f
Ons stadhuis, zijn historie
en restauratie
Gouda's wandtapijt verjongd
en vernieuwd terug
Uitbeelding van 'n markt
in de middeleeuwen
Inhuldigingen in Gouda gebeurden
met grote pracht en praal
VAN HEKSLEE TOT ACHTCYLINDER
Groot aantal geschenken voor
gerestaureerde stadhuis
BETON DRUKPALEN
DE WAAL S INDUSTRIE N.V.
Speciale uitgave van „Die Goude"
Enige werk in ons land van de vroegere
Goudse tapijtweverij
EEN VERDURE VAN
DAVID RUFELAER
Ruud vergadert nu op zolder
Stadhuis in zijn
nieuwe indeling
Gemeentesecretaris bij loting
BIJZONDER SPEL OP GOUDA 't FEESTDAG
Een en al leven
en beweging
Ruim een millioen
Vorstelijke bezoeken in vroeger tijden
Geschenken der stad: twee getuigde
paarden en een os met vergulde horens
Karei de Stoute en
Filips de Schone
Inwijdinge van het Stadhuis in Gouda
Vijfhonderd jaren gleden voorbij
Gehele gemeente heeft
bijgedragen
Circus James t
Vrijdagavond muzikale
rondgangen
JflERDE BLAD - PAGINA 2
GOUDSCHE COURANT
WOENSDAG 16 JULI 1962
We hebben een raad op zolder, kan Gouda zeggen. Aan de voor
kant van het stadhuis i» met open kap de raadzaal gemaakt, die
ook weer een geheel eigen karakter heeft. De forte, ttoere
omgeving vraagt alt het ware een vaitbetloten beleid van het
ttadibettuur.
ALLEEN HET STADHUIS is tot nieuwe glorie gebracht, ook met een der
belangrijkste kunstschatten, die Gouda bezit, t* dat het geval. In 1642 hebben
nijvere en kunstzinnige handen maanden gewerkt aan het wandtapijt, dat thans,
na drie eeuwen lief en leed met het stadhuis te Hebben gedeeld, daarin na veertien
jaar is teruggekeerd, verjongd en vernieuwd.
Het wandtapijt, dat thans weer de trouwzaal siert, is voor Gouda van grote histo
rische waarde. In het kasteel Skokloster in Zweden hangt een serie tapijten van
de Goudse wever Tobias Schaep, maar daarnaast i* het tapyt in de trouwzaal het
enige, dat er nog bestaat van de eertijds in Gouda zo bloeiende tapijtweverij.
eerbied getuigde voor de waarde van het
tapijt. Was er een scheur in gekomen, och
dan naaide men er een lap achter en verfde
de zaak met een penseel maar wat bij. Of
men stopte een gat, maar koos daarvoor he
lemaal niet de juiste kleuren, zodat het wel
eventjes wat kon lijken, maar na enige tijd
ging de stop verschieten en dan leek het
nergens meer op. K
In 1572 werden na de verovering door de
Geuzen de kloosters in Gouda geconfiskeerd.
Juist in die tijd kwamen honderden tapijt
wevers om des geloofs wille uit de Zui
delijke Nederlanden naar deze streken en
zochten hier gelegenheid om hun bedrijf
voort te zetten. De daarvoor benodigde grote
ruimten vonden zij, behalve in enkele an
dere steden, voor een groot deel in de
kloof terzalen van Gouda. De meeste we
vers kwamen uit Oudenaarde en omgeving.
Hoe belangrijk een tijdlang deze tapijtwe
verij is geweest, blijkt hieruit, dat de na
men bekend zijn van 450 tapijtwevers. De
eerste meester, die «ich hier vestigde, was
Joris de Pottere (1583), terwijl de liquidatie
van de tapijtweverij van Alexander Baert
ln 1730 de periode afsloot, waarin hier een
groot aantal kostbare tapijten moet zijn
vervaardigd, die hun weg gevonden heb
ben over de gehele wereld. Er zullen er
nog wel meer bestaan, maar alleen van de
Zweedse serie en van het Goudse tapijt is
met zekerheid bekend, dat ze hier in Goudp
zijn vervaardigd.
De maker van het Goudse wandtapijt is
David Rufelaer Het is in 1842 vervaardigd
en waarschijnlijk aan de gemeente geschon
ken door een milde gever, want er is ner
gens een rekening van te vinden. Het is
echter niet het eerste tapijt, dat in het
stadhuis heeft gehangen, want er is al een
rekening uit het jaar 1494 tfoor een wand
tapijt.
De cultuur-historische waarde schuilt niet
alleen in het feit, dat dit het enige zich
nog in Nederland bevindende tapijt is van
de Goudse nijverheid in de zeventiende
eeuw. maar het heeft ook betekenis, omdat
het 't enige nog bewaarde tapijt is van Da
vid Rufelaer met motleven, die sindsdien
herhaaldelijk werden toegepast.
Dit werk van David Rufelaer is een ty
pisch Oudenaards groenwerk, 'n „verdure"
zegt de vakman, voorstellende een bos met
vogels, landschapjes in perspectief en grote
planten, voornamelijk stokrozen.
Het voorgeslacht heeft niet altijd de no
dige zorg aan het wandtapijt gewijd. Bij de
verbouwing van 1694 is het versneden en
men heeft het op de muren gespijkerd,
waardoor reiniging niet goed meer mo
gelijk was en een sterke vervuiling niet kon
uitblijven. Bovendien heeft men er In de
loop der eeuwen verscheidene malen aan
gerepareerd op een wijze, die van weinig
Tot oude glans gewekt
In 1938 was de toestand van het tapijt er
barmelijk. Het plan werd geopperd het in
Mechelen te laten restaureren, maar de
oorlog verhinderde dat. Het is toen van
de muren genomen en na van het vuil te zijn
ontdaan in een chemische wasserij in Den
Haag, waar het in benzine gewassen is. werd
het opgeborgen in een bomvrije schuilplaats
om daar te wachten op de bevrijding.
Natuurlijk kon toen ln die verwarde tijd
niet direct aan de restauratie begonnen
worden, maar in de tweede helft van 1948
was het zover, dat het Goudse wandtapijt
verhuisde naar een torenkamer van het
Amsterdamse Rijksmuseum, waar de vaar
dige handen van een drietal dames het werk
van Rufelaer tot oude luister gingen wefc.-
ken onder technisch toezicht van de heer
H. S. Bloedhouwer, die in 1937 ln opdracht
van de directie van het Rijksmuseum een
half jaar werkte in de beroemde Franse
Ateliers des Gobelins om zich voor deze
moeilijke arbeid te bekwamen. De conser
vatrice mej M. A. Heukensfeldt Jansen had
het artistieke toezicht.
delijkheidsgevoei ten opzichte van dit staal
van zeventiende eeuws vakmanschap en
kunstzin is de restauratie voltooid. Het is
een langdurige en kostbare geschiedenis
geworden, maar cultuur kan nu eenmaal
niet op een koopje gekocht worden. Gouda
heeft met deze restauratie een daad van
piëteit verricht tegenover het nijvere voor
geslacht en iets zeer Sfaardevols weten te
behouden, wa'arvan het nageslacht nog ho
pelijk lang zal kunnen genieten. Voor hen,
die de belangrijke stap in hun leven gaan
zetten, zal het wandtapijt in de trouwzaal
een bijzonder cachet geven aan de plechtig
heid. waarin twee mensen elkaar trouw be
loven. Gouda heeft ook trouw betoond ten
opzichte van Rufelaers werk.
In 1949 besloot de Goudsche Courant een
artikel over een bezoek aan het in het
Rijksmuseum in reparatie zijnde wandtapijt
als volgt: ,,Een paar vierkante meter zijn
geheel klaar, zien er weer degelijk uit en
de tinten steken fris af bij de vaalheid van
hetgeen nog onder handen genomen moet
worden. „Zo wordt het weer helemaal",
zegt de heer Bloedhouwer, daarmee de
twijfel wegnemend, die het zien van de
leest verwaarloosde stukken heeft doen
opkomen. En conservator Scheurleer voegt
ïan toe: „Gouda zal dan weer een bezit
hebben van onschatbare waarde, een sie
raad voor het in nieuwe glorie prijkende
stadhuis."
En zo is het, rgmn kan het thans zien,
gegaan. De restauratie is prachtig geslaagd.
HET HART van elk stadhuis is de raad
zaal. Daarin klinkt de harteslag van het
gemeentelijke leven, worden besluiten ge
nomen, die de ontwikkeling van de stad
moeten stimuleren, die het aanzien en het
leven van de stad bepalen.
In het gerestaureerde stadhuis zal die
harteklop op de zolder klinken. „Holderde
bolder, wij hebben de raad op zolder," zal
men in Gouda kunnen zingen. Want in deze
variant is de belangrijkste verandering in
het interieur ven ons stadhuis weergegeven.
Een wijziging, die een gevolg is van de
groei van de stad, die zijn weerslag vindt in
een vergroting van het aantal raadsleden.
Vroeger telde de raad vijftien leden, thans
vijf en twintig. En binnenkort staat de
Goudse raad opnieuw voor een uitbreiding
van het aantal leden, nu het bevolkingstal
dit jaar wel de veertigduizend zal over
schrijden. Deze mijlpaal, vallend in het
feestelijk Jaer van ons stadhuis, zal beteke
nen, dat de Goudse bevolking het volgend
jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen twee
leden meer ngar de zolder zal moeten
sturen.
Die zolder was in het oude stadhuis ar
chief- en bergruimte, ja zelfs enige tijd mu
nitiebergplaats. Het «tadhuls had dus wel
In 1621 was er door het overlijden van de gemeente-secretaris een vacature.
Hierin mogst natuurlijk worden voorzien. Er waren candidaten genoeg,
maar de moeilijkheid was de meest geschikte te benoemen. Waarin deze
moeilijkheid was gelegen? Er hadden personen gesolliciteerd van erkende
bekwaamheden, maar ook raadsleden zelf, terwijl van anderp leden van de
raad zoons een poging deden.
Nu was het zaak om zoals de voorzitter het zeide de aanbeveling op
de meest kiese, onzijdigste en dus voor de raad zelve op de meest aange
name wijze in te richten. Daar zat de kneep. Men wilde door het voordragen
van de een, de ander niet voor het hoofd stoten.
Wat is in zo'n geval de meest eenvoudige en practische oplossing? Loting.
Er zou eerst worden geloot over de candidaten en dan, om maar enige
schijn van partijdigheid te vermijden, ook over de volgorde.
Drie raadsleden wensten in aanmerking te komen voor de post. De loting
wees de heer J. A. Dutilh als de voorlopige gelukkige aan. Van de
vier zoons van raadsleden trok A. van Dongen Bolding het goede lot. De
derde candidaat, uit de groep overige sollicitanten, die door burgemeesteren
was aangewezen en die men dus blijkbaar de meest bekwame achtte, was
een advocaat uit Rotterdam, de heer Weyland.
Nu ging men loten over de plaats op de aanbeveling en hier was het geluk
niet met de heren van de raad, want de vreemdeling kreeg de kaart: n\j
werd no. 1, Dutilh no. 2 en Van Dongen Bolding no. 3. t A.
Men kon nu overgaan tot de benoeming. De raadsleden, die b\j de loting
niet gelukkig waren geweest, lieten hun collega niet in de steek, passeerden
no. 1 der voordrecht en kozen de heer J. A. Dutilh als secretaris.
t stadhuis rqeer
een andere \^-
een zwaar hoofd. Geen wonder, dat het
duizelig is geworden en door de knieën is
gezakt. De munitie is verdwenen,
chiefstukken volgden bij de algehele ont
ruiming in 1948.
De oude vleeshal zal voortaan burgerzaal
heten en bestemd worden voor officiële
ontvangsten. De meubilering ven de burger
zaal, bestaande uit banken, tafels en kap
stokken, is vervaardigd door leerlingen van
de Goudse Technische School.
Bij de nieuwe indeling van het stadhuis
is een gedeelte van de secretarie elders on
dergebracht, omdat het stadhuis voor het
gehele gemeentelijke apparaat als gevolg
van de groei van de stad te klein was ge
worden. Er is daardoor voor het
presentatieve deel van het stadhuis
ruimte gekomen, waardoor
deling kon worden gevolgd.
Die gewijzigde indeling valt onmiddellijk
op bij het betreden van de hal van het
stadhuis. Waar vroeger aan de rechterkant
de afdeling bevolking was (thans overge
bracht naar de dependance in het gebouw
Markt 31) zijn twee kamers gemaakt. Eén,
direct naast de ingang, is de kamer van de
secretaresse van de burgemeester, het aan
grenzende vertrek de commissiekamer.
Links van de ingang, waar vroeger de bur
gerlijke stand was gevestigd, ia een kamer
voor de wethouders gekomen. De kamer
van de bode tegenover de bovenloop is op
dezelfde plaats gebleven.
De burgemeesterskamer en de vroegere
raadzaal, die nu uitsluitend als trouwzaal
zal worden gebruikt, zijn op dezelfde plaats
als vroeger aan het bovenplein. Op het bo-
venplein yindt men ook een vitrine met het
door de houtworm uitgehold stuk draagbalk,
dat de burgemeester mee naar Den Haag
nam om de restauratie van het interieur te
bepleiten. Het is een herinnering aan een
stadhuis, dat vijf jaar geleden op het punt
stond in elkaar te zakken.
Het doornen- en sterrenmotief van het
stadswapen komt men veelvuldig in het
nieuwe stadhuis tegen. En ook vóór het
stadhuis, in de ster in de bestrating.
Op de bovenverdieping is een geheel an
dere indeling. De secretariskamer, vroeger
tussentraps gelegen, is verdwenen en ge
trokken bij een grote ruimte, waarin thans
de afdeling algemene en sociale zaken ls ge
huisvest. Op deze plaats waren vroeger de
typistenkamer en de afdeling onderwijs. Het
is door de draagbalken een prachtig inte
rieur geworden, waaraan alleen de stalen
kantoormeubelen (gevolg van een practische
instelling) iets kouds geven.
Tussen bovenplein en raadzaal vindt men
de secretariskamer, de keuken, een werk
kamer, de afdeling registratuur en archief
en de typistenkamer. Op deze plaatsen wa
ren vroeger financiën, algemene zaken en
de commissiekamer.
Op de zolderverdieping zijn dan de raad
zaal, een grote archiefkamer en een ruimte,
waar de apparaten voor de hete-luchtver-
warming staan.
T")E 18e JULI 1952 zal in onze stadshistorie
steeds als een bijzondere dag genoemd
worden, omdat op die dag het eeuwen-oude
stadhuis na een grondige restauratie weer in
gebruik zal worden gesteld. De stoot tot de
bouw hiervan werd wel ln het bijzonder
gegeven door de grote stadsbrand van 1438,
waarover een extract uit ons archief ver
meldt:
„Item in den jaren dusent vierhondert
ende 38 doen dit oorloch onstook, wasser een
grooten brandt binnen deeser steeden van
der Goude, des daechs nae Slnte Bartolo-
meesdach, van t'savont ten acht ueren tot
'smorgens te seven ueren, soodat het meeste
deel van der steede seere verbranden ende
alsoo 't op die tijt een vloeyendt water was
in den IJsele, salveerden ende berchden die
luyden veele 6chaets ende goodts in der
schepen die in der haven [lagen]"
Sindsdien is er veel in en aan het gebouw
veranderd en heeft men getracht het steeds
weer te laten voldoen aan de nieuwere eisen
des tijds. Maar met alle veranderingen heeft
men getracht zoveel mogelijk het oude te
bewaren.
Wie zullen daar riieer dankbaar voor zijn,
dan de vele leden van de Oudheidkundige
Kring? Het bestuur hiervan heeft het wen
selijk en nuttig geoordeeld een aparte bun
del te laten verschijnen met bijdragen uit
sluitend en alleen 'gewijd aan het stadhuis.
Beschrijving uit 1700
Curiositeitshalve laat ik hier volgen een
beschrijving over de restauratie in het jaai
1700, die vooral merkwaardig is door stijl
en inhoud:
„Het stad ofte raethuy# is op het midden
der groote marct eijlandsgewijs en aen
alle kanten van deselve marct omringd -»•
fraey ende Hevlijck getimmert van vierkan
te. na de konst ende mate gehoudene ofte
gesnedene, tuf- ofte dughsteen. sijnde een
illuster ende heerlijck gedenckteken van
haren ijver ende manhafte daden voor
Vrouwe Jacoba, haer Landsvrouwe ende
gravinne, die van alle hare onderdanen ver
laten, welcke tot haer neve, Philip de Goede,
afgevallen waren en haer woonplaats alhier
ter stede op het casteel een geruymen tijd
verkiesende, de stad met dit raethuys,
't welck sij dede bouwen ln erkentenisse
van hare diensten, werd gezeijt vereerd ende
beschoncken te hebben.
De tijd is onseker, doch moet naer allen
schijn gestelt werden tussen de jare 1424
en 1428. alsmede de kosten vandien. welcke
van vele onder de opsichte der fabryeken
Adriaen en Gerrit Aelbertsz, begroot werden
op 1956 14 O, doch welcke alleen van
de materialen ofte de ruwe opbouwinge des-
selfs moet verstaen werden, 't welck moge-
lijck is verachtert ende blijven steken door
de gedwonge overgivte haerer lande aen
denselven neve in den jare 1428 ter
Goude geschiet.
Dit wert versterekt uyt de rekeninge der
timmermeesters der stad van der Goude van
den jare 1450 Hendric Aelbertsz., Lauris
Gerbrandsz. ende Claes Huygensz. als w
neer het stadhuys eerst schijnt volbout te
sijn. welcke in 't gesegde jaer tot de timme-
ringe des raethuys in uytgave brengen de
me van 8324 ponden 5 achellingen.
welcke (elck pond gerekent op 15 nieuwe
placken en elcke placke op 2 groot) soude
bedragen de somme van ses duysent twee
hondert drie en v^ertigh gulden drie stuy-
vers en twaelf penningen de gulden ge-
rekent tot 40 grooten vlaems.
Het gebou selve is seer deftigh en heer
lijck, pronckende van vooren met één groote
en verscheijde kleene spitse naelden ofte
toorentiens, die geen onaengenaem gesigt
aen 't selve komen te geven en mede te
deelen. Een opganok tot hetselve is langs
een lievlijcke steene trappe, voorziend met
een edel gewrochte steene balustrade ofte
leeninge; 't eljnde van welcke het bordes,
overdect met een coupel voor de iniurien
[schadelijk binnendringen] der lught, dient
tot het aflesen der placaten ende keuren tot
onderrigtinge der gemeijnte.
Van binnen heeft het zeer goedje ver-
treckën. kamers ende zaelen ten gebruyeke
van de verscheijdene colleges der regeringe,
bequaem vaneen gescheijde en geschlckt ln
der ordre, die niet verbetert kon werden.
Tienjarige timmeringe
Het was reeds van outs hierdoor vermaert,
maer is tegenwoordigh naer een tienjarige
timmeringe zoodanigh verandert ende ver
betert. dat hetselve niet kennelijck is bij
het voorgaende, waeromme en omme een
dencbeelt te conserveren v,an het voorgaende
wij goedgevonden [hebben] de beschrijvinge
van beijde hier achter te laten volgen:
Het oude stadhuys bestond ln een beneden-
pleijn aen welcker regterhand was de
trap der concgierge. oude en nieuwe secre-
tarije en aen de linckerhand de politiekamer
aen dVéén en de weeskamer aen de ander
van deselve was de ,X naer het
bovenpleljn (eijnde op deselve trap de deure
en opganck der belde thesaurien) sijnde een
ruyme sale, van de eene muer tot de
andere, gebruyekt tot de vergaderplaetse der
Vroetschap en het houden der Vierschare
alsdan met een losse houte barrière af
geschoten t' eijnde van welcke de bur
gemeesterskamer geplaetst was aen de
lincker en de schepenkamer aen
regtersijde, op de ouwerwetse manier en
wijse met wageschot en geschilderde glaei
Bij de veranderingh ende vernieuwinge, ln
den jare 1692 begonnen, ls het geschickt in
deser manieren:
In den inganck ls het benedenpleijn, heb
bende aen de regtersijde in de Vièrschai
een langwerpige sale, verclert met cierlijck
gehoudene steenen muefen, wel gewrogte
bronze traliën en een konstigh verwulf van
plaetwerck; en achter 't selve de vertrec-
plaetse der officieren, te wagt comende,
welcker beijde ingangen van buyten syn
verciert met nissens, gevult met marmere
gehoude sinnebeelden.
Verder volgt het bovenpleijn, waernaer
een trap de toeganck geeft, hebbende van
achteren de burgemeesters-camer, een «eer
schoon, groot vierkant vertreck, 't welck
oock [dient] voir de vergaderplaetse van de
Vroedschap, omhangen met tapijten en voor
zien met een seer lievlijcke schoorsteen van
gehouden marmer, hebbende ter linckersijde
twee vertrec ofte spreeckplaetsen van bur
gemeesteren, mede seer konstigh verciert.
Ter regtersijde Is schepenkamer, zijnde een
langwerpige sale, hebbende ter sijde mede
een vertrec of spreecplaetse. beijde mede
na de hedendaegse boukunde met alle ver-
eijste cieraden verheerlijckt, sijnde de vier
deuren der vertrecken alle verciert met
nissen van marmer.
Boven, waernaer men tussen beijde de
pleijnen met een steepe bordes opgaet is van
vooren de concgiergewoonplaetse van der
casteleijn der stedehuyse, onder welcker op-
sight is de gijselingh. Tussen beijde in t
midden de thesaurie ende wat hooger het
groote bovenpleljn voor politie-camer ende
beijde de oude en nieuwe eecretarien, alle
bequaem gemaect en regelmatigh geappro-
prleert ende geschiet, na 't vereljste ge-
bruyek.
In desen toestand bevond sich dat gebou
in de jaren 1700, sijnde te gelljcke vernieuwt
alle de deuren, cosijnen, vensters ende de
buyten mueren op niewa seer net geverwt
er. afgeset".
Pracht-exemplaar voor
Koningin Juliana
Tot zover de folio'6 52 t'm 55 uit een 250
jaar oud handschrift van een onbekend
auteur (in ons rijke archief te vinden onder
G A. Ill A2). Dit handschrift bevat in 150
bladzijden zeer waardevolle Inlichtingen
over de stadshistorie en geeft blijk van diep
gaande studie ln onze archivalia. Toch deelt
men thaps niet de mening, dat ons stadhuis
zijn oorsprong vindt in de erkentelijkheid
van Gravin Jacoba van Beyeren.
Maar hoe het precies was (liever moet lk
mij meer voorzichtig uitdrukken hoe het
naar onze hedendaagse inzicht vrijwel zeker
geweest moet\zijn, daarvan legt de nieuwe
aanwinst v.an ak Oudheidkundige Kring „Die
Goude" getuigenis af. Kosten noch moeiten
zijn gespaard om\tot de uitgave van dit
waardevolle boekwerk te komen. Hoe het
plan tot herstel groeide: daarover schreef
de bouwheer, onze burgemeester, terwijl de
architecten, de ingenieurs A. van de Steur
en W. A. C. Herman de Groot de moeilijk
heden van- en de gevaarvolle dagen tijdens
de restauratie onder de loupe namen. Mej.
M. A. Heukensfeldt Jansen kreeg het herstel
van de wandtapijten in het Rijksmuseum
voor haar rekening en de heer P. C. J. Reyne
schonk in opbouwende critiek een zeer
waarderende bijdrage over de aanwinsten in
ons stadhuis.
Ten slotte komt een woord van hulde toe
aan de conservator onzer Stedelijke Musea,
de heer G. C Helbers, die in 64 pagina's een
gedocumenteerd overzicht geeft van de oor
sprong, de bouw en de herstellingen aan ons
raadhuis. Alleen een grote, parate kennis
van het verleden maakt het schrijven van
een dergel(jk opstel mogelijk. De Oudheid
kundige Kring kan zich gelukkig prijzen,
dat hij tot de uitgave van dit boekwerk,
dat verlucht is met een vijftigtal foto's en
reproducties heeft kunnen btsluiten.
Straks zal het als zevende bundel aan ds
leden worden gezonden. Doch vele anderen
zullen zich geïnteresseerd gevoelen voor
deze uitgave; als boek zij het in keer
beperkte oplage zal het in de handel wor
den gebracht. Als voorzitter van de Oud
heidkundige Kring „Die Goude" kan ik het
aanschaffen hiervan ten zeerste aanbevelen
omdat het een bijzondere aanwinst voor Uw
boekenkast betekent.
Als bijzonderheid kan nog worden gemeld,
dat bij de ingebruikstelling van ons stadhuis
een pracht-exemplaar dezer uitgave, gebon
den in perkament en voorzien van band
stempel, aan H. M. de Koningin zal worden
J. G. W. F. BIK.
A/TET MODERNE HULPMIDDELEN heeft
men door de restauratie van het stad
huis een stuk middeleeuws Gouda opnieuw
tot leven gebracht. Nadat hpt stadhuis door
Koningin Juliana geopend zal zijn, wordt
er voor de Waag een marktspel opgevoerd.
Het verbeeldt een stuk leven uit de tijd
van omstreeks 1552. Wie op het idee ge
komen is om op deze manier de glorieuze
opening af te sluiten, heeft wel een bijzon
der gelukkig ogenblik gehad.
Wanneer in het spel door klaroengeschal
deze markt geopend wordt, staat daar de
hoefsmid zijn hoefijzers te maken, de laken
koopman stalt zijn linnen en laken uit,
dobbelaars zitten in de herberg, ridder
Jacob van Cats komt met zijn gezelschap
aanrijden, drie Goudse bierbrouwers lopen
te wandelen, een slangenmens vertoont ètjn
kunsten. De rakkers van de schout komen
aanlopen met de voordeur van Jan Blaauw-
voet uit de Vuylsteeg, want deze wil zijn
belasting niet betalen. De schandpaal ataat
nog leeg, maar straks wordt Pieter Claes-
zoon er te kaak gesteld. De kwakzalver
stalt al zijn attributen om zich heen,
1 lederenzanger stemt reeds zijn luit
schraapt zijn keel om straks een lied ten
beste te geven op de opening van het
nieuwe stadhuis, de schoteldraaier draait
zijn schotels. De keurmeesters lopen naar
de keurpaal om het vee. dat daaraan ge
bonden is, te keuren. Aartje Baxc, een
vrouw uit de gegoede stand loopt langs de
kooplui evenals Leendert Stolker met zijn
vrouw Cornelia. Twee bedelaars schooieren
wat rond, kinderen lopen te knikkeren en
touwtje te springen, enige geestelijken
maken een praatje met een paar regenten,
een groot aantal poorters, poorteressen,
boeren en boerinnen maken tezamen de
andere bezoekers uit: Alles is vol
en beweging, zoals het altijd op alle mark
oploopje: er is wst
ten is geweest.
i is er opeens e<
ilen en Pieter Claeszoon wordt ga-
grepen. Even is er belangstelling voor de
deugniet, die ras aan de schandpaal zijn
zonden staat te overdenken. Maar de narren
van de kwakzalver weten weer de aandacht
te trekken en dan moet de schout even in
al zijn waardigheid er aan te pas komen.
Er zijn twee ruziemakers en hun wordt
naar oud gebruik de vrede opgelegd. Onder
tussen schenkt de waard het beroemde
Goudse kuit, zit de mandemaker te vlech
ten, prijst de kaasverkoper zijn echte
Goudse kaag aan, staat de zwaardveger een
zwaard te smeden en verkoopt de bakker
zijn cleynbroot.
Clute tot slot
Op het ogenblik, dat Kees Paridaan, een
boer, zijn zieke kies kwijtraakt op het
podium van de kwakzalver, komt de om
roeper met zijn bel. Hij kondigt aan. dat
de „gesellen van den spele" zullen opvoeren
de clute: Nu noch. Dit geschiedt op een
wagen tegen de achterzijde van het stad
huis. Deze opvoering, die onder regie staat
van mevrouw Mies Reyne en waarbij ge
bruik zal worden gemaakt van het Middel
nederlands, is te beschouwen als het einde
van het spel.
Een spel in de gewone zin van het woord
is dit alles natuurlijk niet. Er is geen
logische opeenvolging van handelingen en
het spel bedoelt niets meer te zijn dan
een kijkje op een middeleeuwse markt.
Natuurlijk moet er een scenario aan ten
grondslag liggen en daarvoor heeft de heer
P Joh. Zonruiter gezorgd. Daar er geen
luidsprekerinstallatie aan te pas mag komen
komt het er weinig op aan, wat er op de
markt gesproken wordt, behalve ln enkele
gevallen: het bezoek van de edelen aan de
lakenkoopman, de scenes ln de herberg, het
optreden van de schout en van de lieder
zanger, van de kwakzalver en anderep.
Daarvoor heeft de auteur teksten ge
schreven, die de handeling ondersteunen.
De grote moeilijkheid voor de spelers is,
da* zij scènes opvoeren, die geen verband
met elkaar houden. Er is geen opeenvol
ging, maar gelijktijdigheid. Met deze moei
lijkheid heeft ook de regisseur te maken.
Dit is de heer J. C. van Vliet, dezelfde die
verleden jaar „Jacoba van Beleren" regis
seerde. Hij gaat daarbij u(t van een streng
omlijnd speelplan en hij heeft het geluk te
kunnen beschikken over een haast onbe
grensd aantal krachten uit de wereld van
de Goudse amateurtoneelverenigingen.
Alle stands worden verzond door Goudse
ambachtslieden en winkeliers De artistieke
leiding berust bij de heer J C du Mont
uit Amsterdam, die bjjgestaan wordt door
de heer W Hogervorst en een aantal leer-
ngen van de Ambachtsschool.
Wanneer Koningin Juliana de tocht door
de stad afsluit met een bezoek aan dit
stukje middeleeuwse markt en alles loopt
zoals scenarioschrijver en regisseur zich
oat hebben voorgesteld, dan kan het niet
anders of Gouda heeft op een originele
manier getoond verheugd te zijn over dit
Kon nkliik bezoek en de wederingebruik-
r.eming van het mooie stadhuis
waar d, haaabalkaa da dak.pantea
een bijzondere overwelving vormen en de ruimtewerking versterken.
Wie de Krimpenerwaard Intrekt, heeft
de mogelijkheid te kunnen zeggen, dat
ZV of hij over het Goudse stadhuis
loopt of rijdt. Er ls bij het restauratie
werk tussen de 13 en 1.5 millioen kg
puin uit het stadhuis gekomen Het
heeft zijn beslemming deels gevonden
als materiaal voor de verbetering van
de weg Berkenwoude—Ouderkerk a d
IJssel (Schaapjeszijde), van de weg
Bergambacht—Schoonhoven (Boven
berg), van de smalle kant van de Vllst
en van de weg door Bonrepas Ook
hebben tientallen landbouwers in de
Krimpenerwaard puin gekocht om koe
lammen (waar het vee gemolken wordt
en andere delen ran hun eigendommen
te volharden Op de grond staande kan
men dus otier het stadhuis lopen.
WOENSDAG 16 JULI 1952
GOUDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAGINA 3
A LS OP 18 JULI Koningin Juliana haar eerste officiële bezoek aan Gouda brengt
om het gerestaureerde stadhuis te heropenen, is er voor de Goudse burgerij
gelegenheid om een geliefde vorstin eer te beurzen en hulde te brengen. Niet om
haar in te huldigen: dit is gebeurd na haar troonsbestijging in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam. In de eeuwen, welke sinds de bouw van ons mooie stadhuis zijn ver
lopen, is er wel iets veranderd. Nu inhuldiging op een centraal punt door het
parlement, toen bevestiging van trouw in de statenvergaderingen der gewesten en
in de voornaamste steden. Dit was een gevolg van een geheel andere staatsrechte
lijke constellatie. Door voortdurend geldgebrek was vroeger de vorst genoodzaakt
van de dikwijls rijke steden extra gelden te vragen in de vorm van beden,
welke door de regeringen werden toegestaan onder het motto: voor wat, hoort wat.
De gevraagde gelden werden gegeven, maar men vroeg er bepaalde voorrechten
privileges voor terug. Deze privileges droegen een persoonlijk karakter: bij het
optreden van een nieuwe vorst, moesten de privileges hernieuwd worden.
Toen Filips de Schone, die zijn vader
Maximiliaan in 1493 opgevolgd was ln deze
gewesten, in 1497 te Gouda zijn „blijde lij-
compste' deed, bevestigde hij met een eed
alle rechten te zullen onderhouden, welke
Gouda had gekregen van Filips de Goede,
Karei de Stoute en van hun voorvaders. Hij
deed dit, nadat hem door de regering der
stad de sleutels waren overhandigd en d«
oudste burgemeester (vroeger waren er vier)
hem hulde had gebracht en hem namens de
stad ontvangen had als landsheer, waarbij
hu lijf en goed onder de bescherming van
de vorst had gesteld.
Luisterrijk was de intocht: omringd door
een schitterende stoet van edelen, begeleid
door een erewacht van „sonnescuts" uit de
schuttersgilden, reed Filips de Schone door
de feestelijk versierde straten naar het met
gouden en rode tapijten belegde stadhuis,
waar hem het geschenk van Der Goude
werd overhandigd, bestaande in twee ge
tuigde paarden. De totale kosten voor het
geschenk bedroegen 226.25, een voor die
tijd niet onbelangrijk bedrag. Bovendien be
loonde het stadsbestuur een inwoonster,
omdat zij het mooist haar gevel had ver
sierd, meteen ton bier.
Met groot ceremonieel werd de landsheer
uitgeleide gedaan. Veertien wagens waren
nodig om stadsbestuur, erewacht en verdere
officiële personen te brengen naar Krimpen,
tot waar men Filips vergezelde.
Sinds de bouw van het stadhuis was dit
de derde inhuldiging. De eerste was die van
Karei de Stoute, die met de stadsbaerdse
(een roeijacht) door vier leden van de rege
ring en vele schutters in 1469 van Gorin-
chem gehaald werd. In 1481 werd Maximi
liaan van Oostenrijk nadat deze door de
Goudse burgemeester afgehaald was in
Montfoort met vier wagens hulde ge
bracht.
Naast de gebruikelijke geschenken aan de
vorsten zelf, gaf men ook geld aan leden
van het gevolg Zo kreeg tijdens het be
zoek van Maximiliaan de nieuwe stadhou
der 100 ponden, terwijl men aan twee an
dere leden, die vroeger Gouda een dienst
hadden bewezen, in totaal 477 ponden
schonk. Na de inhuldiging kocht de stads
regering voor 36 schellingen 10.80) een
half laken terug, waarop Maximiliaan voor
het Stadhuis had gestaan tijdens de plech
tigheden en dat leden van zijn gevolg zich
toegeeigend hadden.
Als keizei
...s keizer kwam Maximiliaan in 1500 te
Gouda, waarbij hem als geschenk een vette
Os met vergulde horens werd aangeboden.
Toen hebben, evenals dit in 1497 gebeurde.
de rederijkers hun spel op de Markt ver
toond. De Lange van Wijngaerden. aan
wiens handschrift verschillende bijzonder
heden werden ontleend, zegt, „dat bij het
bezoek van Filips de Schone de rederijkers
op hun toneel, gemaakt van wagens, ten
bewijze der nog slechte smaak, zo ten op
zichte van welvoeglijkheid als godsvrucht,
de zeven weeën van Onze Lieve Vrouwe
opvoerden."
Stenen voor Maurit»
In de nieuwere tijd was het gedaan met
de grootse plechtigheden. Prins Willem I
was tevreden met een burgerlijke maaltijd,
toen hij hier was naar aanleiding van het
maken van de Mallegatsluis. En toen Prins
Maurits op de laatste October 1618 te Gouda
kwam. was men niet in de stemming voor
feestelijkheden. Integendeel: bedaarde lie
den moesten de burgerij overreden geen ge
weld te gebruiken, toen men de straatstenen
reeds uit de Markt haalde om daarmede de
ruiters te verdrijven. Maurits kwam hier
n.l. om „de wet te verzetten", om een an
dere, niet-remonstrantsgezinde regering te
benoemen. Wel hield .burgemeester Gerrit
Cornelisz. de Lange een rede om de prins
van zijn voornemen af te brengen en hem
te bewegen geen veranderingen aan te
brengen, maar nadat hij „zijn teghen-
redenen had gezijdt" heeft Maurits
de vroedschap afgedankt en haar van de
eed ontslagen.
Nog verscheidene keren is prins Maurits
hier geweest o.a. in 1622. 1624. 1628. terwijl
hij ook enkele malen op doortocht uitgeno
digd werd hier enige verversingen te komen
gebruiken.
Zijn opvolger, Prins Frederik Hendrik,
wörd in 1644 ingehaald, terwijl Willem III in
1672 en Willem V in 1768 hun intocht deden.
Ook buitenlandse vorsten en gezanten
hebben in Gouda vertoefd. Zo was hier in
1586 Robert Dudley, graaf van Leycester.
die na de moord op Prins Wiliem I door
Koningin Elisabeth van Engeland naar Hol
land was gezonden met een legertje om hulp
te bieden. Ook toen was het stadhuis met
laken behangen. Een grote menigte kwam
op de been om niets van het schouwspel te
missen Op de Markt voor het stadhuis werd
het paard schichtig door het opdringen van
het publiek is er Iets nieuws onder de
zon? zodat het met de voorpoten ver
ward raakte in de franje van het dekkleed.
Een Gouds burger bewaarde er nog lange
jaren een stukje van als souvenir.
Koningin van Engeland
stelde voor een raadsel
Voorzover bekend bezocht tot de 17de
eeuw slechts eenmaal een buitenlands re-
Bezoek van Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana aan de Boskoopse bloemententoon
stelling die in 1921 te Gouda werd gehouden. Eén dag voor haar twaalfde verjaardag
bewonderde de prinses deze expositie van bloemenschoonheid.
gerend vorstin Gouda en wel de Koningin
van Engeland ln 1642 op 1 Juni 's avonds
om 7 uur. Zij was vergezeld van de Prins
van Oranje. De kolonel der schutterij, Her-
manus Herberts hield in het Frans een rede.
De koningin was door de magistraat inge
haald met een calèche. De stoet ging over
de Gouwe en Peperstraat naar de IJssel-
poort, waar de bezoekster met schoten uit
acht stukken geschut werd verwelkomd.
Hierna reed de stoet vie de Westhaven en
Wijdstraat naar het atadhuia, gevolgd door
def vier vaandels der achutterij. Van het
stadhuis ging het gezelschap naar de St.
Janskerk, welke, omdat het al donker begon
te worden, met kaarsen verlicht was. Tij
dens de rondgang speelde het orgel „melo-
dieuselyck". Op het plein voor de burge
meesterskamer gebruikte men het avond
eten, waarbü vocale en instrumentale mu
ziek ten gehore werd gebracht. Op ver
schillende plaatsen ln de stad werden de
hoge bezoekers ondergebracht om de nacht
door te brengen. De Koningin sliep in de
burgemeesterskamer, de kroonprinses in het
Herthuis en de Prips van Oranje bij de
toenmalige baljuw van Gouda, mr Anthonis
van der Werf. Voor de bewaking van al
deze personen waren twee compagnieën
burgers onder de wapenen geroepen.
Dat de Koningin zeer tevreden was over
de geboden gastvrijheid, bleek de volgende
morgen uit een eigenaardige handeling,
waarmede de magistraat niet weinig verle
gen was en waarvan zij absoluut de bedoe
ling niet begreep. Bij het afscheid op Stol-
wijkersluis liet de vorstin een dienaar twee
broden aangeven. Het brood brak zij op
de koperen knoppen van de karos en deel
de toen de stukken uit.
De andere dag moest de ambassadeur van
Frankrijk de oplossing vap het raadsel ge-
Koningin bedoelde hiermede te zeg-
prachtige belofte van te meer waarde, daar
later bleek, dat van alle steden in Holland,
welke bezocht waren, alleen Gouda deze
had gekregen.
Ook vreemde gezanten werden hier ont
haald. Men moest deze dikwijls te vriend
houden ln verband met de handel op de
door hen vertegenwoordigende landen. Zo
was hier in 1620 de ambassadeur van Vene-
ne Majesteiten te verzoeken wat langer te
blijven dan in hun voornemen lag ten einde
de gemeente gelegenheid te geven hun een
dejeuner aan te bieden.
Op 2 Maart kwam de commissie voor het
eerst bijeen. Aan het verlangen om hët be
zoek uit te breiden voor een dejeuner, kon
niet worden voldaan, zodat besloten werd
wat sandwiches aan te bieden met port.
Verder werd er gesproken over de versie
ring van straten, bruggen en stadhuis. Van
dit gebouw werd het terraa overdekt. Als
aan te bieden geschenk werd gekozen een
gecalligrafeerde oorkonde met een album
bevattende stadsgezichten en gebonden in
leer.
Met verschillende instanties en corpora
ties werd overleg gepleegd, terwijl de routa
besproken werd met de particulier secre
taris van de Koningin.
Als resultsst van deze besprekingen werd
besloten de schoolkinderen een aubade te
laten brengen onder leiding van de heer
J. H. B. Spaanderman. De beker van Ja
coba van Beleren. Gouda's trots, zal op bet
stadhuis aan de Vorstinnen worden ge
toond, terwijl een bezoek zal worden ge
bracht aan Kaarsenfabriek en Goedewaa-
gen's pijpen- en aardewerkfabrieken.
Op 23 Maart meldt de Goudsche Courant,
dat er geen bloemen mogen worden toege
worpen, men moet zich voor het overhan
digen ven bouqueéten wenden tot de burge
meester. Hiervan hebben blijkbaar velen
gebruik gemaakt. Uit het verslag van het
bezoek blijkt,, dat niet minder dan 34 bou-
quetten op 19 verschillende plaatsen werden
aangeboden.
Eindelijk was de grote dag aangebroken.
Om 1 uur kwamen beide Koninginnen per
trein te Gouda aan. Na verwelkoming door
d« autoriteiten begon de rijtoer door de
stad. In de stoet reden mee de burgemees
ter. de commissaris van politie, een eska
dron huzaren, dan achter het vorstelijk rij
tuig de hofdames, de adjudant en de ordon
nans-officier, terwijl de stoet gesloten wepd
door een tweede eskadron huzaren.
Op deze rijtoer door bijna de gehele stad,
werd ook door de Vogelenzang gereden. Bij
deze gelegenheid is die straat Wilhelmina-
straat genoemd.
Na de rijtoer werden allereerst de glazen
van de St. Janskerk bezichtigd, waarbij een
der kerkvoogden als uitlegger fungeerde.
Als aandenken werden fotografische repro
ducties der glazen aangeboden Toen volgde
het bezoek aan de Kaarsenfabriek en het
bedrijf van Goedewaagen, waarna op het
stadhuis de burgemeester de leden van de
raad en enkele andere heren voorstelde aan
de bezoeksters. De burgemeester hield zijn
officiële rede. waarin hij zei, dat Gouda,
hoewel niet tot de grootste steden beho
rend toch wel een der merkwaardigste en
oudste is. Hij bracht de dank der burgerij
over voor het bezoqjc en betuigde de jonge
(Een fragment van Vondels „Inwijdinge" (1655)
„op onze tijden en zeden gepast")
Gelijk nu d'akkerman de zeis 1) slaat in d'aren,
En heenstree/t. door een zee van goud en gouden baren,
Zo wekt nu ons Ter Gouw. door overvloed van stof,
Om in den vruchtbren oogst van zijnen rijken lof T
Te weiden met de penne 2). en vrolijk in te wU'en
De hoogtijd van 't Stadhuts en burgerheerschappifen 3), 2
Meteen de jaarmerkt 4). die. met haren open schoot.
Alle omgelegen steén en bondgenoten noodt
Op 't herelljk banket 5) van allerhande gading.
Die 't nimmer zat gezicht genoegen en verzading
Belooft, door zo veel schat, gerief 6). verscheiden hein,
Als kunst- en handwerk hier nu stapelen opeen.
Dat zoveel duizenden, als sterk 7) ter poorte indringen.
Zich spoeden naar de merkt om 't wijfeest in te zingen.
In 't midden van ons vloên 8). den IJssel en de Gouwe.
Met al de bürgerjeugd. om 't wonderwerk t' aanschouwe,
Op 't heldere geklank der zilveren trompetten,
Het dondren van kortouwe 9). en maatklank van musketten,
Het vliegen van de vane, en luid triomfgeschal;
Terwijl elk element 10) van blijdschap juichen zal.
De hemel huppelen, en alle starretransen 11)
In 't ronde, als hand aan hand, rondom ons Raadhuis dansen.
De Bruid, daar 't al om danst, en die. zo fier en rijk.
Op haren schoonsten dag en 't kusten, zit te prijk.
1) zeisen (enkelv.) zeis. 6) gerief gemak.
2) te weiden met de penne genie- 7) sterk in dichte drommen,
tend te beschrijven. 8) ons vloên onze stromen.
3) burgerheerschappijen stedelijke 9) kortouwe - kanon,
bestuurders. 10) ®lk element aarde,
4) Jaarmarkt de kermis begon kort lucht.
na de inwijding. 11) starretransen de hog
i 5) banket feestmaal.
tië, in 1822 dje van Engeland, terwijl ln 1697
het groot gezantschap van Moscovië (Rus
land) werd ingehaald. Ook in een vorige
eeuw bood men reeds maaltijden aan, zó ln
1550 aan de ambassadeur van Schotland.
Twee Koninginnen
kuam en in 1897
Komt een vorst of vorstin een bezoek
brengen, dan zijn hiervoor uiteraard voor
bereidingen nodig. Bij het bezoek van Ko
ningin Wilhelmina en Koningin-Regentes
Emma op 26 April 1897 werden uitgebreide
maatregelen genomen. Het begon met een
buitengewone spoedeisende vergadering van
de gemeenteraad op Zaterdagmiddag 27
Februari, waarin de voorzitter, burgemees
ter R. L. Martens, de heuglijke mededeling
van het voorgenomen bezoek deed en be
sloten werd aan Burgemeester en Wethou
ders een blanco-crediet te verlenen, de
voorbereiding op te dragen aan een com
missie, waarin naast B. en W. drie raads
leden zitting hadden en ten slotte aan Hun-
vorstin trouw. Hierop werd het geschenk
der stad overhandigd.
Door speciaal hiervoor gemaakte deuren
betraden de Koninginnen vanuit de raad
zaal het achterbordes om de aubade der
schoolkinderen aan te horen.
Om vijf minuten over vijf vertrokken
de vorstinnen met de trein naar Amsterdam
na het schenken van een gift voor de armen
en één voor de kerkeknechts. 's Avonds
werd het feest voortgezet met het brengen
van serenades aan de gedecoreerden zes
in totaal en het afsteken van eén vuur
werk.
Vorstelijke familie
Op 26 April 1921 bracht Koningin Wilhel
mina nogmaals eeh bezoek aan Gouda. Zij
werd toen vergezeld door Prins Hendrik.
Het bezoek was niet-officieel en gold de
Boskoopse bloemententoonstelling, welke
gehouden werd op de terreinen van de
Kaashandelmij. „Gouda" aan de Van Be-
verninghlaan. De vorstelijke bezoekers
kwamen 'a morgens om half elf aan en wer-
HEER JURRIAAN
deed verre reizen en
toen kon hij veel ver
halen. Maar die verre
reizen zijn niet nodig_
De wereld komt toch
wel. Als men blijft
etaan. pasaMrt allM-
Maar men moet lang ge
noeg blijven staan Zo n
vijfhonderd jaar bijvoor
beeld. als het Goudse
stadhuis Met de funda
menten ln de drassige
ipgevel in
menton u» "■-
bodem en de topgevel
de Hollandse lucht,
waarlangs de wolken
zeilen ala volle schuiten.
Gouds bier naar Ant
werpen en naar Gent.
Als je goed luistert,
hoor je de carolusgul-
dens rammelen in ae
zakken van de bierbrou
wers. Dat is verstorven
Nu ritselen de chèques
van saldo naar saldo en
de uitkomst is altijd
meer of minder. Wie
meer krijgt, neemt een
tuin buiten de singels en
een tuinhuisje er bij en
de rakkers van de
schout slaan de aalbes-
sendieven wel in de
Ijzers Hij neemt een rij
tuig met twee paarden
en een verzonnen wapen
met veel goud op de
portieren. Of hij koopt
een piashuisje in Reeu-
wijk en een auto als
een serre-op-wielen en
zendt in de zomer prent
briefkaarten uit Lugano.
Want daarheen is de
reis, met een onderbre
king in Parijs.
Wie steeds minder
krijgt, wordt op de duur
recalcitrant Wat weet
een burger van Moor
drecht of Nieuwerkerk
van saldo, maar vier en
twintig uur heeft hij de
vroedschap op het stad
huis gevangen gehouden
en „Oranje boven" ge
roepen, tot de keel schor
was. Dat was in 1672 en
even honderd jaar later
riepen ze „weg met
Oranje". Dat waren weer
anderen Ze riepen het
net zo lang tot ze zo
kaal waren als een pij
pensteel. In 1872 boden
ze Oranje een maaltijd
aan in het Hertshuis met
een menu om tweemaal
je bril voor op te zetten
en in de Franse tijd was
er geen menu. Alleen
maar een bril. waardoor
ze alles scheef zagen.
De fundamenten in de
drassige bodem stonden
te schudden, toen het
Duitse leger met zware
6tap zidn bloedige va-
renkaaa gemaakt, you
cantie aankondigde. En
ze schudden weer toen
vijf jaar later de vrij
heid werd ingehaald.
De middeleeuwer kon
schrokken,grote brokken
lamsvlees en haas met
zwarte peper, konijn met
mostarde. zalm, elft en
paling en over de markt
liepen de tamme zwij
nen. Een zware middel
eeuwer gaf ze soms een
trap als hij op weg was
naar de taveerne De ijs-
salon is van later tijd.
Dear komen jongens in
geruite blouse en meis
jes in shorts en dames,
die winkelen langs zij en
vlistra in plaats van
baai.
Zoiets kan men zien
als men vijf hon
derd jaar op dezelfde
plaats staat. Tijden van
opgang en tijden van
neergang. Weg ging hfet
Goudse bier. leve de
Goudse kaas. Please, sir
dit kronkeltrapje op. ta
ke a seet. zo wordt boe-
see, en aan de andere
kant van de stad staat
een Hollandse windmill
De touringcars groe
pen rond het stadhuis als
kuikens om een kloek en
de hekslee is verdwenen.
Evenals zijn neef de toe
slee met gordijntjes met
kant, waarachter soms
Amor meereisde. Alleen
Amor is dezelfde geble
ven Hij zat later pijltjes
te schieten in de bed-
steedjes van een poffer
tjes kraam en sinds die
van de Markt is verdwe
nen. zwerft hij over de
Plas. of hij tippelt mee
in de vieravondse.
Dat is zoiets als de
schutterij Die defileer
de ook langs het bordes.
Een mens wil zich graag
eens laten zien: schou
ders achteruit en ruggen
recht! De een zingt „Al
is ons Prinsje nog zo
klein" en de ander een
schlager, die maar veer
tien dagen opgeld doet.
Ho. dat was een tijd.
die van de schutterij-
„Verboden te schieten
tijdens d« mars door de
stad". Kapiteins met
knevels en kanten lub
ben en zilveren gespen
op de schoenen. De
meisjes langs de weg met
een schalkse lach en wat
ogenspel onder de ltfifel-
hoed. Meer niet Dat was
„niet fatsoendelijk". Het
was ook niet fatsoen
lijk als je 's avonds al
leen over straat liep.
Dan ging je oudste broer
mee. of je vader, of Ger
rit de kruier van de
Naaierstraat, waar men
uit porren ging en kle
den klopte Gerrit met
z'n jicht en een kaars
lantaarn. Want straat
verlichting was er niet.
Floodlight helemaal niet
Dat gebruikten de Gou
wenaars later om hun
stadhuis te laten bewon
deren. Het gebeurde op
feestdagen met na afloop
„groot schitterend vuur
werk".
Vijfhonderd jaar op
dezelfda fundamenten.
Dat is vastigheid onder
je voeten. Welk mens
staat zo vast? Vijfhon
derd jaar je plicht doen
in dienst van de gemeen
schap. Van Jacoba van
Beieren of daaromtrent
tot aan Juliana van
Oranje Nassau met alles
wat daar tussen ligt. Fi
lips van Bourgondië en
Karei de Vijfde, de
Hoekse en Kabeljauwse
twisten en de tiende
penning van Alva. de
bezoeken van Willem
van Oranje, van de der
de stadhouder Willem en
van Hugo de Groot, de
postkoets, die stilhield
voor de herberg ln
de Regenboog, geurende
maaltijden in het Horts-
huls. waar de wijn zo
rijkelijk vloeide dat de
magistraten op het stad
huis tweemaal de lange
lijst ven schellingen en
stuivers telde
Vljfhondefd Jaar: van
hekslee tot acht-cylin-
der. van kaproen tot ge
lakte nagals, van 't Bru-
locht van Ruysbrouc vla
Erasmus en Vondel naar
de beeldroman van Ka'
rel de Kei. van open
hout- en teervuur naar
de centrale verwarming
en air-condition, van de
kaak «aan oostzijde van
het stadhuis naar Arti
Legi aan de overkant,
ven kaarslantaarn naar
neon. van perkament
naar doors}agpapier.
Vijfhonderd Jaar,
waarin de Gouwenaar
leefde en liefde, lachte en
weende, kwam en ging,
maar ieder had een hart
en een ziel als elk ander
sterfelijk mens. Er
daarin woonden de lief
de en de hoop.
Het stadhuis zag ze
allen: in hun kleinheid
en hun ijdelheid. in hun
pronkzucht en hun
machtswellust, de kro
nieken staan er vol van
en de tijden rumoeren er
van.
Het stadhuis zag ze
ook in hun ellende en
hun neergang, hun
Godsvertrouwen
menslievendheid. Nie
mand kent meer hun
namen
Het Goudse stadhuis
zag ze allen, vijfhonderd
jaar lang. met de funda
menten tn de drassige
bodem en de ranke ge
vel wijzend naar de
Hollandse lucht.
"TEN LANGE DROOM zijn al die geschen-
ken geworden, die al sinds enige jaren
de gemeente zijn aangeboden voor het ge
restaureerde stadhuis. Van vele zijden is
medeleven getoond. Onder de schenkers en
schenksters treft men aan de provincie en
de omliggende gemeenten. In bijzondere
mate is van de kant der gemeentenaren
zelf burgerzin getoond Handel en industrie,
particulier en corporatie, huisvrouw en
schoolkind, intellectueel en handarbeider,
de ouden van dégen. zij allen hebben het
zich een eer gerekend iets te doen voor
het gebouw, dat staat in het hart van onze
stad.
In totaal kwamen binnen voor:
Raadzaal: 6 gebrandschilderde
panelen: 15 tinnen asbakken. 3 lichtkronen;
smeedijzeren zonneklok; stoelen voor bur
gemeester en wethouders.
Trouwzaal: 3 koperen kronen. 2 tin
nen 17e eeuwse inktpotjes met blaadjes; 16
gebrandschilderde panelen; smeedijzeren
vuurkorf; ijzeren haardplaat uit 1653; trouw-
tapijt; electrische zonneklok; 2 gedreven
zilveren kandelaren; antieke Japanse vaas;
Italiaanse tafel.
Burgerhal z.g. scherven-glaspanelen;
tafels, banken, kapstokken en spreeklesse-
naar; lichtornamenten langs lange wanden;
5 bronzen beeldjes, weergevende historische
figuren; 8 gebeeldhouwde medaillons, uit
beeldende voor Gouda typerende beroepen.
Burgemeesterskamer koperen
kroon, portret stadhouder Willem III; 6 ge
brandschilderde panelen, smeedijzeren vuur
korf.
Commissiekamer: portret Prins
Maurits; voorzittershamer; Venetiaanse
lichtkroon.
Wethouderskamer: 18e eeuws
lichtornament.
Secretariskamer: een antieke
schotel.
Trappenhuis: enkele decoratieve
oude vlaggen: twee 16e eeuwse hellebaarden
met een zwaard; gebrandschilderd raam.
koperen lantaarn.
o v e n p 1 e1 n: koperen kroon; bronzen
beeltenis van H M Koningin Juliana; 6
gebrandschilderde bovenlichten; geweven
wandtapijt; antiek Gouds burgemeesters
kussen.
Benedenplein: 4 bronzen hekken
lozaïekversiering boven 3 deuren
Voorgevel: nieuwe voordeur; bronzen
lantaarn daarboven.
Zijgevels: 2 gebeeldhouwde sluitstenen
boven poortjes; herinnering6steen.
Officiële ontvangsten: zilveren
presenteerblad: zilveren theegarnituur:
aardewerk serviesgoed.
Algemeen: Gastenboek voor zeer bij
zondere gelegenheden; enkele geldsbedragen.
den ontvangen door burgemeester Ulbo J.
Mijs en de voorzitter van het comité, de
heer I. IJssel de Schepper. Nadat bloemen
waren aangeboden maakten de vorstelijke
bezoekers een rondgang over het terrein. De
Koningin verliet met haar echtgenoot tus
sen twee rijen weeskinderen de tentoon
stelling. Hoewel het de bedoeling wa9. dat
het vorstelijk echtpaar de 6tad weer zo
spoedig mogelijk en langs de kortste weg
zou verlaten, werd op verzoek van de Ko
ningin nog een rijtoer door de stad ge
maakt. waarna het gezelschap via de
Wachtelstraat Gouda verliet. v
De volgende dag bracht ook Koningin
Emma een bezoek aan de expositie. Twee
dagen later, op 29 April, kwam Koningin
Wilhelmina opnieuw, nu met Prinses Julia
na, de bloemenpracht bewonderen.
7 Zou in een tijd t»an woningnood en
geldschaarste een referendum zijn ge-
houden over de vraagmoeten er thans
enkele tonnen in het oude stadhuis
worden geïnvesteerd, het ware te be-
wijfelen of de meerderheid der Gouwe
naars zich er voor had uitgesproken.
Er is ongetwijfeld in den beginne hier
en daar gemopper geweestde vraag is
ook gehoord, of men dan niet beter een
i geheel nieuw en groter stadhuis had
kunnen bouwen waarbij overigens
vergeten werd, dat de kosten dddrvan
dan voor 100'lt tn niet voor 20*1* op
Gouda hadden gedrukt.
Maar het is niet gewaagd om vast te
stellen, dat. naar gelang de vernieuwing
der gevels voortschreed, de waardering i
voor het werk, welke er altijd geweest
u'ag in de niet kleine kring van schoon- i
heids- en oudheidsminnaars, 'zich uit-
breidde Er werd al gauw niet meer
gesproken over het stadhuis in zijn
omheining van kippengaas als van het 1
circug-James.
Burgemeester James in een bijdrage
in de Stadhuis-bundel van „Die i
Goude".
Vlaggen voor bewoners langs
Koninklijke route
De Commissie voor Oranje- en andere
openbare feesten deelt ons mee, dat zij zich
van de aanvang af heeft beziggehouden met
de organisatie van de feestelijkheden enz.
ter gelegenheid van het bezoek van H.M.
de Koningin op 18 Juli. Zij heeft in een
daartoe uitgeschreven vergadering overleg
gepleegd met de hoofden van scholen en
anderen over de opstelling langs de route
die de Koningin volgt en daarnevens ook
de bewoners der straten in de route ln een
vergadering bijeengeroepen, teneinde tot een
gepaste versiering van die straten te ge-fc
raken.
Voor hen, die niet over een vlag beschik
ken en woonachtig zijn in een str.aat, die
deel uitmaakt van de route, is kosteloos nog
een aantal vlaggen in bruikleen beschik
baar Men kan zich wenden tot Ir A. L. de
Vos tot Nederveen Cappel, Krugerlaan 40.
Verder deelt de commissie ons mee, dat
er ter gelegenheid van de rijtoer op een
drietal punten langs de route muziek zal
zijn, die de Goudse muziekkorpsen verzor
gen. Des avonds van 8 uur tot 9.30 uur zal
Per Aspera ad Astra een muzikale rondgang
maken in het stadsdeel Kort Haarlem en
De Pionier in het stadsdeel Korte Akkeren.
Na 10 uur 's avonds zal St. Caecilia een
muzikale rondgang maken op de Markt en
in de omgeving daarvan.
(Advertentie
Voor de restauratie van het Stadhuis werden
door ons 114 drukbetonpalen gebruikt
met draagvermogens van 35 tot 60 ton
Systeem De Waal
voor versterking en nieuwbouw ook in zeer beperkte ruimte
10, 15, 25, 30, 40, 50, 60, 70, 80 ion
ROTTERDAM
Beurs. Kamer 390
Tel. 20527, na 6 uur 38510
AMSTERDAM
Gen Vetterstraat 58
Tel 81810, na 6 uur 81094