VAN EERSTE PAAL TOT LAATSTE STEEN f op de tafel: stadhuis Stuk vergane balk zó slecht is ons Met buitengewone voldoening heb ik aan het stadhuis gewerkt Cultuurbezit der mensheid Een hart vol dankbaarheid Gelukwens der regering Bescheiden luisteren naar wat bouwwerk vertelt Stadhuis in jaartallen „We vonden het een fijn werk en we ggsg* zijn er geheel in opgegaan m lr A. van der Steur: f ss „Sc stósjf aws rrasss» Wens: harmonische omgeving Spetthers van der Goude 't Raethuus ff -ó Wakers uit het Oude Mannenhuis RESTAUREREN VAN OUDE GEBOUWEN Waardevolle trachten te benaderen Geschiedenis der restauratie is verhaal van steeds nieuwe verrassingen Snel en algeheel Medewerkers aan het woord „Moeilijk geval" vond oplossing Hoe moest het? Nieuwe fundering Vloeren waren pakhuis van schelpen, zestig ton er uitgehaald Van vlot- naar paalfundering ..jtsrAWjr - V^kDc '„TuM fad£"2 t^LsT TWEEDE BLAD - PAGINA 2 GOUDSCHE COURANT WOENSDAG 18 JULI 195J JR A. VAN DER STEUR, te Rotterdarii, een markante persoonlijkheid, een man, die weet wat hij wil. Die dat ook al heel vroeg geweten heeft van het begin af stond het bij hem vast, dat hij bouwmeester wilde wor den. Het bouwen moet hem wel in het bloed zitten grootvader en vader waren architecten maar de jongen, die met zulk een stelligheid zijn toekomst voor zich zag, kan moeilijk gedroomd hebben, dat hij later als stadsarchitect van Rotterdam de bouwmeester zou worden van het Museum Boymans. Een gebouw, dat we het zij terloops opgemerkt verleden jaar op het internationale congres der kunstcritici als het beste moderne museum van Europa hoorden prijzen. Dit werk zal hem het verlangen gegeven hebben, om de vleugels wijder uit te slaan en zo verliet ir Van der Steur in '38 de gemeentedienst om als particulier architect zijn werk- j^|amheden voort te zetten. De belangrijkste objecten kwamen na de oorlog: het Oost-Ziekenhuis en het ge bouw van de Twentsche Bank te Rotterdam, het kantoor van de IJselcentrale Zwolle, terwijl ook verschillende belangrijke restauraties aan hem werden opgedragen. De restauratie van het inwendige van het stadhuis te Middelburg is kort geleden gereed gekomen, de laatste hand wordt nog gelegd aan de gebouwen om het stadhuis heen en thans kan het stadhuis te Gouda weer in ge bruik worden genomen. „Het meest eigenaardige van deze Goudse reatauratie is wel aldus ir Van d«r Steur dat oorspronkelijk bij Burgemeester en Wethouders de bedoeling heeft voorgezeten alleen de gevels te doen restaureren. Bij onderzoek bleek de toestand van het ge bouw zo ontzettend slecht te zijn, dat het dwaasheid was de gevels onder handen te nemen, zonder de zaak constructief in orde te maken. Zo ging de oorspronkelijke op dracht slechts een deel van het geheel uit maken en zeker zou de uitvoering van het gehele werk onmogelijk zijn geweest zonder de medewerking van ir Herman de Groot, die het meer bouwkundig-technisch gedeel te voor zijn rekening nam. Bij de bouwkunstig-aesthetische verwer kelijking is zoveel mogelijk van het prin cipe uitgegaan om de toestand, ontstaan door de verbouwing van 1512, zo dicht mo gelijk te benaderen. Toen zijn immers door het verhogen van de vleeshal een situatie en een indeling ontstaan, die onmogelijk meer teniet gedaan konden worden. Wat het inwendige betreft, is er naar gestreefd de ruimten, door de verbouwing van 1696 ontstaan, zoveel mogelijk te her stellen, daar deze zeer goed waren. In de gedeelten, die in 1696 niet onder handen ge nomen waren, was het nu een vereiste de Gothiek zoveel mogelijk tot zijn recht te brengen. Dat geschiedde dan in burgerhal. raadzaal en de voorsecretarie op de eerste verdieping. Bovendien schroomt men er tegenwoordig niet voor, om fraaie toevoegsels van latere tijd hier noemt ir Van der Steur de twee dakvensters aan de zijkant te laten zitten. Neen. zo eenvoudig als .het lijkt, is dit alles niet. Eigenlijk hebben we hier te doen met een gecompliceerde bezigheid Het terugzoeken van het oorspronkelijke karak ter van een gebouw mag dan een min of meer objectieve werkzaamheid zijn. als men het stempel der historie, uitgedrukt in la tere toevoegsels, ook nog zoveel als doenlijk Is behouden wil. gaat men eigenlijk sub jectief te werk. Want wat aanvaardt men ten slotte? Wat men mooi vindt en dat is een kwestie van persoonlijke smaak. Ideale samenwerking Daar komj nog iets bij. Onze kijk op de Gothiek is anders dan die van de vijftiende- eeuwer. altijd spreekt bij een restauratie de eigen tijd een woordje mee. verke ltijd geest van de Daarom is het verwerkelijken van een op dracht alf deze zulk een delicate aangele genheid, men moét zich volkomen weten in te leven in de geest van de oorspronkelijke ontwerper, men is gebonden door het ka rakter van het gebouw, maar binnen die gebondenheid moet toch een zekere speel ruimte gevonden worden. Maar moeilijkheden zijn er om overwon nen te worden en ik stel er prijs op te verklaren, zegt ir Van der Steur, dat ik aan deze restauratie met buitengewone vol doening gewerkt heb. Wanneer een archi tect goed werk wil leveren, is een inten sieve samenwerking met de opdrachtgever noodzakelijk. Beide partijen moeten begrip voor elkaar hebben, ze moeten elkaar als het ware stimuleren. Dat was hier in zeld zaam grote mate het geval. Burgemeester James is een zeer kunstzinnig man met een grote liefde voor het stadhuis en zo kon hier een samenwerking tot stand komen, die wérkelijk ideaal genoemd moet worden. Natuurlijk gevoel ik een grote voldoening, nu het gebouw voltooid is. Toch blijven er nog wensen. Zo is de bestrating nog maar gedeeltelijk bij het gebouw aangepast, aan de achterzijde zal dat nog moeten gebeuren. Maar vooral en hier blijkt ir Van der Steur een man, die in grote ruimten denkt het stadhuis zal pas volledig tot zijn recht komen, wanneer men zal overgaan tot verbetering van de marktbebouwing. Dat kan natuurlijk niet ineens. Maar er bestaat een aanzienlijk plan van Stad en Land schap, waarin met het bestaande in vrij grote mate rekening gehouden is. Het is gewenst, dat Gouda vroeg of laat dat plan ter hand neemt." Een architect bouwt voor de toekomst. Is het vreemd, dat ir Van der Steur ook* bij de voltooiing van dit belangrijke werk reeds met zijn gedachten en wensen raakt aan een tijd, waarin het stadhuis een werkelijk har monische omgeving gekregen zal hebben? Moge Gouda zijn raad indachtig zijn! Vreemde in eigen stad f Hoe vindt U die foto? f 1 Prachtig, zeide de Gouwenaar, waar a is die genomen. In Italië of zo? t Mis het is een plaatje van de bur- i gerhal met zijn fraaie gewelven, vlak rta de restauratie gemaakt. Also hebbic met mijne huysvrou ende onse kvnders Cornelia en Helena gisteravend ene ommeganck gemaeckt over het Marktvelt om ons nieuw raethuus aan alle kanten te besien. Whij vonden het een kostelijc ge- sicht en oversulx waren whij daarmet seer content. Het nieuwe cieraat deser stede van der Goude treckt de vreemdelinc uit de contrijen seer tot der stede profijt. Het was seer druck op ten Markt en hebbic na enighe tijt mijn huysvrou en het kroost naar de beddekoets gestuurdt om zeiven noch een poosjen in de statsherberg u>at te rede kavelen. Hebbic da er een stoop rijnse wijn agter mijne knoopgaete laete vloeyen wegens de feestelijcke stemminghe why allen ver keerden. Anders drinck ic met de menschen van mijn zoort alleentg het Gout se kuit. Toen why in de vallende schemerinc onse voeten verzetten ginghen naar ons huys, troffen why op ten Markveld Gerbrandt Gerbrandtsoon. de bierbrouwer op de Gouwe in een \jselycke toestand aen. namen- lyc totaen syn buyc in een modderpoel, want 't hadde geregent onderwyl why tesamen saten hetgeen wij niet gemerct en hadden. Gerbrandt dede seer yverighe ende vergeef se .pohingen daaruit te geraeken. Hebben why tesamen aen Gerbrandt seer hevigh getrockken binnen so hart datte man syn adem haest niet binnen houden koste. Ic vrage. iset goet sulck een dier raet huus daer te stellen en het marktveldt on- bestraet te laete so dat nyv?re en eersame borgers totaen debuyckin het slick smeken? Hebben why toen in den vervotge onse vekemente schrik weggejaagt met wederom enige kroesen biers tot ons te nehmen wat mijne huysvrou niet en heeft goedtgevonden. JAN JANSZOON VAN DER GOUDE XJET GOUDSE STADHUIS behoort aan Gouda en het draagt misschien meer dan iets anders bij tot de grote bekoring, die deze oude stad heeft. Zeker, ik zal de plaatselijke betekenis van dat gebouw niet ontkennen, dat ik reeds in mijn jeugd als Gouwenaar zo heb leren bewonderen en heb leren zien als het prachtige middelpunt der gemeente wat het in letterlijke zin in die dagen meer was dan thans zoals bij het zetten van een sieraad de mooiste en schitterendste steen in het midden wordt geplaatst. Maar tegen de dag, waarop dit kleinood, hersteld en nog verfraaid, weer aan de gemeenschap wordt over gegeven, is het geloof ik niet geheel te onpas, er aan te herinneren, dat, hoe trots Gouda er terecht op mag zijn het onder zijn hoede te hebben, de waarde er van ver boven de plaatse lijke sfeer uitgaat. Gebouwen als deze vormen een cul tuurbezit dat, geestelijk gezien, aan allen, aan geheel Nederland, eigenlijk aan de gehele mftisheid. behoort. Daarom is «bet werk, dat geschied is om dit stadhuis voor ondergang te be hoeden, zo uiterst belangrijk geweest. En daarom moeten wij er ons zo bijzonder over verheugen, dat het thans gereed is gekomen. Als straks Hare Majesteit de Koningin naar Gouda zal komen om per soonlijk het opnieuw in gebruik nemen van het stadhuis door een symboli sche daad te bezegelen, is daarmede wel het beste bewijs geleverd van het grote belang, dat bij de restauratie was betrokken. Moge tot in lengte van dagen dit fijne staal van kunstzin het Goudse Marktplein blijven sieren, tot geestelijke verheffing van velen. TTET HEET, dat men afstand moet nemen van een •n zaak om haar juist te kunnen beoordelen. Wanneer dit zo is, dan ben ik zeker niet de juiste persoon om een oordeel over het slagen en het belang van de restauratie van het stadhuis te vellen. Er is geen afstand in tyd. want als deze regelen ver schijnen aan de vooravond van de feestelijke her opening zullen de steigers nauwelijks zijn weggebro ken en zal in der haast het gereedschap zijn weg geborgen, waarmede dé laatste hand aan het gebouw werd gelegd. o; En er is ook geen afstand in die zin, dat het gerestau reerde gebouw met een nieuwe, frisse blik kan worden bekeken. Iédere Gouwenaar heeft het geleide lijk vorderen van de werkzaamheden kunnen gade slaan en dit geldt in dubbele mate voor mij, die door functie en belangstelling als het ware idere steen en iedere balk heeft zien vernieuwd worden. Toch geloof ik niet op,het gebouw te zijn doodgekeken Ik meen mij nog voor ogen te kunnen halen de ver minkte en verwaarloosde gevels en ze £e kunnen vergelijken met het kloeke en forse en toch ook sierlijke en vrolijke gebouw, dat nu bij het betreden van de Markt, van welke kant ook, voor ons oprijst. Neen. het is wel een enorm verschil, en ik acht het belangrijk, dat wij in het centrum der gemeente een gaaf en schoon gebouw hebben gekregen. Het zal zeker ook prikkelen tot andere daden om het verval, dat wij op helaas menig punt in onze binnenstad kennen, tegen te gaan en in schoonheid en gaafheid om te zetten. Maar er is meer. Het stadhuis was ons altijd dierbaar; zijn voorgevel was het merkteken onzer stad, maar toch, hoeveel meer is door deze restauratie het stad huis geworden tot een voorwerp van burgerzin en burgertrots. Het stadhuis is een bindmiddel geworden onder burgers van allerlei pluimage. Het is meer dan vroeger het huis der gemeente, der gemeenschap, geworden, een gemeenschappelijk bezit, dat iedere Gouwenaar ook met gerechtvaardigde trots aan bezoekers zal tonen. Dankbaarheid is dus in mijn hart en misschien ook in het Uwe, lezer, voor het feit, dat wij dit kondèn vol brengen in een tijd van zorgen. Er is ook plaats voor grote dankbaarheid en voldoe ning. dat, wat in dit stukje Nederland tot stand kwam, alom in den lande belangstelling en waar dering vindt. H.M. de Koningin heft ons stedelijk gebeuren op een nationaal plan door het gebouw op 18 Juli té komen heropenen. Gouda zal deze dag weer echt het Hart van Holland zijn. mr L. A. KESPER Commissaris der Koningin in de- provincie Zuid-Holland. ***- -oeSl^- --ar r< De klok Gabriel uit de Sint Janstoren j - werd in 1561 gesmolten. Men maakte toen twee nieuwe klokken, die de naam kregen vari' Maria en Gabriel, schijnen vernieling en verontreiniging J i alle tijden te zijn. Volgens de oude papieren was de jeugd uit de zestiende i eeuw meester in die ondeugd. De J nieuwe klokken stonden aan de voet van de toren te wachten op hun plaat- sing, doch de jongens konden er met l jxun vingers niet afblijven. Het stads- bestuur besloot toen lieden uit het j oude-mannenhuis met de bewaking van 11 r de klokken te belasten „over het iver- pen en smyten van die kinder". HET STEMT IEDERE KEER OPNIEUW tot grote voldoening wanneer een van onze Nederlandse monumenten door een deskun dig uitgevoerde restauratie van de ondergang gered is. Ook ten aanzien van het Goudse stadhuis is dit gevoel van voldoening zeer zeker op zijn plaats. Immers, de toestand waarin het stadhuis en vooral de fundering enige jaren geleden verkeerde, was van die aard, dat ernstig gevreesd moest worden voor het totale verlies van dit fraaie voorbeeld van laat-gothische burgerlijke bouwkunst. Gelukkig kon door tijdig ingrijpen het gevaar worden afgewend. Dit verheugt de regering en met haar allen, wie het behoud van onze schone monumenten ter harte gaat. Moge het monumentale stadhuis tot in lengte van jaren Gouda tot sieraad strekken. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen t Mr J. M. L. Th. Cals TJET BEGRIP „RESTAUREREN" dateert eerst van de laatste tijden en is in de n tweede helft van de 19e eeuw voor het eerst als zodanig toegepast. Wat deed men dan vroeger met zijn overgeleverde bouwwerken? Men gebruikte ze en onder hield ze naar de verschillende inzichten, die in de eeuwen golden. Waren ze niet meer bruikbaar voor het doel, waarvoor ze gebouwd werden, dan liet men ze vaak vervallen of gebruikte de onderdelen voor de nieuw uit te voeren gebouwen. Zo vindt men in de vroeg-christelijke tijd kerken, voorzien met zuilen van andere gebouwen Het Colosseum te Rome, het grootse Romeinse amphitheater, was lang een „steengroeve" voor andere bouwsels. Soms ook werden ze verbouwd; gewijzigd, verbeterd of verfraaid door toevoegingen, die naar de eigen opvatting van de tijd werden uitgevoerd. Wanneer een gebouw in later tijden en ik denk daarbij vooral aan de 19de eeuw niet meer aan zijn doel voldeed of voor de nieuwe eisen van de tijd (verkeer!) hin derlijk werd, dan sloopte men dit. Eerst toen de wetenschappelijke geschied vorsing meer algemeen goed werd. begon men de oude gebouwen anders te zien. Daarbij kwam, dat de inzichten over de kunde van de eigen tijd op architectonisch gebied zich wijzigden. Was meh vroeger veelal tevreden met een traditionele ontwik keling tot nieuwere inzichten geleidelijk het oude verdrongen, steeds heerste de opvat ting. dat hetgeen men aan de oude gebou wen deed. „goed" was of „beter" dan het oude. De industriële ontwikkeling verslapte het handwerk en daardoor het onderschei dingsvermogen. De ontwikkeling van de geschiedenis en vooral van de kunstgeschiedenis deed in den beginne de lust tot coplëren van de oude stijlen ontstaan. De ontwikkeling der architectuur werd gerubriceerd in vaste perioden met een daaraan verbonden naam: de z.g. „stijl". Het nieuw ontdekte werd door de publicatiemogeiijkheden gemeen goed en het is begrijpelijk, dat men deze nieuwe kennis wilde benutten, wat even natuurlijk aanleiding gaf tot het volslagen misbruiken van onbegrepen onderdelen. In schijnmaterialen en op heel verkeerde schaal paste men zijn nieuwe „kennis" toe. Ook hierop volgde gelukkig vrij spoedig de reactie. Men leerde het oude beter bezien. Niet als bron van vormen,- die naar smaak kon den worden toegepast op allerlei denkbare onjuiste manieren, doch als uiting van het oude culturele leven met de daarbij beho rende vakkundige uitvoering en de pas sende materialen. En toen men deze oude cultuurmonumenten deugdelijk ging bestu deren. ging znen in verband met hun tijd en het doel waarvoor ze waren gesticht, ontstond een grote waardering voor de eenheid van het geheel: het doel. de con structie, het vakmanschap en het schep pend vermogen van de makers in het totaal en in elk onderdeel. Voorbeeld can gaafheid En daar de copiëring der oude stijlen ver slappend had gewerkt op de prefaties van de bouwkunstenaars, ontdekte men weei opnieuw de grote «schoonheid van de oude voortbrengselen der bouwkunst en werd men er zuinig op. niet alleen als brok cultuurge schiedenis) maar tevens ais voorbeeld van gaafheid der bouwkunstbeoefening. Deze gaafheid niet alleen in die zin. dat slechts die bouwwerken die in een bepaalde stijl periode ontstonden en nooit werden gewij zigd, uitgebreid of verbouwd als „gaaf" werden beschouwd, doch juist het bouw werk, zoals het zich door de loop der °euwen had gehouden mèt zijn toevoeginge» en aanbouwsels en wijzigingen begon men te begrijpen en lief te hebben. Toen Violet-le-Duc in de vorige eeuw in Frankrijk begon met „restaureren" was zijn droom de overgebleven bouwwerken Mr dr K. F. O. JAMES, burgemeester van Gouda. 1365 Het stadsbestuur koopt het Marktveld. a 1398 Plannen tot bouw van een stadhuis. 1413 Het is verboden vuil in de stadsgrachten te werpen. Het Marktveld zal er a mede worden, opgehoogd. 1 1438 Het puin van de stadsbrand wordt gestort. 2 1444 Het Marktveld gedraineerd. Er worden goten gegraven. d> 1447 Zandstorting. De fundering wordt afhgekocht. 1450 Aanvang van de bouw. T 1453 Voor het stadhuis wordt'gestraat. y 1459 Toren afgebouwd. (t 1485 Er wordt een luifel boven het bordes geplèatst. i 15Ó9 De klok Gabriél geplaatst. 1517 Nieuwe vleeshal. 1521 Deuren in de achtergevel. 1558 Klei in de kelders gebracht. j- 15£Q Schavot gebouwd. X 1594- Plan tot uitbreiding. 1603 Bordes vernieuwd. Gregorius Cool. 1642 Wandtapijt van Dirc Ruffelaer. 1644 Schavot afgebroken. 1645 Nieuw schavot. 1647 Nieuwe luifel boven het bordes. 1600—'96 Algehele verbouwing. De Gothiek heeft afgedaan. Zijgevels worden verknoeid. 1697 Schavot wordt vernieuwd. 1850 De boogvormige openingen onder het schavot worden gevuld met deuren. 1884 Restauratie van de voorgevel. 1947 18 September Eerste paal Ingedrukt voor de jongste restauratie. 1948 20 Augustus Laatste paal. 1948 15 November Het stadhuis wordt ontruimd. Tijdelijk stadhuis Oost haven 31 in gebruik genomen. 1952 18 Juli Officiële ingebruikneming stadhuis door Koningin Juliana. terug te brengen in hun oude staat en alles wat er later was bijgekomen werd verwij derd. Die „oude staat" is in vele zo niet de meeste gevallen niet meer met zeker heid terug te vinden en dan werd er „in stijl" teruggebracht naar de inzichten van de huidige bouwmeester. Ook Cuypers, die o.a. het kasteel „Haar- zuilen" restaureerde en die een leerling was van Violet-le-Duc volgde deze opvat ting. Het resultaat was niet gelukkig* en zelfs waar zeer bekwame architecten zo als de bovengenoemden, dit deden, bleef het een mislukking. Al doende leert men en zo is men in de huidige stand van het restau ratiewerk gekomen, dat men uiterst voor zichtig is met het veranderen of wijzigen van onderdelen, die uit latere tijden zijn toegevoegd of die voor het huidige gebruik noodzakelijk zijn. Dit laatste doet men dan het liefst in de geest van deze tijd. Maar daarbij is het grote probleem, dat wat wij nu maken, zo zelden de concurrentie met het goede oude kan weerstaan! Qan verval len we weer tot navolging van het oude, maar met een ander uitgangspunt. Niet meer de oude stijlcopiëring, waarbij men de rijke vormenschat van het verleden met bravour en onkunde opdist, mster in grote bescheidenheid erkennend, dat het oude waardevoller is ey met zorg en toewijding trachtend dit waardevolle te benaderen. Tot hoever? Er is dus bij elke restauratie het probleem van „tot hoever" men moet gaan met het herstel. Moet men oude toevoegsels wijzi gen en in de trant van het oude brengen? Moet men nieuwe toevoegsels maken In de eigentijdse sfeer of eveneens in de trant van het oude brengen? Regels kunnen hier geen uitkomst brengen, daar ieder geval weer anders ligt en iedere architect, die restau ratiewerk uitvoert, verschillend i8 in zijn talenten. Wat de één wel kan. zal de ander niet moeten navolgen. En daar waar het dan wel in „moderne" trant ls geschied, zijn de deskundigen lang niet unaniem in hun uit eindelijk oordeel. Kromhout, de grote bouwmeester der vo rige generatie, restaureerde in Schoonho ven de kerk naar eigen inzicht. Ook de Cunerak^rk te Rhenen is door hem zodanig gerestaureerd, dat men aan de herstelltng duidelijk herkent, dat deze van deze tijd is Toch is men niet algemeen hierover tevre den. De spits van de kerk te IJsselstein is door de zeer begaafde De Klerk geheel „modern" opgebouwd De waardering hier voor is algemener, maar hoeveel architecten kunnen zich begenadigd weten met zulke uitzonderlijke talenten als beide voornoem de collega's uit de beginjaren dezer eeuw? Restaureren blijft een bescheiden luiste ren naar wat het bouwwerk te vertellen heeft in zijn opzet, in zijn leven met al zijn eeuwenlange ervaringen en trachten dit leven te behouden door niets te doden van hetgeen de geschiedenis aan het bouwwerk deed. Tenzij. tenzij die geschiedenis in onervarenheid, zelfoverschatting of onkun de het bouwwerk verminkte. Gouda heeft zijn nieuwe oude raadhuis weer. Dit raadhuis bevat vele oude ge schiedenissen, het is geen gaaf gothisch ge bouw. De eeuwen ploegden er aan en lieten hun merkteken er in achter. Er «ras hevige strijd om de. „achtergevel"Na het voor gaande begrijpt de lezer, dat zo iets een probleem is e n b 1 ij f tl Het silhouet van het raadhuis is nu In groter eenheid herboren. De 18e eeuwse top is verdwenen. Zal de nieuwe in gothische trant herbouwde het beter uithouden dan de op zichzelf te waarderen 18e eeuwse top? De burgerij van Gouda was voor de grotere eenheid, de deskundigen twijfelden aan de mogelijkheid. De meningen van hen zijn nog verdeeld De toekomst zal het leren! Wanneer de nu nog blanke bouw tot rus tiger grijs is teruggekeerd, zijn mogelijk ook de gemoederen tot rust gekomen en ziet die tijd onze problemen misschien met een glimlach. Ir. G. FRIEDHOFF» Rijksbouwmeester WOENSDAG 16 JULI 1952 GOUDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAGINA I ER WAS EENS een autobezitter, die bemerkte, dat het uiterlijk schoon van zijn wagen ontsierd werd door enkele deuken en schrammen. De reparateur ontdekte echter, dat het chassis en de motor velerlei gebreken vertoonden en toen die verholpen waren, bleek de auto weer zo degelijk ©n sterk geworden te zijn, dat het de moeite loonde van binnen de ietwat versleten zittingen ook maar te vernieuwen. Zo is 't ook enigszins gegaan met ons Goudse stadhuis. Restauratie van de gevels was het eerste doel. Toen bleek er een nieuwe fundering te moeten worden aangebracht en ten slotte deed zich ook de wenselijkheid voelen van een nieuwe indeling van het gebouw. al deze bewegingen sjond feitelijk de be kapping los op de muren Eerst moesten de funderingen dus ver beterd worden om aan de verzakkingen een einde te maken. Rijk en provincie gaven subsidie en 29 Maart 1947 maakte de firma P. Bokhoven een begin met dit tech nisch knappe werk, dat allerwege in de bouwwereld bewondering heeft afgedwon gen door de wijze, waarop de verschillende, zeer moeilijke problemen werden aange pakt. Met grote zorg en voorzichtigheid werd rondom het gehele gebouw een be tonnen ringbalk aangebracht. Deze balk moest voorkomen, det een gedeelte van het gebouw sterker zou zakken dan een ander gedeelte, hetgeen uiteraard rampzalige ge volgen zou hebben. De nieuwe fundering ging bestaan uit be tonnen palen, die ongeveer 11 meter onder de grond voldoende stuit vonden in harde grondlagen. Heien bleek echter niet moge lijk, omdat de door het heien optredende trilling gevaar zou opleveren voor het ge bouw. Men gebruikte boor-pulspalen, van gewapend beton gemaakte holle buizen van 30 a 40 cm doorsnede, die uit in elkaar passende stukken van 1' ft 3 m lengte bestonden. Zij werden met lieren en tegenwichten en al pulsende de grond inge trokken. Was er voldoende diepte bereikt, dan werd een aantal oude groenteblikken van één liter gevuld met beton en deze werden, eenmaal neergevallen onder in de holle paal. met een massief stuk ijzer op zodanige wijze bewerkt, dat er zich onder de paal als het ware een brede knots beton vormde, die het draagvlak van elke paal aanzienlijk vergrootte. Nadat op deze wijze ongeveer 100 groenteblikken vol beton voor elke paal verwerkt waren, werd de paal verder op normale wijze met beton opge vuld. Geleidelijk aan moest nu het gewicht van het gebouw op de palen worden over gebracht. Dit gebeurde eerst aan de voor gevel en geleidelijk ook aan de andere ge vels Men heeft getracht door het kiezen van de juiste methoden en de juiste grondstof fen dit moeilijke en riskante werk zo snel mogelijk uit te voeren en het is gelukkig ook volledig- geslaagd, zij het dat men wel eens gedurende een paar weken met be zorgde gezichten heeft rondgelopen. Op 20 Augustus 1948 zat de 134e en laatste paal er in en vijf maanden later kon het gehele funderingswerk opgeleverd worden. gevonden had, dat bij het funderingswerk aansloot de restauratie van de onderzijde der gevels tot aan de plint, maande nu aan om het met de verdere restauratie maar wat kalm aan te doen en de werkzaamheden in verband met de financiële toestand uit te smeren over een groter aantal jaren, dan men oorspronkelijk van plan was. De voorbereiding van de gevelrestauratie bracht echter heel veel nare dingen aan de dag. De balken van het gebouw waren nog meer verrot en de muren nog meer ver- dan eerst vermoed werd. Zo erg bleek de toestand te zijn. dat het nodig bleek het stadhuis ten spoedigste te ontruimen. Tij dens de funderingswerkzaamheden was dit niet gebeuid, al moest men toen over een bruggetje de ingang bereiken, omdat het bordes weggenomen was. Te lang reeds had men het personeel van het gemeentehuis blootgesteld aan het reële gevaar om op een gegeven ogenblik bedolven te worden on der het puin van het oudste stadhuis van Nederland. Op korte termijn werd op 15 November 1948 het gebouw ontruimd en voor drie en een half jaar werd een onder dak gevonden aan de Oosthaven 31. Toen het duidelijk werd, dat een inwen dige vernieuwing van het gebouw niet te vermijden was, leidde dit tot een tweede belangrijke besluit. Het stadhuis was al sinds jaar en dag te klein voor de verschil lende diensten, die het bewijzen moest. Ver groting, was door de vrijstaande positie mid den op de Markt niet mogelijk en zodoende werd het besluit genomen, dat er een nieu- N NU WAREN DUS eindelijk de gevels aan de beurt. Er kwamen echter finan ciële moeilijkheden. De minister, die goed 1 voordat de twee ton z "1 gebroken en opnieuw DE VOORGESCHIEDENIS der restauratie is er een van praten, commissies vor men en niets doen. Na de restauratie van de voorgevel in 1884, waarover de latere generatie minder gunstig oordeelde dan de tijdgenoten, komt er in 1917 een restauratie plan, begroot op 84.000 en de raad doet een beginseluitspraak om dit plan uit te voeren. Er gebeurt echter niets. In 1926 en 1937 zijn er weer pogingen, die echter op niets uitlopen. „De restauratie van het Goudse stadhuis is een moeilijk geval" en „de moeilijkê financiële omstandigheden van Rijk en Gemeente" zijn zinnetjes, die herhaaldelijk door de Ijveraars voor een nieuwe luister aan een historisch en ver waarloosd gebouw moeten worden aange hoord. In 1939 brengt burgemeester James, pas kort In functie, de zaak van de restauratie weer ter sprake in een uitvoerig schrijven aan de raad en mede als gevolg daarvan komt er een voorstel uit de raad van de heren Dessing en Maaskant 750 ter be schikking te stellen voor de aanloopkosten van het maken van een nieuw plan. Van gemeentewege wordt een architect aange zocht: ir A. van der Steur te Rotterdam. Wanneer echter officieel de opdracht tot het maken van een voorlopig plan aan ir Van der Steur wordt gegeven, is het in middels Maart 1941 geworden. Het wordt uiteraard wachten op de bevrijding. Helemaal stilzitten doet ir Van der Steur echter niet. Binnenskamers wordt er ge werkt en gedacht aan de problemen, die met de restauratie samenhangen. In de latere jaren der bezetting heeft burgemeester James ook weer contact met ir Van der Steur. Er zijn den al schetsontwerpen be zien, maar pas na Mei 1945 kan men weer officieel verder werken. DE EERSTE VRAAG, die beantwoord diende te worden, was: Tot welke tijd wil men terug met de restauratie? Tot de oorsprong van 1450? Of tot 1515, toen de vleeshal, die in de volksmond naar de latere bestemming boterhal heet en thans tot Bur gerhal ls gepromoveerd, werd verhoogd en de vloerhoogten niet meer correspondeer den met de lange boogvensters? Of wilde men het gebouw restaureren in de vorm, die het rond 1693 kreeg, toen In de zijgevels de traceringen werden weggehakt en de spitsbogen werden volgestopt met baksteen en het Gothische karakter van deze gevels zeer veel geweld werd aangedaan? Aanvankelijk ging de voorkeur uit naar ietwat rijk geornamenteerde gevels, zoals bijvoorbeeld bij het Middelburgse stadhuis. Men kon echtgr niet teruggaan tot de oudste vorm, omdat nu eenmaal de verho ging der vloerhoogten niet ongedaan was te maken. Men zou zich meer moeten aan sluiten bij het zestiende eeuwse aspect, dan bij dat van de oorspronkelijke vorm van de vijftiende eeuw. Precieze aanwijzingen in de vorm van tekeningen uit die tijd had men met. Als men tegenwoordig toeristen foto's ziet ma ken van ons stadhuis, nemen ze practisch altijd de voorkant en zo was het m vroeger eeuwen met de tekenaars ook. Op ae nog bestaand* tekeningen zie* men de zijgevels hoogstens een weinig in perspectief en slechts summier aangeduid en slechts op één tekening is nog net te zien, dat de ach tergevel getrapt is geweest. Die trapgevel aan de achterkant is een aparte strijdvraag geweest. Niet tussen architect, burgemeester en gemeentebestuur. Het rhythme van het gebouw vraagt om een trapgevel, zeiden zij. en het is ook de con sequentie van het terugbrengen der gevels tot de 15e of vroeg 16e eeuwse trant. Aan vankelijk ontmoette dit standpunt bij het Rijksbureau voor Monumentenzorg geen tegenkanting. In 1947 bij de grote bespre kingen met de Rijkscommissie rees er wel verzet bij enkele leden, maar toch kreeg de trapgevel het fiat. In Februari 1949 bericht te echter de minister, dat hij zijn goedkeu ring niet kon geven aan dit onderdeel van het restauratieplan en in Juli 1949 gaf hij zijn voorkeur voor het behoud van de tuit- gevel te kennen. De gemeenteraad van Gouda weigerde echter medewerking te verlenen aan een restauratie van de tuit- gevel Er is gedurende een paar jaar heel wat over te doen geweest in de wereld van hen, die zich voor de restauratie van oude monumenten interesseren. Uiteindelijk be haalde begin 1952 de Goudse opvatting de overwinning. De misschien meest besjissende bespre king over de gehele restauratie geschiedde in het stadhuis zelve. Warme pleidooien zijn hier. gehouden, maar ook de critiek liet zich terdege gelden. De beslissing over de res tauratie viel echter nog niet in deze bijeen komst van de Rijkscommissie. Dat gebeurde in de volgende zitting en wel in Valkenburg in Limburg. Het ontwerp werd op 25 Apr 1 1947 goedgekeurd. Voor het moeilijke geval, dat het stadhui» te Gouda altijd heette te zijn, was een oplossing gevonden. TN EEN TIJD, dat de begroting van Monu- mentenzorg angstig krap was en er tien tallen monumenten in ons land na de ver woesting en verwaarlozing in de bezet tingstijd om restauratie schreeuwden, moest het Goudse plan verwerkelijkt worden. Dat kon wel eens een kwestie van zeer vele jaren worden. De toestand, waarin het ge bouw bij nader onderzoek bleek te verke ren, noopte echter tot spoed. De uitkomsten van dit onderzoek waren zp alarmerend, dat direct ingrijpen hier wel zeer geboden leek. wilde men niet voor een catastrofe komen te staan. De eerste zorg vroeg.de fundering. Bij het onderzoek kon voorgoed worden afgerekend met het romantische verhaaltje, dat ons stadhuis gebouwd zou zijn op koeienhuiden. Het gebouw is In de vijftiende eeuw gefun deerd op een vlot van boomstammen, een houten roosterwerk, meest van beuken hout, dat zich onder het gehele gebouw en nog een paar meter daarbuiten uitstrekt. Zo werd in een tijd, toen men nog geen weet had van paalfunderingen voor een groot ge bouw een voldoend draagvlak verkregen, dat echter ook de mogelijkheid opende, dat hef gehele gebouw langzaam dieper in de grond wegzakte. Deze verzakking ging ook nu nog steeds door, maar blijkbaar niet re gelmatig, dan hier dan daar wat meer. Op metingen wezen uit, dat de voorzijde van het gebouw 29 cm meer gezakt was dan het achtergedeelte. De zijgevels vertoonden de neiging om in het midden te gaan doorbui gen, zodat daar de muren niet minder dan M cm naar binnen waren geplooid. Door jl zou worden ingericht en dat behalve het gemeentebestuur zelve, sleqhts de afdeling Algemene en Sociale Zaken met het Bureau Registratie en de Typekamer in het gebouw geherbergd zouden worden. De overige secretarie-afdelingen zouden moe ten worden ondergebracht in een ander ge bouw, in de onmiddellijke omgeving van het stadhuis aen de Markt gelegen. Dat is gebeurd met jde ingebruikneming kortgele den van de dependance, waarin drie kwart van het secretarie-apparaat is gehuisvest. Het heeft zacht gezegd enige moeite ge kost om de Rijksinstantie^, die immers van wege de financiën de restauratie slechts in zeer geleidelijk tempo wilden doen verlo pen, er van te overtuigen, dat het juist in snel tempo moest gebeuren. Bij een der conferenties bracht zelfs de burgemeester als overtuigingsstuk in een jutezak een stuk draagbalk van het Goudse- stadhuis mee. Het gewicht bij het vervoer viel wel mee: daar had de worm voor gezorgd. Deze stunt overtuigde „Den Haag". Het stuk is er nog en krijgt een plaats in het „nieuwe" stad- huis. Eind 1948 kwam de vergunning af om net werk in snel tempo en over de gehele linie ter hand te nemen. De taaie Goudse vast houdendheid had het pleit gewonnen. Op 22 December 1948 ging de firma Chr. G. F. de Jong en Zn. met de laatste fase beginnen, die als uiteindelijk resultaat laat zien een stadhuis, waarop Gouda in alle opzichten trots kan zijn, EEN BLIK OP DE ACHTERGEVEL waardig huis der ge- voor en na de restauratie leidt maar tot één conclusie: waar (te weinig sprekends was. is schoonheid gekomen. Links de vroegere toestand op het moment, dat hét restauratiewerk was begonnen, boven het nieuwe aanzicht. De tuitgevel werd een trapgevel, de zijgevels kwamen tot leven, het dak spreekt een duidelijker taal. I verlies betekenen. W 1 1 1 ep soms jaren op t Het laatste grote werk is het ophijsen van de leeuw geweest, die het stadswapen in do klauwen houdt op de top van de achterge vel. Er is veel gerekend en geprobeerd dat de twee ton zware kolos dertig me- Eeret was er eenstel- oen puntje "bij paaltje werkers het niet aan de halen. Alles werd af gebroken en opnieuw gestempeld. Er werd een zwaardere bok opgesteld. Zo kwam de leeuw op zijn voetstuk, een betonnen ge- deette, dat lot dé grorid'toe Is gëwapend. „Voor ons is het fyjn geweest 'aan restau ratiewerk te mogen meehelpen en dan erlies betekenen. En met de tijd heb- vooral het zo te maken, dat het met meer veel belangstelling voor los is te krijgen Vier jaar hebben we er Al zijn ze al maanden dag in dag uit aan gewerkt, het heeft ons een ander karwei bezig, gepakt en niet meer los gelaten. En daarom dan komen ze nog geregeld kijken hoe de zoeken we naar een volgend karwei, dat zaken staan". t-vp UFMNNFRING AAN HUN WERK aan ons stadhuis is voor vele medewerkers Böldes-legpUZzle hu» mak tan,. .V°°" HET WERK bannen op p welke interessante prooiemenwij y Donderdag toen iemand van de 1 even aantrekkelijk is." „.Marmeren" at gebeurt „W gauw, datletnund rich zó u„omr zijn werk. Hij gaat van het ene EMAND. DIE OOK heeft bijgedragen aan de verfraaiing van het stadhuis is de rma Bokhoven aan het werk was met het heer P. Revet, firmant van het schildersbe- *i aeoeuit n«i uu»w, - „fbreken van het bordes, omdat daaronder drijf en verffabriek firma P. J. Revet Zn., karwei naar het andere bouwt huizen, zet scholen geheid moest worden. Het afhalen van de ook te Gouda. Hij nam het schilderen van u/Eitv. *--- ™Twei anders. De strakke leeuwen kostte nog al wat moeite en daar- het binnenwerk voor zijn rekening. „Het trekt trotse viaducten op Maar «s'sfaIiei»s l" hii ae}ieel laten varen, om heb ik het werk. toen de restauratie van is voor ons een echt ouderwets werk gc- lijnen volgens welke hij hüde nieuwboumXverkt, moet mjigeneet i de kerk te 0uderkerk a d IJssel was afge_ weest zegt hu. „een werk. waaraan wij vlltnl,ratiemerk. verat eefonfatfwling, diÉToelen vaak heel veel moeite kost. ]open overgenomen- zo begint de heer j. a]ie zorg konden besteden, waarbij wij het n verstelwerk uitvoerde. Hij Roodbol van de steenhouwerij Gebr. J. en schildersvak hoog konden houden. Tegen- YnTanuari 1948 op het werk en werk- H. Roodbol te Gouda zijn verhaal over het woordig heb je de tijd niet t ^twee-en-half jaar Hij gaf leiding bij grote aandeel van de steenhouwer in de het restaifreren van de muren en het aan- restauratie-werk»,mheden. Het .gehele brengen «n uIn Tp kolossale ijzeren construe- bordès heeft hij in zijn eentje afgebroken, weest het deTer-diepingen rusten. Twee jaar lang lagen de onderdelen opge- opgave Wi p» hPBin hadden we veel moeite met slagen op een veilige plaats en toen heeft de ste gezichl eer om het goed te doen". Een van de grootste onderdelen Is ge- marmeren van de trouwzaal. De 7.1 te dc het 7. WIJ BEGONNEN AL, toen iedereen nog in het stadhuis werkte", vertelt de doen. dat op het eer- tiebalken, waaxup yc moeite met slagen op een veilige plaats en toen heeft de ste gezicht niet is te zien. dat het een hou- „In het öegin nao Brenkman. heer Roodbol het bordes weer opgebouwd, ten plafond is maar aan de andere kant' °ns personeel v nieuwbouw „Maar hoe ik het in eikaar heb gekregen moest het hout-karakter zichtbaar blijven. Een timmerman vrucht van weet ik zelf nog niet. Het was passen en Daarom mochten de balken niet glad wor- kwam. was gewena, dagen meten. Zoveel mogelijk is de oude steen ge- den gemaakt. Er is geëxperimenteerd, een - y bruikt, maar honderden nieuwe stukjes beetje minder, een beetje meer zwart. En i- moesten worden „ingeschoten". zo zijn de schilders tot het uiteindelijk re- J. T. Gravesteyn, Goudse aannemingsbedi ven, begi bedoeling, n_t - dens de restauratie gewoon zou doorgaan. andeling is kostte net zoveel tijd, als maar hoe meer we vorderden, hoe meer de behandeling njeuwe stukken. En slechte toestand van de funderingen en de het aanbrengen ue muren aan de dag kwam. Het was met ver- dan word je wei ee„ - -obouw Maar noe veroer hou- „wat een kromme lijnen meer mijn mannen van t werK gingen nou^ er iri„ hplrlnriAn wne wp Van de plinten en de druipdorpel af tot sultaat gekomen, een werkstuk, dat voldoet daklijst toe heeft de heer Roodbol ie aan alle eisen, die bij eetl restauratie wor- antwoord. dat iemand nog in het gebouw mannen van -t werk gingen hou- „wat bleef en toen is de knoop doorgehakt, met voelden zij. dat het wat werd en er in de verhuizing naar de Oosthaven Ondertus- dem Toen voelden^ l de resultalen laar. een waren wij el druk bezig mehe, een- h.dd.n zij - vrjde bekleed met twee steensoorten. Zelf bracht hij het profielwerk aan. dat uit grote stukken Saint Pierre Angle-steen moest werk ócschoot hoe worden gehouwen. De „vlakke" muur went opstou v kromme lijnen en bultjes zitten bekleden was werk voor de metse- totaal is 95 100 kubieke nieter St. „*ren wij al druk bezig met het aan- hetnfebouwn een" werk^at^e'en6^unfeum is. Het grootste karwet is .^e^waarop'de eoort. waarin nog tal van fossielen van gebouw, een wcr_,brengen van t«J-» '5e.e an vlotfundering naar paalfundering" niet direct zichtbaar waren. Pierre Angle gebruikt. Het is een steen- w,,™ m,g w slakken voorkomen ilijke hoeveelheid Gobertanger- Frankrijk kwam ombardeerde ge- ton kwarpen de naar Gouda. Met ;ken uitgehouwen, die werden ver- Het is een zwaar karwei geweest, dat d_è natuurlijk hon den gesteld. Het werk begon met het vqr-'' wijderen van de oude verf op de balken. De verfdelen werden opgelost, het hout werd gewassen". Bij het aanbrengen van het zwart moest de schilder ervan uitgaan, dat geen enkel deel in de natuur gelijk is. „We moesten steeds andere patronen, steeds andere aders in „ons marmer" aanbrengen". „We hebben met plezier gewerkt en een gaaf werkstuk kunnen afleveren" zegt de heer Revet. „Met veel geduld'is het tot,, stand gekomen". Het stadhuis is klaar. Overmorgen wordt het in gebruik genomen. Bij de plechtige opening zullen alle werkers weer bij het stadhuis staan, trots, omdat zij het zijn ge weest. die aan het oude gebouw zijn glans teruggaven. Trots, omdat zij het oude am bacht hebben mögen hooghouden. de schoorsteen bij- i" zegt de heer Gravesteyn. Ruim 1 andere gingen natuurlijk vlugger. Anderhalf werden er nieuwe planken het dak staat, moest 7500 jaar zijn we er mee bezig geweest. Toen kon gesiori iikerd Maar ^ar€n later was kilo steen naar boven. Of het restauratiewerk beginnen, het stadhuis d^ev, er gezakt. En dan kwamen er wat denkt u van de dak had een stevige, onverwoestbare basis. "y w met schelpen. Soms troffen lijsti die 17.000 kilo weegt, waarop verder kon worden gebouwd v-er vioeren boven elkaar aan. „Even opleggen" werd het Het We hebben er.zestig ton schelpen uitge- werk van een week. daar°met de onderheiing begonnen. En toen buitenwerk klaar was is de heer g^weert*vooï het moeten slaan. k beroep en had al enige tijd ge- werkt aan de restauratie Voor en achter de gevel staat nu een h t Steken van de houten pro- van de Sint Jan. rij palen, horizontaal, net onder de straat, wencl binnenkant van de ven- Maar ondanks de slechte zijn palen door de ondergrondse m"urj)ee"" iln Bebouwd. In totaal maakte hij toestand van het gebouw gebouwd, zodat daar nu een brug is, die de drie'honderd 8tuks met de hand en met een Zjjn er geen ongelukken gevel stut". .„„..v opWpp.t" beitel. En alle moesten gelijk zijn. gebeurd, dankzij de uitste- te zeeaeri Hij nam maten, bepaalde wat onderstut kende voorzorgsmaatrege- vindt de r"^-i;ji%Wzao In nteBi Te moest worden om instorting te voorkomen E d denkt de heer soms lastig worjt gewest, wam hout doen. We moesten ons aanpassen bij de om- ^are, <^kke a ^n ^"^^^gebracht. schoot, standigheden. Arbeiders moesten zich om- e,1*®"-. ™g£ïilk by alles oud materiaal Niet alles ls van nieuwe schakelen. Metselaars, die gewend zijn met J kt óveral zijn nieuwe vloeren aan- steen opgetrokken. De schietlood te werken, moesften nu de stenen schoorsteen bijvoorbeeld zetten, zoala hun voorvaders het «uden 8 belang was ook de arbeid is van oude steen gemaakt - 1.1iwi cnm- j;- vomon li in brug in Alphen a. d. Rijn. Kun jevantev^ ift Verf "arbeid, vertelt hij. E ren een bouwplan maken en dat klopt /«ltijd raaozaai zii t ant al het wel. Maar dat was bij het stadhuis niet te son»_la»tig werk geweest, wam bocht, i ongel WMÏird w^lbbLn' het nrachtiff kunnen uit- dwWoxQaerl^tearlfémSakt - in som- die van de rpen zijn voeren Het was voor ons weer wat nieuws, mlge deuren zijn honderden oude draadna- overgeschoten. Zij zijn op- we hebben er veel uit kunnen leren Het is gels met de hamer ««nageld.«en^oBJjg nieuw afgebeiteld en sa- een stukje van ons leven geworden. Hei karwei de luiken werden gemaakt, kort gen er toen als nieuw uit. was mooi te kunnen meewerken aan het om. wat maar verplaatst kon worden ging Het iaatst is de vloer in behoud van een monument". naar de werkplaats aan de de burgerhal gelegd, van ^Mis-la fif^ï moest worden gewerkt met hulpmiddelen. overoebleven stukken. Als in oude tijd die een eeuw geleden bestonden. Moderne eQ scheef uggen EN ZO DENKT de heer A. Brenkman er machines kwamen er bijna niet aan te pas. «tukken ook over. Hij ie uitvoerder van de flr- „Met ulterste ^om^Lgheid hebben we Kr°te ma Chr. O. F. de Jong <c Zo. te Gouda, die altijd tewerk*. Urn ongelukje kon maanden m een veroeno.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1952 | | pagina 3