G DE ZEVENSTER Een prachtig strategisch gevecht Werk van scherpe geesten Het EDICHT Weer volop oorlogseconomie PANDA EN DE MEES Twee suikeren harten Liesje gaat Sinterklaas halen I D<' Bluffer Da'smijndier Varkentje Met een boekje in een hoekje Vrees - Vertrouwen B» Een moei S.A.-spel LETTERKUNDIGE KRONIEK Douwes Dekker en Vestdijk Roems voorstel inzake Nieuw-Guinea Indonesië liet gezag, Nederland het werk Effecten- en geldmarkt Tekort aan risicodragend kapitaal moet opgeheven worden Dividendstop een zware handicap - door 1. At. C. B1JLE VELD—GELINCK ZATERDAG 2 DECEMBER 1950 TVlet alleen de insider, ook de toevallige toeschouwer 4s het opgevallen, dat het percentage remise-partijen van het Inter nationale Schaaktournooi te Amsterdam vrij hoog is. Bedroeg b.v. in het Staunton- tournooi 1946 (eveneens 20 deelnemers) dit percentage circa 40" en in de wedstrijd om het wereldkampioenschap Den Haag- Moskou 1948 (een wedstrijd van de eller- beteken,s!) 38' I" Amsterdam ligt dit percentage een stuk boven de 50° Wat ka-n hiervan de oorzaak zijn? Met een verwijzing naar de financiële r™f,?rden ,V?\he| t?urnooi alleen 'to rnen wij er "iet Zoals bekend, ontvangen ae niet-prijswinnaars hun vergoeding overeenkomstig de door hen behaalde P^envwj"rblj voor twe« «en- zelfde bedrag wordt uitbetaald als voor één winstpunt ons inziens een minder .uiste maatregel, die remmend moet wer ken op de strijdlust der mindere goden Het ste len van een hogere belon ing voor een winstpunt had stellig de strijdlust dezer categorie aangewakkerd en haar ge. Inep.reerd tot onverwachte prestaties, die 11e van I^GSS,,'e tournooien els het onderhavige uitmaken. Maar zoale reeds gezegd, déze regeling geldt voor de niet-prijswinnaars en is niet van toepassing op do prijswinnaars,-die een vastgesteld bedrag ontvangen, onat- hankelijk van het aantal punten, det zij «coren. En de remise-itis doet zich in de ernstigste mate (wij denken aan dr Euwe en Gligoric) gevoelen in de hoogste re- Ons inziens moet het hoge percentage remises worden toegeschreven aan de mentaliteit en het karakter der deelnemen de meesters. Men heeft nu eenmaal aan- velspelèrs en tactici, die elke partij op buigen of barsten opzetten, en positie spelers en strategic!, die bij voorkeur on nodig risico schuwen, doch ongenadig hard toeslaan als de tegenstander even heeft misgetast Te Amsterdam is het aantal spelers van de eerstgenoemde groep ech ter verre in de minderheid bij die van de laatstgenoemde groep, waarvan de spelers bovendien slechts weinig in speelsterkte verschillen. Amsterdam heeft een prachtig corps van de allersterkstemeesters der wereld bij- eengebracht.TWch enkele uitzonderin gen daargelaten ook de minst onder- Hieronder volgt een prachtig strategisch gevecht zonder imponerende pracht doch met uiterst subtiele middelen gevoerd tussen twee gerenommeerde positiespelers, welk gevecht nu eens niet in remise ein digt. Wit: Stahlbebg (Zweden) Zwart: Foltys (Tsjecho-Slowaklje) Aangenomen Damgambiet. 1. d2d4 d7d5 2. c2c4 dSXc4 3. Pgl—f3 a7a6 De Aljechin-voortzetting. tegenwoordig de mode-variant van het Aangenomen Dame- gambiet. Lc8g4 De pointe der variant: zwart ontwikkelt onmiddellijk de Dameloper, voordat hij gedwongen wordt deze met el— e6 in te el uiten. 5. LY1X C4 e7e6 6. Ddlb3 Het strategisch recept: Wanneer Lc8 ont breekt wordt de Damevleugel een aan- valsobject. 6Lg4Xf3 7. g2Xf3 b7—b5 9. d4XC5 Meer in de lijn ligt de voortzetting 9. a4 om de begonnen aanval op de Damevleu gel voort te zetten. De theorie heeft echter uitgemaakt, dat deze poging niet tot re sultaten voor wit leidt. Stahlberg kiest de tekstzet, die blijkens de tegenwoordige •tand van zaken meer belooft, BPb8-—d7l 10. :6! De beste voortzettingen over en weer. Na 10. Pc3. PXc5. 11. Dc2. Tc8. 12. Ld2, Ld6, 13. Pe4. PXe4. 14. DXe4. Pf6. 15. Dd4, Tc5! komen wij tot de partij Najdorf— Stoltz. Groningen '46. waarin zwart •poedig het betere spel verkreeg. 10Pd7c5 11. Db3c2 Ta8c8 12. Pbld2 Een interessant Igenblik. Volgens de theorie is. inplaats van de gespeelde zet. ook 12. a2a4 mogelijk, dat tot merkwaar dige complicaties aanleiding geeft. b.v. 12PXa4. 13. b3. Pc5. 14. b4. Pa4. 15. TXa4!. ftXa4. 16. DXa4. Dd6. 17. DXa6. DXb4t. 18. Pd2. Pe7. 19. La3. Db8. 20. Lb5. Dc7. 21. Ld6ü en wint. Maar zwart heeft een andere mogelijkheid, n.l. 12. a4. TXC6. 13. aXb5. Pd3t. 14. DXd3. TXclf. 15. Kd2. DXd3t. 10*. LXd3!. TXhl. 17. bXa6. Lc5, 18. Ta5!. La7. 19. Tb5 met pnoverzichtelijke mogelijkheden, yelke niet ongunstig voor wit lijken. De Zweed Stahlberg laat zich bij voorkeur niet op dergelijke stellingen in. waarbij het onbekende en verrassende element hem parten zou kunnen spelen, hij bepaalt het verloop der partij liever zelf. 12Dd8d5 Direct 12TXc6 heeft kleine be zwaren wegens de manoeuvre Pd2—b3—d4 •lies met tempowinst. 13. 00 pg8ffl 14. f3f4! DdSXce Gedwongen met het oëg op de dreiging 15 Lf3. enz. 15. Pd2b3! Een fijne positionele vondst! De «f wikke en* 15 P *'b3. 16. D C6t. TVc0. 17. a b3 dreigend T a6! brengt wit (na b.v. Ld2Tfcl) in beslissend voordcel. 15Pc5—a4 Zwart heeft niet veel anders. N«s#15 Le7. 16. Ld2, dreigt wit zijn stelling met Tfcl krachtabdig te versterken. 16. Dc2>c6t Tc8Xcö 17. Pb3~d4 Tc6b6 Zwart moet pion b5 gedekt houden, daar er om. P b5!. a^bö. LXb5t met winst van Pa4 dreigt. 18. b2b3 Pa4-»c3 19. Lel—b2! Pc3 e2 20. Pd4Xe2 Lf8—d6 21. Tal—cl 'Ke8d7 22. Tfl—dl Th8c8 23. TclXC8 Kd7Xc8 24. Lb2—d4! Zo ..combineert" de strateeg! Alvorens op f6 te slaan. $int wit eerst een tempo. 24Tb6c6 25. Ld4> f6 g7> f6 26. Pe2d4 Tc6—b6 De^Toren moet de Lcjper blijven dekken, daar anders wit met PAeö! een pion. wint. 27. Kglg2 Kc8d7 28. Kg2-f3 Kd7e7 29. Tdlgl! Opnieuw uiterst subtiel gespeeld. Wit dreigt 30. Tg7 met verovering van de h- pion en op 29KJ8 volgt 30 Tel! en wit komt langs de c-lijn de stelling bin nen Opgemerkt zij. dat in dit laatste ge val Tb6 blijvend staat vastgemetseld (Tb6 speelt dan Tc6!). Zwart, voortdurend in de- verdediging, besluit thans tot een tegen actie. welke de toestand echter niet ver betert. 30. 31. Tglg7 32. Tg7Xh7 33. Th7-h8! Wit dreigt de vrije h-pion te voeren (Kf6 dan Tg8! c zodat zwart wel een andq zoeken om de opmars stuiten. 34. h2—h4 35. :1 naar Dame Tal dan Kg2!) e manier mQet s Pion te zodat r de hand 39. h7 kan zwart terwijl met een Ta2SI Lc5—«3 Direct 35Thl faalde op 36. Pg3I. Th2. 37. Ta8! en de klap valt op de andere kaht vah het bord. 36. Kf3g2 \La3—b2 37. Th8—aB! Een afwachtende zet. welke Voorlopig Tal aan pion a6 bindt en zwart linviteert tot de zwakke zet 37Kf6t. welke snel verliest: 38. Tg8. Ke7. 39. heATdl. 40. h7. Td8. 41. Pd4 en Lb2 is af ge h8(D) volgt. Na het meer liggende 37 Tg8. Tdl. 38. Lh8. 40 Pd4. Tf8. 41. Pc6t. nog spelen, omdat f6 en Kf7 di wit tevens rekening mc mogelijk a6—a5. 37 38. Ta8g8 Na 38Kf6. 39 Pd4! dpeijft onver mijdelijk een pion verloren te gaan Ta8 en PXb5). 39. Pe2—d4 Tal—cl 40. Tg8h8 Tel— c8 41. h5h6 Tc8e8 42. h6—h7 Lf8g7 43. Pd4c6t In afwijking met de variant, aangegeven bij de 37e zet is deze manoeuvre thans be slissend. b.v. 43Kd7 (gedwongen), 44. Pb8f!. Ke7. 45. Tg8. Lc3. 46. PXa6 en pion b5 gaat eveneens verloren (46 b4. 47. PXb4 enz. of 46Kd7. 47. Pc7 enz.). Zwart gaf hier de partij op. CHR. VLAGSMA. Voor het gehele gezin „Tom Poes" is een vriend geworden van jong en oud en daarom is „Tom Poes en de Watergeest" eigenlijk te beschou wen als groot en klein bijeen zijn en een boek. dat noodt tot samen plaatjes kij ken. Kostelijk is het verhaal van Bom mel. die uit vissen gaat en kostelijk zijn de tekeningen en gekleurde platen, waarmee Marten Toonder het verhaal heeft geïllustreerd. ,.De Bezige Bij" te Amsterdam heeft met deze uitgave heel wat gezinnen genoegen gedaan. Het Kerstfeest begint ook in ons land meer en meer een familiefeest te wor den. waarbij men zich om de Kerstboom schaart en waarbij vader of moeder een Kerstverhaal voorlezen. De moeilijkheid is echter, een werkelijk goed verhaal te vinden. Mevrouw N. BasenauGoemans heeft verschillende bundels Kerstverha len samengesteld en van één daarvan, getiteld „Mensen en dieren in de Kerst nacht" is zo juist bij de uitgeverij Ploegema te Amsterdam een vierde druk verschenen. Een welkom gaschénk voor het gehele gezin. Na Marsman's „Herinnering aan Holland" en „Polderland", twee verzen, waarin ons polderland op grootse wijze verbeeld werd, moet het voor een dichter een hachelijke onderneming zijn. op zijn beurt dit motief aan te snijden. Een vergelijking met Marsman immers kan bijna niet anders dan in 2ijn nadeel uitvallen. Gerard den Brabander echter kan met zijn gedicht: „Molens. Meiden, Melkvee", deze vergelijking gerust doorstaan. Evenzeer als bij Marsman vinden we hier een visie waarin het wezenlijke geschouwd werd, en al mag het vers van Den Braban der dan minder lyrische zangerigheid hebben dan de twee bovengenoemde, in felheid van plastiek heeft het zijn gelijke niet. - De titel wekt gedachten aen een enigszins moedwillige nuchterheid, maar het gedicht zelf heeft daar al heel weinig mede van doen. Alles in deze verbeelding van het land waarin de dichter zijn jeugd doorbracht, spreekt van een hartstochtelijke bewogenheid. Den Brabander ziet een landschap vol heftige beweging, een landschap dat deel heeft aan een geweldige strijd. Van de molens die maaien, tot de boeren die vechten met de wind men lette op welk een belangrijke functie de werk woorden in dit gedicht hebben is dit strijdmotief te volgen, maar het kwam op werkelijk ongeëvenaarde wijze tot uitdrukking in dat beeld van de kerken, die zich klein lijken te maken voor het noodweer, maar nog toornig hun torens als horens omhoogsteken, om daarmede de wolken („de buik der westenwindenopen te *CZoUis dan het beeld dat Den Brabander nu heeft van zijn geboortestreek: een aan gevochten land onder het dramatisch geweld der wisselende luchten, een zwaar be staan voor hen die er wonen een vertrouwd visioen voor een zo strijdbare persoonlijkheid als deze dichter maar bovendien heeft hij het gevoel, dat zich hier achter alle dingen, onachterhaalbaar, zijn jeugd schuil houdt, de tijd toen hij zonder het te wetert opgenomen was in h®t grote verband van landschap en mensen. Geen winst zonder verlies. De dichter groeide los van het land en won daarmede het vermogen om het te beelden, maar de natuurlijke, diepere geborgenheid raakte hij kwijt (Vervolg van pagina 1 J000 I) dampende glazen bisschop en een gebak- schaal gevuld met banket en speculaas. Weldra zit ook zuster Martha met een glas en een schoteltje in de hand. Lot peutert aan de grote zak'..Ik ben toch zó nieuwsgierig! Ik kan gewoon niet wachten!" roept zij opgewonden. „Hier zuster neem mijn schaartje, dan kunt u het touw van uw zak doorknippen anders duurt het zo langf* „Ja maar dat is niet voor mijdat dat is sputtert zuster Martha. „Geen tegenwerpingen, open maken niet zoveel vooroordelen!'' bast opeens de stem van Sinterklaas naast haar Zuster Martha, wordt vuurrood. Onhan dig frutselt zij aan het stugge touw. En dan begint het uitpakken. ..Beurt om beurt dan duurt het fijn lang!" roept Lot. Het.wordt een opwindende avond. Zuster Martha ziet zich verrijkt met een heerlijke warme peignoir en een paar met bont gevoerde slofjes. Twee hartewensen zijn tegelijk in vervulling gegaan. Zij h. er stil van. Zij ziet niet hoe Bram en L.-t elkaar een knipoogje geven. Als eindelijk alles is uitgepakt vraagt Lot: ..Zuster, wat zit er toch nog meer in die zak van u? „Niets, mevrouw -- krantenpapier als vulling en een paar lurven voor de zwaarte denk ik." „Weet u dat héél zeker?" vraagt Lot schelms. Aarzelend trekt zuster Martha de zak, die zij ter zijde had geschoven naar zich toe. Hier kan je van alles verwachten. Wat zouden ze nü weer hebben. Zij verwij dert de krantenproppen en dan ziet zij op eens al de pakjes, die zïi Jelf heeft inge pakt Er steken papiertjes tussen ..Voor Pietje van oude Bertus" staat op hel ene en - ..Voor Marietje, die geen pop nad" op cén andere „Voor manke Jantje" ..Voor Harm" „Voor Tonnie" op veteer andere Ze zijn er allemaal en voor ieder is er wat. Dus daórom moest al dat speelgoed wor- d<m gekocht en dóarom waren die namen niöt op de pakjes gezet Zij voelt een brok in de keel. Tranen dringen haar naar de ogen. Dat ze dat gedaan hebben Voor hóór voor de kinderen het is hft is te érgen zijzij heeft hen in gedachten voortdurend beschuldigd vin oppervlakkigheid en zelfzucht., zij heelt een hekel aan hen gehad omdat z|j meer bezaten, dan zij ooit het hare zal kunnen noemen. Zij gaven hun geld en hun hart en zij. gaf niets. Opeens valt haar de spreuk in. die zij die morgen op haar scheurkalender heeft gelezen: ,.Dc grootste weldaad die ipen een arme kan bewijzen, is hem in staat te stellen anderen wél te doen." Met een spontaan gebaar steekt zij elk een hand toe- ..Hoe moet ik u daarvoor danken?" stamelt zij. Hartelijk vat de jonge vrouw de toege stoken hand. JDUIZEND EN EEpj „Zuster zegt zij. ..wij zijn zo gelukkig en zo blij mei ons jongske. wij willen z' graag ook anderen een beet ie gelukl lukkjg niulenq maken maar wij wetgr» die niet altijd te vinden Als u .ili straks ;n een andere verpleging bent - zult u ons dan niet vergoten? Komt u dan nog een. verteilen over ai rfie Jantjes en wa. rietjes. die geen spcelgo.-u hebber.?" Zustér Martha belooft het rrif Als zit eindelijk met bi haar schatten op haar kamer is aangeland, s zij v-eel t» opgewonden om meteen te gaan f'amn Zij zet zich in de grote stoei om it. uedach en. die hele heerlijke avond nog eens tè herleven van begin tot einde Zo'n échte Sinterklaasavond hèeft zij in heel haar leven nog nimmer meegemaakt. Dan valt haar oog op haar hoofdkussen Er ligt iets op. Twee harten van borstplaat een rose en een zwart met een lint saamgebon.-i«n Getroffen staat zij or mee in de hand' „Twee harten denkt zij ontroerd,' ik heb vanavond twee harten gekregen Dat is het mooiste Sinterklaascadenu da» ik ooit heb gehad Lipsje, moeten we nog ver? klaagde Jantje. Hij keek om zich heen, waar. zo ver hij kon zien, de duinen zich uitstrekten in een lange, onregelmatige rij. Ik ben zo moeNog even! troostte Lies en legde een handje beschermend op Jan's schouder. Daar. zie je dié top daarginds? Als we daar overheen zijn, dan zie je de zee. en dan?.... En dan? vroeg Jantje. Liesje staarde dromerig voor zich uit. Dan komt er een grote, héél grote boot over het waterde stoomboot uit Spanje, en dié brengt Sint Nicolaas. Kom. éven nog Jan. met een vaartje er tegenopéén. twee Een aanloopjeroetsj, daar gingen ze. recht tegen het hoge duin op. enja, hoor. Liesje had niet gejokt: vlak voor hen lag de wijde, wijde zee! Naast elkaar stonden ze er naar te kijken, met grote ogen. Het was Liesje geweest, die het plannetje had geopperd Ze woonden daar ook zo klein, zó verscholen achter Til die hoge duintoppen, dat het voor Sint Nicolaas wel haast onmogrflijk moest zijn hun huisjes tq, vinden. Verleden jaar had vader hem de weg gewezen, maar die was er nu niet. Vader was soldaat, al heel lang.... en moeder kon niet weg, om het huisje, om de akker en om henzelf. Toen had Liesje besloten zélf Sint Nicolaas te gaan halen. Samen met Jantje zou ze hem de weg wijzen, dwars door de duinen naar hun huisje. Want moeder had gezegd, dat hij die wel vergeten zou zijn. Een jaar was ook zo lang. En nu. deze nacht, had ze Jantje wakker gemaakt en samen waren ze stilletjes naar buiten geslopen, om moeder niet te wekken. En vreemd, terwijl ze daar door die duinen liepen, begon het opeens lichter ie worden, al lichter, hoewel het toch diep in de nacht was. totdat het zo helder was, als op klaarlichte dag. Ik zie niks. zei Jantje met een pruillip en z'n slaperige oogjes zochten over het grote water. Als je maar even wacht, zei Liesje. en opeens greep ze Jantje's arm. Jantje, kijk, daardaar voor je, ziesje wel? En ja hoor. toen zag Jantje het ook. Heel in de verte, aan de horizon, verscheen een klein donker stipje, dat al gauw gro ter werdnog groter, en ein delijk dan zagen ze het: het was een grote, mooie stoomboot, dé stoomboot uit Spanje. Zie je nou wel? juichte Lies en danste van plezier. O Jan, hij komt recht op ons af. Jantje zag het ook en samen zwaaiden ze uit alle macht, Van het dek af werd teruggewuifd en toen de boot nog dichter bij was. zagen ze duidelijk Sint Ni colaas in zijn mooie, rode mantel, bovenop eeh witte schimmel, die ongeduldig stond te trappelen. 2$ werden er even stil van. Nog dichter naderde de boot, nog dichter.... en plotseling nam het paard van Sinterklaas een grote sprong en meteen stond hij vlak voor hen. Zo, dat ze hem bijna konden aanraken. O, o. wat waren ze daar van geschrokken. Wel, wel! sprak de goede MOLENS. MEIDEN, MELKVEE. Molens maaien, meiden slaan het linnen; visschen schieten bliksems door de vaart; wolken steigren blindlings hemelwaarts einders uit en storten einders binnen. Kerken knielen. Toornig, buffelzwaar, tarten zij den bulk der westenwinden. Dorpen hurken met geloken blinden onder eeuwenoud en vaag gevaar Boeren, bultig in hun boezeroenen, vechten stom en wrevlig met den wind: knokig door vijandige seizoenen; krom door God, den korzeligen vrind. Molens, meiden, melkvee: visioenen, droomen, jeugd.die men niet wedfir- vindt. Vit: „SIGNES PARTICULIERS GERARD DEN BRABANDER (geb. 1900) Sint en hij bukte zich naar hen toe. Wat doen jullie hier, Liesje en Jantje? Weet je dat het al heel erg laat is, en dat je allebei in je bed behoorde te liggen? Liesje knikte met een prop in haar keel. Jawel, Sinterklaas, sprak ze, maar.... we wilden u ko men halen, ziet omdat.... vader er niet is. Zo, zo? sprak Sinterklaas, en waar is je vader dan wel? Vadef is soldaat! sprak ook Jantje nu dapper. De Sint streek eens door z'n baard. -2 Hm! bromde hij, zo, is het dat? En nu waren jullie zeker bang. dat ik de wég niet zou kunnen vinden, door al die duinen, is het niet zo? Nou. gaan jullie maar gauw naar huis, voordat je moeder wakker wordt, want wat zou ze heel erg schrikken. Maar weet U het dan héus te vinden, Sjnterklaas? drong Liesje aan. uit arfgst, dat de Sint misschien toch zou kunnen verdwalen. Deze lachte eens hartelijk. En als ik het niet vind, sprak hij. dan vindt m'n paardje het wel, hoor. Die gaat altijd af op de lucht van al het lekkers, dat er overal voor hem klaar ligt! Ze keken elkaar aan. Lekkers. Zijzij hadden helemaal geen lekkers. Geen suiker klontjes, geen peen. geen Zo, zo? bromde Sint Nico laas weer, toen Liesje het aar zelend zei maar kom. Biesje, denk nu eaos goed na. iéts heeft toch iédereen te missen. Ont houd dat nu eens goed! En nü ga ik er vlug vandoordag kinderen! Sint Nicolaas draaide zich om, het paard nam een aanloopje, enkletter-de-klatter klon ken de hoeven op het houten dek, nadat hij weer was terug gesprongen. Met een schok zat Liesje rechtovereind *n bed. Wat was dat? Kletter-de-klattetf! daar was het weer, en opeens wist ze het: moeders klompen op de stenen vloer. Dus dan had ze alles ge droomd? Ja, werkelijk, want naast haar sliep Jantie nog rustig. Meteen was het, als hoorde ze Sint Nicolaas' stem. die. weer zei: Iéts heeft toch iederéén te missen! Onthoud dat eens goed! En zij, zij hadden niets klaar gezet voor het mooie, witte paard. Misschien was het toch wel allemaal waar. en had ze het niét gedroomd, ze wist het niet meer. Maar met een spron getje was ze opeens uit bed. Jantje! ze stootte hem wak ker ga meewe moeten iets zoeken voor het paard van Sint Nicolaas. Jantje wreef slapèrig z'n ogen uit. Hèèè! geeuwde hij. maar toen sprong dok hij uit bed. Uit de kast namen ze één van vaders schoenen. Daar ging een heleboel in. Een heleboel ja, maar wót? Ze hadden immers niets? Ja toch! In de schuur lag stro! Het was wel hard en bijna verdroogd, maar ze hadden niets anders. Jantje haalde e*n grote bos en samen zetten ze nu stilletjes de schoen voor de schoorsteen En met een zucht kropen Liesje en Jantje even later weer in bed, want 't was wel De kleine Jan. die stoute vent Zei: Sint bestaat njet meer Het is een heel peicone man Mijn vader of een heer En piet. dat is een jongen maar Verkleed en zwart gemaakt, 'k Geloof niet meer aan roe en zak En schimmel op het dak.' Maar toen t'tSint Nicolaas- avond werd. Was Jan een beetje bleek. Toen hij gestommel hoorde en Stil naar de schoorsteen keek. Want by de schoorsteen stond een roe, En ook een grote zak. En Jantje voelde zich, 't is heus Niet erg op zijn gemak. En in de deur verscheen de Sint Hij keek heel boos naar Jan, Hij sprak: Kom jij eens hier mijn vrind Kijk mij eeni heel goed 'an Wie ben ik? vroeg de zware stem En wat zei Jantje toen U bent heus Sinterklaas, Ik zal het nooit meer doen. Dit versje is gemaakt door een Rommelpotter (geen naam en leeftijd opgegeven). Aardrijkskunde en een spreekwoord NELLIE DE GROOT 14 jsar, heeft nog een puzzle voor de Rommelpot gemaakt. Als je goed bent in aardrijhskunde. kun je de oplossing wel vinden. Ben je klaar dan zul je zien, dat de beginletters een spreek woord vormen. 1 Hoofdstad van ons land; 2 Hoofdstad van Italië; 3 Hoofd stad van België; 4 Plaats in Overijsel; 5 Plaats in Zeeland; 6 Plaats in Friesland; 7 Hoofd stad van Turkije; 8 Hoofdstad van Ierland: 9 Plaats in Gel derland; 10 Hoofdstad van Luxemburg; 11 Plaats in Noord Brabant. Dit is mün varken. Ik voer het iedere dag. Het is een Hef dier. Ik zit wel eens op het dier. Dan ben ik bll|. Als ik op zijn rug krabbel, dan gaat hij liggen. G. DEN TOOM. 6 jaar. De avonturen van Flip en Flap Flip en Flap zijn twee hondjes, die zoals de titel al zegt. allerlei avonturen beleven. Het zijn ech te zwervertjes. Ze halen ook veel ondeugende streken uit. Het is echt wel leuk. te lezen, wat Han Hoekstra over Flip en Flap verteld. Onder het lezen zul jfe merken, dat hij plotseling gaat rijmen. Dit Is wei een van de aardigste deeltjes. Het gaat over een def tige mevrouw, die met twee kleine keffertjes aan een lijn wandelt. Nu zorgen Flip en Flap er voor. dat zij helemaal in de lijnen verward raakt De teke ningen en de gekleurde plaatjes, die je zelf in moet plakken, zijn getekend door Joop Geesink. Bij dpze plaatjes staan weer berijm de versjes Dit boekje is een alleraardigste uitgave van Douwe Egberts N.V. Joure en Utrecht. héél erg vroeg, al was moeder dan al op. En die avond bracht Sint Ki- colaas een groot pak met speel goed voor allebei, waar moeder wérkelijk niets van wist. En vader was ver weg. als soldaatMaar misschien was het wel juist déórom! Vast! knikte ook moeder en zij ging de volgende dag naar het dorp om Sint Nicolaas te Help Sint een handje met een wantje Het is ieder jaar hetzelfde' Sinterklaas heeft het ontzettend druk. Help hem daarom een beetje en maak iets, bijvoorbeeld een paar wantjes voor je zusje of broertje. Je kunt het heel eenvoudig doen. Leg de hand. waaraan de want moet passen op een vel papier. Teken de om trek (zie tekening). Op een cm afstand trek je dan de stippel-, liin Op die stippellijn knip je het patroon uit. Nu speld je het op een dubbel lapje stof of vilt. Let er op. dat de goede kanten op elkaar liggen. Nu uitknippen. Ditzelfde nog eens doen voor de andere want. Nu netjes op een 1 (stand van de buitenrand dlcht- stikken. Omkeren. Klaar Als je het erg mooi wilt maken, kun je er nog Iets op borduren. Jan Plezier Fliere flop Paardje stop We komen hier De wagen uit Fliere fluit We dansen nu ln de maat Zie hoe dat gaat O, o, wat zijn we stijf. Maar dat is ook geen wonder. We zijn al die tijd de wagen niet uit geweest. Laten we ons eerst maar eens een beetje loshup- pen, voor we een echt verhaal tje gaan dansen. Maai- wat moeten we dansen? We zijn er helemaal uit. Ik weet iets. Hé. wie zegt dat daar? Ik Overschotje. Dans wat ik heb meegemaakt, met het paard van Sinterklaas! Ja. dat doen we. Dat is een goed idee! We gaan meteen be ginnen. Het paard van Sint en het paard van ons Ja, daar reed de Jan Plezier dan op een dag langs de weg. We voelden ons helemaal niet plezierig. We waren ook niet vrolijk. Zelfs Overschotje, ons paard, keek treurig. Dat gebeurt bijna' nooit. Maar er was ook nergens een plaatsje voor ons in de rommelpot. En er gebeur de ook helemaal niets. We zuchtten allemaal tegelijk. Maar nauwelijks waren we klaar, of daar klonk hoefge trappel. Geweldig, wat kon dat paard galopperen. Nu konden we het paard goed zien. Het was een schimmel. Wat een prachtig dier. Het stoof ons voorbij. We kregen stof in onze ogen. We deden ze gauw dicht. Zo zagen we niet. dat het paard pro beerde te stoppen. Toen we Overschotje hoorden hinniken, keken we weer. Daar stond de schimmel, trappelend van on geduld en haast, met Over schotje te praten. Daar moesten we meer van weten. Een ogen blik later zaten we allemaal op Overschotje's rug. En toen hoorden we wat er aan de hand was. Die schimmel, dat begrepen we al gauw. was het paard van Sint Nicolaas. Ssst sst, luisteren wat hij zegt. Mijn meester wil dat ik altijd mijn hoefrubbers bij me heb. Die moet ik wel eens op de daken dragen. Want als er kinderen zijn. die niet é'sg vast slapen, zouden zij wakker wor den. Ik heb ze bijna nooit nodig. En nu heb ik ze niet bij me. Als mijn meester dat zou weten, dan zou hij erg ongerust zijn. Dat wil ik nu voorkomen. Voor vanavond gaan we niet de daken op. Je kunt het dus best halen, Overschotje. Als je het voor me doen wilt. Ik zal wel zeggen, waar mijn hoef rubbers liggen. Maar. Spanje is zo ver, antwoordde Overschotje. Ik ben middeltje, je weet wel, dat je Kom. je kent toch dat zo snél gaat, alsof je vleugels hebt. Je bent immers naar Amerika geweest. Ja, maar toen ging de Jan Plezier mee. Ik kan die wagen hier toch ook niet laten staan. Die neem ik dan wel mee. Dan parkeer ik de wagen dicht bij het hotel, waar Sinterklaas logeert. Daar is dan wel het een en ander te beleven. Overschotje keek ons eens aan. We begrepen best, dat zij de schimmel graag wilde helpen. En we begrepen óok, dat zij ons niet graag in de steek liet. We hebben het haar gemak kelijk gemaakt en gezegd, dat wij het niet erg vonden. Zo gingen wij dan even later met de schimmel naar de stad. Overschotje zette er een vlie gende galop in, naar Spanje. De schimmel riep haar nog na Denk er aan, in het boven ste laatje, rechts in de stal. Wij hadden best een prettige dag. We vonden het leuk naar Sinterklaas en de kinderen te kijken. En Zwarte Piet! We hebben nooit geweten, dat hij zo zwart was. Tegen de avond kwam Over schotje terug. Met. hoefrubbers. Wat was de schimmel blij. Ge lukkig had Sinterklaas niets gemerkt. Wij bleven die nacht in de stad. Overschotje moest uitrusten en bovendien had zij nog veel te vertellen over de reis. Het was heldere maan en op een gegeven ogenblik zagen we de schimmel op de daken. Sint zat op haar rug en Piet liep er naast. We hielden onze adem in en luisterden. We hoor den niets. We wisten hetZij had haar hoefrubbers aan. Overschotje grinnikte en wij grinnikten mee. Jan Plezier Fliere flop Paardje hop We gaan nu hier De wagen in Fliere flin Komen terug Volgend keer Tot ziens maar weer. De Haasjes Twee haasjes, dik en vet ze hebben o zo'n pret. Zê spelen in het bos al op het zachte mos. Ze lachen en ze springen en gaan een liedje zingen. BENNIE VERSCHOOR 10 iaar. De verstopte dieren zijn voor de dag gekomen Hier zijn 1 ekster; 2 otter; 3 karpei 4 beer 5 spin; 6 eland; 7 kana rie; 8 kat; 9 uil; 10 eend. ZATERDAG 2 DECEMBER 1950 EERSTE BLAD - PAGINA 3 tir was de afgelopen week slechts één li. waarover in de gehele .rïrfewerdPgesproken: Korea. Na Mac- Trthurs optimistische verklaring. Met vürstmls ziJn we thuis"' kwaïn als een xfndBrslag uit de heldere hemel de mede- iSiiw dat de internationale toestand zich snir het Korea-conflict had toegespitst; de Amerikaan Dean Acheson zei rönduit: „De .^«lrivrede is in gevaar Deze klare taal die Jan andere politieke leiders hefc- hen niet nagelaten indruk op ons te —aken temeer omdat de uitspraken ons S 'leder persoonlijk, reken. Niemand ontkomen aan een gevoel van vrees en 'n angst Vrees en angst om de dingen, j|- mogelijk klinnen gebeuren.' En dit, terwijl we (och de hoop hadden, dat we - .ithans de eerste jaren - door niets in ïnze rust gestoord zouden worden We hebben angst en wij zijn bevreesd. Wij »ün ronder uitzicht. Wij worden in al onze uitingen beheerst door de vrees, dat op- neuw een verschrikkelijke strijd zal ont branden Wij worden verteerd door de angst dat we nog eens op zware beproe vingen zullen worden gesteld. Met de vrees «imet de angst komt de onverschilligheid: Wat kan het mij ook scheled"; komt öok de verlammende invloed: „Waarvoor «1 ik mij nog inspannen". Wij pakken nna maar wat we kunnen krijgen Morgen kan het te laat zijn. Nog even ..leveri", voordat er geen leven meer mogelijk is. Nog even plezier, voordat het daarvoor le laat is. ER is weinig nieuws onder de zon. Tijden als deze geeft de wereld, heeft de mènsheid meer gekend. De mens lt de eeuwen door begeleid geweest door angst en door vrees als trouwe kameraden Van de oudste tijden af. En er zijn er geweest, die door de angst en door de vrees tot vertrouwen kwamen. Wie de 86ste Psalm leest, ontdekt dit wonder in hei leven van een man. wiens toekomst radicaal scheen afgesneden. Als David, vluchtende voor Saul, geen uitkomst liet. zegt hij: „Ten dage als ik zal v gal ik op U vertrouwen". Een woord voor deze tüd. voor ons allen Het kan luiden: Al» Trtiman of Dean Acheson. of wat en wie ln de wereld ook de zaïk^por ons achten, zullen wij op Irvertrou- wen". Juist als niemand ter wereld meer redding ziet. kunnen de moeililkheden ons tot God drijven, tot Hem, Die uit eindelijk ook al kunnen wij dat niet omvatten de wereld leidt. Door angst en vrees (ot vertrouwen' Tot overgave Ons afwenden van de wereld-in-duisternis en ons ke-en tot het Licht Niet zich afzon deren, maar vertrouwen hebben De sprong durven wagen. In een wereld vol onzekerheden, zich zeker weten bij God. Alleen dèn kunnen wij deze tijden door komen. kunnen wij het Korea-conflict en tot wat het o<k moge uitgroeien, de baas blijven Alleen als wij het kunnen zeggen: jen dage als ik zal vrezen, zal ik on U vertrouwen". H. J. W. BBIDGE-RU BRIEK "HE MOEILIJKE spelen zijn niet altijd ■D slambledlngen. Heel dLkwijls ia een gewoon manchebod moeilijker te maken dan een slambod Een moeilijk, maar tevens interessant spel Is wel het volgen de. waarop N—Z 3 S A. moeten spelen W kwam uit met 4 1 (volgens de regel van 11) De kaartverdeling was: 7 6 5 V a v 5 2 a b 10 4 A h 6 A a 10 10 9 h 9 8 7 5 J> b 10 9 8 7 A a 3 2 A h b 9 4 2 V 7 6 4 A v 3 2 A v 4 Het apelverloop Is als volgt: w N O Z 1. A 7 A 4 A 6 A v 2 A 8 A io A b A 2 3. 3 a 8 4 Z gaat beginnen om een extraslag in de te maken hetgeen kan wanneer de driemaal drie tegenzitten Hij mag niet uit eigen hand A spelen om te snijden op v daar hij dan niet voldoende rentrants meer ln eigen hand heeft om de harten te kunnen maken. 4- A 3 A 5 A 8 Ah O mag niet direct A a zetten, daar an ders het contract direct te maken is door de vrije A van Z. terwijl Z niet het risico mag lopen, dat W met A v aan slag komt. Heeft W A a en A v dan is het apel toch hopeloos verloren. »h 2 0 ¥6 Neemt W niet met h dan neemt Z hi N met v en speelt na. waardoor het doel eveneens bereikt wordt Wat moet W nu naspelen? O heeft hem heel duidelijk de 4b geseind. Hij verwacht bij O een lange 4b-kaart en 6peelt dus *aen daarna een kleine A Zoals gezegd, heeft Z te weinig rentrants om de vrij te «pelen en zal dus onder het A a van W in N A h moeten bijspelen om zelf A v als rentrant te kunnen benutten Welke kaart W ook speelt, het contract is altijd ge maakt. Probeert u zelf maar met een «ndere uitkomst van W. Ah A 7 A 4 Uv A6 A 10 A 2 Wat W nu weer terugspeelt doet niets meer ter zake. Speelt hij na. dan maakt N eerst 2 A-slagen. vervolgens 2 ¥- «lagen en een A-slag. Speelt W A na. dan neemt Z met A v en speelt na. waarna N 2 A- en 2 A-slagen maakt. Hetzelfde geldt wanneer W naspeelt. T IS VANDAAG een gedenkwaardige dag voor ons letterkundig leven. Het eerste deel van Multatull's volledige werken waarlijk volledige, want de brieven zijn er ook bij is uitgekomen. De hartewens van E. du krachtig voor een nieuwe uitgaaf heeft gepleit oi j u,uu«, ue oude Garmond-edltie, de ..naar tyasorde gerangschikte en „door zijne weduwe bezorgde" editie, die helemaal niet streng litteralr-hlstorlich behandeld was. die ook niet chronologisch was. Waarin de brieven niet stonden en die ten slotte wemelde van zetfouten, niet meer kon voldoen Dr Garmt Stuiveling nam op zich. in overeenstemming met de wensen van Du Perron de nieuwe uitgaaf wetenschappelijk te verzorgen en de firma G A. Oorschot te Am sterdam. die een verrassend succes heeft geboekt met de uitgaaf van de volledige werken van Menno ter Braak, nam op zich. Multatuli net zo mooi en degelijk te be handelen als zijn jongere geestverwant. De chronologische volgorde is daarom zo belangrijk (heeft E. du Perron destijds al gezegd en heeft dr Stuiveling In zijn lezingen herhaald), omdat Eduard Dou wes Dekker geen „mooie dingen" wilde maken, die men moet nemen zoals ze zijn en die dus helemaal niet gelezen behoe ven te worden in de volgorde van hun ontstaan, maar omdat Douwes Dekker schreef om te strijden. Die strijd is een roman op zichzelf geworden en die moet men kunnen volgen van het begin tot het eind Douwes Dekker hóórde wel bij het litteraire leven, maar hij stond er toch ook weer naast, als agitator, wie het vóór alles ging om recht, om eerherstel, om erkenning van zijn gelijk, om verlichting in de breinen der Droogstoppels, om za ken van politieke en zedelijke aard, om zuivering van begrippen, om het heldere denken en om het méns zijn, mens-zijn met hart en.ziel. Hij heeft in z'n reeksen geschriften, romans, wijsgerige werken, toneelspelen, gedichten, in alles, ook zijn brieven, ja voorèl zijn brieven, de bio grafie geschreven van een uitzonderlijk begaafd mens, die door het noodlot ver volgd werd en die men een neurastheni- cus noemde omdat hij over zijn toeren heen storm liep tegen het onrecht en de onkunde, waaronder hij persoonlijk zo ernstig leed. Nu we, dank zij zijn nieuwe paladijnen, beter overzicht over zijn leven hebben gekregen, nu we zijn grote eigenschappen menselijk omlijst kunnen zien door zijn feilen, zonder dat zijn betekenis daar onder llldt. moet het een genot zijn. hem dieper te leren kennen uit de geschriften zoals hij die in opeenvolging schreef, en vooral uit de brieven, die dr Stuiveling iflt de vergetelheid wekte. Een heuglijke dag voor ons letterkun dig leven is dus deze Zaterdag, de dag van de geboorte van het eerste deel van de herziene werken van iemand, die veel leed en daardoor, daardoor alléén, een groot schrijver wei*!. Aan Helmut Salden werd. evenals dit het geval was met het verzamelde werk van Menno ter Braak, de typografische verzorging opgedragen Hij koos de Ro- mulus-letter weer, dezelfde, waarin voort aan al de herdrukken van het werk v^h Arthur van Schendel gezet zullen wor den (die dan deel zullen uitmaken van de z.g. „Romulus-editie"). Verder is de nieu we Multatuli-uitgaaf een dundruk-editie geworden in een zeer handzaam formaat. Het eerste deel bevat de Max Have- laar, die Eduard Douwes Dekker bijna honderd jaar geleden op een onverwarm de Brusselse hotelkamer schreef, een werk van internationale allure, hoog uit schietend boven de litleratuur van zijn tijd, nóg fris, nóg actueel, nóg meesle pend in gedeelten als de toespraak tot de .hoofden van Lebak. TTet litteraire snelvuurkanon Simon Vestdijk „had nog Iets liggen", n.l. „De Glanzende Kiemcel", een bundel en een bundel is bij hem een flink boek, dat voor een ander een half levenswerk zou zijn met beschou wingen ovg^ poëzie. De Uitgeverij „De Driehoek" te 's Gra- veland heeft de beschouwingen gepubli- Het zijn acht lezingen, die Vestdijk, toen hij te St Michielsgestel gegijzeld was, daar hield voor zijn lotgenoten. Men mag veronderstellen dat hij toen niet over allerlei standaardwerken be schikte om nog eens iets na te kijken, nog minder over reeksen gedichtenbundeltjes om er markant demonstratiemateriaal uit te putten Een zekere outillage moet hij echter wel hebben gehad en dat steekt hij ln „De Glanzende Kiemcel" dan ook niet onder stoelen of banken, maar de om standigheden beperkten hem en misschien is het mee daaraan te danken, dat „De Glanzende Kiemcel" zo'n bevattelijk boek is geworden Hier heeft „in der Beschrftn- kung" zich de meester geopenbaard. Uit de toon van de voordrachten, die letterlijlc afgedrukt zijn zoals ze werden gehouden, met „Mijne Heren" en al. is overigens ook op te merken, dat Vestdijk er rekening mee hield, met lotgenoten te maken te hebben, die niet allemaal „nourris dans le sérail" waren. Dat Vestdijk niettemin het wezen en de techniek van de poëzie zo diep en zo glashelder voor iedereen heeft kunnen ontrafelen, erf dat hij het zo meeslepend kon doen. zo fascinerend fris en intelli gent, zo verrassend In de pointes en zo briljant en begrijpelijk in de treffende demonstraties, bewijst opnieuw zijn genia liteit. In dat andere beschouwelijke werk van formaat -over de poëzie. „Verwey en de Idee", heeft hij onsVok een »ubliem getuigenis van zijn zeer ontwikkeld com binatie- en deductievermogen geschon ken Men leest zulke Werken als men een béétje gevoel heeft voor litteratuur als detective-romans. Het is zeer begrijpelijk, dat Greshoff waarin meesterlijk aangetoond wordt er voor gepleit heeft. „De Glanzende Kiemcel" zo'n eerste hoofdstuk b.v waarin meesterlijk aangetoond wordt waarom Keats' beroemde versregel uit „Endymlon": ,.A thing of beauty Is a joy for ever", beter is dan „A thing of beauty Is a constant joy" geweest zou zijn in schoolverband werden behandeld. Waar menig paedagoog zich machteloos moet beroepen op vage begrippen als „gevoel" en „hart", daar weet Vestdijk met zijn flitsende intelligentie het mysterie der dichtkunst zóveel dieper dan anderen te doorlichten, dat jonge geesten er ver baasd over zullen zijn Wiskunde discipli neert de geest en maakt het denken lenig, maar ,,De Glanzende Kiemcel" doet dat ook. en wél zo prettig, voor de gemiddelde leerling. Neen. Greshoff's suggestie is nog niet zo gek! W WAGENER. In Parijs wordt een jaarlijkse tentoonstel ling gehouden, waar behalve kinderspeel goed en Inrichting van kinderkamers ook de nieuwste methoden en het nieuwste materiaal op Het gebied van kinderopvoe ding en onderwijs te zien z\)n. Een jeugdige bezoeker van de tentoonstelling kijkt vol ontzag naar een teddybeer, die enige malen groter is dan hif. Volgens een bericht van de correspon dent van de Christian Science Monitor in Den Haag hebben informele Nederlands- Indonesische bespt%kingen op hoog niveau in de afgelopen week het eerste concrete voorstel voor een compromis tot beëindi ging van de impasse inzake de toekomstige status van Westelijk Nieuw-Guinea opge- Londen heeft naast vrouwelijke hulp corpsen op verschillend gebied ook een vrouwelijk brandweer corps. Men voert thans in de Britse hoofdstad een actie, welke ten doel heeft leden voor dit corps te werven. Hier staat een vrouwelijke ordonnans van het Brandweercorps, uit gerust met een ..walkie talkie", gereed om uit te rijden. leverd. De Indonesische minister van bui tenlandse Zaken, de heer Moh. Roem, heeft verklaard, dat Indonesië op de Nleuw-Guinea-conferentie een voorstel moe doen, dat „volledig rekening houdt met de Nederlandse financiële en economi sche belangen". Hij noemde geen bijzon derheden. Naar evenwel wordt vernomen, zou het voorstel ongeveer hierop neerkomen: Ne derland zou de Indonesische souvereinitelt over Westelijk Nieuw-Guinea erkennen. Daartegenover zou Indonesië een overeen komst tekenen, volgens welke de ontwik keling op hei gebied van bestuur en econo mie voor een bepaald aantal jaren In Ne derlandse handen biyft. In deze periode zou Indonesië bijdragen in de kosten van het stuur en zou voor Indonesiërs gele genheid worden opengesteld, deel te ne men in de investering en de ontwikkeling van et gebied. De Nederlandse regering heeft zich op geen enkele wijze aan dit voorstel gebon den. noch heeft het kabinet zijn standpunt uiteengezet. De Nederlandse ministeri. met wie de heer Roem dit voorstel informeel berarak, toonden echter belangstelling. Minister Lieftinck opperde nog een idee. dat in het Indonesische voorstel zou kun nen opgaan. Dit zou er toe strekken, dat het VN.-fonds voor technische bijstand voor minder ontwikkelde gebieden hierbij betrokken wordt. Nederland en Indonesië zouden gezamenlijk het fonds om een jaar lijkse toewijzing tot ontwikkeling van Nieuw-Guinea verzoeken. Dit geld zou door Nederland beheerd worden onder passende garanties aan de V.N. voi»r juiste besteding. Aldus zouden beide zijden voordeel heb ben. Indonesië zou de politieke overwin- ning van de uitoefening der souvereinitelt over dit gebied hebben Nederland zou een uitweg voor zijn overschot aan technici en voor zijn koloniale ervaring hebben. Over de duur van een dergelijke over gangsregeling zou nog beslist moeten wor den. De Indonesiërs denken in de richting van een ti 'al jaren. De Nederlanders inv die van een halve eeuw. P Verder zullen de Nederlanders garanties wensen, dat het plan niet slechts door de Indonesische afgevaardigden in Den Haag aanvaard wordt, doch ook door de pjlitieke partijen in Indonesië, teneinde een teleur stelling. zoals na de Ronde Tafelconferen tie, toen de overeenkomst inzake de zelf- EK 18 THANS feitelijk slechts één ding. waarover men in de wereld denkt en spreekt cn waardoor ook de beurzen wor den beheerst. Dat is de vraag of de op mars van het communisme in Azië tot staan gebracht en een nieuwe wereld oorlog voorkomen zal kunnen worden. Terwijl bijv. de bedrUfsherichlen uit de V.S. nog altijd onverdeeld gunstig lulden en hogere dividenden worden uitgekeerd, is in Wall Street het indexcijfer voor in dustrials van 236.47 op 24 Nov tot 226.42 gedaald, dat van spoorwegshares van 71.06 tot 67.90. terwijl het indexcijfer der goe- derenprijzen van Moody van 474.7 tot 486.88 is gestegen. Niet minder dan spec taculair is de recente prijsstijging van tin en rubber op de Londense beurs: in twee dagen tjjds zien we tin van 1000 tot 1155 per ton en rubber van 48'U pence tot 64 pence per Eng. pound gestegen. Er behoeft niet aap te worden getwijfeld of we staan thans weer midden in de oor logseconomie. welke door alle schone plannen tot internationale opbouw van een vreedzame wereld een streep haalt en die ook nationaal de regeringen der Westeuropese landen voor nieuwe pro blemen plaatst. Deze problemen zijn des te groter, omdat men in de V.S. en in Europa de vijf vredesjaren na 1945 niet in voldoende mate heeft benut om tot een zodanige militaire en econorrtische samenwerking te komen, dat men redelijkerwijs kan ver wachten de voortgaande aggressie van het communisme te kunnen weerstaan Nog heden ten dage wordt er in Straats burg een felle woordenstrijd gevoerd over de vraag of en zo ja in welke vorm het Britse gemenebest aan de Westeuropese integratie zal medewerken, terwijl de uit slag van de recente verkiezingen ln West- Duitsland een aanwijzing is. dat ook van die zijde, althans in militair opzicht, van de noodzakelijke samenwerking vooreerst geen sprake zal zijn. Het kan daarom niet verwonderen, dat zich van de beurzen te Amsterdam, Lon den, Parijs en Brussel een min of meer nerveuze stemming heeft meester ge maakt en dat overigens belangrijke finan ciële en economische vraagstukken op de achtergrond geraken. Dit geidt ook voor Nederland, dat, ook al komt er in de oorlog in Korea een gunstige wending en kan het gevaar voor een derde wereldoorlog worden bezworen, zeker niet de gemakkelijkste positie in West-Europa inneemt, gelijk we in voor gaande artikelen meer dan eens hebben aangetoond Onder de ministers, die zich over die Nederlandse positie uitlaten, is het doorgaans minister Van den Brink die. althans naar ons oordeel, daarvan de meest reële en concrete tekening geeft Hij heeft er met nadruk op gewezen, dat de voorgestelde bezuinigingen van 100 beschikking snel ondermijnd werd door politieke druk van de zijde van Indonesia Van hun kant zUn Nederlandse leiders er in het geheel niet zeker van. dat een dergelijk compromis In het Nederlandse parlement, waar een tweederde meerder heid voor een wijziging in de status van Nieuw-Guinea nodig is. aanvaard zal wor den. Het parlement heeft zich tot op heden uitermate vastbesloten getoond om vast te houden aan de laatste Nederlandse bezit ting In bet Verre Oosten, aldus de corres pondent. TOEN DE VIER KAPPERS er eindelijk van af zagen hun vele kunsten en handgrepen op Panda bot te vieren, werd hij met een beleefde buiging uit de grote stoel geklept en keurig afge stoft Hij was nog ietwat confuus van de hele behandeling en zijn pas-gewassen hoofd gonsde van alle drukte, maar we moeten zeggen, dat het niet overbodig was, dat hij eens onderhanden werd genomen. Trouwe lezers hebben opgemerkt, dat hij nu zo langzamerhand al heel wat avonturen op stoffige wegen en ln vaak onfrisse omgevingen achter de rug heeft, zonder dat er ooit eens gelegenheid was voor een grote beurt Hij was dan ten slotte ook wel verzoend met wat hem over komen was en hij dacht: „Het minste wat Je van een mllllonnalr kunt verwachten is toch wel, dat hij er netjes uitziet en dat hij lekker ruikt'" Maar hij wist natuurlijk niet, dat hij nog maar pas begonnen was een echte, keurige millionnair te worden. Jeremias Jolliepop die voorbeeldige bediende, zorgde al direct voor een volgende verrassing, want die stond al klaar meteen keurig dasje, een zogenaamd vlinderstrikje „Ik zou een kleine verandering in onze Kleding willen voor stellen. mijnheer!" merkte hij statig op. ..Waarom. Jolliepop?" vroeg Panda. „Ik geloof echt piet, dat zo'n dasje jou zou staan'" ..Mij zeer zeker niet. mijnheer!" gaf Jolliepop onmiddellijk toe, terwijl hij Panda met grote handigheid het ding om de hals knoopte „Neen. ik waag op te merken, dat het zelfs zeer onge past zou zijn wanneer ik iets dergelijks droeg ..Maarmaarprotesteerde Panda, dié iets dergelijks niet gewend was. „moet ik daar nu de hele dag mee lopen?" „De gehele dagwelk een afgrijselijke gedachte!" riep Jol liepop verschrikt, terwijl hij Panda voor zich de kapperswinkel uit liet gaan en Panda voelde zich al opgelucht, tot Jolliepop er op liet volgen: „Neen met de gehele dag! Des avonds zullen wij namelijk bij voorkeur een eenvoudig rok-costuum dragen." Tja. Panda zou nog wel Inzien, dat het ook niet alles is om millionnair te zijn. a 150 mlllioen niet voldoende zijn om het evenwicht op de staatsbegroting en op de betalingbalans te herstellen En toch is volgens de minister dat evenwicht op de betalingsbalans absoluut noodzakelijk om tot de gewenste zelfstandigheid te ge raken. Het staat zo, dat we tot 1948 meer heb ben geconsumeerd dan geproduceerd, dat 1949 een gunstige wending deed zien, maar dat voor 1950 het tekort op de be talingsbalans weer driemaal groter is dan in het voorgaande jaar, hoewel de pro ductie 2790 millioen groter was dan de consumptie. Maar in dit jaar is voor ruim 3700 millioen geïnvesteerd, ma.w we hebben ln 1950 voor 1 milliard geïnves teerd met andermans geld en daar moet nu een eind aan komen. De oplossing is eenvoudig, zegt er nu iemand minder investeren. Maar mi nister Van den Brink acht juist een ver meerdering van de investeringen nood zakelijk, omdat anders ons productie apparaat veroudert, de werkgelegenheid vermindert, de export moet dalen en we dus de paarden achter de wagen zouden spannen. De besparing zal moeten worden gevonden op de niet-commerciële investe ringen woningbouw, overheidsuitgaven, lagere publiekrechtelijke lichamen etc., terwijl ook vermindering van de con sumptie nodig kan blijken. Al deze dingen zijn ook nodig om de koopkracht van de gulden te handhaven, waarvan een hoog geleerde dezer dagen heeft geconstateerd, dat ie van 1935 tot 1945 van 165 tot 64 ls teruggegaan. /O KOMT MEN dus telkens weer terecht bij de kardinale kwestie: hoe kan men het Nederlandse volk brengen tot zodanige besparingen, dat er in vol doende mate risicodragend kapitaal be schikbaar zal komen om de noodzakelijke investeringen te financieren? Op een vergadering van de Vereen, voor de Staathuishoudkunde heeft men daar over dezer dagen zware discussies ge voerd, welke grotendeels een academisch karakter droegen, doch waarbij enkele mannen van de practijk meer concrete middelen hebben aangewezen. Het ls wel duidelijk geworden, dat de grote institu tionele beleggers er vooreerst niet aan denken ln belangrijke mate voor de ver strekking van risicodragend kapitaal te zorgen, njaar dat dit in hoofdzaak uit de particuliere vermogens en inkomens moet komen, wanneer men althans niet meer en meer naar het staatssocialisme wil overgaan. Wat hebben deze heren bepleit? Af schaffing van de speculatiewinstbelasting, opheffing van de dividendstop, versnelde beëindiging van de effectenregistratie, herstel van het bankgeheim, periodieke voorlichting aan aandeelhouders en snel lere publicatie van jaarverslagen, ophef fing van het verbod van belening van effecten, afschaffing van het verbod voor niet-ingezetenen om bepaalde aandelen te kopen en in het algemeen bevordering van het kopen van aandelen. Men behoert het zeker op al deze pun ten niet met die heren eens te z(jn om niettemin toe te geven, dat ei in de door hen bedoelde richting iets moet gebeuren om het sparen en de belegging van spaar gelden in aandelen weer aantrekkel(|k te maken. Met name de dividendstop is voor de noodzakelijke expansie van de bedrij ven een zware handicap, omdat *U een redelijk rendement op het risicodragend kapitaal in vele gevallen onmogelijk maakt. Het is wel een opmerkelijk verschijnsel, dat de regering van West-Duitsland. waar de sociale verhoudingen aanmerkelijk slechter zijn dan ten onzent, ten deze van een scherper inzicht blijk geeft. Ook daar is grote behoefte aan kapitaal ten einde de industrie weer op de been te brengen. En om die reden heeft men daar de dividendstop afgeschaft. Ook Zweden is tot een zodanige maatregel overgegaan Er zijn in ons land tal van ondernemin gen,. welke de laatste jar zeer grote geldwinsten nebben behaald, van welke het uitgekeerde dividend slechts 'n zeer klein percentage uitmaakt Zelf-financiering is een mooi ding, maar in de meeste geval len niet voldoende om ln de beboette aan nieuw kapitaal te voorzien Hiervoor ls uitbreiding van het kapitaal nodig, een uitbreiding, welke veelal ook door de grotere omvang van het bedrijf en de winstmogelijkheden verantwoord is. Wanneer een concern als de Konink lijke, dat thans zeer grote winsten moet maken, niet meer dan 9 mag uitkeren, hoe kan men dan verwachten, dat er be langstelling zal bestaan vöor de uitgifte van nieuwe aandelen, van welke niet meer dan ca 3 rendement wordt ver kregen? Hetzelfde geldt voor concerns als Leverbros. Aku. Philips en kleinere on dernemingen. die op hun tijd nieuw geld nodig hebben, maar dit niet kunnen krijgen, omdat het geldbeleggend publiek, voor zover nog aanwezig, zich er niet meer voor interesseert. Propaganda voor aandelenbelegging ls prachtig betere voorlichting en een snel lere verschijning der jaarverslagen alles zins toe te juichen, maar deze middelen zijn secundair wanneer de belegger weer redelijke kansen krijgt om met risicodra gend kapitaal een goed rendement te ma ken'. Dan zal ook de spaarzin een nieuwe prikkel ontvangen en zullen vermoedelijk allerlei kunstmatige middelen ter verkrij ging van een economisch verantwoord evenwicht tussen productie, consumptie en investering niet nodig zijn. En toen stond inspecteur Renkevoort Ineens in de deur. Hij keek de kamer rond ®n controleerde hoe de verschillende werkzaamheden waren opgeschoten. De fotograaf met zijn mannen waren nu klaar, ae snoeren en lampen en Instrumenten Werden weer ingepakt. Een andere man «tond nu over het bureau heengebogen, strooide hier en daar een soort poeder en w®rkte met een vergrootglas. Hij zocht vingerafdrukken, begreep ze. En inspec teur Renkevoort tikte deze man op de «chouder. Als je hief klaar bent, Waanders, had jjea ik graag dat je even naar boven ging. ae kamer precies hierboven. Een zekere pneneer Benck. Neem zijn vingerafdrukken •n werk ze zo spoedig mogelijk uit. Nee! riep Aagje. f e sprong van de sofa op. De dikke poes rolde haast ondersteboven, maar kroop aan gauw op het warme plaatsje, dat het meisje verlaten had. Zij stond recht tegen over de inspecteur en keek hem woedend ■sn. Nee, riep ze nog eens. Maar juffrouw Van Esbeeck Dat mag u niet doen! Dat wil ik niet! Vingerafdrukken! Vlngerfafdrukken laten nemen van meneer Benck. alsof hij de eerste de beste misdadiger. Komt u eens even mee. Hij nam haar bij de arm en bracht haar. lang de portière. teft achter in tante s slaapkamer. Hier waren ze buiten het ge hoor van de anderen, maar hier barstte ook al haar verontwaardiging los. Ik wil het niet inspecteur! Zoiets kunt u niet doen! U mag meneer Benck niet behandelen of hij een schurk Is! Het zou hem verschrikkelijk veel verdriet doen, hij is een fijne man. U mag het niet doen. U mag het niet! Ze had een vuur rode kleur gekregen, haar ogen flikkerden van boosheid. Maar ze begreep toch ook wel, dat ze, als ze Iets wilde bereiken, niet moest toegeven aan haar drift. Het kwam er nu op aan om kalm te blijven, haar ge dachten bij elkaar te houden en argumen ten aan te voeren. En ze pleitte, pleitte zo goed ze kon voor haar beste vriend! Hëd meneer Benck dan de sleutel niet? Maar dan moet hij hem verloren hebben, of aan iemand anders gegeven Er moét een plausibele reden voor zijn Dat kunt u hem toch vragen. Gaat u dan nog eens naar hem toe. Alstublieft inspecteur! Maar juffrouw, die vingerafdrukken betekenen toch niets? Ik zal ze waar schijnlijk van alle huisgenoten hier laten nemen. Maar u verdenkt hem! U verdenkt meneer Benck! Ik zie het aan uw gezicht! En het kan niet. Het kón niet. Mijn beste vriend. Mijn enige vriend. Ze streek zich het warrige haar van het gloeiend voorhoofd. Hij volgde de be weging van haar hand en zag daar nog al tijd de buil aan haar rechterslaap Arm klein ding, wat had ze niet allemaal te verwerken gehad vandaag! En nu vreesde hij nog een diepe teleurstelling, een grote desillusie ten opzichte van haar „beste" vriend! Die Benck wist van de inbraak in het bureau af, dat was zo duidelijk als wat. Zijn aarzelend» houding, zijn zogenaamd zoeken naar de sleutel, de uitdrukking van zijn gezicht, het wees alles zonder twijfel op schuld of ten minste medeweten aan de Inbraak. En dit meisje, dat het zo warm voor hem opnam! Hij zou haar dit waar achtig graag genoeg bespaard hebben! Mijn lieve kind. zijn stem was on gewoon zacht. probeer nu eens de zaak rustig aan mij over te laten. Ik zal werke lijk doen wat ik kan. ook ten opzichte van meneer Benck. Dat beloof ik je. Alleen als we tegenover feiten komen te staan Hij houdt van mij en ik van hein! Dat is toch geen motief. Zij keerde zich opeens van hem af Nee, dat is geen motief! herhaalde ze met een vreemde, lage stem. Ik begrijp het. u bent een politieman, zo'n akelige koude kikvors van een politieman die al leen maar kijkt naar feiten en motieven. U hebt alleen met zaken te doen, ik kijk naar de mensen U beoordeelt iedereen naar zijn vingerafdrukken en zijn voet stappen en zijn alibi enzovoort, ik kijk naar de mensen hoe ze zijn en daaruit trek ik mijn conclusies. Gaat u uw gang maar inspecteur, ik zal u niet meer lastig vallen. Maar ik ga ook beginnen. Ook beginnen? vroeg hij verbaasd. waarmee? Met speuren. Op mijn eigen manier. Ik zal er we) achter komen wie mij van avond heeft meegenomen en wie er in tante's bureau geneusd heeft! En veel gauwer dan u denkt! U zult het zien! Zo, zei hij enkel. U werkt natuurlijk vannacht meteen door, vervolgde ze. nu vastbesloten. maar ik ga morgen beginnen, nasporin gen doen, geheel onafhankelijk van u. Als een soort detective, ziet u. O. Juist. Een detective, legde ze hem verder uit, kan óók heel wat ontdekken, juist omdat hij niet van de politie is! En ik heb al zolang in dit pension gewoond. Ik ken alle mensen hier in huis op een prik. Ik weet zeker dat ik iets zal vinden Iets, waaruit dan blijkt, dat u meneer Benck niet meer hoeft te verdenken, bedoel ik. Ze keek hem nu zo vol vertrouwen aan, dat hij het niet waagde te glimlachen. Wat haalde ze zich in vredesnaam in haar hoofd! Een detective! Het was natuurlijk belachelijk Maar ze was nu tenminste niet meer boos en het idee van die detec tive scheen haar een beetje over de kwes- tie-Benck heen te helpen. Dat was dan ln ieder geval nog ergens goed voor Ze had spirit, dit meisje, dat had ze zeker! Hij zou haar voorlopig haar gang maar laten gaan. Wat denkt u er van? vroeg ze nu. Het lijkt mij een schitterend denk beeld! antwoordde hij, maar zullen we dan nu maar weer naar binnen gaan? En hij hield de portlère voor haar open. In de kamer van tante Truus heerste, na alle drukte, die er zo pas geweest was. een weldadige stilte. De fotomensen waren al vertrokken, de vingerafdrukkenman stond op het punt om naar boven te gaan. rechercheur Smit had de glazen balcon- deuren wijd geopend en de sigarendamp was al aardig weggetrokken Sluit de deuren maar, Smit. verzocht Inspecteur Renkevoort. en doe ook de gordijnen maar weer dicht. Ik wilde hiw aan de tafel gaan zitten, onder de lamp, hier hebben we goed licht En .u. juffrouw Van Esbeeck, zoekt u uw eigen hoekje weer op bij de poes? Ja, was het antwoord, —ik kruip wel weer op de divan. Enhij glimlachte even, als ik u straks misschien de één of andere in lichting kom vragen, dan wilt u mij die toch wel geven, nietwaar? O natuurlijk inspecteur, met plezierl Zoiets als collega's onder elkaar, be doelt u natuurlijk. Precies inspecteur! Zij had nog geen slaap, constateerde hij. Nu zijn aandacht bij de papieren, die er lagen. Het zou nog veel tijd kosten en het zou lukraak zijn als ze iets vonden Maar hij moest het in ieder geval proberen! En hij schikte de eerste stapel voor zich op het pluchen tafelkleed en schoof een tweede berg papieren naar zijn over buurman. Een hele kluif, Smit! Ja, inspecteur Hindert het de Juf frouw als ik mijn pijp opsteek? Welnee Dat hindert de juffrouw niet. Nietwaar, juffrouw Van Esbeeck? O nee. helemaal niet Nu zwegen ze alle drie en de twee man nen verdiepten zich in de inhoud van het bureau. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1950 | | pagina 4