderdag om 4 uur is het dan weer „alle hens aan dek en ligt de trawler weer klaar voor een nieuwe reis. Een reis om haring dan- Voor het zover is. eerst twee dagen naar moeder de vrouw en de kinderen weer eens zien. Stomen meester, stomen; haal uit de machine wat er in zit. We gaan naar huis. De t>is wordt in de bakken geladen. T7"ervang elk paar woorden door één woord, dat de betekenis van beide woorden weergeeft. De beginletters van de nieuwe woorden vormen van boven naar beneden gelezen een zegswijze. I. Lichaamsdeel—oude maatstaf. 2. Speelkaarteenheid van het oude gewicht. 3. Keurigstrikwerk met mazen. 4. Hansworst—strozak. 5. Vis—koemestvocht. 6. Toverwoord: open uEgyptisch oliezaad. 7. Grap—klein blijspel. 8. Afdeling ener dierklasse—ridder teken. 9. Zeekwaleen der drie Gorgonen (Myth.). 10. Verzending—krijgstocht. II. Zelfkant—Spaans paardje. Oplossingen van deze puzzle moeter uiterlijk Donderdag as in ons bezit zijn Voor goede oplossingen worden eer prijs van f 5 en twee van 2.50 beschikbaar gesteld Op het adres vermelde men Puzzlerubriek. Over deze rubriek wordt niet gecorrespondeerd- Oplossing kruiswoord-puzzle Horizontaal: 1. Stompzinnig. 10. Troep. 11 Moede. 12. Reis. 14. Krop 15. Ant. 16. Lak. 18. Oor. 19. F.s. 20 Beter. 22. Meester. 24. Snoek. 25. P.s. 26 Ara. 28. Sen. 29. Ree. 30. Aard. 32. Doge. 33. Tanen. 34. Nader. 35. Stoelengeld. Verticaal: 1. Strafplaats. 2. Trens. 3. Ooit. 4. Mes. 5. P.p. 6. Nok 7. Nero. 8. Idool. 9. Gepresseerd. 13. Fatsoen. 16. Leens. 17. Keten. 20. Bes. 21. Rek. 23. Graat. 25. Pegel. 27. Arno. 29. Rode. 31 Dee. 32. Dag. 34. N.n. - J T)E RIJKE KONING CROESUS, die zijn beeltenis op goud- XJ stukken van gelijk gewicht en gelijke afmeting liet slaan, en daarmee, voor het eerst in de geschiedenis, de munt in voerde, was de laatste heerser over een onafhankelijk Lydië. Een nieuwe macht op het wereldtoneel, de Perzen, viel zijn rijk uit het Oosten aan. Croesus' legers werden vernietigd. De koning zelf zocht de dood in de vlammen, maar Perzische •oldaten drongen het paleis binnen en doofden het vuur. - Op de linker afbeelding kan men zien hoe Croesus de wereld «en lesje in hoffelijkheid heeft nagelaten, door de slaaf, die de brandstapel op zijn bevel aansteekt, door het uitknijpen van een spons bovenJzijn hoofd tegen'de hitte te beschermen. De Perzische overwinnaar, Cyrue, heeft overigens niet minder hoffelijk gehandeld en Croesus in welstand laten verder leven. Wie waren deze Perzen Het was een krachtig volk van landbouwers van Indogermaanse oorsprong. Hun oorspronke lijke godsdienst, een eenvoudige vorm van het veelgodendom der Ariërs van Voor-Indië, werd door de grote godsdienst' hervormer Zarathoestra in een streng en meeslepend een- godendom herschapen. Ahoera Mazda is de nieuwe Perzische naam voor de Schepper en Almachtige, de God Van al wat goed en licht is. Ahriman, „niets dan dood en duisternis" heeft hij tot tegenhanger. Deze wereld is het strijdperk van goed en kwaad, van licht en donker. Die worsteling zal doorgaan tot Ahriman tenslotte geketend zal zijn. „Iedere man bepale zijn keus" (tussen Ahoera Mazda en Ahriman) zegt Zarathoestra ergens volgens de heilige boeken, die door zijn aanhangers in de Avesta zijn verenigd. Zelfs tegenwoordig leven er nog aan hangers van Zarathoestra. Hun aantal wordt op enkele hon derdduizenden geschat. Zij wonen voornamelijk in India. De Avesta jg hun Bijbel. Cyrus was de grootste der Perzische koningen, uitermate bekwaam en gloeiend van geestdrift voor Zarathoestra's gods dienst. Nadat hij Lydië onder zijn macht had gebracht, bev: de hij de andere landen van het nabije Oosten^van her~gabv- lonische juk. In welke bronnen der-^ëschïedschrijying men ook over Cyrus leest, overal besluistert men een ondertoon van diepe bewondering. Hij behoort tot de grote veroveraars wier naam voor vele geslachten een legende is geworden. /~VP de eeuwenoude karavaanweg, die van Peiping naar het zoutmeer v&n Koko Nor voert, begaven zich te voet. te paard, in wagens talloze mensen naar het dorpje Kwan Fei Al die mensen waren zieken: kreupelen, lammen, blinden, bezetenen, kortom een stoet, zoals Dante die in zijn Hel beschrijft. Dag en nacht bewoog die stoet zich als een reusachtige grijze slang in de richting van Kwan Fei, een dorp in een eenzaam berggebied, slechts enkele hutten groot. Met een auto heeft men langs de met sneeuw bedekte weg, die vol gaten zit en hier en daar geheel zoek is. die weg, welke over bergen en door dalen gaat. door steppen, moerassen en dichte wouden loopt, ruim tachtig uren nodig om de. afstand van Peiping naar Kwan Fei af te leggen. Doch deze „snelle" verbinding is slechts weggelegd voor de beter gesitueerden, de anderen zijn minstens vier a zes weken onderweg eer zij het doel bereiken. Wat drijft dit leger van narigheid midden in de winter er toe deze mars te maken? Wat doet deze mensen koude, stormen, honger en ellende trot seren? Het is de hoop onder de zegenende handen van Ho Sen weer ziende te worden, zijn krukken te kunnen wegwerpen, na verlamming weer te kunnen gaan, van doof horende te worden. Want bliksem snel heeft zich zelfs in de meest afgelegen gebieden van de Aziatische wereld de mare verspreid, dat de heilige Lama Ho Sen uit het eerwaardige Tibetaanse klooster „Zeven en zeventig treden" van zijn hemel hoge bergen is afgedaald om de kranke mensheid genezing te brengen. De zieke, die hij aanraakt, is zijn pijnen kwijt en binnen enkele dagen is hij volkomen genezen. Men vertelde, dat, toen de Lama, die op de doorreis naar Peiping in Kwan Fei rust hield, hem in de droom de gestorven Dalai Lama was ver schenen. die hem had bevolen daar ter plaatse een tempel op te richten, omdat Boeddha op zijn om zwervingen daar vele eeuwen geleden ook gerust had. Hij moest de zieken zegenen en zodoende genezen om met hetgeen zij hem schonken de gelden bijeen te brengen nodig voor de bouw van de tempel. Ho Sen ontwaakte ontsteld, doch bewaarde het geheim, dat hem in zijn droom was geopenbaard in zijn ziel. want hij kon niet geloven, dat hij. nederige kloosterling, zo zeer begenadigd was. De droom herhaalde zich echter ook in de volgende nachten en Ho Sen volgde zijn roeping. Tot zover hetgeen de gelovigen vertelden, die er nog aan toevoegden, dat de Lama sindsdien honder den, ja duizenden zieken van hun lijden had bevrijd, alleen door zijn handen zegenend boven hen te houden. Zodoende is de roem van Ho Sen tot in de uiterste hoeken van China doorgedrongen. En uit alle windstreken stromen lijdenden naar deze bron van heil. Hen volgden avonturiers en rovers, die zich nu eenmaal overal bevinden, waar het in troebel water goed vissen is. maar ook op zaken doen beluste handelaars, die goedkope artikelen en levensmiddelen aan de man trachtten te brengen. Toen wij te Sjanghai voor het eerst iets over Kwan Fei vernamen, dachten wij eerst met een grove vorm van bedrog te doen te hebben. De inlichtingen, di^ wij kregen, waren echter zodanig, dat ook wij nieuwsgierig werden. In gezelschap van twee artsen, de doctoren Wings en Derham. die deze wonderlijke ..collega" wel eens wilden zien en de als tolk d enende Chinese geleerde Ma Yoen, startte ik in een met koffers en benzine- blikken vol geladen auto. Wij reden eerst naar Peiping en vandaar ging de tocht in een stuk door naar Kwan Fei. Tentenstad in het gebergte Waar een paar maanden geleden nog slechts een paar armoedige eenzame boerenhuisjes hadden gestaan, zagen wij nu honderden tenten en houten loodsen, waarin duizenden mensen huisden. Handelaars hadden een soort van bazar ingericht, gaarkeukens werkten op volle toeren, bedelaars liepen overal rond, aan alle kanten werd getimmerd aan nieuwe huisjes en winkels. Wij werkten ons met moeite door de mensenmassa heen en bereikten een met hekken afgesloten ruimte, waarin zich zoveel wachtende zieken bevonden, dat verder gaan onmogelijk leek. Buiten de hekken lagen honderden en nog eens Jlonderden zieken op de grond. Ma Yoen slaagde er tenslotte in ons in relatie te brengen met het dorpshoofd, dat met zijn zonen en verwanten een soort van lijfwacht voor de Lama vormde. Nadat wij hem enige zilveren munten hadden gegeven, brachten zij ons in de enige kamer van het boerenhuis, welke de Lama tot woon- en ontvangvertrek diende. Door het met geolied papier dichtgeplakte venster drong een schemerig daglicht naar binnen. Een mager, kaal mannetje, in een lang geel gewaad zat voor een-houten altaar, waarop een eeuwige lamp brandde. Zijn gezicht was edel. echter vol rimpels, zijn spleetogen keken ons zonder uitdrukking aan. Ma Yoen boog diep. ratelde in razend snel tempo een aantal voor ons onverstaanbare woorden tegen de roerloze Lama. doch deze gaf geen antwoord. Ma Yoen liet zich niet afschrikken. Hij bleef maar snel doorpraten tegen de monnik, wiens dunne vingers onophoudelijk met een rozen krans speelden. Opeens bewogen zich de bloedeloze lippen van de Lama. enige woorden klonken in onze oren. Ma Yoen werd doodsbleek, keek ons wbedend aan, hijgde diep en rende naar buiten. Daar de Lama zijn ogen had gesloten, stond er voor ons niets anders op. dan het veld te ruimen. Buiten leunde Ma Yoen tegen de lemen wand van het huis, hij was helemaal overstuur. Ik gaf hem een slok rum. Zijn tanden klapperden, zijn pols klopte wild. Wij namen hem in ons midden en ijlden naar de auto Na enige minuten stil op de achterbank te hebben gelegen, voelde Ma Yoen zich in zoverre beter, dat hij kon praten Hij deed moeite te glimlachen. Nu. oude jongen, wat scheelt er aan? vroeg doctor Derham. Ma Yoen greep nogmaals naar de rumfles, nam een stevige slok en antwoordde: U weet. doctor, dat ik in Oxford heb gestudeerd en jarenlang te New York heb gewoond. Ik ben een Christen en naar ik meen een modern mens Toch had ik bijna een beroerte gekregen, toen de Lama .op mijn vraag of hij ons het een en ander over zijn roeping wilde mededelen, mij nauwelijks hoorbaar toefluisterde: „U zult weldra alles weten!" Dat betekent namelijk in het Chinese spraakgebruik, dat ik weldra bij de goden zou zijn en dan geen last meer zou hebben van nieuwsgierigheid Ma Yoen zweeg even. Nu kan ik er natuurlijk om lachen, maar ik moet toegeven, dat ik een ogenblik diep onder de indruk was, want de monnik had met grote stellig heid mijn dood aangekondigd. De terugreis Om Ma Yoen wat op te vrolijken begonnen wij maar moppen te tappen. Toen mengden wij ons onder de zieken om gegevens te verzamelen. Ieder een wist ons over de wonderlijkste genezingen allerlei bijzonderheden te geven, doch niemand had zelf iets dergelijks beleefd. De genezenen moesten het kamp reeds hebben verlaten en wij hadden slechts met nieuw aangekomenen te doen gehad Na twee dagen in het kamp te hebben vertoefd, kwamen wij in contact met een groep mensen, die beweerden te zijn genezen van boze zweren en verlammingen. Het waren sluwe boeren en kinder lijke koelies aan wier goedgelovigheid niet viel te twijfelen, of ze echter tot juist oordelen bevoegd waren viel ten zeerste te betwijfelen. Wij kwamen tot de conclusie, dat de genezingen, voor zover zij er inderdaad waren, toe te schrijven waren aan suggestie. Daar wij niets wijzer werden, ondernamen wij op de derde dag de terugreis. Ongeveer honderd mijlen van Peiping ontmoetten wij een troep ge wapende ruiters. Zonder van te voren te waar schuwen begonnen zij te vuren. Kogels floten ons om de oren, de voorruit van onze auto werd in splinters geschoten, een voorband sprong met een luide knal uiteen. Wij trokkefr onze brownings en beantwoordden het vuur. Toen wij een paar paarden en drie bandieten hadden aangeschoten, trok de bende al. Wij zaten enige seconden van schrik verlamd In de wagen Toen kwam doctor Derham als eerste tot zichzelf en riep de achter het stuur zittende Ma Yoen toe: Vooruit kerel! Vol gas! Ze kunnen elk ogenblik terugkomen! Maar Ma Yoen verroerde zich niet. Een dun straaltje bloed siepelde uit zijn slaap en zijn gebroken ogen staarden strak naar de loodgrijze Chinese hemel, welks oude goden tot zijn dood hadden besloten Op de eeuwenoude karavaanweg begaven zich talloze mensen naar het dorpje Rtnan Fei. Baas boven baas.' T^OEN op 27 Juni 1296 bij Mulderberg de x Hollandse Graaf Floris V door enige LETTERKUNDIGE KRONIEK u was nauw HSs, want t dochter van Gijsbrecht stel. Herman van Woerden en Gerard van Velzen, was vermoord, werd zijn zoon als Jan I, Graaf van Holland en Zeeland. Jan I was opgevoed aan het Engelse Hóf en reeds in 1285 was besloten tot een huwelijk van Jan I met Elizabeth, dochter van Engelands Koning Eduard I. Na Floris' dood werd op 7 Januari 1297 het huwelijk te Ipswich gesloten en Jan I keerde daarna terug naar Holland, waar hij sterk onder de invloed geraakte van Renesse en Wolfert van Borsele. Na de moord op laatstgenoemde, bestuurde Jan van Avesnes, Graaf van Henegouwen, het land. Jan I overleed 10 November 1299 kinder loos en werd te Rijnsburg begraven. Met hem daalde de laatste Graaf uit het Hollandse Huis ten grave. De zoéven genoemde Jan van Avesfnes, die het bestuur over het land reeds waar nam. volgde hem op als Jan II van Avesnes, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland. Deze Jan II was dus de eer ste Graaf uit het Huis Henei onze gewesten regeerde. Hij verwant aan het Hollandse Floris IV, Graaf van Holland. Na dé dood van Floris V kwam hij in ons land en werd te Geertruidenberg, Dordrecht en Delft met gejuich begroet. Hij zocht er de orde te herstellen en verdreef de Vla mingen uit Zeeland met de bedoeling zich meester te maken van het bewind. Toen Jan I echter uit Engeland terugkeerde, trok hij zich in Henegouwen terug. Na de gewelddadige dood van Wolfert van Bor sele. vertrouwensman Van Jan I, ontbood Jan I Jan van Avesnes en benoemde hem tot raadsman, terwijl de Graaf zich onder zijn toezicht stelde. Jan van Avesnes werd toen zelfs door zijn zwakke neef met de gehele regering over Holland en Zeeland belast. Streng trad hij op tegen de moor denaars van Floris V, maar overigens trachtte hij de steun te verkrijgen van de edelen zowel als van de steden. Na de dood van Jan I werd hij dan ook algemeen erkend als Graaf van Holland en Zeeland. Keizer Albrecht van Duits land betwistte hem evenwel de grafelijk heid en kwam in oorlog met hem. De Kei zer zocht o.a. steun bij Vlaanderen. Luik. alsmede bij de nog steeds ontevreden edelen in Zeeland, die onder leiding ston den van de Renesses. Albrecht was ech ter bang voor Jans leger en schijnt hem door de bemiddeling van Frankrijk ten slotte te hebben beleend met het graaf- De Graaf van Vlaanderen zette de strijd krachtig voort in Zee- Namen, gesteund Vlaanderen streed t leger van Jan II. dat werd aan- dopr diens zoon Willem van Qos- Vooral ging de strijd om het be zit van Zierikzee. Jan II had geen succes: wam aan Vlaanderen Bovendien viel Jan van Brabant Zuid de Vlamingen deden een inval in het Noorden. In 1304 keerde ech tte van Haemstede ver- bij het Manpad en een vloot van Jan II vernietigde de Vlaamse Tu "kon Jan II Zee- verdronk van Graaf Jan II (22 Augustus 1304) werd de rust hersteld. Tijdens de veldtocht in Italië werden honderden onvervangbare boeken van het klooster Monte Cassino zwaar beschadigd. M< heeft deze boeken naar het zogenaamde „boekenhospitaal" Rome gebracht, waar zij worden hersteld en weer leesbaar ge maakt. Een van de kostbaarste werken, dat dit instituut onder banden heeft genomen, was een met de hand geschreven wetboek van keizer Justinianus uit de zesde eeuw. Dit manuscript, dat vrij wel onleesbaar was geworden is langs scheikundige weg wi leesbaar gemaakt. Wat menigeen niet weet Een eitje van een bijenkoningin weegt i. 0,15 mg. In een jaar legt een bijen koningin ca. 20.000 van dergelijke eitjes. „"TEN MACHTIGE, diep ontroerende tra- gedie". schreef de New York Post over .Castle in the Sand" van Jan Valtrn. die een paar jaar geleden in de Ver. Staten debuteerde met een opzienbarende auto biografie. „Out of Night". Onder de titel „In de greep der bescha ving" .Castle in the Sand" klinkt wel véél suggestiever^) is de roman, een zeer om vangrijke. in een vertaling van D. van der Uitgeverij Born te Assen verschenen. „Dit epos overtreft elke verwachting", luidt het oordeel van een andere, in Wash ington verschijnende krant. En de zeer ge zaghebbende New York Times, die zich de weelde permitteert, er vakkundige critici op na te houden, schreeuwt het weliswaar niet van de daken, maar vat zijn oordeel dan toch samen in het loffelijke getuig schrift. dat „Castle in the tervolging. een tedere geschiedenis, een huldebetuiging aan de moed van twee mensen". En het blad voegt er aan toe. dat het boek „tegelijk een uitdaging, een beschuldiging en een aan sporing" is. Méér dan reusachtige Amerikaanse op- lage-cijfers bewijzen zulke critieken. dat de roman van Jan Valtin een werk van belang is. En daarom aarzelt een Neder- ise criticus, er iets anders van te zeg- En toch moet dat. want het Ameri kaanse boekwezen is zo gecommerciali seerd. dat zelfs recensenten van voorname kranten de neiging hebben, best sellers te overschatten. Wat niet wegneemt, dat Castle in the Sand" zeer goede kwalitei ten heeft, meer als warm pleidooi voor de statenlozen. de ontwortelden in een wereld, die van de naties „exclusieve clubs" heeft gemaakt, de daklozen, de zwervers, die zich als ratten in schepen verbergen en nergens toevlucht vinden, dan als litterair werk. dat de lezer ver heft. Het boek wekt déérnis. het is ook een aanklacht tegen rigoureuze ti als warm-lopen maatschappelijke overtuiging óók verheffend, maar niet blijvend, want de problemen, waarvoor zo'n boek ons stelt, zijn niet blijvend. Het licht, dat op die problemen wordt geworpen, is boven- niet penetrant, terwijl ventioneel is. Maar het verhaal van het gevluchte slachtoffer van de nazi's Daniel Braun en zijn Vlaamse levensge- INTELLIGENTIE TEST deze dagen, nil de Ronde Tafel Con ferentie ten einde loopt, bekruipt ons de begeerte te weten, wat een al dan niet ronde tafel eigenlijk nog meer voor be tekenissen kan hebben: 1. Wie waren de ridders van de ronde tafel? 2. Wat is een tafeldans? 3. Wat verstaat men onder een tafel- land? 4. Waar bestond een Magnaten-tafel? 5. Wat verstaat men in Vlaanderen onder een tafellier? „TT"ENTERING" van Truus Gerhardt is een gedicht, dat eigenlijk geen commentaar behoeft, zozeer kent iedere lezer uit eigen ervaring de neerslachtigheid bij het naderen van het winterseizoen. Maar juist wanneer het gedicht aan ons vermogen tot inleven geen moeilijkheden in de weg stelt, doordat de stemming ons zo ver trouwd is, kan het zijn nut hebben, zich af te vragen op welke wijze de stemming nu eigenlijk gesuggereerd wordt. Opmerkelijk is dan in de eerste plaats de schildering door middel van bijvoeglijke naamwoorden: het beroofde land; een dunne regen; de uitgedoofde lucht. Men zou deze reeks gemakkelijk kunnen uitbreiden, doch ook zo is^iet voldoende om duide lijk te maken, dat de bijvoeglijke woorden om hun beeldende kracht Wie het gedicht echter hardop leest, zal ogenblikkelijk ontdekken, dat nog weer aanzienlijk versterkt wordt door de klank. Door hun herhaling treden hier de oo-, ui- en o-klanken op de voorgrond en ze geven aan het algemene klank beeld de donkere kleur, die door de stemming geëist wordt. Ook de versbeweging is zwaar, mat, een gevolg, onder meer, van de neiging om de zwaarste accenten aan het begin van de zin te plaatsen. Men vergelijke maar eens: „Verloren hoeven dromen droefgééstig onder stervend „Droelgèéstig KENTERING neerd. En iets wat wél van alle tijden is. en dat daarom de roman toch litterair cachet geeft en hem boven het rumoer van deze tijd uit heft. is: de levensmoed d;e de twee figuren bezielt en die op de lezer overslaat als hij gespannen de hero«sche pogingen .van de beide mensen om zich illegaal W handhaven volgen. Zij lijden met al hun heldhaftigheid en idealisme, hun onbedorven moraal en hun magnifiek uithoudingsvermogen, hun natuurlijk en sterk instinct tot lijfsbehoud, weliswaar een smadelijke nederlaag, maar ten ge volge van een »r in België va die domheid i Die tragische c gevloeid uit enig! Katrina begaat n Amerika een goed bestaan heeft opge bouwd. de domheid om zich te ir voor een erfenis, die haar in 1 rechtswege toekomt. Niet litterair lakenswaardig, maar. de truc, waarmee de auteur de rechtsgronden heeft ontwikkeld in een onzinnig romantische alinea over een weesmeisje (Katrina). dat door de moeder van het weeshuis uit geleverd is aan een verdacht huis, teza men met het restant van wat de ouders het kind hadden nagelaten. De schrijver zat hier met de moeilijkheid, dat Katrina en Daniel beiden helemaal geen familie meer mochten hebben, dat zij volkomen „seul au monde" moesten zijn. Vandaar de romantische truc. die te gek is voor deze eeuw. Het zou de moeite niet waard zijn. over zo'n bijkomstigheid te klagen, maar de ro man heeft meer van zulke smetten, 't gaat er wel eens al te bont in toe. Jan Valtin voortdurend bang. dat hij geen kleur oeg op z'n palet zou hebben. Vandaar ook dat hij een geboorte, een heel nor male geboorte, tot in bijzonderheden nauwkeurig heeft beschreven. Sensatie- zuchtig. Volkomen onnodig. t Is ook jammer, dat hij niets van be tekenis heeft kunnen doen met de reli gieuze inslag, die hij Katrina meegaf en waarvan ook Daniel op Kerstavond iets meekrijgt. Het thema van deze godvruch tigheid heeft hij al te gemakkelijk los ge- onder stervend lover". In het laatste geval krij gen we een veel sterker dalende zinsmelodie, alweer; uitdrukking van de neer slachtigheid. Noteren we bovendien, dat Jn de laatste regel de ver*eweging pittiger wordt: een geslaagde afsluiting, waardoor tevens het uitzicht oogst is lang geborgen: op 't beroofde d ligt grauw de treurnis om vervlogen zomer. zoen, dat misschien wel bar, maar in ieder geval heider- De Een dunne regen druilt uit d' uitgedoofd lucht afwezig neer. Droefgeestig dromen verloren hoeven onder stervend lover en somber staren in de natte tuinen de donk're ddhlia's; de laatste kleuren doven. Eenzelvig momp'lend dwaalt door de olmenkruinen een moede wind. die langzaam ze ontbladert Reeds trekken 's nachts de wilde ganzen over: De zorgeloze dagen zijn voorbij: De winter nadert. dagen van de kentering. Uit: Laagland TRUUS GERHARDT (ge b. 1899). Maar. W. WAGENER. DE natuurlijke straf voor luiheid is ver veling. De baby en de moderne techniek Dank zij een nieuwe Ameri. kaanse uitvinding kunnen baby's in de V.S. automatisch hun ouders waarschuwen, wanneer zy een schone luier nodig hebben, en de melk opzetten als zij midden in de nacht van honger en dorst gaan schreejiwen. In een nieuw soort luier zijn twee thermosplaatjes aangebracht, die uiterst gevoelig zijn voor vocht. Zodra de vochtigheidsgraad stijgt, wordt een contact tot stand ge bracht, waardoor een neonlicht boven de wieg begjnt te branden Wanneer de baby van honger gaat schreeuwen, wordt het geluid in een microfoon opgevangen, die contact maakt en een electrische spoel aan het gloeien brengt, waar- door een flesje melk gewarmd wordt. Heeft de melk de vereiste temperatuur bereikt, dan güat een wekker af, waarvan het geluid na korte tijd door een microfoon versterkt wordt. Deze uitmndingen zijn gedaan in een laboratorium te Washington, waar verscheidene jonge vaders werken, die de lasten van het ouderschap trachten te verlichten. Mijn hemel, wat was ik vandaag ongelukkig bij de rennen, ik verloor maar eventjes oüftig pop.' Nu, dat is een heel bedrag! Ja, en het ergste is, dat nummer één m\jn paard was!

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1949 | | pagina 4