G
DE ZEVENSTER
Een prachtig strategisch
gevecht
Werk van scherpe geesten
Het
EDICHT
Weer volop oorlogseconomie
PANDA EN DE MEES
Twee suikeren
harten
Liesje gaat Sinterklaas halen I D<' Bluffer
Da'smijndier
Varkentje
Met een boekje
in een hoekje
Vrees - Vertrouwen
B»
Een moei
S.A.-spel
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Douwes Dekker en Vestdijk
Roems voorstel inzake Nieuw-Guinea
Indonesië liet gezag,
Nederland het werk
Effecten- en geldmarkt
Tekort aan risicodragend kapitaal
moet opgeheven worden
Dividendstop een
zware handicap
- door 1. At. C. B1JLE VELD—GELINCK
ZATERDAG 2 DECEMBER 1950
TVlet alleen de insider, ook de toevallige
toeschouwer 4s het opgevallen, dat het
percentage remise-partijen van het Inter
nationale Schaaktournooi te Amsterdam
vrij hoog is. Bedroeg b.v. in het Staunton-
tournooi 1946 (eveneens 20 deelnemers) dit
percentage circa 40" en in de wedstrijd
om het wereldkampioenschap Den Haag-
Moskou 1948 (een wedstrijd van de eller-
beteken,s!) 38' I" Amsterdam
ligt dit percentage een stuk boven de 50°
Wat ka-n hiervan de oorzaak zijn?
Met een verwijzing naar de financiële
r™f,?rden ,V?\he| t?urnooi alleen 'to
rnen wij er "iet Zoals bekend, ontvangen
ae niet-prijswinnaars hun vergoeding
overeenkomstig de door hen behaalde
P^envwj"rblj voor twe« «en-
zelfde bedrag wordt uitbetaald als voor
één winstpunt ons inziens een minder
.uiste maatregel, die remmend moet wer
ken op de strijdlust der mindere goden
Het ste len van een hogere belon ing voor
een winstpunt had stellig de strijdlust
dezer categorie aangewakkerd en haar ge.
Inep.reerd tot onverwachte prestaties, die
11e van I^GSS,,'e tournooien
els het onderhavige uitmaken.
Maar zoale reeds gezegd, déze regeling
geldt voor de niet-prijswinnaars en is niet
van toepassing op do prijswinnaars,-die
een vastgesteld bedrag ontvangen, onat-
hankelijk van het aantal punten, det zij
«coren. En de remise-itis doet zich in de
ernstigste mate (wij denken aan dr Euwe
en Gligoric) gevoelen in de hoogste re-
Ons inziens moet het hoge percentage
remises worden toegeschreven aan de
mentaliteit en het karakter der deelnemen
de meesters. Men heeft nu eenmaal aan-
velspelèrs en tactici, die elke partij op
buigen of barsten opzetten, en positie
spelers en strategic!, die bij voorkeur on
nodig risico schuwen, doch ongenadig hard
toeslaan als de tegenstander even heeft
misgetast Te Amsterdam is het aantal
spelers van de eerstgenoemde groep ech
ter verre in de minderheid bij die van de
laatstgenoemde groep, waarvan de spelers
bovendien slechts weinig in speelsterkte
verschillen.
Amsterdam heeft een prachtig corps van
de allersterkstemeesters der wereld bij-
eengebracht.TWch enkele uitzonderin
gen daargelaten ook de minst onder-
Hieronder volgt een prachtig strategisch
gevecht zonder imponerende pracht doch
met uiterst subtiele middelen gevoerd
tussen twee gerenommeerde positiespelers,
welk gevecht nu eens niet in remise ein
digt.
Wit: Stahlbebg (Zweden)
Zwart: Foltys (Tsjecho-Slowaklje)
Aangenomen Damgambiet.
1. d2d4 d7d5
2. c2c4 dSXc4
3. Pgl—f3 a7a6
De Aljechin-voortzetting. tegenwoordig de
mode-variant van het Aangenomen Dame-
gambiet.
Lc8g4
De pointe der variant: zwart ontwikkelt
onmiddellijk de Dameloper, voordat hij
gedwongen wordt deze met el— e6 in te
el uiten.
5. LY1X C4 e7e6
6. Ddlb3
Het strategisch recept: Wanneer Lc8 ont
breekt wordt de Damevleugel een aan-
valsobject.
6Lg4Xf3
7. g2Xf3 b7—b5
9. d4XC5
Meer in de lijn ligt de voortzetting 9. a4
om de begonnen aanval op de Damevleu
gel voort te zetten. De theorie heeft echter
uitgemaakt, dat deze poging niet tot re
sultaten voor wit leidt. Stahlberg kiest de
tekstzet, die blijkens de tegenwoordige
•tand van zaken meer belooft,
BPb8-—d7l
10.
:6!
De beste voortzettingen over en weer. Na
10. Pc3. PXc5. 11. Dc2. Tc8. 12. Ld2, Ld6,
13. Pe4. PXe4. 14. DXe4. Pf6. 15. Dd4,
Tc5! komen wij tot de partij Najdorf—
Stoltz. Groningen '46. waarin zwart
•poedig het betere spel verkreeg.
10Pd7c5
11. Db3c2 Ta8c8
12. Pbld2
Een interessant Igenblik. Volgens de
theorie is. inplaats van de gespeelde zet.
ook 12. a2a4 mogelijk, dat tot merkwaar
dige complicaties aanleiding geeft. b.v.
12PXa4. 13. b3. Pc5. 14. b4. Pa4. 15.
TXa4!. ftXa4. 16. DXa4. Dd6. 17. DXa6.
DXb4t. 18. Pd2. Pe7. 19. La3. Db8. 20. Lb5.
Dc7. 21. Ld6ü en wint. Maar zwart heeft
een andere mogelijkheid, n.l. 12. a4. TXC6.
13. aXb5. Pd3t. 14. DXd3. TXclf. 15. Kd2.
DXd3t. 10*. LXd3!. TXhl. 17. bXa6. Lc5,
18. Ta5!. La7. 19. Tb5 met pnoverzichtelijke
mogelijkheden, yelke niet ongunstig voor
wit lijken. De Zweed Stahlberg laat zich
bij voorkeur niet op dergelijke stellingen
in. waarbij het onbekende en verrassende
element hem parten zou kunnen spelen,
hij bepaalt het verloop der partij liever
zelf.
12Dd8d5
Direct 12TXc6 heeft kleine be
zwaren wegens de manoeuvre Pd2—b3—d4
•lies met tempowinst.
13. 00 pg8ffl
14. f3f4! DdSXce
Gedwongen met het oëg op de dreiging 15
Lf3. enz.
15. Pd2b3!
Een fijne positionele vondst! De «f wikke
en* 15 P *'b3. 16. D C6t. TVc0. 17.
a b3 dreigend T a6! brengt wit (na b.v.
Ld2Tfcl) in beslissend voordcel.
15Pc5—a4
Zwart heeft niet veel anders. N«s#15
Le7. 16. Ld2, dreigt wit zijn stelling met
Tfcl krachtabdig te versterken.
16. Dc2>c6t Tc8Xcö
17. Pb3~d4 Tc6b6
Zwart moet pion b5 gedekt houden, daar
er om. P b5!. a^bö. LXb5t met winst
van Pa4 dreigt.
18. b2b3 Pa4-»c3
19. Lel—b2! Pc3 e2
20. Pd4Xe2 Lf8—d6
21. Tal—cl 'Ke8d7
22. Tfl—dl Th8c8
23. TclXC8 Kd7Xc8
24. Lb2—d4!
Zo ..combineert" de strateeg! Alvorens
op f6 te slaan. $int wit eerst een tempo.
24Tb6c6
25. Ld4> f6 g7> f6
26. Pe2d4 Tc6—b6
De^Toren moet de Lcjper blijven dekken,
daar anders wit met PAeö! een pion. wint.
27. Kglg2 Kc8d7
28. Kg2-f3 Kd7e7
29. Tdlgl!
Opnieuw uiterst subtiel gespeeld. Wit
dreigt 30. Tg7 met verovering van de h-
pion en op 29KJ8 volgt 30 Tel! en
wit komt langs de c-lijn de stelling bin
nen Opgemerkt zij. dat in dit laatste ge
val Tb6 blijvend staat vastgemetseld (Tb6
speelt dan Tc6!). Zwart, voortdurend in de-
verdediging, besluit thans tot een tegen
actie. welke de toestand echter niet ver
betert.
30.
31. Tglg7
32. Tg7Xh7
33. Th7-h8!
Wit dreigt de vrije h-pion
te voeren (Kf6 dan Tg8! c
zodat zwart wel een andq
zoeken om de opmars
stuiten.
34. h2—h4
35.
:1 naar Dame
Tal dan Kg2!)
e manier mQet
s Pion te
zodat
r de hand
39. h7
kan zwart
terwijl
met een
Ta2SI
Lc5—«3
Direct 35Thl faalde op 36. Pg3I.
Th2. 37. Ta8! en de klap valt op de andere
kaht vah het bord.
36. Kf3g2 \La3—b2
37. Th8—aB!
Een afwachtende zet. welke Voorlopig Tal
aan pion a6 bindt en zwart linviteert tot
de zwakke zet 37Kf6t. welke snel
verliest: 38. Tg8. Ke7. 39. heATdl. 40. h7.
Td8. 41. Pd4 en Lb2 is af ge
h8(D) volgt. Na het meer
liggende 37 Tg8. Tdl. 38.
Lh8. 40 Pd4. Tf8. 41. Pc6t.
nog spelen, omdat f6 en Kf7 di
wit tevens rekening mc
mogelijk a6—a5.
37
38. Ta8g8
Na 38Kf6. 39 Pd4! dpeijft onver
mijdelijk een pion verloren te gaan Ta8
en PXb5).
39. Pe2—d4 Tal—cl
40. Tg8h8 Tel— c8
41. h5h6 Tc8e8
42. h6—h7 Lf8g7
43. Pd4c6t
In afwijking met de variant, aangegeven
bij de 37e zet is deze manoeuvre thans be
slissend. b.v. 43Kd7 (gedwongen),
44. Pb8f!. Ke7. 45. Tg8. Lc3. 46. PXa6 en
pion b5 gaat eveneens verloren (46
b4. 47. PXb4 enz. of 46Kd7. 47.
Pc7 enz.). Zwart gaf hier de partij op.
CHR. VLAGSMA.
Voor het gehele gezin
„Tom Poes" is een vriend geworden
van jong en oud en daarom is „Tom Poes
en de Watergeest" eigenlijk te beschou
wen als groot en klein bijeen zijn en een
boek. dat noodt tot samen plaatjes kij
ken. Kostelijk is het verhaal van Bom
mel. die uit vissen gaat en kostelijk zijn
de tekeningen en gekleurde platen,
waarmee Marten Toonder het verhaal
heeft geïllustreerd. ,.De Bezige Bij" te
Amsterdam heeft met deze uitgave heel
wat gezinnen genoegen gedaan.
Het Kerstfeest begint ook in ons land
meer en meer een familiefeest te wor
den. waarbij men zich om de Kerstboom
schaart en waarbij vader of moeder een
Kerstverhaal voorlezen. De moeilijkheid
is echter, een werkelijk goed verhaal te
vinden. Mevrouw N. BasenauGoemans
heeft verschillende bundels Kerstverha
len samengesteld en van één daarvan,
getiteld „Mensen en dieren in de Kerst
nacht" is zo juist bij de uitgeverij
Ploegema te Amsterdam een vierde druk
verschenen. Een welkom gaschénk voor
het gehele gezin.
Na Marsman's „Herinnering aan Holland" en „Polderland", twee verzen, waarin ons
polderland op grootse wijze verbeeld werd, moet het voor een dichter een hachelijke
onderneming zijn. op zijn beurt dit motief aan te snijden. Een vergelijking met
Marsman immers kan bijna niet anders dan in 2ijn nadeel uitvallen.
Gerard den Brabander echter kan met zijn gedicht: „Molens. Meiden, Melkvee",
deze vergelijking gerust doorstaan. Evenzeer als bij Marsman vinden we hier een
visie waarin het wezenlijke geschouwd werd, en al mag het vers van Den Braban
der dan minder lyrische zangerigheid hebben dan de twee bovengenoemde, in felheid
van plastiek heeft het zijn gelijke niet. -
De titel wekt gedachten aen een enigszins moedwillige nuchterheid, maar het
gedicht zelf heeft daar al heel weinig mede van doen. Alles in deze verbeelding van
het land waarin de dichter zijn jeugd doorbracht, spreekt van een hartstochtelijke
bewogenheid. Den Brabander ziet een landschap vol heftige beweging, een landschap
dat deel heeft aan een geweldige strijd. Van de molens die maaien, tot de boeren
die vechten met de wind men lette op welk een belangrijke functie de werk
woorden in dit gedicht hebben is dit strijdmotief te volgen, maar het kwam op
werkelijk ongeëvenaarde wijze tot uitdrukking in dat beeld van de kerken, die zich
klein lijken te maken voor het noodweer, maar nog toornig hun torens als horens
omhoogsteken, om daarmede de wolken („de buik der westenwindenopen te
*CZoUis dan het beeld dat Den Brabander nu heeft van zijn geboortestreek: een aan
gevochten land onder het dramatisch geweld der wisselende luchten, een zwaar be
staan voor hen die er wonen een vertrouwd visioen voor een zo strijdbare
persoonlijkheid als deze dichter maar bovendien heeft hij het gevoel, dat zich hier
achter alle dingen, onachterhaalbaar, zijn jeugd schuil houdt, de tijd toen hij zonder
het te wetert opgenomen was in h®t grote verband van landschap en mensen.
Geen winst zonder verlies. De dichter groeide los van het land en won daarmede
het vermogen om het te beelden, maar de natuurlijke, diepere geborgenheid raakte
hij kwijt
(Vervolg van pagina 1 J000 I)
dampende glazen bisschop en een gebak-
schaal gevuld met banket en speculaas.
Weldra zit ook zuster Martha met een glas
en een schoteltje in de hand.
Lot peutert aan de grote zak'..Ik ben
toch zó nieuwsgierig! Ik kan gewoon niet
wachten!" roept zij opgewonden. „Hier
zuster neem mijn schaartje, dan kunt
u het touw van uw zak doorknippen
anders duurt het zo langf*
„Ja maar dat is niet voor mijdat
dat is sputtert zuster Martha.
„Geen tegenwerpingen, open maken
niet zoveel vooroordelen!'' bast opeens de
stem van Sinterklaas naast haar
Zuster Martha, wordt vuurrood. Onhan
dig frutselt zij aan het stugge touw. En
dan begint het uitpakken.
..Beurt om beurt dan duurt het fijn
lang!" roept Lot.
Het.wordt een opwindende avond.
Zuster Martha ziet zich verrijkt met een
heerlijke warme peignoir en een paar met
bont gevoerde slofjes. Twee hartewensen
zijn tegelijk in vervulling gegaan. Zij h.
er stil van. Zij ziet niet hoe Bram en L.-t
elkaar een knipoogje geven.
Als eindelijk alles is uitgepakt vraagt
Lot: ..Zuster, wat zit er toch nog meer in
die zak van u?
„Niets, mevrouw -- krantenpapier als
vulling en een paar lurven voor de
zwaarte denk ik."
„Weet u dat héél zeker?" vraagt Lot
schelms.
Aarzelend trekt zuster Martha de zak,
die zij ter zijde had geschoven naar zich
toe. Hier kan je van alles verwachten. Wat
zouden ze nü weer hebben. Zij verwij
dert de krantenproppen en dan ziet zij op
eens al de pakjes, die zïi Jelf heeft inge
pakt Er steken papiertjes tussen ..Voor
Pietje van oude Bertus" staat op hel ene
en - ..Voor Marietje, die geen pop nad"
op cén andere „Voor manke Jantje"
..Voor Harm" „Voor Tonnie" op veteer
andere Ze zijn er allemaal en voor ieder
is er wat.
Dus daórom moest al dat speelgoed wor-
d<m gekocht en dóarom waren die namen
niöt op de pakjes gezet
Zij voelt een brok in de keel. Tranen
dringen haar naar de ogen.
Dat ze dat gedaan hebben Voor
hóór voor de kinderen het is hft
is te érgen zijzij heeft hen in
gedachten voortdurend beschuldigd vin
oppervlakkigheid en zelfzucht., zij heelt
een hekel aan hen gehad omdat z|j meer
bezaten, dan zij ooit het hare zal kunnen
noemen. Zij gaven hun geld en hun hart
en zij. gaf niets.
Opeens valt haar de spreuk in. die zij
die morgen op haar scheurkalender heeft
gelezen: ,.Dc grootste weldaad die ipen
een arme kan bewijzen, is hem in staat
te stellen anderen wél te doen."
Met een spontaan gebaar steekt zij elk
een hand toe- ..Hoe moet ik u daarvoor
danken?" stamelt zij.
Hartelijk vat de jonge vrouw de toege
stoken hand.
JDUIZEND EN EEpj
„Zuster zegt zij. ..wij zijn zo gelukkig
en zo blij mei ons jongske. wij willen z'
graag ook anderen een beet ie gelukl
lukkjg
niulenq
maken maar wij wetgr» die
niet altijd te vinden Als u .ili straks ;n een
andere verpleging bent - zult u ons dan
niet vergoten? Komt u dan nog een.
verteilen over ai rfie Jantjes en wa.
rietjes. die geen spcelgo.-u hebber.?"
Zustér Martha belooft het rrif
Als zit eindelijk met bi haar schatten
op haar kamer is aangeland, s zij v-eel t»
opgewonden om meteen te gaan f'amn
Zij zet zich in de grote stoei om it. uedach
en. die hele heerlijke avond nog eens tè
herleven van begin tot einde Zo'n échte
Sinterklaasavond hèeft zij in heel haar
leven nog nimmer meegemaakt.
Dan valt haar oog op haar hoofdkussen
Er ligt iets op.
Twee harten van borstplaat een rose
en een zwart met een lint saamgebon.-i«n
Getroffen staat zij or mee in de hand'
„Twee harten denkt zij ontroerd,'
ik heb vanavond twee harten gekregen
Dat is het mooiste Sinterklaascadenu da»
ik ooit heb gehad
Lipsje, moeten we nog ver? klaagde Jantje. Hij keek om zich
heen, waar. zo ver hij kon zien, de duinen zich uitstrekten in een
lange, onregelmatige rij. Ik ben zo moeNog even! troostte
Lies en legde een handje beschermend op Jan's schouder. Daar.
zie je dié top daarginds? Als we daar overheen zijn, dan zie je de
zee. en dan?.... En dan? vroeg Jantje. Liesje staarde dromerig
voor zich uit. Dan komt er een grote, héél grote boot over het
waterde stoomboot uit Spanje, en dié brengt Sint Nicolaas.
Kom. éven nog Jan. met een vaartje er tegenopéén. twee
Een aanloopjeroetsj, daar gingen ze. recht tegen het hoge duin
op. enja, hoor. Liesje had niet gejokt: vlak voor hen lag de
wijde, wijde zee! Naast elkaar stonden ze er naar te kijken, met
grote ogen. Het was Liesje geweest, die het plannetje had geopperd
Ze woonden daar ook zo klein, zó verscholen achter Til die hoge
duintoppen, dat het voor Sint Nicolaas wel haast onmogrflijk moest
zijn hun huisjes tq, vinden. Verleden jaar had vader hem de weg
gewezen, maar die was er nu niet. Vader was soldaat, al heel
lang.... en moeder kon niet weg, om het huisje, om de akker en om
henzelf. Toen had Liesje besloten zélf Sint Nicolaas te gaan halen.
Samen met Jantje zou ze hem de weg wijzen, dwars door de duinen
naar hun huisje. Want moeder had gezegd, dat hij die wel vergeten
zou zijn. Een jaar was ook zo lang. En nu. deze nacht, had ze
Jantje wakker gemaakt en samen waren ze stilletjes naar buiten
geslopen, om moeder niet te wekken. En vreemd, terwijl ze daar
door die duinen liepen, begon het opeens lichter ie worden, al
lichter, hoewel het toch diep in de nacht was. totdat het zo helder
was, als op klaarlichte dag.
Ik zie niks. zei Jantje met
een pruillip en z'n slaperige
oogjes zochten over het grote
water.
Als je maar even wacht,
zei Liesje. en opeens greep ze
Jantje's arm. Jantje, kijk,
daardaar voor je, ziesje
wel?
En ja hoor. toen zag Jantje
het ook. Heel in de verte, aan
de horizon, verscheen een klein
donker stipje, dat al gauw gro
ter werdnog groter, en ein
delijk dan zagen ze het: het was
een grote, mooie stoomboot, dé
stoomboot uit Spanje.
Zie je nou wel? juichte
Lies en danste van plezier. O
Jan, hij komt recht op ons af.
Jantje zag het ook en samen
zwaaiden ze uit alle macht, Van
het dek af werd teruggewuifd
en toen de boot nog dichter bij
was. zagen ze duidelijk Sint Ni
colaas in zijn mooie, rode
mantel, bovenop eeh witte
schimmel, die ongeduldig stond
te trappelen. 2$ werden er even
stil van.
Nog dichter naderde de boot,
nog dichter.... en plotseling
nam het paard van Sinterklaas
een grote sprong en meteen
stond hij vlak voor hen. Zo, dat
ze hem bijna konden aanraken.
O, o. wat waren ze daar van
geschrokken.
Wel, wel! sprak de goede
MOLENS. MEIDEN, MELKVEE.
Molens maaien, meiden slaan het linnen;
visschen schieten bliksems door de vaart;
wolken steigren blindlings hemelwaarts
einders uit en storten einders binnen.
Kerken knielen. Toornig, buffelzwaar,
tarten zij den bulk der westenwinden.
Dorpen hurken met geloken blinden
onder eeuwenoud en vaag gevaar
Boeren, bultig in hun boezeroenen,
vechten stom en wrevlig met den wind:
knokig door vijandige seizoenen;
krom door God, den korzeligen vrind.
Molens, meiden, melkvee: visioenen,
droomen, jeugd.die men niet wedfir-
vindt.
Vit: „SIGNES PARTICULIERS
GERARD DEN BRABANDER (geb. 1900)
Sint en hij bukte zich naar hen
toe. Wat doen jullie hier, Liesje
en Jantje? Weet je dat het al
heel erg laat is, en dat je allebei
in je bed behoorde te liggen?
Liesje knikte met een prop
in haar keel.
Jawel, Sinterklaas, sprak
ze, maar.... we wilden u ko
men halen, ziet omdat....
vader er niet is.
Zo, zo? sprak Sinterklaas,
en waar is je vader dan wel?
Vadef is soldaat! sprak
ook Jantje nu dapper. De Sint
streek eens door z'n baard. -2
Hm! bromde hij, zo, is het dat?
En nu waren jullie zeker bang.
dat ik de wég niet zou kunnen
vinden, door al die duinen, is
het niet zo? Nou. gaan jullie
maar gauw naar huis, voordat
je moeder wakker wordt, want
wat zou ze heel erg schrikken.
Maar weet U het dan héus
te vinden, Sjnterklaas? drong
Liesje aan. uit arfgst, dat de
Sint misschien toch zou kunnen
verdwalen.
Deze lachte eens hartelijk.
En als ik het niet vind,
sprak hij. dan vindt m'n paardje
het wel, hoor. Die gaat altijd af
op de lucht van al het lekkers,
dat er overal voor hem klaar
ligt!
Ze keken elkaar aan. Lekkers.
Zijzij hadden helemaal
geen lekkers. Geen suiker
klontjes, geen peen. geen
Zo, zo? bromde Sint Nico
laas weer, toen Liesje het aar
zelend zei maar kom. Biesje,
denk nu eaos goed na. iéts heeft
toch iédereen te missen. Ont
houd dat nu eens goed! En nü
ga ik er vlug vandoordag
kinderen!
Sint Nicolaas draaide zich om,
het paard nam een aanloopje,
enkletter-de-klatter klon
ken de hoeven op het houten
dek, nadat hij weer was terug
gesprongen.
Met een schok zat Liesje
rechtovereind *n bed. Wat was
dat? Kletter-de-klattetf! daar was
het weer, en opeens wist ze het:
moeders klompen op de stenen
vloer.
Dus dan had ze alles ge
droomd? Ja, werkelijk, want
naast haar sliep Jantie nog
rustig.
Meteen was het, als hoorde ze
Sint Nicolaas' stem. die. weer
zei: Iéts heeft toch iederéén te
missen! Onthoud dat eens goed!
En zij, zij hadden niets klaar
gezet voor het mooie, witte
paard. Misschien was het toch
wel allemaal waar. en had ze
het niét gedroomd, ze wist het
niet meer. Maar met een spron
getje was ze opeens uit bed.
Jantje! ze stootte hem wak
ker ga meewe moeten
iets zoeken voor het paard van
Sint Nicolaas.
Jantje wreef slapèrig z'n ogen
uit. Hèèè! geeuwde hij. maar
toen sprong dok hij uit bed.
Uit de kast namen ze één van
vaders schoenen. Daar ging een
heleboel in. Een heleboel ja,
maar wót? Ze hadden immers
niets? Ja toch! In de schuur
lag stro! Het was wel hard en
bijna verdroogd, maar ze hadden
niets anders. Jantje haalde e*n
grote bos en samen zetten ze
nu stilletjes de schoen voor de
schoorsteen
En met een zucht kropen
Liesje en Jantje even later
weer in bed, want 't was wel
De kleine Jan. die stoute vent
Zei: Sint bestaat njet meer
Het is een heel peicone man
Mijn vader of een heer
En piet. dat is een jongen maar
Verkleed en zwart gemaakt,
'k Geloof niet meer aan roe en
zak
En schimmel op het dak.'
Maar toen t'tSint Nicolaas-
avond werd.
Was Jan een beetje bleek.
Toen hij gestommel hoorde en
Stil naar de schoorsteen keek.
Want by de schoorsteen stond
een roe,
En ook een grote zak.
En Jantje voelde zich, 't is heus
Niet erg op zijn gemak.
En in de deur verscheen de Sint
Hij keek heel boos naar Jan,
Hij sprak: Kom jij eens hier
mijn vrind
Kijk mij eeni heel goed 'an
Wie ben ik? vroeg de
zware stem
En wat zei Jantje toen
U bent heus Sinterklaas,
Ik zal het nooit meer doen.
Dit versje is gemaakt door
een Rommelpotter (geen naam
en leeftijd opgegeven).
Aardrijkskunde en
een spreekwoord
NELLIE DE GROOT 14 jsar,
heeft nog een puzzle voor de
Rommelpot gemaakt. Als je
goed bent in aardrijhskunde.
kun je de oplossing wel vinden.
Ben je klaar dan zul je zien,
dat de beginletters een spreek
woord vormen.
1 Hoofdstad van ons land;
2 Hoofdstad van Italië; 3 Hoofd
stad van België; 4 Plaats in
Overijsel; 5 Plaats in Zeeland;
6 Plaats in Friesland; 7 Hoofd
stad van Turkije; 8 Hoofdstad
van Ierland: 9 Plaats in Gel
derland; 10 Hoofdstad van
Luxemburg; 11 Plaats in Noord
Brabant.
Dit is mün varken. Ik voer
het iedere dag. Het is een Hef
dier. Ik zit wel eens op het dier.
Dan ben ik bll|. Als ik op zijn
rug krabbel, dan gaat hij liggen.
G. DEN TOOM.
6 jaar.
De avonturen van
Flip en Flap
Flip en Flap zijn twee hondjes,
die zoals de titel al zegt. allerlei
avonturen beleven. Het zijn ech
te zwervertjes. Ze halen ook
veel ondeugende streken uit. Het
is echt wel leuk. te lezen, wat
Han Hoekstra over Flip en Flap
verteld.
Onder het lezen zul jfe merken,
dat hij plotseling gaat rijmen.
Dit Is wei een van de aardigste
deeltjes. Het gaat over een def
tige mevrouw, die met twee
kleine keffertjes aan een lijn
wandelt. Nu zorgen Flip en Flap
er voor. dat zij helemaal in de
lijnen verward raakt De teke
ningen en de gekleurde plaatjes,
die je zelf in moet plakken, zijn
getekend door Joop Geesink. Bij
dpze plaatjes staan weer berijm
de versjes
Dit boekje is een alleraardigste
uitgave van Douwe Egberts N.V.
Joure en Utrecht.
héél erg vroeg, al was moeder
dan al op.
En die avond bracht Sint Ki-
colaas een groot pak met speel
goed voor allebei, waar moeder
wérkelijk niets van wist.
En vader was ver weg. als
soldaatMaar misschien was
het wel juist déórom!
Vast! knikte ook moeder en
zij ging de volgende dag naar
het dorp om Sint Nicolaas te
Help Sint een handje
met een wantje
Het is ieder jaar hetzelfde'
Sinterklaas heeft het ontzettend
druk. Help hem daarom een
beetje en maak iets, bijvoorbeeld
een paar wantjes voor je zusje
of broertje. Je kunt het heel
eenvoudig doen. Leg de hand.
waaraan de want moet passen
op een vel papier. Teken de om
trek (zie tekening). Op een cm
afstand trek je dan de stippel-,
liin Op die stippellijn knip je
het patroon uit. Nu speld je het
op een dubbel lapje stof of vilt.
Let er op. dat de goede kanten
op elkaar liggen. Nu uitknippen.
Ditzelfde nog eens doen voor de
andere want. Nu netjes op een
1 (stand van de buitenrand dlcht-
stikken. Omkeren. Klaar Als je
het erg mooi wilt maken, kun
je er nog Iets op borduren.
Jan Plezier
Fliere flop
Paardje stop
We komen hier
De wagen uit
Fliere fluit
We dansen nu
ln de maat
Zie hoe dat gaat
O, o, wat zijn we stijf. Maar
dat is ook geen wonder. We
zijn al die tijd de wagen niet
uit geweest. Laten we ons eerst
maar eens een beetje loshup-
pen, voor we een echt verhaal
tje gaan dansen.
Maai- wat moeten we dansen?
We zijn er helemaal uit.
Ik weet iets.
Hé. wie zegt dat daar?
Ik Overschotje. Dans wat
ik heb meegemaakt, met het
paard van Sinterklaas!
Ja. dat doen we. Dat is een
goed idee! We gaan meteen be
ginnen.
Het paard van Sint
en
het paard van ons
Ja, daar reed de Jan Plezier
dan op een dag langs de weg.
We voelden ons helemaal niet
plezierig. We waren ook niet
vrolijk. Zelfs Overschotje, ons
paard, keek treurig. Dat gebeurt
bijna' nooit. Maar er was ook
nergens een plaatsje voor ons
in de rommelpot. En er gebeur
de ook helemaal niets. We
zuchtten allemaal tegelijk.
Maar nauwelijks waren we
klaar, of daar klonk hoefge
trappel. Geweldig, wat kon dat
paard galopperen. Nu konden
we het paard goed zien.
Het was een schimmel. Wat een
prachtig dier.
Het stoof ons voorbij. We
kregen stof in onze ogen. We
deden ze gauw dicht. Zo zagen
we niet. dat het paard pro
beerde te stoppen. Toen we
Overschotje hoorden hinniken,
keken we weer. Daar stond de
schimmel, trappelend van on
geduld en haast, met Over
schotje te praten. Daar moesten
we meer van weten. Een ogen
blik later zaten we allemaal op
Overschotje's rug.
En toen hoorden we wat er
aan de hand was. Die schimmel,
dat begrepen we al gauw. was
het paard van Sint Nicolaas.
Ssst sst, luisteren wat hij
zegt.
Mijn meester wil dat ik
altijd mijn hoefrubbers bij me
heb. Die moet ik wel eens op
de daken dragen. Want als er
kinderen zijn. die niet é'sg vast
slapen, zouden zij wakker wor
den. Ik heb ze bijna nooit
nodig. En nu heb ik ze niet bij
me. Als mijn meester dat zou
weten, dan zou hij erg ongerust
zijn. Dat wil ik nu voorkomen.
Voor vanavond gaan we niet
de daken op. Je kunt het dus
best halen, Overschotje. Als je
het voor me doen wilt. Ik zal
wel zeggen, waar mijn hoef
rubbers liggen.
Maar. Spanje is zo ver,
antwoordde Overschotje. Ik ben
middeltje, je weet wel, dat je
Kom. je kent toch dat
zo snél gaat, alsof je vleugels
hebt. Je bent immers naar
Amerika geweest.
Ja, maar toen ging de Jan
Plezier mee. Ik kan die wagen
hier toch ook niet laten staan.
Die neem ik dan wel mee.
Dan parkeer ik de wagen dicht
bij het hotel, waar Sinterklaas
logeert. Daar is dan wel het een
en ander te beleven.
Overschotje keek ons eens
aan.
We begrepen best, dat zij de
schimmel graag wilde helpen.
En we begrepen óok, dat zij
ons niet graag in de steek liet.
We hebben het haar gemak
kelijk gemaakt en gezegd, dat
wij het niet erg vonden.
Zo gingen wij dan even later
met de schimmel naar de stad.
Overschotje zette er een vlie
gende galop in, naar Spanje.
De schimmel riep haar nog na
Denk er aan, in het boven
ste laatje, rechts in de stal.
Wij hadden best een prettige
dag. We vonden het leuk naar
Sinterklaas en de kinderen te
kijken. En Zwarte Piet! We
hebben nooit geweten, dat hij
zo zwart was.
Tegen de avond kwam Over
schotje terug. Met. hoefrubbers.
Wat was de schimmel blij. Ge
lukkig had Sinterklaas niets
gemerkt. Wij bleven die nacht
in de stad. Overschotje moest
uitrusten en bovendien had zij
nog veel te vertellen over de
reis. Het was heldere maan en
op een gegeven ogenblik zagen
we de schimmel op de daken.
Sint zat op haar rug en Piet
liep er naast. We hielden onze
adem in en luisterden. We hoor
den niets.
We wisten hetZij had haar
hoefrubbers aan. Overschotje
grinnikte en wij grinnikten
mee.
Jan Plezier
Fliere flop
Paardje hop
We gaan nu hier
De wagen in
Fliere flin
Komen terug
Volgend keer
Tot ziens maar weer.
De Haasjes
Twee haasjes, dik en vet
ze hebben o zo'n pret.
Zê spelen in het bos
al op het zachte mos.
Ze lachen en ze springen
en gaan een liedje zingen.
BENNIE VERSCHOOR 10 iaar.
De verstopte dieren zijn voor
de dag gekomen Hier zijn
1 ekster; 2 otter; 3 karpei 4
beer 5 spin; 6 eland; 7 kana
rie; 8 kat; 9 uil; 10 eend.
ZATERDAG 2 DECEMBER 1950
EERSTE BLAD - PAGINA 3
tir was de afgelopen week slechts één
li. waarover in de gehele
.rïrfewerdPgesproken: Korea. Na Mac-
Trthurs optimistische verklaring. Met
vürstmls ziJn we thuis"' kwaïn als een
xfndBrslag uit de heldere hemel de mede-
iSiiw dat de internationale toestand zich
snir het Korea-conflict had toegespitst; de
Amerikaan Dean Acheson zei rönduit: „De
.^«lrivrede is in gevaar Deze klare taal
die Jan andere politieke leiders hefc-
hen niet nagelaten indruk op ons te
—aken temeer omdat de uitspraken ons
S 'leder persoonlijk, reken. Niemand
ontkomen aan een gevoel van vrees en
'n angst Vrees en angst om de dingen,
j|- mogelijk klinnen gebeuren.' En dit,
terwijl we (och de hoop hadden, dat we -
.ithans de eerste jaren - door niets in
ïnze rust gestoord zouden worden We
hebben angst en wij zijn bevreesd. Wij
ȟn ronder uitzicht. Wij worden in al onze
uitingen beheerst door de vrees, dat op-
neuw een verschrikkelijke strijd zal ont
branden Wij worden verteerd door de
angst dat we nog eens op zware beproe
vingen zullen worden gesteld. Met de vrees
«imet de angst komt de onverschilligheid:
Wat kan het mij ook scheled"; komt
öok de verlammende invloed: „Waarvoor
«1 ik mij nog inspannen". Wij pakken
nna maar wat we kunnen krijgen Morgen
kan het te laat zijn. Nog even ..leveri",
voordat er geen leven meer mogelijk is.
Nog even plezier, voordat het daarvoor le
laat is.
ER is weinig nieuws onder de zon.
Tijden als deze geeft de wereld,
heeft de mènsheid meer gekend. De mens
lt de eeuwen door begeleid geweest door
angst en door vrees als trouwe kameraden
Van de oudste tijden af. En er zijn er
geweest, die door de angst en door de
vrees tot vertrouwen kwamen. Wie de
86ste Psalm leest, ontdekt dit wonder in
hei leven van een man. wiens toekomst
radicaal scheen afgesneden. Als David,
vluchtende voor Saul, geen uitkomst
liet. zegt hij: „Ten dage als ik zal v
gal ik op U vertrouwen". Een woord voor
deze tüd. voor ons allen Het kan luiden:
Al» Trtiman of Dean Acheson. of wat en
wie ln de wereld ook de zaïk^por ons
achten, zullen wij op Irvertrou-
wen". Juist als niemand ter wereld meer
redding ziet. kunnen de moeililkheden
ons tot God drijven, tot Hem, Die uit
eindelijk ook al kunnen wij dat niet
omvatten de wereld leidt. Door angst en
vrees (ot vertrouwen' Tot overgave Ons
afwenden van de wereld-in-duisternis en
ons ke-en tot het Licht Niet zich afzon
deren, maar vertrouwen hebben De
sprong durven wagen. In een wereld vol
onzekerheden, zich zeker weten bij God.
Alleen dèn kunnen wij deze tijden door
komen. kunnen wij het Korea-conflict en
tot wat het o<k moge uitgroeien, de baas
blijven Alleen als wij het kunnen zeggen:
jen dage als ik zal vrezen, zal ik on U
vertrouwen". H. J. W.
BBIDGE-RU BRIEK
"HE MOEILIJKE spelen zijn niet altijd
■D slambledlngen. Heel dLkwijls ia een
gewoon manchebod moeilijker te maken
dan een slambod Een moeilijk, maar
tevens interessant spel Is wel het volgen
de. waarop N—Z 3 S A. moeten spelen W
kwam uit met 4 1 (volgens de regel van 11)
De kaartverdeling was:
7 6 5
V a v 5 2
a b 10 4
A h 6
A a 10
10 9
h 9 8 7 5
J> b 10 9 8 7
A a 3 2
A h b 9 4 2
V 7 6 4
A v 3 2
A v 4
Het apelverloop Is als volgt:
w
N
O
Z
1. A 7
A 4
A 6
A v
2 A 8
A io
A b
A 2
3. 3
a
8
4
Z gaat beginnen om een extraslag in de
te maken hetgeen kan wanneer de
driemaal drie tegenzitten Hij mag niet uit
eigen hand A spelen om te snijden op
v daar hij dan niet voldoende rentrants
meer ln eigen hand heeft om de harten te
kunnen maken.
4- A 3 A 5 A 8 Ah
O mag niet direct A a zetten, daar an
ders het contract direct te maken is door
de vrije A van Z. terwijl Z niet het risico
mag lopen, dat W met A v aan slag komt.
Heeft W A a en A v dan is het apel toch
hopeloos verloren.
»h 2 0 ¥6
Neemt W niet met h dan neemt Z
hi N met v en speelt na. waardoor
het doel eveneens bereikt wordt Wat
moet W nu naspelen? O heeft hem heel
duidelijk de 4b geseind. Hij verwacht bij O
een lange 4b-kaart en 6peelt dus *aen
daarna een kleine A Zoals gezegd, heeft
Z te weinig rentrants om de vrij te
«pelen en zal dus onder het A a van W in
N A h moeten bijspelen om zelf A v als
rentrant te kunnen benutten Welke kaart
W ook speelt, het contract is altijd ge
maakt. Probeert u zelf maar met een
«ndere uitkomst van W.
Ah A 7 A 4
Uv A6 A 10 A 2
Wat W nu weer terugspeelt doet niets
meer ter zake. Speelt hij na. dan maakt
N eerst 2 A-slagen. vervolgens 2 ¥-
«lagen en een A-slag. Speelt W A na. dan
neemt Z met A v en speelt na. waarna
N 2 A- en 2 A-slagen maakt. Hetzelfde
geldt wanneer W naspeelt.
T IS VANDAAG een gedenkwaardige dag voor ons letterkundig leven. Het eerste
deel van Multatull's volledige werken waarlijk volledige, want
de brieven zijn er ook bij is uitgekomen. De hartewens van E. du
krachtig voor een nieuwe uitgaaf heeft gepleit oi
j u,uu«, ue oude Garmond-edltie, de ..naar
tyasorde gerangschikte en „door zijne weduwe bezorgde" editie, die helemaal niet
streng litteralr-hlstorlich behandeld was. die ook niet chronologisch was. Waarin de
brieven niet stonden en die ten slotte wemelde van zetfouten, niet meer kon voldoen
Dr Garmt Stuiveling nam op zich. in overeenstemming met de wensen van Du Perron
de nieuwe uitgaaf wetenschappelijk te verzorgen en de firma G A. Oorschot te Am
sterdam. die een verrassend succes heeft geboekt met de uitgaaf van de volledige
werken van Menno ter Braak, nam op zich. Multatuli net zo mooi en degelijk te be
handelen als zijn jongere geestverwant.
De chronologische volgorde is daarom
zo belangrijk (heeft E. du Perron destijds
al gezegd en heeft dr Stuiveling In zijn
lezingen herhaald), omdat Eduard Dou
wes Dekker geen „mooie dingen" wilde
maken, die men moet nemen zoals ze zijn
en die dus helemaal niet gelezen behoe
ven te worden in de volgorde van hun
ontstaan, maar omdat Douwes Dekker
schreef om te strijden. Die strijd is een
roman op zichzelf geworden en die moet
men kunnen volgen van het begin tot het
eind Douwes Dekker hóórde wel bij het
litteraire leven, maar hij stond er toch
ook weer naast, als agitator, wie het vóór
alles ging om recht, om eerherstel, om
erkenning van zijn gelijk, om verlichting
in de breinen der Droogstoppels, om za
ken van politieke en zedelijke aard, om
zuivering van begrippen, om het heldere
denken en om het méns zijn, mens-zijn
met hart en.ziel. Hij heeft in z'n reeksen
geschriften, romans, wijsgerige werken,
toneelspelen, gedichten, in alles, ook zijn
brieven, ja voorèl zijn brieven, de bio
grafie geschreven van een uitzonderlijk
begaafd mens, die door het noodlot ver
volgd werd en die men een neurastheni-
cus noemde omdat hij over zijn toeren
heen storm liep tegen het onrecht en de
onkunde, waaronder hij persoonlijk zo
ernstig leed.
Nu we, dank zij zijn nieuwe paladijnen,
beter overzicht over zijn leven hebben
gekregen, nu we zijn grote eigenschappen
menselijk omlijst kunnen zien door zijn
feilen, zonder dat zijn betekenis daar
onder llldt. moet het een genot zijn. hem
dieper te leren kennen uit de geschriften
zoals hij die in opeenvolging schreef, en
vooral uit de brieven, die dr Stuiveling
iflt de vergetelheid wekte.
Een heuglijke dag voor ons letterkun
dig leven is dus deze Zaterdag, de dag
van de geboorte van het eerste deel van
de herziene werken van iemand, die veel
leed en daardoor, daardoor alléén, een
groot schrijver wei*!.
Aan Helmut Salden werd. evenals dit
het geval was met het verzamelde werk
van Menno ter Braak, de typografische
verzorging opgedragen Hij koos de Ro-
mulus-letter weer, dezelfde, waarin voort
aan al de herdrukken van het werk v^h
Arthur van Schendel gezet zullen wor
den (die dan deel zullen uitmaken van de
z.g. „Romulus-editie"). Verder is de nieu
we Multatuli-uitgaaf een dundruk-editie
geworden in een zeer handzaam formaat.
Het eerste deel bevat de Max Have-
laar, die Eduard Douwes Dekker bijna
honderd jaar geleden op een onverwarm
de Brusselse hotelkamer schreef, een
werk van internationale allure, hoog uit
schietend boven de litleratuur van zijn
tijd, nóg fris, nóg actueel, nóg meesle
pend in gedeelten als de toespraak tot de
.hoofden van Lebak.
TTet litteraire snelvuurkanon Simon
Vestdijk „had nog Iets liggen",
n.l. „De Glanzende Kiemcel",
een bundel en een bundel is bij hem
een flink boek, dat voor een ander een
half levenswerk zou zijn met beschou
wingen ovg^ poëzie.
De Uitgeverij „De Driehoek" te 's Gra-
veland heeft de beschouwingen gepubli-
Het zijn acht lezingen, die Vestdijk, toen
hij te St Michielsgestel gegijzeld was, daar
hield voor zijn lotgenoten.
Men mag veronderstellen dat hij toen
niet over allerlei standaardwerken be
schikte om nog eens iets na te kijken, nog
minder over reeksen gedichtenbundeltjes
om er markant demonstratiemateriaal uit
te putten Een zekere outillage moet hij
echter wel hebben gehad en dat steekt hij
ln „De Glanzende Kiemcel" dan ook niet
onder stoelen of banken, maar de om
standigheden beperkten hem en misschien
is het mee daaraan te danken, dat „De
Glanzende Kiemcel" zo'n bevattelijk boek
is geworden Hier heeft „in der Beschrftn-
kung" zich de meester geopenbaard.
Uit de toon van de voordrachten, die
letterlijlc afgedrukt zijn zoals ze werden
gehouden, met „Mijne Heren" en al. is
overigens ook op te merken, dat Vestdijk
er rekening mee hield, met lotgenoten te
maken te hebben, die niet allemaal
„nourris dans le sérail" waren.
Dat Vestdijk niettemin het wezen en
de techniek van de poëzie zo diep en
zo glashelder voor iedereen heeft kunnen
ontrafelen, erf dat hij het zo meeslepend
kon doen. zo fascinerend fris en intelli
gent, zo verrassend In de pointes en zo
briljant en begrijpelijk in de treffende
demonstraties, bewijst opnieuw zijn genia
liteit. In dat andere beschouwelijke werk
van formaat -over de poëzie. „Verwey en
de Idee", heeft hij onsVok een »ubliem
getuigenis van zijn zeer ontwikkeld com
binatie- en deductievermogen geschon
ken Men leest zulke Werken als men
een béétje gevoel heeft voor litteratuur
als detective-romans.
Het is zeer begrijpelijk, dat Greshoff
waarin meesterlijk aangetoond wordt
er voor gepleit heeft. „De Glanzende
Kiemcel" zo'n eerste hoofdstuk b.v
waarin meesterlijk aangetoond wordt
waarom Keats' beroemde versregel uit
„Endymlon": ,.A thing of beauty Is a joy
for ever", beter is dan „A thing of beauty
Is a constant joy" geweest zou zijn in
schoolverband werden behandeld. Waar
menig paedagoog zich machteloos moet
beroepen op vage begrippen als „gevoel"
en „hart", daar weet Vestdijk met zijn
flitsende intelligentie het mysterie der
dichtkunst zóveel dieper dan anderen te
doorlichten, dat jonge geesten er ver
baasd over zullen zijn Wiskunde discipli
neert de geest en maakt het denken lenig,
maar ,,De Glanzende Kiemcel" doet dat
ook. en wél zo prettig, voor de gemiddelde
leerling.
Neen. Greshoff's suggestie is nog niet
zo gek!
W WAGENER.
In Parijs wordt een jaarlijkse tentoonstel
ling gehouden, waar behalve kinderspeel
goed en Inrichting van kinderkamers ook
de nieuwste methoden en het nieuwste
materiaal op Het gebied van kinderopvoe
ding en onderwijs te zien z\)n. Een
jeugdige bezoeker van de tentoonstelling
kijkt vol ontzag naar een teddybeer, die
enige malen groter is dan hif.
Volgens een bericht van de correspon
dent van de Christian Science Monitor in
Den Haag hebben informele Nederlands-
Indonesische bespt%kingen op hoog niveau
in de afgelopen week het eerste concrete
voorstel voor een compromis tot beëindi
ging van de impasse inzake de toekomstige
status van Westelijk Nieuw-Guinea opge-
Londen heeft naast vrouwelijke hulp
corpsen op verschillend gebied ook een
vrouwelijk brandweer corps. Men voert
thans in de Britse hoofdstad een actie,
welke ten doel heeft leden voor dit corps
te werven. Hier staat een vrouwelijke
ordonnans van het Brandweercorps, uit
gerust met een ..walkie talkie", gereed
om uit te rijden.
leverd. De Indonesische minister van bui
tenlandse Zaken, de heer Moh. Roem,
heeft verklaard, dat Indonesië op de
Nleuw-Guinea-conferentie een voorstel
moe doen, dat „volledig rekening houdt
met de Nederlandse financiële en economi
sche belangen". Hij noemde geen bijzon
derheden.
Naar evenwel wordt vernomen, zou het
voorstel ongeveer hierop neerkomen: Ne
derland zou de Indonesische souvereinitelt
over Westelijk Nieuw-Guinea erkennen.
Daartegenover zou Indonesië een overeen
komst tekenen, volgens welke de ontwik
keling op hei gebied van bestuur en econo
mie voor een bepaald aantal jaren In Ne
derlandse handen biyft. In deze periode
zou Indonesië bijdragen in de kosten van
het stuur en zou voor Indonesiërs gele
genheid worden opengesteld, deel te ne
men in de investering en de ontwikkeling
van et gebied.
De Nederlandse regering heeft zich op
geen enkele wijze aan dit voorstel gebon
den. noch heeft het kabinet zijn standpunt
uiteengezet. De Nederlandse ministeri. met
wie de heer Roem dit voorstel informeel
berarak, toonden echter belangstelling.
Minister Lieftinck opperde nog een idee.
dat in het Indonesische voorstel zou kun
nen opgaan. Dit zou er toe strekken, dat
het VN.-fonds voor technische bijstand
voor minder ontwikkelde gebieden hierbij
betrokken wordt. Nederland en Indonesië
zouden gezamenlijk het fonds om een jaar
lijkse toewijzing tot ontwikkeling van
Nieuw-Guinea verzoeken. Dit geld zou
door Nederland beheerd worden onder
passende garanties aan de V.N. voi»r
juiste besteding.
Aldus zouden beide zijden voordeel heb
ben. Indonesië zou de politieke overwin-
ning van de uitoefening der souvereinitelt
over dit gebied hebben Nederland zou een
uitweg voor zijn overschot aan technici
en voor zijn koloniale ervaring hebben.
Over de duur van een dergelijke over
gangsregeling zou nog beslist moeten wor
den. De Indonesiërs denken in de richting
van een ti 'al jaren. De Nederlanders inv
die van een halve eeuw. P
Verder zullen de Nederlanders garanties
wensen, dat het plan niet slechts door de
Indonesische afgevaardigden in Den Haag
aanvaard wordt, doch ook door de pjlitieke
partijen in Indonesië, teneinde een teleur
stelling. zoals na de Ronde Tafelconferen
tie, toen de overeenkomst inzake de zelf-
EK 18 THANS feitelijk slechts één ding.
waarover men in de wereld denkt en
spreekt cn waardoor ook de beurzen wor
den beheerst. Dat is de vraag of de op
mars van het communisme in Azië tot
staan gebracht en een nieuwe wereld
oorlog voorkomen zal kunnen worden.
Terwijl bijv. de bedrUfsherichlen uit de
V.S. nog altijd onverdeeld gunstig lulden
en hogere dividenden worden uitgekeerd,
is in Wall Street het indexcijfer voor in
dustrials van 236.47 op 24 Nov tot 226.42
gedaald, dat van spoorwegshares van 71.06
tot 67.90. terwijl het indexcijfer der goe-
derenprijzen van Moody van 474.7 tot
486.88 is gestegen. Niet minder dan spec
taculair is de recente prijsstijging van tin
en rubber op de Londense beurs: in twee
dagen tjjds zien we tin van 1000 tot
1155 per ton en rubber van 48'U pence
tot 64 pence per Eng. pound gestegen. Er
behoeft niet aap te worden getwijfeld of
we staan thans weer midden in de oor
logseconomie. welke door alle schone
plannen tot internationale opbouw van
een vreedzame wereld een streep haalt
en die ook nationaal de regeringen der
Westeuropese landen voor nieuwe pro
blemen plaatst.
Deze problemen zijn des te groter, omdat
men in de V.S. en in Europa de vijf
vredesjaren na 1945 niet in voldoende
mate heeft benut om tot een zodanige
militaire en econorrtische samenwerking
te komen, dat men redelijkerwijs kan ver
wachten de voortgaande aggressie van
het communisme te kunnen weerstaan
Nog heden ten dage wordt er in Straats
burg een felle woordenstrijd gevoerd over
de vraag of en zo ja in welke vorm het
Britse gemenebest aan de Westeuropese
integratie zal medewerken, terwijl de uit
slag van de recente verkiezingen ln West-
Duitsland een aanwijzing is. dat ook van
die zijde, althans in militair opzicht, van
de noodzakelijke samenwerking vooreerst
geen sprake zal zijn.
Het kan daarom niet verwonderen, dat
zich van de beurzen te Amsterdam, Lon
den, Parijs en Brussel een min of meer
nerveuze stemming heeft meester ge
maakt en dat overigens belangrijke finan
ciële en economische vraagstukken op de
achtergrond geraken.
Dit geidt ook voor Nederland, dat, ook
al komt er in de oorlog in Korea een
gunstige wending en kan het gevaar voor
een derde wereldoorlog worden bezworen,
zeker niet de gemakkelijkste positie in
West-Europa inneemt, gelijk we in voor
gaande artikelen meer dan eens hebben
aangetoond Onder de ministers, die zich
over die Nederlandse positie uitlaten, is
het doorgaans minister Van den Brink
die. althans naar ons oordeel, daarvan de
meest reële en concrete tekening geeft
Hij heeft er met nadruk op gewezen, dat
de voorgestelde bezuinigingen van 100
beschikking snel ondermijnd werd door
politieke druk van de zijde van Indonesia
Van hun kant zUn Nederlandse leiders
er in het geheel niet zeker van. dat een
dergelijk compromis In het Nederlandse
parlement, waar een tweederde meerder
heid voor een wijziging in de status van
Nieuw-Guinea nodig is. aanvaard zal wor
den.
Het parlement heeft zich tot op heden
uitermate vastbesloten getoond om vast te
houden aan de laatste Nederlandse bezit
ting In bet Verre Oosten, aldus de corres
pondent.
TOEN DE VIER KAPPERS er eindelijk van af zagen hun vele
kunsten en handgrepen op Panda bot te vieren, werd hij met
een beleefde buiging uit de grote stoel geklept en keurig afge
stoft Hij was nog ietwat confuus van de hele behandeling en
zijn pas-gewassen hoofd gonsde van alle drukte, maar we moeten
zeggen, dat het niet overbodig was, dat hij eens onderhanden
werd genomen. Trouwe lezers hebben opgemerkt, dat hij nu
zo langzamerhand al heel wat avonturen op stoffige wegen en ln
vaak onfrisse omgevingen achter de rug heeft, zonder dat er
ooit eens gelegenheid was voor een grote beurt
Hij was dan ten slotte ook wel verzoend met wat hem over
komen was en hij dacht: „Het minste wat Je van een mllllonnalr
kunt verwachten is toch wel, dat hij er netjes uitziet en dat hij
lekker ruikt'"
Maar hij wist natuurlijk niet, dat hij nog maar pas begonnen
was een echte, keurige millionnair te worden. Jeremias Jolliepop
die voorbeeldige bediende, zorgde al direct voor een volgende
verrassing, want die stond al klaar meteen keurig dasje, een
zogenaamd vlinderstrikje
„Ik zou een kleine verandering in onze Kleding willen voor
stellen. mijnheer!" merkte hij statig op.
..Waarom. Jolliepop?" vroeg Panda. „Ik geloof echt piet, dat
zo'n dasje jou zou staan'"
..Mij zeer zeker niet. mijnheer!" gaf Jolliepop onmiddellijk toe,
terwijl hij Panda met grote handigheid het ding om de hals
knoopte „Neen. ik waag op te merken, dat het zelfs zeer onge
past zou zijn wanneer ik iets dergelijks droeg
..Maarmaarprotesteerde Panda, dié iets dergelijks
niet gewend was. „moet ik daar nu de hele dag mee lopen?"
„De gehele dagwelk een afgrijselijke gedachte!" riep Jol
liepop verschrikt, terwijl hij Panda voor zich de kapperswinkel
uit liet gaan en Panda voelde zich al opgelucht, tot Jolliepop
er op liet volgen: „Neen met de gehele dag! Des avonds zullen
wij namelijk bij voorkeur een eenvoudig rok-costuum dragen."
Tja. Panda zou nog wel Inzien, dat het ook niet alles is om
millionnair te zijn.
a 150 mlllioen niet voldoende zijn om
het evenwicht op de staatsbegroting en op
de betalingbalans te herstellen En toch
is volgens de minister dat evenwicht op
de betalingsbalans absoluut noodzakelijk
om tot de gewenste zelfstandigheid te ge
raken.
Het staat zo, dat we tot 1948 meer heb
ben geconsumeerd dan geproduceerd, dat
1949 een gunstige wending deed zien,
maar dat voor 1950 het tekort op de be
talingsbalans weer driemaal groter is dan
in het voorgaande jaar, hoewel de pro
ductie 2790 millioen groter was dan de
consumptie. Maar in dit jaar is voor ruim
3700 millioen geïnvesteerd, ma.w we
hebben ln 1950 voor 1 milliard geïnves
teerd met andermans geld en daar moet
nu een eind aan komen.
De oplossing is eenvoudig, zegt er nu
iemand minder investeren. Maar mi
nister Van den Brink acht juist een ver
meerdering van de investeringen nood
zakelijk, omdat anders ons productie
apparaat veroudert, de werkgelegenheid
vermindert, de export moet dalen en we
dus de paarden achter de wagen zouden
spannen. De besparing zal moeten worden
gevonden op de niet-commerciële investe
ringen woningbouw, overheidsuitgaven,
lagere publiekrechtelijke lichamen etc.,
terwijl ook vermindering van de con
sumptie nodig kan blijken. Al deze dingen
zijn ook nodig om de koopkracht van de
gulden te handhaven, waarvan een hoog
geleerde dezer dagen heeft geconstateerd,
dat ie van 1935 tot 1945 van 165 tot 64 ls
teruggegaan.
/O KOMT MEN dus telkens weer
terecht bij de kardinale kwestie: hoe
kan men het Nederlandse volk brengen
tot zodanige besparingen, dat er in vol
doende mate risicodragend kapitaal be
schikbaar zal komen om de noodzakelijke
investeringen te financieren?
Op een vergadering van de Vereen, voor
de Staathuishoudkunde heeft men daar
over dezer dagen zware discussies ge
voerd, welke grotendeels een academisch
karakter droegen, doch waarbij enkele
mannen van de practijk meer concrete
middelen hebben aangewezen. Het ls wel
duidelijk geworden, dat de grote institu
tionele beleggers er vooreerst niet aan
denken ln belangrijke mate voor de ver
strekking van risicodragend kapitaal te
zorgen, njaar dat dit in hoofdzaak uit de
particuliere vermogens en inkomens moet
komen, wanneer men althans niet meer
en meer naar het staatssocialisme wil
overgaan.
Wat hebben deze heren bepleit? Af
schaffing van de speculatiewinstbelasting,
opheffing van de dividendstop, versnelde
beëindiging van de effectenregistratie,
herstel van het bankgeheim, periodieke
voorlichting aan aandeelhouders en snel
lere publicatie van jaarverslagen, ophef
fing van het verbod van belening van
effecten, afschaffing van het verbod voor
niet-ingezetenen om bepaalde aandelen te
kopen en in het algemeen bevordering
van het kopen van aandelen.
Men behoert het zeker op al deze pun
ten niet met die heren eens te z(jn om
niettemin toe te geven, dat ei in de door
hen bedoelde richting iets moet gebeuren
om het sparen en de belegging van spaar
gelden in aandelen weer aantrekkel(|k te
maken. Met name de dividendstop is voor
de noodzakelijke expansie van de bedrij
ven een zware handicap, omdat *U een
redelijk rendement op het risicodragend
kapitaal in vele gevallen onmogelijk
maakt.
Het is wel een opmerkelijk verschijnsel,
dat de regering van West-Duitsland. waar
de sociale verhoudingen aanmerkelijk
slechter zijn dan ten onzent, ten deze van
een scherper inzicht blijk geeft. Ook daar
is grote behoefte aan kapitaal ten einde
de industrie weer op de been te brengen.
En om die reden heeft men daar de
dividendstop afgeschaft. Ook Zweden is
tot een zodanige maatregel overgegaan
Er zijn in ons land tal van ondernemin
gen,. welke de laatste jar zeer grote
geldwinsten nebben behaald, van welke het
uitgekeerde dividend slechts 'n zeer klein
percentage uitmaakt Zelf-financiering is
een mooi ding, maar in de meeste geval
len niet voldoende om ln de beboette aan
nieuw kapitaal te voorzien Hiervoor ls
uitbreiding van het kapitaal nodig, een
uitbreiding, welke veelal ook door de
grotere omvang van het bedrijf en de
winstmogelijkheden verantwoord is.
Wanneer een concern als de Konink
lijke, dat thans zeer grote winsten moet
maken, niet meer dan 9 mag uitkeren,
hoe kan men dan verwachten, dat er be
langstelling zal bestaan vöor de uitgifte
van nieuwe aandelen, van welke niet
meer dan ca 3 rendement wordt ver
kregen? Hetzelfde geldt voor concerns
als Leverbros. Aku. Philips en kleinere on
dernemingen. die op hun tijd nieuw geld
nodig hebben, maar dit niet kunnen
krijgen, omdat het geldbeleggend publiek,
voor zover nog aanwezig, zich er niet
meer voor interesseert.
Propaganda voor aandelenbelegging ls
prachtig betere voorlichting en een snel
lere verschijning der jaarverslagen alles
zins toe te juichen, maar deze middelen
zijn secundair wanneer de belegger weer
redelijke kansen krijgt om met risicodra
gend kapitaal een goed rendement te ma
ken'. Dan zal ook de spaarzin een nieuwe
prikkel ontvangen en zullen vermoedelijk
allerlei kunstmatige middelen ter verkrij
ging van een economisch verantwoord
evenwicht tussen productie, consumptie
en investering niet nodig zijn.
En toen stond inspecteur Renkevoort
Ineens in de deur. Hij keek de kamer rond
®n controleerde hoe de verschillende
werkzaamheden waren opgeschoten. De
fotograaf met zijn mannen waren nu klaar,
ae snoeren en lampen en Instrumenten
Werden weer ingepakt. Een andere man
«tond nu over het bureau heengebogen,
strooide hier en daar een soort poeder en
w®rkte met een vergrootglas. Hij zocht
vingerafdrukken, begreep ze. En inspec
teur Renkevoort tikte deze man op de
«chouder.
Als je hief klaar bent, Waanders, had
jjea ik graag dat je even naar boven ging.
ae kamer precies hierboven. Een zekere
pneneer Benck. Neem zijn vingerafdrukken
•n werk ze zo spoedig mogelijk uit.
Nee! riep Aagje.
f e sprong van de sofa op. De dikke poes
rolde haast ondersteboven, maar kroop
aan gauw op het warme plaatsje, dat het
meisje verlaten had. Zij stond recht tegen
over de inspecteur en keek hem woedend
■sn.
Nee, riep ze nog eens.
Maar juffrouw Van Esbeeck
Dat mag u niet doen! Dat wil ik niet!
Vingerafdrukken! Vlngerfafdrukken laten
nemen van meneer Benck. alsof hij de
eerste de beste misdadiger.
Komt u eens even mee.
Hij nam haar bij de arm en bracht haar.
lang de portière. teft achter in tante s
slaapkamer. Hier waren ze buiten het ge
hoor van de anderen, maar hier barstte
ook al haar verontwaardiging los.
Ik wil het niet inspecteur! Zoiets
kunt u niet doen! U mag meneer Benck
niet behandelen of hij een schurk Is! Het
zou hem verschrikkelijk veel verdriet
doen, hij is een fijne man. U mag het niet
doen. U mag het niet! Ze had een vuur
rode kleur gekregen, haar ogen flikkerden
van boosheid. Maar ze begreep toch ook
wel, dat ze, als ze Iets wilde bereiken, niet
moest toegeven aan haar drift. Het kwam
er nu op aan om kalm te blijven, haar ge
dachten bij elkaar te houden en argumen
ten aan te voeren.
En ze pleitte, pleitte zo goed ze kon voor
haar beste vriend!
Hëd meneer Benck dan de sleutel
niet? Maar dan moet hij hem verloren
hebben, of aan iemand anders gegeven Er
moét een plausibele reden voor zijn Dat
kunt u hem toch vragen. Gaat u dan nog
eens naar hem toe. Alstublieft inspecteur!
Maar juffrouw, die vingerafdrukken
betekenen toch niets? Ik zal ze waar
schijnlijk van alle huisgenoten hier laten
nemen.
Maar u verdenkt hem! U verdenkt
meneer Benck! Ik zie het aan uw gezicht!
En het kan niet. Het kón niet. Mijn beste
vriend. Mijn enige vriend.
Ze streek zich het warrige haar van het
gloeiend voorhoofd. Hij volgde de be
weging van haar hand en zag daar nog al
tijd de buil aan haar rechterslaap Arm
klein ding, wat had ze niet allemaal te
verwerken gehad vandaag! En nu vreesde
hij nog een diepe teleurstelling, een grote
desillusie ten opzichte van haar „beste"
vriend!
Die Benck wist van de inbraak in het
bureau af, dat was zo duidelijk als wat.
Zijn aarzelend» houding, zijn zogenaamd
zoeken naar de sleutel, de uitdrukking van
zijn gezicht, het wees alles zonder twijfel
op schuld of ten minste medeweten aan de
Inbraak. En dit meisje, dat het zo warm
voor hem opnam! Hij zou haar dit waar
achtig graag genoeg bespaard hebben!
Mijn lieve kind. zijn stem was on
gewoon zacht. probeer nu eens de zaak
rustig aan mij over te laten. Ik zal werke
lijk doen wat ik kan. ook ten opzichte van
meneer Benck. Dat beloof ik je. Alleen als
we tegenover feiten komen te staan
Hij houdt van mij en ik van hein!
Dat is toch geen motief.
Zij keerde zich opeens van hem af
Nee, dat is geen motief! herhaalde ze
met een vreemde, lage stem. Ik begrijp
het. u bent een politieman, zo'n akelige
koude kikvors van een politieman die al
leen maar kijkt naar feiten en motieven.
U hebt alleen met zaken te doen, ik kijk
naar de mensen U beoordeelt iedereen
naar zijn vingerafdrukken en zijn voet
stappen en zijn alibi enzovoort, ik kijk
naar de mensen hoe ze zijn en daaruit trek
ik mijn conclusies. Gaat u uw gang maar
inspecteur, ik zal u niet meer lastig vallen.
Maar ik ga ook beginnen.
Ook beginnen? vroeg hij verbaasd.
waarmee?
Met speuren. Op mijn eigen manier.
Ik zal er we) achter komen wie mij van
avond heeft meegenomen en wie er in
tante's bureau geneusd heeft! En veel
gauwer dan u denkt! U zult het zien!
Zo, zei hij enkel.
U werkt natuurlijk vannacht meteen
door, vervolgde ze. nu vastbesloten.
maar ik ga morgen beginnen, nasporin
gen doen, geheel onafhankelijk van u. Als
een soort detective, ziet u.
O. Juist.
Een detective, legde ze hem verder
uit, kan óók heel wat ontdekken, juist
omdat hij niet van de politie is! En ik heb
al zolang in dit pension gewoond. Ik ken
alle mensen hier in huis op een prik. Ik
weet zeker dat ik iets zal vinden Iets,
waaruit dan blijkt, dat u meneer Benck
niet meer hoeft te verdenken, bedoel ik.
Ze keek hem nu zo vol vertrouwen aan,
dat hij het niet waagde te glimlachen. Wat
haalde ze zich in vredesnaam in haar
hoofd! Een detective! Het was natuurlijk
belachelijk Maar ze was nu tenminste
niet meer boos en het idee van die detec
tive scheen haar een beetje over de kwes-
tie-Benck heen te helpen. Dat was dan ln
ieder geval nog ergens goed voor Ze had
spirit, dit meisje, dat had ze zeker! Hij zou
haar voorlopig haar gang maar laten gaan.
Wat denkt u er van? vroeg ze nu.
Het lijkt mij een schitterend denk
beeld! antwoordde hij, maar zullen we
dan nu maar weer naar binnen gaan?
En hij hield de portlère voor haar open.
In de kamer van tante Truus heerste,
na alle drukte, die er zo pas geweest was.
een weldadige stilte. De fotomensen waren
al vertrokken, de vingerafdrukkenman
stond op het punt om naar boven te gaan.
rechercheur Smit had de glazen balcon-
deuren wijd geopend en de sigarendamp
was al aardig weggetrokken
Sluit de deuren maar, Smit. verzocht
Inspecteur Renkevoort. en doe ook de
gordijnen maar weer dicht. Ik wilde hiw
aan de tafel gaan zitten, onder de lamp,
hier hebben we goed licht En .u. juffrouw
Van Esbeeck, zoekt u uw eigen hoekje
weer op bij de poes?
Ja, was het antwoord, —ik kruip wel
weer op de divan.
Enhij glimlachte even, als ik
u straks misschien de één of andere in
lichting kom vragen, dan wilt u mij die
toch wel geven, nietwaar?
O natuurlijk inspecteur, met plezierl
Zoiets als collega's onder elkaar, be
doelt u natuurlijk.
Precies inspecteur!
Zij had nog geen slaap, constateerde hij.
Nu zijn aandacht bij de papieren, die er
lagen. Het zou nog veel tijd kosten en het
zou lukraak zijn als ze iets vonden Maar
hij moest het in ieder geval proberen! En
hij schikte de eerste stapel voor zich op
het pluchen tafelkleed en schoof een
tweede berg papieren naar zijn over
buurman.
Een hele kluif, Smit!
Ja, inspecteur Hindert het de Juf
frouw als ik mijn pijp opsteek?
Welnee Dat hindert de juffrouw niet.
Nietwaar, juffrouw Van Esbeeck?
O nee. helemaal niet
Nu zwegen ze alle drie en de twee man
nen verdiepten zich in de inhoud van het
bureau.
(Wordt vervolgd)