VAN EERSTE PAAL TOT LAATSTE STEEN
f
op de tafel:
stadhuis
Stuk vergane balk
zó slecht is ons
Met buitengewone voldoening heb ik
aan het stadhuis gewerkt
Cultuurbezit der mensheid
Een hart vol dankbaarheid
Gelukwens der regering
Bescheiden luisteren naar wat
bouwwerk vertelt
Stadhuis in jaartallen
„We vonden het een fijn werk en we ggsg*
zijn er geheel in opgegaan
m
lr A. van der Steur:
f
ss „Sc stósjf aws rrasss»
Wens: harmonische omgeving
Spetthers van der
Goude
't Raethuus
ff -ó
Wakers uit het Oude
Mannenhuis
RESTAUREREN VAN OUDE GEBOUWEN
Waardevolle trachten
te benaderen
Geschiedenis der restauratie is verhaal
van steeds nieuwe verrassingen
Snel en algeheel
Medewerkers aan het woord
„Moeilijk geval"
vond oplossing
Hoe moest het?
Nieuwe fundering
Vloeren waren pakhuis van schelpen,
zestig ton er uitgehaald
Van vlot- naar
paalfundering
..jtsrAWjr -
V^kDc '„TuM fad£"2 t^LsT
TWEEDE BLAD - PAGINA 2
GOUDSCHE COURANT
WOENSDAG 18 JULI 195J
JR A. VAN DER STEUR, te Rotterdarii, een markante
persoonlijkheid, een man, die weet wat hij wil. Die
dat ook al heel vroeg geweten heeft van het begin af
stond het bij hem vast, dat hij bouwmeester wilde wor
den. Het bouwen moet hem wel in het bloed zitten
grootvader en vader waren architecten maar de
jongen, die met zulk een stelligheid zijn toekomst voor
zich zag, kan moeilijk gedroomd hebben, dat hij later
als stadsarchitect van Rotterdam de bouwmeester zou
worden van het Museum Boymans. Een gebouw, dat we
het zij terloops opgemerkt verleden jaar op het
internationale congres der kunstcritici als het beste
moderne museum van Europa hoorden prijzen. Dit werk
zal hem het verlangen gegeven hebben, om de vleugels
wijder uit te slaan en zo verliet ir Van der Steur in '38
de gemeentedienst om als particulier architect zijn werk-
j^|amheden voort te zetten. De belangrijkste objecten
kwamen na de oorlog: het Oost-Ziekenhuis en het ge
bouw van de Twentsche Bank te Rotterdam, het kantoor
van de IJselcentrale Zwolle, terwijl ook verschillende
belangrijke restauraties aan hem werden opgedragen.
De restauratie van het inwendige van het stadhuis te
Middelburg is kort geleden gereed gekomen, de laatste
hand wordt nog gelegd aan de gebouwen om het stadhuis
heen en thans kan het stadhuis te Gouda weer in ge
bruik worden genomen.
„Het meest eigenaardige van deze Goudse
reatauratie is wel aldus ir Van d«r Steur
dat oorspronkelijk bij Burgemeester en
Wethouders de bedoeling heeft voorgezeten
alleen de gevels te doen restaureren. Bij
onderzoek bleek de toestand van het ge
bouw zo ontzettend slecht te zijn, dat het
dwaasheid was de gevels onder handen te
nemen, zonder de zaak constructief in orde
te maken. Zo ging de oorspronkelijke op
dracht slechts een deel van het geheel uit
maken en zeker zou de uitvoering van het
gehele werk onmogelijk zijn geweest zonder
de medewerking van ir Herman de Groot,
die het meer bouwkundig-technisch gedeel
te voor zijn rekening nam.
Bij de bouwkunstig-aesthetische verwer
kelijking is zoveel mogelijk van het prin
cipe uitgegaan om de toestand, ontstaan
door de verbouwing van 1512, zo dicht mo
gelijk te benaderen. Toen zijn immers door
het verhogen van de vleeshal een situatie
en een indeling ontstaan, die onmogelijk
meer teniet gedaan konden worden.
Wat het inwendige betreft, is er naar
gestreefd de ruimten, door de verbouwing
van 1696 ontstaan, zoveel mogelijk te her
stellen, daar deze zeer goed waren. In de
gedeelten, die in 1696 niet onder handen ge
nomen waren, was het nu een vereiste de
Gothiek zoveel mogelijk tot zijn recht te
brengen. Dat geschiedde dan in burgerhal.
raadzaal en de voorsecretarie op de eerste
verdieping.
Bovendien schroomt men er tegenwoordig
niet voor, om fraaie toevoegsels van latere
tijd hier noemt ir Van der Steur de twee
dakvensters aan de zijkant te laten zitten.
Neen. zo eenvoudig als .het lijkt, is dit
alles niet. Eigenlijk hebben we hier te doen
met een gecompliceerde bezigheid Het
terugzoeken van het oorspronkelijke karak
ter van een gebouw mag dan een min of
meer objectieve werkzaamheid zijn. als men
het stempel der historie, uitgedrukt in la
tere toevoegsels, ook nog zoveel als doenlijk
Is behouden wil. gaat men eigenlijk sub
jectief te werk. Want wat aanvaardt men
ten slotte? Wat men mooi vindt en dat is
een kwestie van persoonlijke smaak.
Ideale samenwerking
Daar komj nog iets bij. Onze kijk op de
Gothiek is anders dan die van de vijftiende-
eeuwer. altijd spreekt bij een restauratie de
eigen tijd een woordje mee.
verke
ltijd
geest van de
Daarom is het verwerkelijken van een op
dracht alf deze zulk een delicate aangele
genheid, men moét zich volkomen weten in
te leven in de geest van de oorspronkelijke
ontwerper, men is gebonden door het ka
rakter van het gebouw, maar binnen die
gebondenheid moet toch een zekere speel
ruimte gevonden worden.
Maar moeilijkheden zijn er om overwon
nen te worden en ik stel er prijs op te
verklaren, zegt ir Van der Steur, dat ik
aan deze restauratie met buitengewone vol
doening gewerkt heb. Wanneer een archi
tect goed werk wil leveren, is een inten
sieve samenwerking met de opdrachtgever
noodzakelijk. Beide partijen moeten begrip
voor elkaar hebben, ze moeten elkaar als
het ware stimuleren. Dat was hier in zeld
zaam grote mate het geval. Burgemeester
James is een zeer kunstzinnig man met een
grote liefde voor het stadhuis en zo kon
hier een samenwerking tot stand komen, die
wérkelijk ideaal genoemd moet worden.
Natuurlijk gevoel ik een grote voldoening,
nu het gebouw voltooid is. Toch blijven er
nog wensen. Zo is de bestrating nog maar
gedeeltelijk bij het gebouw aangepast, aan
de achterzijde zal dat nog moeten gebeuren.
Maar vooral en hier blijkt ir Van der
Steur een man, die in grote ruimten denkt
het stadhuis zal pas volledig tot zijn
recht komen, wanneer men zal overgaan tot
verbetering van de marktbebouwing. Dat
kan natuurlijk niet ineens. Maar er bestaat
een aanzienlijk plan van Stad en Land
schap, waarin met het bestaande in vrij
grote mate rekening gehouden is. Het is
gewenst, dat Gouda vroeg of laat dat plan
ter hand neemt."
Een architect bouwt voor de toekomst. Is
het vreemd, dat ir Van der Steur ook* bij
de voltooiing van dit belangrijke werk reeds
met zijn gedachten en wensen raakt aan een
tijd, waarin het stadhuis een werkelijk har
monische omgeving gekregen zal hebben?
Moge Gouda zijn raad indachtig zijn!
Vreemde in eigen stad f
Hoe vindt U die foto? f
1 Prachtig, zeide de Gouwenaar, waar a
is die genomen. In Italië of zo? t
Mis het is een plaatje van de bur-
i gerhal met zijn fraaie gewelven, vlak
rta de restauratie gemaakt.
Also hebbic met mijne huysvrou ende onse
kvnders Cornelia en Helena gisteravend ene
ommeganck gemaeckt over het Marktvelt
om ons nieuw raethuus aan alle kanten te
besien. Whij vonden het een kostelijc ge-
sicht en oversulx waren whij daarmet seer
content. Het nieuwe cieraat deser stede van
der Goude treckt de vreemdelinc uit de
contrijen seer tot der stede profijt. Het was
seer druck op ten Markt en hebbic na enighe
tijt mijn huysvrou en het kroost naar de
beddekoets gestuurdt om zeiven noch een
poosjen in de statsherberg u>at te rede
kavelen. Hebbic da er een stoop rijnse wijn
agter mijne knoopgaete laete vloeyen wegens
de feestelijcke stemminghe why allen ver
keerden. Anders drinck ic met de menschen
van mijn zoort alleentg het Gout se kuit.
Toen why in de vallende schemerinc onse
voeten verzetten ginghen naar ons huys,
troffen why op ten Markveld Gerbrandt
Gerbrandtsoon. de bierbrouwer op de
Gouwe in een \jselycke toestand aen. namen-
lyc totaen syn buyc in een modderpoel, want
't hadde geregent onderwyl why tesamen
saten hetgeen wij niet gemerct en hadden.
Gerbrandt dede seer yverighe ende vergeef
se .pohingen daaruit te geraeken. Hebben
why tesamen aen Gerbrandt seer hevigh
getrockken binnen so hart datte man syn
adem haest niet binnen houden koste.
Ic vrage. iset goet sulck een dier raet
huus daer te stellen en het marktveldt on-
bestraet te laete so dat nyv?re en eersame
borgers totaen debuyckin het slick
smeken?
Hebben why toen in den vervotge onse
vekemente schrik weggejaagt met wederom
enige kroesen biers tot ons te nehmen wat
mijne huysvrou niet en heeft goedtgevonden.
JAN JANSZOON VAN DER GOUDE
XJET GOUDSE STADHUIS behoort aan Gouda en het draagt misschien
meer dan iets anders bij tot de grote bekoring, die deze oude stad heeft.
Zeker, ik zal de plaatselijke betekenis van dat gebouw niet ontkennen, dat
ik reeds in mijn jeugd als Gouwenaar
zo heb leren bewonderen en heb leren
zien als het prachtige middelpunt der
gemeente wat het in letterlijke zin
in die dagen meer was dan thans
zoals bij het zetten van een sieraad de
mooiste en schitterendste steen in het
midden wordt geplaatst.
Maar tegen de dag, waarop dit
kleinood, hersteld en nog verfraaid,
weer aan de gemeenschap wordt over
gegeven, is het geloof ik niet
geheel te onpas, er aan te herinneren,
dat, hoe trots Gouda er terecht op mag
zijn het onder zijn hoede te hebben, de
waarde er van ver boven de plaatse
lijke sfeer uitgaat.
Gebouwen als deze vormen een cul
tuurbezit dat, geestelijk gezien, aan
allen, aan geheel Nederland, eigenlijk
aan de gehele mftisheid. behoort.
Daarom is «bet werk, dat geschied is
om dit stadhuis voor ondergang te be
hoeden, zo uiterst belangrijk geweest.
En daarom moeten wij er ons zo
bijzonder over verheugen, dat het thans gereed is gekomen.
Als straks Hare Majesteit de Koningin naar Gouda zal komen om per
soonlijk het opnieuw in gebruik nemen van het stadhuis door een symboli
sche daad te bezegelen, is daarmede wel het beste bewijs geleverd van het
grote belang, dat bij de restauratie was betrokken.
Moge tot in lengte van dagen dit fijne staal van kunstzin het Goudse
Marktplein blijven sieren, tot geestelijke verheffing van velen.
TTET HEET, dat men afstand moet nemen van een
•n zaak om haar juist te kunnen beoordelen.
Wanneer dit zo is, dan ben ik zeker niet de juiste
persoon om een oordeel over het slagen en het belang
van de restauratie van het stadhuis te vellen.
Er is geen afstand in tyd. want als deze regelen ver
schijnen aan de vooravond van de feestelijke her
opening zullen de steigers nauwelijks zijn weggebro
ken en zal in der haast het gereedschap zijn weg
geborgen, waarmede dé laatste hand aan het gebouw
werd gelegd.
o;
En er is ook geen afstand in die zin, dat het gerestau
reerde gebouw met een nieuwe, frisse blik kan
worden bekeken. Iédere Gouwenaar heeft het geleide
lijk vorderen van de werkzaamheden kunnen gade
slaan en dit geldt in dubbele mate voor mij, die door
functie en belangstelling als het ware idere steen en
iedere balk heeft zien vernieuwd worden.
Toch geloof ik niet op,het gebouw te zijn doodgekeken
Ik meen mij nog voor ogen te kunnen halen de ver
minkte en verwaarloosde gevels en ze £e kunnen
vergelijken met het kloeke en forse en toch ook
sierlijke en vrolijke gebouw, dat nu bij het betreden
van de Markt, van welke kant ook, voor ons oprijst.
Neen. het is wel een enorm verschil, en ik acht het
belangrijk, dat wij in het centrum der gemeente een
gaaf en schoon gebouw hebben gekregen. Het zal
zeker ook prikkelen tot andere daden om het verval,
dat wij op helaas menig punt in onze binnenstad
kennen, tegen te gaan en in schoonheid en gaafheid
om te zetten.
Maar er is meer. Het stadhuis was ons altijd dierbaar;
zijn voorgevel was het merkteken onzer stad, maar
toch, hoeveel meer is door deze restauratie het stad
huis geworden tot een voorwerp van burgerzin en
burgertrots. Het stadhuis is een bindmiddel geworden
onder burgers van allerlei pluimage. Het is meer dan
vroeger het huis der gemeente, der gemeenschap,
geworden, een gemeenschappelijk bezit, dat iedere
Gouwenaar ook met gerechtvaardigde trots aan
bezoekers zal tonen.
Dankbaarheid is dus in mijn hart en misschien ook in
het Uwe, lezer, voor het feit, dat wij dit kondèn vol
brengen in een tijd van zorgen.
Er is ook plaats voor grote dankbaarheid en voldoe
ning. dat, wat in dit stukje Nederland tot stand
kwam, alom in den lande belangstelling en waar
dering vindt.
H.M. de Koningin heft ons stedelijk gebeuren op een
nationaal plan door het gebouw op 18 Juli té komen
heropenen.
Gouda zal deze dag weer echt het Hart van Holland
zijn.
mr L. A. KESPER
Commissaris der Koningin in de- provincie Zuid-Holland.
***- -oeSl^- --ar r<
De klok Gabriel uit de Sint Janstoren j
- werd in 1561 gesmolten. Men maakte
toen twee nieuwe klokken, die de naam
kregen vari' Maria en Gabriel,
schijnen vernieling en verontreiniging J
i alle tijden te zijn. Volgens de oude
papieren was de jeugd uit de zestiende i
eeuw meester in die ondeugd. De J
nieuwe klokken stonden aan de voet
van de toren te wachten op hun plaat-
sing, doch de jongens konden er met
l jxun vingers niet afblijven. Het stads-
bestuur besloot toen lieden uit het j
oude-mannenhuis met de bewaking van 11
r de klokken te belasten „over het iver-
pen en smyten van die kinder".
HET STEMT IEDERE KEER OPNIEUW tot grote voldoening
wanneer een van onze Nederlandse monumenten door een deskun
dig uitgevoerde restauratie van de ondergang gered is. Ook ten
aanzien van het Goudse stadhuis is dit gevoel van voldoening zeer
zeker op zijn plaats. Immers, de toestand waarin het stadhuis en
vooral de fundering enige jaren geleden verkeerde, was van die
aard, dat ernstig gevreesd moest worden voor het totale verlies van
dit fraaie voorbeeld van laat-gothische burgerlijke bouwkunst.
Gelukkig kon door tijdig ingrijpen het gevaar worden afgewend.
Dit verheugt de regering en met haar allen, wie het behoud van
onze schone monumenten ter harte gaat. Moge het monumentale
stadhuis tot in lengte van jaren Gouda tot sieraad strekken.
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
t Mr J. M. L. Th. Cals
TJET BEGRIP „RESTAUREREN" dateert eerst van de laatste tijden en is in de
n tweede helft van de 19e eeuw voor het eerst als zodanig toegepast. Wat deed
men dan vroeger met zijn overgeleverde bouwwerken? Men gebruikte ze en onder
hield ze naar de verschillende inzichten, die in de eeuwen golden. Waren ze niet
meer bruikbaar voor het doel, waarvoor ze gebouwd werden, dan liet men ze vaak
vervallen of gebruikte de onderdelen voor de nieuw uit te voeren gebouwen. Zo
vindt men in de vroeg-christelijke tijd kerken, voorzien met zuilen van andere
gebouwen Het Colosseum te Rome, het grootse Romeinse amphitheater, was lang
een „steengroeve" voor andere bouwsels. Soms ook werden ze verbouwd; gewijzigd,
verbeterd of verfraaid door toevoegingen, die naar de eigen opvatting van de
tijd werden uitgevoerd.
Wanneer een gebouw in later tijden
en ik denk daarbij vooral aan de 19de eeuw
niet meer aan zijn doel voldeed of voor
de nieuwe eisen van de tijd (verkeer!) hin
derlijk werd, dan sloopte men dit.
Eerst toen de wetenschappelijke geschied
vorsing meer algemeen goed werd. begon
men de oude gebouwen anders te zien.
Daarbij kwam, dat de inzichten over de
kunde van de eigen tijd op architectonisch
gebied zich wijzigden. Was meh vroeger
veelal tevreden met een traditionele ontwik
keling tot nieuwere inzichten geleidelijk het
oude verdrongen, steeds heerste de opvat
ting. dat hetgeen men aan de oude gebou
wen deed. „goed" was of „beter" dan het
oude. De industriële ontwikkeling verslapte
het handwerk en daardoor het onderschei
dingsvermogen.
De ontwikkeling van de geschiedenis en
vooral van de kunstgeschiedenis deed in
den beginne de lust tot coplëren van de
oude stijlen ontstaan. De ontwikkeling der
architectuur werd gerubriceerd in vaste
perioden met een daaraan verbonden naam:
de z.g. „stijl". Het nieuw ontdekte werd
door de publicatiemogeiijkheden gemeen
goed en het is begrijpelijk, dat men deze
nieuwe kennis wilde benutten, wat even
natuurlijk aanleiding gaf tot het volslagen
misbruiken van onbegrepen onderdelen. In
schijnmaterialen en op heel verkeerde
schaal paste men zijn nieuwe „kennis" toe.
Ook hierop volgde gelukkig vrij spoedig de
reactie.
Men leerde het oude beter bezien. Niet
als bron van vormen,- die naar smaak kon
den worden toegepast op allerlei denkbare
onjuiste manieren, doch als uiting van het
oude culturele leven met de daarbij beho
rende vakkundige uitvoering en de pas
sende materialen. En toen men deze oude
cultuurmonumenten deugdelijk ging bestu
deren. ging znen in verband met hun tijd
en het doel waarvoor ze waren gesticht,
ontstond een grote waardering voor de
eenheid van het geheel: het doel. de con
structie, het vakmanschap en het schep
pend vermogen van de makers in het totaal
en in elk onderdeel.
Voorbeeld can gaafheid
En daar de copiëring der oude stijlen ver
slappend had gewerkt op de prefaties van
de bouwkunstenaars, ontdekte men weei
opnieuw de grote «schoonheid van de oude
voortbrengselen der bouwkunst en werd men
er zuinig op. niet alleen als brok cultuurge
schiedenis) maar tevens ais voorbeeld van
gaafheid der bouwkunstbeoefening. Deze
gaafheid niet alleen in die zin. dat slechts
die bouwwerken die in een bepaalde stijl
periode ontstonden en nooit werden gewij
zigd, uitgebreid of verbouwd als „gaaf"
werden beschouwd, doch juist het bouw
werk, zoals het zich door de loop der
°euwen had gehouden mèt zijn toevoeginge»
en aanbouwsels en wijzigingen begon men
te begrijpen en lief te hebben.
Toen Violet-le-Duc in de vorige eeuw
in Frankrijk begon met „restaureren" was
zijn droom de overgebleven bouwwerken
Mr dr K. F. O. JAMES,
burgemeester van Gouda.
1365 Het stadsbestuur koopt het Marktveld.
a 1398 Plannen tot bouw van een stadhuis.
1413 Het is verboden vuil in de stadsgrachten te werpen. Het Marktveld zal er
a mede worden, opgehoogd.
1 1438 Het puin van de stadsbrand wordt gestort.
2 1444 Het Marktveld gedraineerd. Er worden goten gegraven.
d> 1447 Zandstorting. De fundering wordt afhgekocht.
1450 Aanvang van de bouw.
T 1453 Voor het stadhuis wordt'gestraat.
y 1459 Toren afgebouwd.
(t 1485 Er wordt een luifel boven het bordes geplèatst.
i 15Ó9 De klok Gabriél geplaatst.
1517 Nieuwe vleeshal.
1521 Deuren in de achtergevel.
1558 Klei in de kelders gebracht.
j- 15£Q Schavot gebouwd.
X 1594- Plan tot uitbreiding.
1603 Bordes vernieuwd. Gregorius Cool.
1642 Wandtapijt van Dirc Ruffelaer.
1644 Schavot afgebroken.
1645 Nieuw schavot.
1647 Nieuwe luifel boven het bordes.
1600—'96 Algehele verbouwing.
De Gothiek heeft afgedaan.
Zijgevels worden verknoeid.
1697 Schavot wordt vernieuwd.
1850 De boogvormige openingen onder het schavot worden gevuld met deuren.
1884 Restauratie van de voorgevel.
1947 18 September Eerste paal Ingedrukt voor de jongste restauratie.
1948 20 Augustus Laatste paal.
1948 15 November Het stadhuis wordt ontruimd. Tijdelijk stadhuis Oost
haven 31 in gebruik genomen.
1952 18 Juli Officiële ingebruikneming stadhuis door Koningin Juliana.
terug te brengen in hun oude staat en alles
wat er later was bijgekomen werd verwij
derd. Die „oude staat" is in vele zo niet
de meeste gevallen niet meer met zeker
heid terug te vinden en dan werd er „in
stijl" teruggebracht naar de inzichten van
de huidige bouwmeester.
Ook Cuypers, die o.a. het kasteel „Haar-
zuilen" restaureerde en die een leerling
was van Violet-le-Duc volgde deze opvat
ting. Het resultaat was niet gelukkig* en
zelfs waar zeer bekwame architecten zo
als de bovengenoemden, dit deden, bleef het
een mislukking. Al doende leert men en zo
is men in de huidige stand van het restau
ratiewerk gekomen, dat men uiterst voor
zichtig is met het veranderen of wijzigen
van onderdelen, die uit latere tijden zijn
toegevoegd of die voor het huidige gebruik
noodzakelijk zijn. Dit laatste doet men dan
het liefst in de geest van deze tijd. Maar
daarbij is het grote probleem, dat wat wij
nu maken, zo zelden de concurrentie met
het goede oude kan weerstaan! Qan verval
len we weer tot navolging van het oude,
maar met een ander uitgangspunt. Niet
meer de oude stijlcopiëring, waarbij men
de rijke vormenschat van het verleden met
bravour en onkunde opdist, mster in grote
bescheidenheid erkennend, dat het oude
waardevoller is ey met zorg en toewijding
trachtend dit waardevolle te benaderen.
Tot hoever?
Er is dus bij elke restauratie het probleem
van „tot hoever" men moet gaan met het
herstel. Moet men oude toevoegsels wijzi
gen en in de trant van het oude brengen?
Moet men nieuwe toevoegsels maken In de
eigentijdse sfeer of eveneens in de trant van
het oude brengen? Regels kunnen hier geen
uitkomst brengen, daar ieder geval weer
anders ligt en iedere architect, die restau
ratiewerk uitvoert, verschillend i8 in zijn
talenten. Wat de één wel kan. zal de ander
niet moeten navolgen. En daar waar het dan
wel in „moderne" trant ls geschied, zijn de
deskundigen lang niet unaniem in hun uit
eindelijk oordeel.
Kromhout, de grote bouwmeester der vo
rige generatie, restaureerde in Schoonho
ven de kerk naar eigen inzicht. Ook de
Cunerak^rk te Rhenen is door hem zodanig
gerestaureerd, dat men aan de herstelltng
duidelijk herkent, dat deze van deze tijd is
Toch is men niet algemeen hierover tevre
den. De spits van de kerk te IJsselstein is
door de zeer begaafde De Klerk geheel
„modern" opgebouwd De waardering hier
voor is algemener, maar hoeveel architecten
kunnen zich begenadigd weten met zulke
uitzonderlijke talenten als beide voornoem
de collega's uit de beginjaren dezer eeuw?
Restaureren blijft een bescheiden luiste
ren naar wat het bouwwerk te vertellen
heeft in zijn opzet, in zijn leven met al zijn
eeuwenlange ervaringen en trachten dit
leven te behouden door niets te doden van
hetgeen de geschiedenis aan het bouwwerk
deed. Tenzij. tenzij die geschiedenis in
onervarenheid, zelfoverschatting of onkun
de het bouwwerk verminkte.
Gouda heeft zijn nieuwe oude raadhuis
weer. Dit raadhuis bevat vele oude ge
schiedenissen, het is geen gaaf gothisch ge
bouw. De eeuwen ploegden er aan en lieten
hun merkteken er in achter. Er «ras hevige
strijd om de. „achtergevel"Na het voor
gaande begrijpt de lezer, dat zo iets een
probleem is e n b 1 ij f tl
Het silhouet van het raadhuis is nu In
groter eenheid herboren. De 18e eeuwse top
is verdwenen. Zal de nieuwe in gothische
trant herbouwde het beter uithouden dan
de op zichzelf te waarderen 18e eeuwse top?
De burgerij van Gouda was voor de grotere
eenheid, de deskundigen twijfelden aan de
mogelijkheid. De meningen van hen zijn nog
verdeeld De toekomst zal het leren!
Wanneer de nu nog blanke bouw tot rus
tiger grijs is teruggekeerd, zijn mogelijk ook
de gemoederen tot rust gekomen en ziet die
tijd onze problemen misschien met een
glimlach. Ir. G. FRIEDHOFF»
Rijksbouwmeester
WOENSDAG 16 JULI 1952
GOUDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAGINA I
ER WAS EENS een autobezitter, die bemerkte, dat het uiterlijk schoon
van zijn wagen ontsierd werd door enkele deuken en schrammen. De
reparateur ontdekte echter, dat het chassis en de motor velerlei gebreken
vertoonden en toen die verholpen waren, bleek de auto weer zo degelijk
©n sterk geworden te zijn, dat het de moeite loonde van binnen de ietwat
versleten zittingen ook maar te vernieuwen.
Zo is 't ook enigszins gegaan met ons Goudse stadhuis. Restauratie van de
gevels was het eerste doel. Toen bleek er een nieuwe fundering te moeten
worden aangebracht en ten slotte deed zich ook de wenselijkheid voelen
van een nieuwe indeling van het gebouw.
al deze bewegingen sjond feitelijk de be
kapping los op de muren
Eerst moesten de funderingen dus ver
beterd worden om aan de verzakkingen een
einde te maken. Rijk en provincie gaven
subsidie en 29 Maart 1947 maakte de
firma P. Bokhoven een begin met dit tech
nisch knappe werk, dat allerwege in de
bouwwereld bewondering heeft afgedwon
gen door de wijze, waarop de verschillende,
zeer moeilijke problemen werden aange
pakt. Met grote zorg en voorzichtigheid
werd rondom het gehele gebouw een be
tonnen ringbalk aangebracht. Deze balk
moest voorkomen, det een gedeelte van het
gebouw sterker zou zakken dan een ander
gedeelte, hetgeen uiteraard rampzalige ge
volgen zou hebben.
De nieuwe fundering ging bestaan uit be
tonnen palen, die ongeveer 11 meter onder
de grond voldoende stuit vonden in harde
grondlagen. Heien bleek echter niet moge
lijk, omdat de door het heien optredende
trilling gevaar zou opleveren voor het ge
bouw. Men gebruikte boor-pulspalen, van
gewapend beton gemaakte holle buizen
van 30 a 40 cm doorsnede, die uit in
elkaar passende stukken van 1' ft 3 m
lengte bestonden. Zij werden met lieren en
tegenwichten en al pulsende de grond inge
trokken. Was er voldoende diepte bereikt,
dan werd een aantal oude groenteblikken
van één liter gevuld met beton en deze
werden, eenmaal neergevallen onder in de
holle paal. met een massief stuk ijzer op
zodanige wijze bewerkt, dat er zich onder
de paal als het ware een brede knots beton
vormde, die het draagvlak van elke paal
aanzienlijk vergrootte. Nadat op deze wijze
ongeveer 100 groenteblikken vol beton voor
elke paal verwerkt waren, werd de paal
verder op normale wijze met beton opge
vuld. Geleidelijk aan moest nu het gewicht
van het gebouw op de palen worden over
gebracht. Dit gebeurde eerst aan de voor
gevel en geleidelijk ook aan de andere ge
vels Men heeft getracht door het kiezen van
de juiste methoden en de juiste grondstof
fen dit moeilijke en riskante werk zo snel
mogelijk uit te voeren en het is gelukkig
ook volledig- geslaagd, zij het dat men wel
eens gedurende een paar weken met be
zorgde gezichten heeft rondgelopen.
Op 20 Augustus 1948 zat de 134e en laatste
paal er in en vijf maanden later kon het
gehele funderingswerk opgeleverd worden.
gevonden had, dat bij het funderingswerk
aansloot de restauratie van de onderzijde
der gevels tot aan de plint, maande nu aan
om het met de verdere restauratie maar wat
kalm aan te doen en de werkzaamheden
in verband met de financiële toestand uit
te smeren over een groter aantal jaren, dan
men oorspronkelijk van plan was.
De voorbereiding van de gevelrestauratie
bracht echter heel veel nare dingen aan de
dag. De balken van het gebouw waren nog
meer verrot en de muren nog meer ver-
dan eerst vermoed werd. Zo erg bleek
de toestand te zijn. dat het nodig bleek het
stadhuis ten spoedigste te ontruimen. Tij
dens de funderingswerkzaamheden was dit
niet gebeuid, al moest men toen over een
bruggetje de ingang bereiken, omdat het
bordes weggenomen was. Te lang reeds had
men het personeel van het gemeentehuis
blootgesteld aan het reële gevaar om op een
gegeven ogenblik bedolven te worden on
der het puin van het oudste stadhuis van
Nederland. Op korte termijn werd op 15
November 1948 het gebouw ontruimd en
voor drie en een half jaar werd een onder
dak gevonden aan de Oosthaven 31.
Toen het duidelijk werd, dat een inwen
dige vernieuwing van het gebouw niet te
vermijden was, leidde dit tot een tweede
belangrijke besluit. Het stadhuis was al
sinds jaar en dag te klein voor de verschil
lende diensten, die het bewijzen moest. Ver
groting, was door de vrijstaande positie mid
den op de Markt niet mogelijk en zodoende
werd het besluit genomen, dat er een nieu-
N NU WAREN DUS eindelijk de gevels
aan de beurt. Er kwamen echter finan
ciële moeilijkheden. De minister, die goed
1 voordat de twee ton z
"1 gebroken en opnieuw
DE VOORGESCHIEDENIS der restauratie
is er een van praten, commissies vor
men en niets doen. Na de restauratie van
de voorgevel in 1884, waarover de latere
generatie minder gunstig oordeelde dan de
tijdgenoten, komt er in 1917 een restauratie
plan, begroot op 84.000 en de raad doet
een beginseluitspraak om dit plan uit te
voeren. Er gebeurt echter niets. In 1926 en
1937 zijn er weer pogingen, die echter op
niets uitlopen. „De restauratie van het
Goudse stadhuis is een moeilijk geval" en
„de moeilijkê financiële omstandigheden
van Rijk en Gemeente" zijn zinnetjes, die
herhaaldelijk door de Ijveraars voor een
nieuwe luister aan een historisch en ver
waarloosd gebouw moeten worden aange
hoord.
In 1939 brengt burgemeester James, pas
kort In functie, de zaak van de restauratie
weer ter sprake in een uitvoerig schrijven
aan de raad en mede als gevolg daarvan
komt er een voorstel uit de raad van de
heren Dessing en Maaskant 750 ter be
schikking te stellen voor de aanloopkosten
van het maken van een nieuw plan. Van
gemeentewege wordt een architect aange
zocht: ir A. van der Steur te Rotterdam.
Wanneer echter officieel de opdracht tot
het maken van een voorlopig plan aan ir
Van der Steur wordt gegeven, is het in
middels Maart 1941 geworden. Het wordt
uiteraard wachten op de bevrijding.
Helemaal stilzitten doet ir Van der Steur
echter niet. Binnenskamers wordt er ge
werkt en gedacht aan de problemen, die met
de restauratie samenhangen. In de latere
jaren der bezetting heeft burgemeester
James ook weer contact met ir Van der
Steur. Er zijn den al schetsontwerpen be
zien, maar pas na Mei 1945 kan men weer
officieel verder werken.
DE EERSTE VRAAG, die beantwoord
diende te worden, was: Tot welke tijd
wil men terug met de restauratie? Tot de
oorsprong van 1450? Of tot 1515, toen de
vleeshal, die in de volksmond naar de latere
bestemming boterhal heet en thans tot Bur
gerhal ls gepromoveerd, werd verhoogd en
de vloerhoogten niet meer correspondeer
den met de lange boogvensters? Of wilde
men het gebouw restaureren in de vorm,
die het rond 1693 kreeg, toen In de zijgevels
de traceringen werden weggehakt en de
spitsbogen werden volgestopt met baksteen
en het Gothische karakter van deze gevels
zeer veel geweld werd aangedaan?
Aanvankelijk ging de voorkeur uit naar
ietwat rijk geornamenteerde gevels, zoals
bijvoorbeeld bij het Middelburgse stadhuis.
Men kon echtgr niet teruggaan tot de
oudste vorm, omdat nu eenmaal de verho
ging der vloerhoogten niet ongedaan was
te maken. Men zou zich meer moeten aan
sluiten bij het zestiende eeuwse aspect, dan
bij dat van de oorspronkelijke vorm van de
vijftiende eeuw.
Precieze aanwijzingen in de vorm van
tekeningen uit die tijd had men met. Als
men tegenwoordig toeristen foto's ziet ma
ken van ons stadhuis, nemen ze practisch
altijd de voorkant en zo was het m vroeger
eeuwen met de tekenaars ook. Op ae nog
bestaand* tekeningen zie* men de zijgevels
hoogstens een weinig in perspectief en
slechts summier aangeduid en slechts op
één tekening is nog net te zien, dat de ach
tergevel getrapt is geweest.
Die trapgevel aan de achterkant is een
aparte strijdvraag geweest. Niet tussen
architect, burgemeester en gemeentebestuur.
Het rhythme van het gebouw vraagt om een
trapgevel, zeiden zij. en het is ook de con
sequentie van het terugbrengen der gevels
tot de 15e of vroeg 16e eeuwse trant. Aan
vankelijk ontmoette dit standpunt bij het
Rijksbureau voor Monumentenzorg geen
tegenkanting. In 1947 bij de grote bespre
kingen met de Rijkscommissie rees er wel
verzet bij enkele leden, maar toch kreeg de
trapgevel het fiat. In Februari 1949 bericht
te echter de minister, dat hij zijn goedkeu
ring niet kon geven aan dit onderdeel van
het restauratieplan en in Juli 1949 gaf hij
zijn voorkeur voor het behoud van de tuit-
gevel te kennen. De gemeenteraad van
Gouda weigerde echter medewerking te
verlenen aan een restauratie van de tuit-
gevel Er is gedurende een paar jaar heel
wat over te doen geweest in de wereld van
hen, die zich voor de restauratie van oude
monumenten interesseren. Uiteindelijk be
haalde begin 1952 de Goudse opvatting de
overwinning.
De misschien meest besjissende bespre
king over de gehele restauratie geschiedde
in het stadhuis zelve. Warme pleidooien zijn
hier. gehouden, maar ook de critiek liet zich
terdege gelden. De beslissing over de res
tauratie viel echter nog niet in deze bijeen
komst van de Rijkscommissie. Dat gebeurde
in de volgende zitting en wel in Valkenburg
in Limburg. Het ontwerp werd op 25 Apr 1
1947 goedgekeurd. Voor het moeilijke geval,
dat het stadhui» te Gouda altijd heette te
zijn, was een oplossing gevonden.
TN EEN TIJD, dat de begroting van Monu-
mentenzorg angstig krap was en er tien
tallen monumenten in ons land na de ver
woesting en verwaarlozing in de bezet
tingstijd om restauratie schreeuwden, moest
het Goudse plan verwerkelijkt worden. Dat
kon wel eens een kwestie van zeer vele
jaren worden. De toestand, waarin het ge
bouw bij nader onderzoek bleek te verke
ren, noopte echter tot spoed. De uitkomsten
van dit onderzoek waren zp alarmerend, dat
direct ingrijpen hier wel zeer geboden leek.
wilde men niet voor een catastrofe komen
te staan.
De eerste zorg vroeg.de fundering. Bij het
onderzoek kon voorgoed worden afgerekend
met het romantische verhaaltje, dat ons
stadhuis gebouwd zou zijn op koeienhuiden.
Het gebouw is In de vijftiende eeuw gefun
deerd op een vlot van boomstammen, een
houten roosterwerk, meest van beuken
hout, dat zich onder het gehele gebouw en
nog een paar meter daarbuiten uitstrekt. Zo
werd in een tijd, toen men nog geen weet
had van paalfunderingen voor een groot ge
bouw een voldoend draagvlak verkregen,
dat echter ook de mogelijkheid opende, dat
hef gehele gebouw langzaam dieper in de
grond wegzakte. Deze verzakking ging ook
nu nog steeds door, maar blijkbaar niet re
gelmatig, dan hier dan daar wat meer. Op
metingen wezen uit, dat de voorzijde van
het gebouw 29 cm meer gezakt was dan het
achtergedeelte. De zijgevels vertoonden de
neiging om in het midden te gaan doorbui
gen, zodat daar de muren niet minder dan
M cm naar binnen waren geplooid. Door
jl zou worden ingericht en dat
behalve het gemeentebestuur zelve, sleqhts
de afdeling Algemene en Sociale Zaken met
het Bureau Registratie en de Typekamer in
het gebouw geherbergd zouden worden. De
overige secretarie-afdelingen zouden moe
ten worden ondergebracht in een ander ge
bouw, in de onmiddellijke omgeving van
het stadhuis aen de Markt gelegen. Dat is
gebeurd met jde ingebruikneming kortgele
den van de dependance, waarin drie kwart
van het secretarie-apparaat is gehuisvest.
Het heeft zacht gezegd enige moeite ge
kost om de Rijksinstantie^, die immers van
wege de financiën de restauratie slechts in
zeer geleidelijk tempo wilden doen verlo
pen, er van te overtuigen, dat het juist in
snel tempo moest gebeuren. Bij een der
conferenties bracht zelfs de burgemeester
als overtuigingsstuk in een jutezak een stuk
draagbalk van het Goudse- stadhuis mee.
Het gewicht bij het vervoer viel wel mee:
daar had de worm voor gezorgd. Deze stunt
overtuigde „Den Haag". Het stuk is er nog
en krijgt een plaats in het „nieuwe" stad-
huis.
Eind 1948 kwam de vergunning af om net
werk in snel tempo en over de gehele linie
ter hand te nemen. De taaie Goudse vast
houdendheid had het pleit gewonnen. Op 22
December 1948 ging de firma Chr. G. F. de
Jong en Zn. met de laatste fase beginnen,
die als uiteindelijk resultaat laat zien een
stadhuis, waarop Gouda in alle opzichten
trots kan zijn,
EEN BLIK OP DE ACHTERGEVEL
waardig huis der ge-
voor en na de restauratie leidt maar tot één conclusie: waar (te weinig sprekends
was. is schoonheid gekomen. Links de vroegere toestand op het moment, dat hét
restauratiewerk was begonnen, boven het nieuwe aanzicht. De tuitgevel werd een
trapgevel, de zijgevels kwamen tot leven, het dak spreekt een duidelijker taal.
I verlies betekenen.
W 1 1 1 ep soms jaren op t
Het laatste grote werk is het ophijsen van
de leeuw geweest, die het stadswapen in do
klauwen houdt op de top van de achterge
vel. Er is veel gerekend en geprobeerd
dat de twee ton zware kolos dertig me-
Eeret was er eenstel-
oen puntje "bij paaltje
werkers het niet aan de
halen. Alles werd af
gebroken en opnieuw gestempeld. Er werd
een zwaardere bok opgesteld. Zo kwam de
leeuw op zijn voetstuk, een betonnen ge-
deette, dat lot dé grorid'toe Is gëwapend.
„Voor ons is het fyjn geweest 'aan restau
ratiewerk te mogen meehelpen en dan
erlies betekenen. En met de tijd heb- vooral het zo te maken, dat het met meer
veel belangstelling voor los is te krijgen Vier jaar hebben we er
Al zijn ze al maanden dag in dag uit aan gewerkt, het heeft ons
een ander karwei bezig, gepakt en niet meer los gelaten. En daarom
dan komen ze nog geregeld kijken hoe de zoeken we naar een volgend karwei, dat
zaken staan".
t-vp UFMNNFRING AAN HUN WERK aan ons stadhuis is voor vele medewerkers Böldes-legpUZzle
hu» mak tan,. .V°°" HET WERK bannen op p
welke interessante prooiemenwij y Donderdag toen iemand van de 1
even aantrekkelijk is."
„.Marmeren"
at gebeurt „W gauw, datletnund rich zó u„omr
zijn werk. Hij gaat van het ene
EMAND. DIE OOK heeft bijgedragen
aan de verfraaiing van het stadhuis is de
rma Bokhoven aan het werk was met het heer P. Revet, firmant van het schildersbe-
*i aeoeuit n«i uu»w, - „fbreken van het bordes, omdat daaronder drijf en verffabriek firma P. J. Revet Zn.,
karwei naar het andere bouwt huizen, zet scholen geheid moest worden. Het afhalen van de ook te Gouda. Hij nam het schilderen van
u/Eitv. *--- ™Twei anders. De strakke leeuwen kostte nog al wat moeite en daar- het binnenwerk voor zijn rekening. „Het
trekt trotse viaducten op Maar «s'sfaIiei»s l" hii ae}ieel laten varen, om heb ik het werk. toen de restauratie van is voor ons een echt ouderwets werk gc-
lijnen volgens welke hij hüde nieuwboumXverkt, moet mjigeneet i de kerk te 0uderkerk a d IJssel was afge_ weest zegt hu. „een werk. waaraan wij
vlltnl,ratiemerk. verat eefonfatfwling, diÉToelen vaak heel veel moeite kost. ]open overgenomen- zo begint de heer j. a]ie zorg konden besteden, waarbij wij het
n verstelwerk uitvoerde. Hij Roodbol van de steenhouwerij Gebr. J. en schildersvak hoog konden houden. Tegen-
YnTanuari 1948 op het werk en werk- H. Roodbol te Gouda zijn verhaal over het woordig heb je de tijd niet
t ^twee-en-half jaar Hij gaf leiding bij grote aandeel van de steenhouwer in de
het restaifreren van de muren en het aan- restauratie-werk»,mheden. Het .gehele
brengen
«n uIn Tp kolossale ijzeren construe- bordès heeft hij in zijn eentje afgebroken, weest het
deTer-diepingen rusten. Twee jaar lang lagen de onderdelen opge- opgave Wi
p» hPBin hadden we veel moeite met slagen op een veilige plaats en toen heeft de ste gezichl
eer om het
goed te doen".
Een van de grootste onderdelen Is ge-
marmeren van de trouwzaal. De
7.1 te dc
het 7.
WIJ BEGONNEN AL, toen iedereen nog
in het stadhuis werkte", vertelt de
doen. dat op het eer-
tiebalken, waaxup yc moeite met slagen op een veilige plaats en toen heeft de ste gezicht niet is te zien. dat het een hou-
„In het öegin nao Brenkman. heer Roodbol het bordes weer opgebouwd, ten plafond is maar aan de andere kant'
°ns personeel v nieuwbouw „Maar hoe ik het in eikaar heb gekregen moest het hout-karakter zichtbaar blijven.
Een timmerman vrucht van weet ik zelf nog niet. Het was passen en Daarom mochten de balken niet glad wor-
kwam. was gewena, dagen meten. Zoveel mogelijk is de oude steen ge- den gemaakt. Er is geëxperimenteerd, een
- y bruikt, maar honderden nieuwe stukjes beetje minder, een beetje meer zwart. En
i- moesten worden „ingeschoten". zo zijn de schilders tot het uiteindelijk re-
J. T. Gravesteyn,
Goudse aannemingsbedi
ven,
begi
bedoeling, n_t -
dens de restauratie gewoon zou doorgaan. andeling is kostte net zoveel tijd, als
maar hoe meer we vorderden, hoe meer de behandeling njeuwe stukken. En
slechte toestand van de funderingen en de het aanbrengen ue
muren aan de dag kwam. Het was met ver- dan word je wei ee„
- -obouw Maar noe veroer hou- „wat een kromme lijnen
meer mijn mannen van t werK gingen nou^ er iri„ hplrlnriAn wne wp
Van de plinten en de druipdorpel af tot sultaat gekomen, een werkstuk, dat voldoet
daklijst toe heeft de heer Roodbol ie aan alle eisen, die bij eetl restauratie wor-
antwoord. dat iemand nog in het gebouw mannen van -t werk gingen hou- „wat
bleef en toen is de knoop doorgehakt, met voelden zij. dat het wat werd en er in
de verhuizing naar de Oosthaven Ondertus- dem Toen voelden^ l de resultalen laar.
een waren wij el druk bezig mehe, een- h.dd.n zij - vrjde
bekleed met twee steensoorten. Zelf
bracht hij het profielwerk aan. dat uit grote
stukken Saint Pierre Angle-steen moest
werk ócschoot hoe worden gehouwen. De „vlakke" muur
went opstou v kromme lijnen en bultjes zitten
bekleden was werk voor de metse-
totaal is 95 100 kubieke nieter St.
„*ren wij al druk bezig met het aan-
hetnfebouwn een" werk^at^e'en6^unfeum is. Het grootste karwet is .^e^waarop'de eoort. waarin nog tal van fossielen van
gebouw, een wcr_,brengen van t«J-» '5e.e
an vlotfundering naar paalfundering"
niet direct zichtbaar waren. Pierre Angle gebruikt. Het is een steen-
w,,™ m,g w
slakken voorkomen
ilijke hoeveelheid Gobertanger-
Frankrijk kwam
ombardeerde ge-
ton kwarpen de
naar Gouda. Met
;ken uitgehouwen,
die werden ver-
Het is een zwaar karwei geweest, dat d_è
natuurlijk hon
den gesteld. Het werk begon met het vqr-''
wijderen van de oude verf op de balken.
De verfdelen werden opgelost, het hout
werd gewassen". Bij het aanbrengen van
het zwart moest de schilder ervan uitgaan,
dat geen enkel deel in de natuur gelijk is.
„We moesten steeds andere patronen, steeds
andere aders in „ons marmer" aanbrengen".
„We hebben met plezier gewerkt en een
gaaf werkstuk kunnen afleveren" zegt de
heer Revet. „Met veel geduld'is het tot,,
stand gekomen".
Het stadhuis is klaar. Overmorgen wordt
het in gebruik genomen. Bij de plechtige
opening zullen alle werkers weer bij het
stadhuis staan, trots, omdat zij het zijn ge
weest. die aan het oude gebouw zijn glans
teruggaven. Trots, omdat zij het oude am
bacht hebben mögen hooghouden.
de schoorsteen bij-
i" zegt de heer Gravesteyn. Ruim 1
andere gingen natuurlijk vlugger. Anderhalf werden er nieuwe planken het dak staat, moest 7500
jaar zijn we er mee bezig geweest. Toen kon gesiori iikerd Maar ^ar€n later was kilo steen naar boven. Of
het restauratiewerk beginnen, het stadhuis d^ev, er gezakt. En dan kwamen er wat denkt u van de dak
had een stevige, onverwoestbare basis. "y w met schelpen. Soms troffen lijsti die 17.000 kilo weegt,
waarop verder kon worden gebouwd v-er vioeren boven elkaar aan. „Even opleggen" werd het
Het We hebben er.zestig ton schelpen uitge- werk van een week.
daar°met de onderheiing begonnen. En toen buitenwerk klaar was is de heer g^weert*vooï het
moeten slaan. k beroep en had al enige tijd ge- werkt aan de restauratie
Voor en achter de gevel staat nu een h t Steken van de houten pro- van de Sint Jan.
rij palen, horizontaal, net onder de straat, wencl binnenkant van de ven- Maar ondanks de slechte
zijn palen door de ondergrondse m"urj)ee"" iln Bebouwd. In totaal maakte hij toestand van het gebouw
gebouwd, zodat daar nu een brug is, die de drie'honderd 8tuks met de hand en met een Zjjn er geen ongelukken
gevel stut". .„„..v opWpp.t" beitel. En alle moesten gelijk zijn. gebeurd, dankzij de uitste-
te zeeaeri Hij nam maten, bepaalde wat onderstut kende voorzorgsmaatrege-
vindt de r"^-i;ji%Wzao In nteBi Te moest worden om instorting te voorkomen E d denkt de heer
soms lastig worjt gewest, wam hout
doen. We moesten ons aanpassen bij de om- ^are, <^kke a ^n ^"^^^gebracht. schoot,
standigheden. Arbeiders moesten zich om- e,1*®"-. ™g£ïilk by alles oud materiaal Niet alles ls van nieuwe
schakelen. Metselaars, die gewend zijn met J kt óveral zijn nieuwe vloeren aan- steen opgetrokken. De
schietlood te werken, moesften nu de stenen schoorsteen bijvoorbeeld
zetten, zoala hun voorvaders het «uden 8 belang was ook de arbeid is van oude steen gemaakt
- 1.1iwi cnm- j;- vomon li in
brug in Alphen a. d. Rijn. Kun jevantev^ ift Verf "arbeid, vertelt hij. E
ren een bouwplan maken en dat klopt /«ltijd raaozaai zii t ant al het
wel. Maar dat was bij het stadhuis niet te son»_la»tig werk geweest, wam
bocht, i
ongel
WMÏird w^lbbLn' het nrachtiff kunnen uit- dwWoxQaerl^tearlfémSakt - in som- die van de rpen zijn
voeren Het was voor ons weer wat nieuws, mlge deuren zijn honderden oude draadna- overgeschoten. Zij zijn op-
we hebben er veel uit kunnen leren Het is gels met de hamer ««nageld.«en^oBJjg nieuw afgebeiteld en sa-
een stukje van ons leven geworden. Hei karwei de luiken werden gemaakt, kort gen er toen als nieuw uit.
was mooi te kunnen meewerken aan het om. wat maar verplaatst kon worden ging Het iaatst is de vloer in
behoud van een monument". naar de werkplaats aan de de burgerhal gelegd, van
^Mis-la fif^ï moest worden gewerkt met hulpmiddelen. overoebleven stukken.
Als in oude tijd die een eeuw geleden bestonden. Moderne eQ scheef uggen
EN ZO DENKT de heer A. Brenkman er machines kwamen er bijna niet aan te pas. «tukken
ook over. Hij ie uitvoerder van de flr- „Met ulterste ^om^Lgheid hebben we Kr°te
ma Chr. O. F. de Jong <c Zo. te Gouda, die altijd tewerk*. Urn ongelukje kon maanden m een veroeno.