më i Restaureren doe tekenbordmaar op niet aan het de steiger Restauratie in cijfers In het Goudse stadhuis zetelden driehonderd burgemeesters Stadhuis is thans meer dan een voorgevel alleen In het stadhuis stapt men van de ene wereld in de andere je Verzekering Goudse Maatschappij N.V. Goudse levensverzekering Maatschappij N.V. Vernieuwing leek soms een wedren met doortastende ouderdom Ruim drie eeuwen waren er vier, die na twee jaar aitraden 1450-1500 1551-1600 1601-1650 1501-1550 Hoofdkantoor: Gouda - Stationsplein Tel. 3444 (5 lijnen] 1651-1700 Sinds 1815 1701-1750 1751-1795 Tot grotere eenheid en harmonie Restauratie versterkte het eigen karakter der ruimten re".»,', f Voorname pracht in trouwzaal DERDE BLAD - PAGINA 2 GOUDSCHE COURANT WOENSDAG 16 JULI 1952 De man, die er van dag tot dag bij was RESTAUREREN doe je met aan het tekenbord, maar op de steiger. Dat is een uitspraak van de bekende Nederlandse architect Van Heeswijk. de restaura teur van het stadhuis van Veere en van de Sint Jan in Den Bosch. De heer W v d Berg. ae opzichter bij de restauratie van het Goudse stadhuis, de man die er van de eerste tot de laatste dag by is geweest, heeft die uitspraak van zijn leermeester steeds voor ogen gehouden. De waarde van die uitspraak bleek hern al bij de restauratie van het stadhuis van Middelburg, by de voorbereidingen van de restauratie van de Sint Laurcnskerk en het Schippershuis te Rotterdam, waarin hij voor zijn komst naar Gouda zijn aandeel heeft gehad. Maar het herstel van het Goudse stadhuis heeft hem ongetwijfeld het meest stringente bewijs van deze stelling geleverd. „Natuurlyfc moet je het gehele werk tevoren in tekeningen vast leggen Geen restauratie is mogelijk zonder een minitueus onderzoek en voorbe reiding." zegt hij, „maar de practijk speelt zich af op de steiger, waar blijkt, dat vooraf nooit iets precies is te berekenen." 'n Spannende, maar mooie tijd RESTAUREREN houdt altijd iets specu- latiefs in. Bij het ene wi Bij het ene werk is die factor groter dan bij het andere. Dat hangt van de graad van verval af. Bij de restauratie van het Goudse stadhuis was dat speculatieve element zeer groot. Wie de geschiedenis van de restauratie bestudeert, zal haar zien als een reeks van verrassingen. De heer v. d. Berg zou er vele voorbeelden van kunnen vertellen, snuffelend in zijn grote collectie foto's, die het verloop van de restauratie in beeld brengen. De hele geschiedenis is eigenlijk één grote verrassing, samen te vatten onder de titel „Van het één komt het apder." Het begon bij de eerste opdracht: het herstel van de achtergevel en zijgevels. Het eindigde bij een grondige restauratie van het gehele stadhuis, uitgezonderd de voor gevel. die. zij het op minder gelukkige wijze, aan het einde van de vorige eeuw een beurt heeft gehad. En daartussen lag, wat men zou kunnen noemen. ,,de weg der opge drongen conclusies", gewe zen door Vader Tijd en restaurateurs uit het ver leden. die vaak onbezonnen te werk zijn gegaan. De conclusie tot herstel der vermolmde funderingen, tot verbetering en vernieuwing der balkenlagen, tot volle dige restauratie van het interieur met een gewijzig de indeling. „We moesten restaureren van beneden naar boven, dat bleek zonneklaar," zegt de heer v. d. Berg. Wikkenwegen en afwachten De restauratie van het Goudse stadhuis is daarom een complex van vraag stukken en vraagstukjes ge worden. Problemen, die op de tekentafel werden uit gekiend en die op de steiger toch vaak anders bleken te liggen, waardoor soms ge ïmproviseerd moest worden. „We stonden 'er op het bu reau aan te dokteren, de architect én zijn medewer kers. we moestei^ wikken en wegen, proberen en nog eens proberen. De één zei dit, de ander vond dat en zo kwamen we gezamenlijk tot de oplossing, maar het kon soms dagen, weken duren. We brachten de oplossing in pracXijk. eerst op proefvakken om het resultaat te kunnen beoordelen en een inzicht te- krijgen in de kosten. Omdat het werk zo ongewoon was. Voor tijdelijke maatregelen was geen kans. Ze zouden de kosten maar omhoog gejaagd hebben. Maai je moest op elke steen, op elke schroef toe zien," vertelt de opzichter. Het is zeer belangrijk, dat werk op de steiger, waarmede een architect zich niet kan bemoeien, omdat hij te veel aan admi nistratieve rompslomp gebonden is. Hij geeft de hoofdlijnen aan en vertrouwt voor de rest op zijn opzichter. Dat het dragen van die grote verantwoordelijkheid juist voor de heer v. d Berg de aantrekkelijkste zijde van zijn taak is geweest, is begrijpe lijk. Hij verrichtte al het tekenwerk en paalde in overleg met de architect de gen, die moesten worden ingeslagen Maar het aardigste element in zijn werk. heeft de heer v. d. Berg. altijd het speculatieve ge vonden. ,.Het is nu eenmaal zo, dat bij res tauratie niets horizontaal is en niets verti kaal. dat je zoveel niet op papier kunt be rekenen of er zijn altijd verrassingen, die op de steiger onmiddellijk om een oplos sing vragen." We stonden voor eert unicum „Het herstel der funderingen, bijvoor beeld, was het rlskantste werk. We stonden voor een unicum, want het is nog nooit voorgekomen, dat een gebouw in zijn ge- hëel van een vlotfundering op een paal- fundering is overgebracht. Het was zo dik wijls, dat je de muren om je heen zag scheuren op plaatsen, waar aan de nieuwe fundering werd gewerkt. De stukadoor stop te de scheuren dicht, maar ze sprongen steeds weer open. Je kunt dan alleen maar hopen, dat de restauratie op die plaats is voltooid, voordat het ergste geschiedt. Dan voert de vernieuwing een wedren met de ouderdom. Je vreest, dat je door al die scheuren het inzicht in de werking van het gebouw verliest, maar je gaat door. En je slaagt. Doorgaans heb je dat dan aan in tuïtie te danken." Dat de heer v. d Berg bij die beslissingen {reel voordeel heeft getrokken van zijn ja renlange samenwerking met ir A. v. d.» Steur spreekt vanzelf. „Je leert dan wel «invoelen, hoe de architect in dergelijke Bevallen zou hebben gehandeld," zegt hij. „Er zijn ook zaken, die je van te voren nooit kunt berekenen. Je denkt op een oude Steunbeer te kunnen vertrouwen, omdat hij er nog zo hecht uitziet. Maar bij de restau ratie ontdek je plotseling, dat er in het verleden een deel van die beer is wegge hakt en dat het gat. is afgedekt met een halfsteensmuurtje. „Hak maar raak, het kan wel" hebbpn ze vroeger zeker gedacht Je ontdekt het gelukkig op tijd, anders had den er ongelukken kunnen gebeuren." Diep respect voor medewerkers Er hadden hier zeer grote ongelukken kunnen gebeuren, zonder dat er iemand voor aansprakelijk had kunnen worden ge steld. omdat de toestand van het gebouw zo ondenkbaar slecht was. Er zijn gelukkig geen ongelukken gebeurd, wat eigenlijk toe val ls, maar wel voor een groot gedeelte te danken aan het streven naar de hoogst mogelijke zekerheid. Die onberekenbare factor maakte ook de aanbesteding in on derdelen noodzakelijk, onderdelen, waaraan de aannemers onafhankelijk konden wer ken en de verantwoordelijkheid van ieder zoveel mogelijk werd beperkt. Maar wilde alles goed marcheren, dan was er een sterke coördinering hodig. Voor die coórdinering zorgde de heer v. d Berg. Geen wonder dus. dat hij het Mensen in hun werk (79 Goudse stadhuis steen voor steen, balk voor balk heeft leren kennen. Hij heeft in die vijf jaren grote waardering voor alle twee honderd mensen gekregen, die aan de res tauratie hebben gewerkt. „Een diep respect" zoals hij zegt. „Iedereen was opgewassen voor zijn taak. deed het met grote liefde en voelde misrekeningen als tegenslagen, die hem persoonlijk troffen. Soms was het om moedeloos te worden. Neem bijvoorbeeld dia funderingspaal, die met de lier in de grond werd gedrukt, maar soms tien centimeter op een dag vorderde, omdat hij op het puin onder het stadhuis bleef steken. Dan zei de ploeg aan de lier aan het etnd van de dag: „Het is onbegon nen werk. we zijn maar zo'n stukje opge schoten." Je sprak hen maar weer moed in, zo in de trant van: Morgen is er weer een dag, het komt heus voor elkaar. Al duurde het soms drie weken voor een paal In de grond zat. Met dit en talrijke andere kleine voor vallen voor ogen is de restauratie psycholo gisch gezien ook belankrijk werk geweest. Geen restauratie is mogelijk zonder dat er liefde voor bestaat. „Er moest liefde voor gekweekt worden," zegt de heer v. d. Berg ten slotte. „Liefde voor het bouwwerk, liefde voor die oude, interessante bouwvormen, die het respect afdwingen voor de onbekende bouwmeester uit het verleden. Wij allen hebben Jjler ons werk vol liefde gedaan, anders hadden we nooit resultaat gehad. Hoevele arbeiders hadden er in de woningbouw niet veel meer kunnen verdienen dan ze hier aan loon ont vingen? Ze wilden niet weg. omdat ze hart vodr hun taak, voor het stadhuis, hebben gehad. Fijne kerels waren dat!" Nog even voor het allerlaatste werk en dan zal de gemeenschap van werkers aan het stadhuis uit elkaar zijn gegaan. Ieder gaat nieuwe wegen. Maar één ding blijft hen binden De herinnering aan een ris kante, spannende, fnaar mooie tijd. waarin uit een ruïne (want meer was het oude stad huis niet) voor eeuwen onvergankelijke schoonheid is geschapen. Wat is er voor de restauratie vbo het stadhuis nodig geweest? Elke dag ïag de Gouwenaar nieuwe materialen binnen de afzetting, vrachtauto's kwamen en gingen. Zij brachten: 100 m3 Franse kalksteen, 150 ton gobertange-steen. 43 m3 eikenhout. 8500 kg lood. 80.000 kg betonijzer (waarvan 65.000 kg gebruikt werd voor de fundering met inbegrip van de palen). 10.000 kg pijpiassen. 15.000 kg balkijzer, 5.000 balen cement, 900 balen kalk, 625 m3 zand, 365 m3 grint, 35 m3 T klinkerisoliet, 200 000 stuks baksteen, 8.200 wand- en vloertegels. 160 m2 glas in f lood. 2.000 m electrische buis, 5.800 m draad. 130 schakelaars en stopcontacten. 165 lichtpunten, 1.000 m diverse soorten kabel en 23 m3 yanghout. Deze opsomming is niet volledig. Er moet nog rekening worden gehouden met de grote hoeveelhedén oude materialen, die gebruikt werden. - De gehele restauratie heeft vijf jaar geduurd. Bij een gemiddelde bezetting van J twintig man waren er ruim vijfduizend manweken arbeid. In totaal hebben 200 personen aan de restauratie medegewerkt. f De kosten hebben circa 1.000 000 bedragen. Zij zijn voor 20door de gemeente, 65 door het rijk en voor 15*/* door de provincie gedragen. X (\ORSPRONKELIJK waren niet burgemeesters, maar schepenen het hoogste college in de stad. De burgemeesters waren slechts belast met de administratie der geldmiddelen. Later, toen zij het geldelijk beheer overlieten aan tresoners (voorlopers van de gemeente-ontvanger), hielden zij alleen toezicht op de stads financiën. Door het feit. dat iemand, wie het geldelijk beheer is opgedragen, nu eenmaal baas in huts pleegt te zijn, is het college van burgemeesters langzamer hand het voornaamste geworden; dit ten koste van schepenen. Tot het jaar 1476 waren er twee burgemeesters. In dit jaar werden er voor het eerst door de Landheer vier benoemd, welk aantal geen verandering ondergaan heeft tot 1795. Het werd allengs gewoonte, dat een burgemeester voor twee jaar werd benoemd, zodat elk jaar twee leden van het college aftraden. Na verloop van minstens een jaar waren zij weer benoembaar. Hieronder volgt een lijst van de burgemeesters, die sinds de bouw van het raadhuis in functie zijn geweest. In totaal kende Gouda sedert 1450 307 burge meesters. ter Roelofsz. de Vrije; Cornells Dirck Bou wen».; Dirck Jansz de Lange: Jacob Pieter Volpertsz.; Claes Gerrit Claesz.; Dirck Gerrit Stempelsz.: Jan Dircksz. "de Bruijn; Cörnelis Jan Ockersz.; Frans Adriaen/.; Jan Jacebsz. van Cortgeen: Henrick Woutersz.; Jan Jansz. Bosch; Gerrit Jacobsz. Loo; Ger rit Daemsz. Heye; Jacob Jansz. Moei; Reij- nier Pauw: Huijch Gerritsz. Hopcooper; Jan Willemsz. Moei; Witte Aertsz. van Houff; Gijsbert Thimansz Verharst; Cornells Jansz. de Jonge; Jan Dirck Hoensz. van Souburch, In de periode van 1450—1500: Geen At brechtsz. Moei; Jacob Rommersz.. Jan Wil- ertsz.; Kerstarrt Allertsz.; Willem Ael- lemsz.; Hendrik Aelbertsz.; Jan Wouters. Gerrit Claesz.; Dirck Gerritsz.; Gysbert Dirck Huygensz Floris Claest. Gaergoet; Claes Jan Ockersz.; Willem Claesz. Schat; Jan van Leeuwen. Adriaan Gerrit Wou tersz.; Gerrit Hagen; Dirck Gerrit Wou tersz.; Wouter Jansz. Maes; Jan Florisz. Minne; Jacob Dircksz. Cutert; Willem Jansz. Hailing; Dirck Pieter Maertensz.Govert Claesz Adriaen Gerrit I-ourensz.; Michiel Simonsz.; Mr. Willem Dapper. Ermbout Gerijtsz Arent Gijsbrechtsz Dirck Claesz an Crimpen; Aernt Warnairtsz Simon die Lege; Dirc Bouwensz.; Aernt Outgaerdsz. Rommer Jacobs/.; Roelof Gerijts?. de Vrije; Dammes Claesz Gerrit Dircksz.; Jan Dirc Hoensz.; Adriaen Gerijtsz.; Dirc Jacabsz.; Jacob Florisz. Gaergoet; Gerrit Dirck Ja cobsz.. Mr. Jacob Hobbe; Dirck Jacob Hen dricks/.; Gerrit Jan Lambrechtsz.; Govert Dircksz.; Jan Jacobsz.; Mr. Christoffel Flo risz. Gaergoet; Jacob FoppenszAelbrecht Maertensz Jan Henricksz.: Barenfr Hen- ricksz.: Dirck Jansz.; Jan Aerntsz.; Jonge Dirck Dircksz.; Dirck Mucxsz.; Floris z.Mr. Claes Jansz. de Vet, Willem Arentsz. Dirck Harmensz.: Dirck Cornelisz. beeck; Gijsbert Jan Maertensz. Tussen 1551 en 1600: Adriaen Gerritsz. Hensbeek: Jan Gerrti Daemsz. Heye; Jan Dirck Hoensz van Souburch; Huijch Ger ritsz. Hopcooper; Jan Willems Moei; Gijs bert Jan Maertensz Dirck Cornells Hens- beeck; Jan Claesz. Diert;; Adriaen Gerritsz.; Gijsbrecht Jansz. Moei; Witte Aertsz. van Houff; Simon Gerijtsz. van Schoonhoven; Gerrit Cornelisz. de Lange. Mr. Dirck Wil lemsz.: Gerrit Gerritsz. de Lange; Mr Pie ter Dircksz. van Asperen; Jan Gerritsz. Stempels; Jan Gerritsz. Heye; Cornells Woutersz.; Gerrit Huijgensz. Hopcoper; Mr. Jan Jacobsz. van Rosendael; Jan Reyniersz. de -Swaan; Dirck Jansz LonckAdriaen Dircksz. van Asperen; Jan Gerritsz. Loo: Goverts Wittesz.: Dirck Dirck Hoensz. van Souburch; Jan Claesz. Cineq; Jacob Cle ments/. van Neck: Cornelia Cornelisz. de Lange: Dirck Gerritsz. Hopcoper; FHris Gysbersz. Verharst; Dirck Jacobsz. Lonck; Gerrit Fransz. Kegelingh; Arent Jacol Vlammcnburg; Cornells Jansz. Bosch; Maer- ten Jansz. Moei; Hendrick Jansz. van Wour- den; Willem Dircksz.; Gijsbrecht Ael- brechtsz Gerrit Cornelisz. de Lange; Hen rick Jansz. 't Hart; Henrick Willemsz. Ver- brugge. Van 1601 tot 1650: Maerten Jansz. Moei; tijdval Willei In het tijdvak 1501— Jacob Hobbe; Jan Heinricksz.; Mr. Christoffel Florisz. Gaergoet; Jacob Vop- pensz. Barent Henricksz.; Gerrit Gerritsz. Hey; Mr. Feys Heyesz.; Govert Dircksz.; Henrick Govertsz.; Jan Jansz. Moei; Pieter Volpertsz Gerrit Henrick Govertsz.; Adri aen Gerritsz Vrederick Adrlaensz.; Jacob Jansz Minne: Willem Jan Willemsz.; Pieter Leeuw; Dirck Jan Hoensz van Souburch; Witte Govertsz.; Corpelis Jansz, Bosch. Pie- De beeldhouw.iler Ko ni' mevr. C. E. Schoutenvan Rood, die ook het bronzen portret 1 igin Juliana voor het bovenplein maakte, aan het werk. iWWW\VWVVH^WW«VWWWW<WWWWWWWWWWWWHWWWWWMWW tAdvertentie Commissarissen Mr L. A Kesper, Commissaris der Koningin in de provincie Z.-Holland, te 's-Gra venhage. G. Bouwmeester Sr, particulier, te Bussum. Mr P. O. F M. Cremers, Burgemeester der Gemeente Haarlem, te Haarlem. Directie. G. Bouwmeester Jr. Gestort kapitaal en vrij© reserve f 1.728 000 - Premie-ontvangst over 1951 f5 273.000.- Bagage-, Bedrijfs-, Brand-, Inbraak-, Luchtvaart-, Machinebreuk-, Transport-. Ongevallen-, Reis-,Rywtel-,Sanatorium!^ Waterleidingschade-, Wettelijke aan sprakelijkheids-, Ziekte- en Ziekenhuis kosten- Verzekeringen. Commissarissen Mr Th. A. Wesstra, Secretaris der Gemeente Haarlem, te Haarlem. J. F. Roeters van Lennep, Directeur der N.V. Labor, Bedri|fsverzekering-Maati| van „de Nederlanden" van 1845, te den Haag. Jhr B. G. van Styrum, Directeur Incasso- Bank N.V., kantoor Haarlem, te Haarlem. G. Bouwmeester, Directeur der Goudse Verzekering Maatschappi| N.V., te Gouda. Directie: Mr W. J. Hengeveld. Verzokord bedrag. i Pramioroserve Maatschappelijk kapitaal. Gestort kapitaal f45 169397- t 7.638 675- f 1.000 000- f 400000- Levensverzekering, Studieverzekering, Lijfrente Dirck Jacobsz. Loncq: Hendrick Willemsz. Verbrugge; Hendrick Jansz. 't Hart. Gerrit Cornelisz de Lange; Gijsbert Aelbertsz.; Gerrit Fransz. Kegeling. Arent Jahssz. Vlammenbuig; Hendrick Jansz. van Wour- den: Adriaen Claesz. Goudsweért: Jan Dircksz. de Bruyn; Adriaen Jansz.; Pieter Pietersz. Trist; Dirck Dircksz. de Lange; Maerten Pietersz. Verwerf; Dirck Jacobsz. Schoonhoven; Peter Harmeijsz Cincq; Ger rit Jansz Vroesen; Cornells Gerritsz. de Lange; Jacob Dircksz. Loncq; Jan Dircksz de Lange; Johan Vlacq d'Oude. Gerard Adrlaensz. Cool; Dirck Jansz. Steenwyck; Cornells Marcelisz Houtman; Gijsbert Hen- dricksz. 't Hert: Gijsbert Hendricksz Ant werpen; Aert Gijsbrechtsz. Hogenberg; Willem Barthoudsz. van Abbesteech: Dirk Maertensz. Westerhout: Andries Lourlaz Swaenswijck; Cornells Adriaensz Veretck; Pieter Woutersz Crabeth; Pieter Fransz. Douw: Johan Gijsbertsz. Zas: Cornells Bouwens van der Tocht: Jacob Bruynsz de Vos: Maerten Hendricksz. Loncq: Michael Daemsz. VermeuJ.: Steven Doensz. van Groenendyk; Hendtick Gerritsz Reynvelt; Cornelis Jacobsz v. Steyn; Daem Aelbertsz. Minne; Aelbert Mz. Houtman; Frans Hen- driksz. Herberts: Johan Crabeth; Cornells Cornelisz de Lange; Dr. Martinus Bloi Daem Willemsz. van Abbesteech: Mr thony Vossenburg; Mr Gerard Mar< Mr. Nicolaes van der Graaf; Pieter Huy- bertsz. van Middellant. Bloncq; Mr An- arcertus; zoei v Na het herstel van onze onafhankelijkheid werden burgemeester: 1815—1817 Francois van JJarencarspel Dec ker van Beverwijck. IBIS1824 Dr. Jan Pieter Kemper. 1824—1831 Lodewijk" van Toulon. 1831—1842 Adrianus van Bergen 1842—1850 Mr. Jan Willem Blanken. 1850—1864 Nicolaas IJzendoorn. 1864—1895 Mr. Albertus Adrianus ven Ber gen IJzendoorn 1895—1917 Rudolf Lodewijk Martens 1917—1927 IJlbo .Tetxe Mil*. 1927—1838 Egbert"* Gerrit Oaarlandt 1935—beden Mr. Dr. Karei Frederik Otta Jamee. Ven 1651—1700: Aelbert- Maertensz Hout man; Frans H-endrickBz. Herberts; Cornells Cornelisz. de Lange: Daem Willemsz. van Abbesteech; Mr Anthony Vossenburg; Mr. Nicolaes van der Graaf: Adrlaah Cornelisz. Vereyck, Jacob Jacobsz. Verboom; Dirck Fredericksz. Beuckel; Mr. Floris Cant; Jan Woutersz. van* Immerzeel Mr. Gerard Cinq Aemilius Cool; Gerard Sterre; Donatus van Groenendijk; Jan Jansz. van ImmerZeel: Mr Hieronymus van Bevernigh; Mr. Jacob Bonser. Gerard Cornelisz. Clncq; Govert Suys; Dr Cornelis de Lange: Mr. Florens j Cincq. Dr. Johan de Vrije: Mr Jacob van der Tocht: Dirck de Vrije; Jacob van dee Dussen; Aelbrecht van der Rurch; Mr. Ja cob van der Graef: Florens de Lange: Jacob de Wilde; Joost Vcrschure: Mr, Arent Vos- senburgh; Mr. Cornells Moeringh; Mr Ja cob Everwijn; Dr. Hugo van der Werve: Dr. Gijsbert Cincq; Willem de Veth; Philippe Sanisson: Mr. Hugo van Stryen; Mr Johan van der Does; Jan van Immerseel:; Jorls de Lange; Mr Melchlor Gerard van Riet veld: Pieter van Someren van Vryenes; Matthya de Grand*. Tussen 1701 en 1750: Pieter van Someren van Vrljenes: Matthvs de Grande; Boude- wijn Jongkint; Mr. Daniel Lestevenon; Jus- tua van der Mey; Mr Cornelis de Lange; Mr. Bruno van der Dussen; Johan Sand- voort; Hendrick Daesdonck: Johan Suys; Mr. Willem Kaeckmes: Paulus Louff: Mr. Dirék de Lange; Mr. Damianus van Abbe steech: Mr Gerard van Brandwyck. Heer van Bleskensgrave en Hoogeveen: Huybert van Eyek Dr Georgius Boudens; Mr Arent van der Burch: Jan de Mey. Heer van Lek- kerland; Mr. Willem van den Kerckhoven: Govert Cincq: Theodore Jongkint: Reynier Crabeth; Mr Adriaen "Moeringh; Dr Gual- therus de Moor van Immerzeel; Mr. Wil lem Hendrik van Cattenburgh. Heer van Grypskerke en Poppendamme; Mr. Adriaen van Groenendyck; Mr. Tieleman van Zee- berch; Mr. Daniel de Lange: Mr Jacob Slicher; Mr Govert Suys; M¥ Dirck de Lange: Cornelis van Arkenboudt; Mr Da niel Willem Lestevenon. Heer van Scho- nauwen; Mr Willem van Stryen: Mr Hie ronymus Goudanus Snels: Mr. Gerard van Brandwijck. Heer van Bleskensgrave. In het tijdvak van 1751-1795: Mr. Govert Suys; Mr. Dirck de Lange; Cornelis van Ar kenboudt; Mr Daniel Willem Lestevenon. Heer van Schonauwen: Mr. Willem van Stryen: Mr. Gerard van Brandwyck. Heer van Bleskensgrave: Dr Cornelis Gerard Moeringh; Mr. Willem Sebastiaan Boers. Heer van Zuld-Waddinxveen: Mr. Johan de Lange: Mr Frederick van der Hoeve: Fran co Gerard de Vrye; Mr. Dirk Aemilius Jongkint: Mr. Aelbrecht van der Burch. Mr. Pieter Hoogwerff; Mr Cornelis Adriaan van den Kerckhoven: Mr Bruno van der Does; Mr. Bartholomew de Moor van Im merzeel; Mr. Lodewyck Queries: Dr. Wil lem van der Hoeve: Mr Francois de Meij, Heer van Nieuw-Lekkerland en Limmen: Mr. Willem Decker. Heer van Urcem: Dirck Verrijst: Mr. Gualtherus de Moor; Mr. Jacob Speelman. Heer van Nuland; Mr. Vincent van Eyck; Mr. Daniel Willem Le stevenon. Heer van Schonauwen; Mr. Jan Noortbergh: Heer van Bleskensgrave: Mr. Adriaan Prins; Willem van der Hoeve; Dr. Willem Griffioen; Mr Martinus van Toulon: Dirk Daniel de Kedts Houtman: Mr Jan Jacob Slichdr: Gerard Willem van Blyden- bergh; Mr. Adriaan Pieter Twent: Jacob Roon van Ostadc: Mr. Nicolaas Teyssen: Mr. Huybert van Eyck; Mr. Alexander Hendrik Metelerkamp: Dr. Albert Verrvst; Mr. Rey- nier Swanenburg: Marcellus Bisdom. Heer van Vliet; Samuel Gideon Wobma: Mr Di- derik Gregorius van Teylingen, Heer van Camereyck; Mr. Melchior Willem van den Kerckhoven van Groenendijk; Francois van Harencarspel Decker. Tijdens de Bataafse Republiek (1795—1806) en het Koninkrijk Holland (1806—1810) wa ren er geen burgemeesters; vaor een periode van hoogstens een maand werd telkens een andere voorzitter van de raad gekozen. Tijdens de inlijving van Nederland bij het Keizerrijk Frankrijk traden als maires op: A. J. van der Does; J. E. Ligtvoej^ van Leeuwen. WOENSDAG 16 JULI 1952 GOUDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAGINA I Aan schoonheid gewonnen rvp 31 MAART 1947 werd een aanvang gemaakt met de restauratie van het ^'Goudse stadhuis, maar niet onmiddellijk waren er resultaten zien. Het grondwerk, het aanbrengen van een nieuwe fundering, veranderde uiteraard niets aan het aspect van het gebouw. Pas toen de bovenbouw onderhanden werd genomen en men allerlei veranderingen zich geleidelijk zag voltrekken, werd het allengs duidelijker, dat hier van een grondige en veelomvattende restauratie sprake was. Doch een overzicht van het geheel is pas mogelijk geworden,, nu de laatste steigers zijn weggehaald en het gerestaureerde gebouw zich van alle zijdgn laat bekijken. VER TICALISME OOK IN ZIJGEVELS Onmiddellijk valt op, dat een wandeling om het gebouw heen alleszins de moeite waard geworden is. Dat was voor 1947 In de verste verte niet het geval. Wie toen aan vreemdelingen, vrienden of kennissen het Goudse stadhuis liet zien, bracht hen voor de voorgevel en als ze die voldoende be wonderd hadden, voerde hij hep terzijde, wees op de Waag en stelde voor daar ook maar eens te gaan kijkenin het onbe- wusffc gevoel allicht, dat de roem van ons «tadüuis met zulk een afleidingsmanoeuvre verder maar het beste gediend was. Ook nu nog blijft de zuidgevel door zijn •ierlijkheid en verfijning verreweg het be langrijkst. doch het is niet meer dan natuur lijk. dat een gebouw naar de zijde van de hoofdingang zijn grootste rijkdom ontplooit Wat echter, behalve de zuiverheid van zijn verhoudingen, die voorgevel zo buitenge woon geslaagd maakt, is de wijze, waarop het Gothische verticalisme een tegenwicht verkreeg in duidelijk sprekende horizontale accenten. Van deze uiteenzetting tussen het omhoogstrevende en het in horizontale zin geordende, was in de zijgevels, die wij ge kend hebben, geen sprake. Thans beeft men die duidelijk nagestreefd. Niet alfeen werd hier gezorgd voor een verantwooi% gevel indeling zo werd het rhythme der ten op zichte ven elkaar verspringende venster- klinkt: kleine dakkapellen zorgen door hun plaatsing ten opzichte van elkaar er voor, dat ook hier het verband tussen horizontale en verticale reeksen bespeurbaar blijft. Schoorsteen heeft functie Een sterk in het oog lopende verandermg ontstond verder, doordat de schoorsteentjes, die allerminst fraai van vorm waren, ver vangen werden door een grote schoorsteen voor de verwarmingsinstallatie. Het spreekt vanzelf, dat men voor een dergelijke afvoer aan bepaalde maten gebonden is. doch het zou wel mogelijk geweest zijn een archaï serende. in dit geval dus Gothische. vorm te kiezen. Het moet echter aantrekkelijker ge- weest"z:ijn. hier een modernere vormgeving aan te houden en daarbij toch zo bescheiden te blijven, dat het algemeen aspect van het gebouw niet geschaad werd. Er zijn er wel. die tegen dit „al te mo derne toevoegsel" bezwaren hebben. Zij vergeten echter, dat elke restauratie in ze kere zin een eigentijdse bijdrage aan een oud bouwwerk vertegenwoordigt. Het in zijn oorspronkelijke toestand herstellen, is immers een onmogelijkheid, als de bouw plannen van eeuwen geleden niet bewaard gebleven zijn. En wanneer zal dat het ge val zijn bij een gebouw, dat vier, vijf of meer eeuwen bestaat? De architect aan wie een restauratie opgedragen wordt, kan dus niets anders doen dan zich laten inspireren door de verhoudingen der mafcsa's en het reeksen veel boelender maar ieder raam werd ook nog gevat binnen een smal en langgerekt vensterveld, aan de bovenzijde door een spitsboog gesloten, waardoor op eenvoudige wijze een verticale ordening be reikt werd. Op het ogenblik trekken de luiken met hun felle rood en wit nog wat al te zeer de aandacht, maar wanneer deze kleuren eens wat bestorven zijn en zich niet meer zo abrupt tegen de gevel aftekenen, zullen de rust en de weloverwogenheid van deze gevelindeling nog wel duidelijker gaan spreken. Sierlijke luifel De oost- en westgevel zijn niet preclee aan elkaar gelijk geworden. Aan de laatste kwam. over bijna de helft van de breedte, een houten luifel, die het uitstekenddoet Dit afdak, gemaakt van hout. dat bij de ver bouwing vrij kwam, heeft werkelijk een functie het verleent immers beschutting aan wie de hier aangeplakte bekendmakin gen lezen wil maar het is bovendien een geval geworden, dat duidelijk laat zien, dat bijna rustieke eenvoud van constructie en •ierlijkheid heel goed kunnen «aniengaam In het zijaanzicht trekt nog een andere verandering de aandacht. De ^are en drukkende lijn van de uitspringende dak goot - de kozijnen van de bovenste ven sterreeks leken onder de kroonlijst beWemd te zitten - kwam te vervallen, doordat men er toe overging, de goot haast zonder uit springende rand eenvoudig bovenop de bul tenmuur aan te brengen. h Daardoor werd tweeërlei bereikt, de bo venvenaters kregen meer adem en ae ai w grote nadrukkelijkheid In de 'cheiding tus sen gevel en dak werd opgeheven^ Nu werd het ook mogelijk, het dakj tot een ge bied ta maken, waarin hat gevelsysteem na algemeen stijlkarakter vajn het bouwwerk. Maar al is hij nog zozeer een dienende en al gaat hij nog zo piëteitvol te werk, wat in zijn ontwerp voor de te restaureren ge deelten voor de dag komt, is, behalve een weerslag van zijn liefde en ontvankelijkheid toch altijd nog een product van zijn ent- ditie en vakkennis en in deze laatste is hij een kind van zijn tijd. Of hij het wil of niet. er zal altijd tn zijn werk wel iets van eigentijdse opvattingen meespreken en het zal grotere geldigheid hebben, naarmate die opvattingen getuigen van begrip voor wat in alle bouwkunst essentieel en onvergan kelijk ls. Het is ook niet juist, de grote schoorsteen op de dakvorst „aen toevoegsel" te noemen, want hij heeft wel degelijk een functie een zeer belangrijke zelfs - in de ver deling ven de accenten in de dakpartijDat blijkt pas goed. als men inziet dat aan de trapgevel ten minste éen duidelijk nadeel verbonden was. Het gevaar was immers niet denkbeeldig, dat het dak in het zij aanzicht de indruk zou gaan geven van be klemd te zitten tussen het uitstekende gevelgedeelte met trapsgewijs gerangschik te pinakels en toren aan de ene zijde en het bovenste gedeelte van de trapgevel aan de andere kant. Trapgevel geeft winst Doordat nu de vrij forse massa van de schoorsteen zich verheft op de daknok, voelt men minder de insluitende werking van voor- en achtergevel. Men denke de schoor steen weg: onmiddellijk wordt het duidelijk, dat hij wel degelijk een aesthetlsche functie vervult, zozeer zelfs, dat de trapgevel tn het zijaanzicht volkomen aanvaardbaar WMen weet, dat het er lange tijd om gegaan is, of de trapgevel ar wel komen zou. Zeer zeker had de tuitgevel, die er stond, kwali teiten. al was hij wat weinig markant. Wie nu een foto van het oude achteraarusicht vergelijkt met de nieuwe toestand, komt echter al heel gauw tot de conclusie, dat de winsten hier onmiskenbaar zijn. Het is «en verdeling en krachtig vooral in de pittige ranke en rijzige gevel geworden, goed van accenten van de trappen, die opstreven naar de hooggeplaatste bekroning, de leeuw met het stadswapen, een werk van de Haag se beeldhouwer G. A. Graff. Maar vooral, de ervaring, die men heeft bij de beschou wing van de voorzijde, het gevoel, of zo n gevel alle drukkende zwaarte ontkent, keert hier weer. In alle soberheid vinden we hier een waardig pendant van de voorgevel. Zo voldoet nu het Goudse stadhuis voor het eerst sinds lange tijd aan de eisen, door zijn unieke ligging gesteld: het mag w«rke- k van alle zijden gezien worden» Indien dit stadhuis is. wat Vondel eenmaal noemde: „Het hart van al de stadt en trouwe [stadtgenooten, Die 't hart bedancken voor zijn [levendigen gloet, dan is het zeker, dat in die levenwekkende gloed de schoonheid niet het geringst* aan deel 1 P. C. J. REYNE Bij de foto's Deze drie foto's laten duidelijk het verschil van stijl in de binnenarchi tectuur zien. Rechts boven de trouw zaal met haar voorname pracht van renaissancistiffehe rijkdom. Links een geheel ander karakter, de burgerhal met de Gothische pilaren en gewel ven. Onder het b ovenplein, een heldere evenwichtige ruimte. TUSSEN BURGERHAL EN RAADZAAL XJET LIGT VOOR DE HAND. d.t er b(| de restauretie van het Goudee stadhui» ook in Utet Interieur ran het tehouw heel wat veranderd ts. Zelfs is on de eerste rerdieptn» de indeling der vertrekken volkomen andere geworden. Waer roals op de benedenver dieping de oude Indeling gehandhaafd bleef, komt het btlsondere ''.J'",, .ooi blter dan vroeger tot e»n reoht. «et BtJaondere, het eigen karakter, went het is ïiÏÏ tóhorën wat hun sttflconeeptle betreft, tot ver.oh.ir.nde werelden, Trouwaaal en onder de trouwaaal. bnrgemeestorskamer en Bovenplein bevindt, min ot.meer eelf- standigc eenheden vormen. Waar het maar even kon, zijn de ruimten met elkaar in verband gedacht en bijzon der bevredigend is deze opzet geslaagd op de benedenverdieping, waar beneden-, bovenplein en trouwzaal een climax vor men. Het benedenplein geeft met zijn so berheid en zijn enigszins gedempt licht reliëf aan die heldere renaissance-zaal, die bovenplein heet en die zich met zijn lichte wanden, zijn vloer van wit-marmeren pla vuizen en rechthoeken van donkere hard steen en de zeer juist gekozen accenten van zijn versieringen, als een vóórnaam-even wichtige ruimte doet kennen. Het kleurrijke en in zijn compositie vrij gedurfde wand tapijt van Jaap Bouhuys. de Goudse stede maagd voorstellend, doet het hier uitste kend, evenals het portret in brons van Ko ningin Juliana, vervaardigd door mevr. C. E. Schouten-Van Rood te Amsterdam. Dan volgt de trouwzaal, die de voorname pracht van renaiSBancistis«\e rijkdom ont vouwt. Natuurlijk trekt het gobelin, waar mee de wanden bekleed zijn. onmiddellijk de aandacht. Het is do#r zijn grote afme tingen, zijn decoratieve voorstelling en zijn gedempte kleuren, waarin een bezonken blauw overweegt, een zeldzaam bezit. En men blijkt dat terdege te weten ook: het is nu zo met drukknopen op de betengeling bevestigd, dat het in geval van nood, bij brand bijv., in zeer korte tijd geborgen kan worden. Met dit al, nooit zou de pracht van dit wandtapijt zo tot zijn recht gekomen zijn. als vloer en zoldering een donkere tint be houden hadden. De rijkbewerkte, in casset ten verdeelde zoldering is nu gemarmerd en al mag het architectonisch niet helemaai verantwoord zijn, aan iets, dat gedacht is in hout, de schijn van steen te geven, het ef fect moet hier beslist gelukkig genoemd worden. De marmervloer en de zoldering, zou men kunnen zeggen, worden thans aan de korte wanden werkelijk met elkaar in verband gebracht door de rijke deels marmeren, deels gemarmerde - renaiasance- schouwen. Eén ding. een kleinigheid overigens, is hier minder geslaagd De in de zoldering aangebrachte lampen zijn weggeborgen ach ter matglazen platen, die op zichzelf niet storend geweest zouden zijn. als ze niet ge vat waren in een metalen bandje, dat net iets te veel is Dat in deze zaal best metaal kan aangewend worden, blijkt wel uit de luisterrijke koperen kroonluchters en het zou dwaasheid zijn, tegenover die profusie van uitzwjerende en krullende luchterarmen te wijzen op wat simpele metalen bandjes aan de zoldering, als die nu juist daar niet de rust verstoorden. Zinvolle versiering In dc bovengedeelten van de vensters zijn glas-in-lood-ramen van de glazenier H. J M. Basart, directeur der Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam aange bracht. Ieder van deze «amen geeft te. het middengedeelte een uitgerold perkament met opschrift; de zestien opschriften teza men vormen de tekst van I Cor 13 vs. 4—8, waarin de eigenschappen der liefde op zulk een treffende wijze onder woorden zijn gebracht. Met deze laatste, zeer zinvolle en ook zeer geslaagde versiering is het Goudse stadhuis een trouwzaal rijk, waarvan men de gelijke in schoonheid niet zo gemakke lijk vinden zal. Het trappenhuis, uiteraard met zo rijk ais bovenplein of trouwzaal, moet om de even wichtige uitvoering geprezen worden. Dat de betrekkelijke nauwheid van de trapko ker aparte moeilijkheden met zich mee bracht, zal wel duidelijk zijn voor ieder, die opmerkt, dat het zelfs noodzakelijk geweest is de leuning aan de ene kant in de muur te verzinken om ruimte te winnen. Men krijgt hier echter helemaal niet het gevoel vöor een nauwe trap te staan, de kloeke stenen traden, goeci afgewogen van vorm. suggereren eerder wijdheid dan engte, ter wijl het naar buiten uitbochten van de spijlen der smeedijzeren leuning aan de open trapzijde deze werking nog versterkt. De leuning waarin op bijzonder fraaie wijze de sterren en doornen van het Goudse stadswapen verwerkt zijn, is een werk van de kunstsmid K. Gellings te Rotterdam, die hier laat zien. dat een krachtige en simpele vorm heel goed sierlijk kan zijn. „Het publieke heil is de opperste wet'" De raadzaal, het werd reeds aangeduid, is een hoofdstuk apart. Men heeft het na melijk aangadurfd om de kap open te hou den èn zo Tullen de vroède vaderen van Gouda vergaderen in een zaal. die met zware hanebalken en hoeksteunen, ribben en zichtbaar gebleven dakspanten duidelijk spreekt van de stoere degelijkheid waarmee het voorgeslacht wist te bouwen. De wapenschilden, tegen de dakspanten be vestigd, misstaan hier enigszins. Men zou ze eerder verwachten in een Ratskeller dan in deze pretentieloze ruimte. Pers- en publieke tribune, eenvoudig van constructie, kregen een plaats aan weers zijden van de deur. terwijl boven de lam- brizering die aan de achterzijde de afslui ting vormt, tegen de lichte muur een klok met stralenkrans aan de immer voortschrij-. dende tijd en een Latijnse spreuk /«Salus publica suprema lex" (het publieke heil is de opperste wet) aan het doel van alle re geerkunst herinnert. Aan de andere korte zijde, aan de voor kant dus, laten drie vensters in nissen het licht naar binnen. In de bovenvakken er van vonden reeds de glas-in-lood ramen van Basart een plaats. In het midden vinden we de wapens van Zuid-Hollah<J en Goud*. In de buitenste ramen de symbolen \ian da klassieke deugden Sapientia (wijsheid), Fortitudo (kracht), Continentia (matigheid) en Justitia (rechtvaardigheid). De emble men werden telkens opgenomen in een vormgeheel. dat kennelijk op dat van het wapenschild geïnspireerd is. de kleur is in enkele gevallen verrassend goed. terwijl het blanke glas daar omheen op een steeds variërende, maar altijd gelukkige wijze tot stand komt. Minder gelukkig was men echter met het meubilair. In de constructie van zetels en tafels overheerst het rechthoekig blokach- tige een zwaarte ook. die juist bij deze open dakstoel wat al te nadrukkelijk aan doet. Het kan zijn. dat het bruin van de leren bekleding mettertijd donkerder wordt, op het ogenblik is het in ieder geval te kil en te nuchter bij het warme donkerbruin der balken. Bij pilaren en gewelven Evenals de raadzaalheeft de burgerhal een geheel eigen karakter. Hier werden pi- laren en gewelven van een lelijke pleister laag ontdaan, het metselwerk werd hersteld, terwijl in de gewelven nu duidelijker uitko men de vrij sterk geprofileerde gordelbo-. gen, die zich aan de uiteinden met een kan tig accent met het pilaarlichaam verenigen.: De vloer, een mozaïek van grote, vrij griK lig gevormde steenplaten, past volkomen bij het karakter van deze ruimte De elec trische kaarsen, die men aan groengeschil- derde ringen om enige pilaren hpeft aan gebracht. doen dat echter niet. Met deze dingen is .beslist geen gelukkige greep ge daan. Ook is het de vraag, of het maar niet beter geweest was. de sluitstenen van de gewelven onbeschilderd te laten. De felle kleuren nemen namelijk iets weg van het wat ruige en rustig voor zichzelf sprekenqe van het metselwerk. In de hoogvelden van twee buitenmuren zijn in cirkelvormige medaillons geplaatst reliëfs van de beeldhouwer Philip ten Klooster te Veere. Ze stellen verschillende ambalcnten voor en de figuurtjes van de smid, de pottendraaier. de wasvrouw, de transportarbeider, de slager, de bakker, de spinster en de metselaar werden uitgevoerd in een stijlopvatting, die herinnert aan de pretentieloze gemoedelijkheid van sommige uitingen van volkskunst. De beeldhouwer Han Rehm zorgde voor bronzen beeldjes, die de verschillende we tenschappen symboliseren. Zo werd dan' door de medewerking van deze beeldhou wers deze middeleeuwse ruimte inderdaad tot een burgerhal. waar de werkers van hoofd en hand, zij net dan in effigie. elkaar ontmoeten. P. C. J. REYNE l Jeugdherinneringen In 1503 woonde er te Nieuwpoort een oud-Gouwenaar. Barthout Aelbertsz11 die op zekere dag bezoek kreeg van zijn broer Gerrit. Deze was zijn vader- Y stad. het oude Tergouw. trouw ge- bleven. T Wat doe je. als je u>at o^der bent x a petaorden en je. broer komt op visite? Z Dan ga je praten over de oude tijd en je haalt jeugdherinneringen op. Dat 9 deden bijna 450 jaar geleden die twee X broers ook. Maar. daar kwamen ze op i gevaarlijk terrein. Want hand in haijd 9 met jeugdherinneringen gaan jeugd- 1 zonden. En daaraan had Barthout zich I in zijn jonge jaren ook schuldig ge- maakt Het was wel niet zó erg. maar r de gedachte liet hem niet los. dat er T voor hem nog iets goed te maken viel a En zo ging zijn broer Gerrit naar t Gouda terug met 5 schellingen en een T opdracht- het bedrag moest h{j storten S in de stadskas met de boodschap, dat het een vergoeding wat voor Het tn- t '1 gooien der ruiten van het stadhui» toen X X hij in zijn jeugd aan het kaatsen laas. T

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1952 | | pagina 4