f Ons stadhuis, zijn historie en restauratie Gouda's wandtapijt verjongd en vernieuwd terug Uitbeelding van 'n markt in de middeleeuwen Inhuldigingen in Gouda gebeurden met grote pracht en praal VAN HEKSLEE TOT ACHTCYLINDER Groot aantal geschenken voor gerestaureerde stadhuis BETON DRUKPALEN DE WAAL S INDUSTRIE N.V. Speciale uitgave van „Die Goude" Enige werk in ons land van de vroegere Goudse tapijtweverij EEN VERDURE VAN DAVID RUFELAER Ruud vergadert nu op zolder Stadhuis in zijn nieuwe indeling Gemeentesecretaris bij loting BIJZONDER SPEL OP GOUDA 't FEESTDAG Een en al leven en beweging Ruim een millioen Vorstelijke bezoeken in vroeger tijden Geschenken der stad: twee getuigde paarden en een os met vergulde horens Karei de Stoute en Filips de Schone Inwijdinge van het Stadhuis in Gouda Vijfhonderd jaren gleden voorbij Gehele gemeente heeft bijgedragen Circus James t Vrijdagavond muzikale rondgangen JflERDE BLAD - PAGINA 2 GOUDSCHE COURANT WOENSDAG 16 JULI 1962 We hebben een raad op zolder, kan Gouda zeggen. Aan de voor kant van het stadhuis i» met open kap de raadzaal gemaakt, die ook weer een geheel eigen karakter heeft. De forte, ttoere omgeving vraagt alt het ware een vaitbetloten beleid van het ttadibettuur. ALLEEN HET STADHUIS is tot nieuwe glorie gebracht, ook met een der belangrijkste kunstschatten, die Gouda bezit, t* dat het geval. In 1642 hebben nijvere en kunstzinnige handen maanden gewerkt aan het wandtapijt, dat thans, na drie eeuwen lief en leed met het stadhuis te Hebben gedeeld, daarin na veertien jaar is teruggekeerd, verjongd en vernieuwd. Het wandtapijt, dat thans weer de trouwzaal siert, is voor Gouda van grote histo rische waarde. In het kasteel Skokloster in Zweden hangt een serie tapijten van de Goudse wever Tobias Schaep, maar daarnaast i* het tapyt in de trouwzaal het enige, dat er nog bestaat van de eertijds in Gouda zo bloeiende tapijtweverij. eerbied getuigde voor de waarde van het tapijt. Was er een scheur in gekomen, och dan naaide men er een lap achter en verfde de zaak met een penseel maar wat bij. Of men stopte een gat, maar koos daarvoor he lemaal niet de juiste kleuren, zodat het wel eventjes wat kon lijken, maar na enige tijd ging de stop verschieten en dan leek het nergens meer op. K In 1572 werden na de verovering door de Geuzen de kloosters in Gouda geconfiskeerd. Juist in die tijd kwamen honderden tapijt wevers om des geloofs wille uit de Zui delijke Nederlanden naar deze streken en zochten hier gelegenheid om hun bedrijf voort te zetten. De daarvoor benodigde grote ruimten vonden zij, behalve in enkele an dere steden, voor een groot deel in de kloof terzalen van Gouda. De meeste we vers kwamen uit Oudenaarde en omgeving. Hoe belangrijk een tijdlang deze tapijtwe verij is geweest, blijkt hieruit, dat de na men bekend zijn van 450 tapijtwevers. De eerste meester, die «ich hier vestigde, was Joris de Pottere (1583), terwijl de liquidatie van de tapijtweverij van Alexander Baert ln 1730 de periode afsloot, waarin hier een groot aantal kostbare tapijten moet zijn vervaardigd, die hun weg gevonden heb ben over de gehele wereld. Er zullen er nog wel meer bestaan, maar alleen van de Zweedse serie en van het Goudse tapijt is met zekerheid bekend, dat ze hier in Goudp zijn vervaardigd. De maker van het Goudse wandtapijt is David Rufelaer Het is in 1842 vervaardigd en waarschijnlijk aan de gemeente geschon ken door een milde gever, want er is ner gens een rekening van te vinden. Het is echter niet het eerste tapijt, dat in het stadhuis heeft gehangen, want er is al een rekening uit het jaar 1494 tfoor een wand tapijt. De cultuur-historische waarde schuilt niet alleen in het feit, dat dit het enige zich nog in Nederland bevindende tapijt is van de Goudse nijverheid in de zeventiende eeuw. maar het heeft ook betekenis, omdat het 't enige nog bewaarde tapijt is van Da vid Rufelaer met motleven, die sindsdien herhaaldelijk werden toegepast. Dit werk van David Rufelaer is een ty pisch Oudenaards groenwerk, 'n „verdure" zegt de vakman, voorstellende een bos met vogels, landschapjes in perspectief en grote planten, voornamelijk stokrozen. Het voorgeslacht heeft niet altijd de no dige zorg aan het wandtapijt gewijd. Bij de verbouwing van 1694 is het versneden en men heeft het op de muren gespijkerd, waardoor reiniging niet goed meer mo gelijk was en een sterke vervuiling niet kon uitblijven. Bovendien heeft men er In de loop der eeuwen verscheidene malen aan gerepareerd op een wijze, die van weinig Tot oude glans gewekt In 1938 was de toestand van het tapijt er barmelijk. Het plan werd geopperd het in Mechelen te laten restaureren, maar de oorlog verhinderde dat. Het is toen van de muren genomen en na van het vuil te zijn ontdaan in een chemische wasserij in Den Haag, waar het in benzine gewassen is. werd het opgeborgen in een bomvrije schuilplaats om daar te wachten op de bevrijding. Natuurlijk kon toen ln die verwarde tijd niet direct aan de restauratie begonnen worden, maar in de tweede helft van 1948 was het zover, dat het Goudse wandtapijt verhuisde naar een torenkamer van het Amsterdamse Rijksmuseum, waar de vaar dige handen van een drietal dames het werk van Rufelaer tot oude luister gingen wefc.- ken onder technisch toezicht van de heer H. S. Bloedhouwer, die in 1937 ln opdracht van de directie van het Rijksmuseum een half jaar werkte in de beroemde Franse Ateliers des Gobelins om zich voor deze moeilijke arbeid te bekwamen. De conser vatrice mej M. A. Heukensfeldt Jansen had het artistieke toezicht. delijkheidsgevoei ten opzichte van dit staal van zeventiende eeuws vakmanschap en kunstzin is de restauratie voltooid. Het is een langdurige en kostbare geschiedenis geworden, maar cultuur kan nu eenmaal niet op een koopje gekocht worden. Gouda heeft met deze restauratie een daad van piëteit verricht tegenover het nijvere voor geslacht en iets zeer Sfaardevols weten te behouden, wa'arvan het nageslacht nog ho pelijk lang zal kunnen genieten. Voor hen, die de belangrijke stap in hun leven gaan zetten, zal het wandtapijt in de trouwzaal een bijzonder cachet geven aan de plechtig heid. waarin twee mensen elkaar trouw be loven. Gouda heeft ook trouw betoond ten opzichte van Rufelaers werk. In 1949 besloot de Goudsche Courant een artikel over een bezoek aan het in het Rijksmuseum in reparatie zijnde wandtapijt als volgt: ,,Een paar vierkante meter zijn geheel klaar, zien er weer degelijk uit en de tinten steken fris af bij de vaalheid van hetgeen nog onder handen genomen moet worden. „Zo wordt het weer helemaal", zegt de heer Bloedhouwer, daarmee de twijfel wegnemend, die het zien van de leest verwaarloosde stukken heeft doen opkomen. En conservator Scheurleer voegt ïan toe: „Gouda zal dan weer een bezit hebben van onschatbare waarde, een sie raad voor het in nieuwe glorie prijkende stadhuis." En zo is het, rgmn kan het thans zien, gegaan. De restauratie is prachtig geslaagd. HET HART van elk stadhuis is de raad zaal. Daarin klinkt de harteslag van het gemeentelijke leven, worden besluiten ge nomen, die de ontwikkeling van de stad moeten stimuleren, die het aanzien en het leven van de stad bepalen. In het gerestaureerde stadhuis zal die harteklop op de zolder klinken. „Holderde bolder, wij hebben de raad op zolder," zal men in Gouda kunnen zingen. Want in deze variant is de belangrijkste verandering in het interieur ven ons stadhuis weergegeven. Een wijziging, die een gevolg is van de groei van de stad, die zijn weerslag vindt in een vergroting van het aantal raadsleden. Vroeger telde de raad vijftien leden, thans vijf en twintig. En binnenkort staat de Goudse raad opnieuw voor een uitbreiding van het aantal leden, nu het bevolkingstal dit jaar wel de veertigduizend zal over schrijden. Deze mijlpaal, vallend in het feestelijk Jaer van ons stadhuis, zal beteke nen, dat de Goudse bevolking het volgend jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen twee leden meer ngar de zolder zal moeten sturen. Die zolder was in het oude stadhuis ar chief- en bergruimte, ja zelfs enige tijd mu nitiebergplaats. Het «tadhuls had dus wel In 1621 was er door het overlijden van de gemeente-secretaris een vacature. Hierin mogst natuurlijk worden voorzien. Er waren candidaten genoeg, maar de moeilijkheid was de meest geschikte te benoemen. Waarin deze moeilijkheid was gelegen? Er hadden personen gesolliciteerd van erkende bekwaamheden, maar ook raadsleden zelf, terwijl van anderp leden van de raad zoons een poging deden. Nu was het zaak om zoals de voorzitter het zeide de aanbeveling op de meest kiese, onzijdigste en dus voor de raad zelve op de meest aange name wijze in te richten. Daar zat de kneep. Men wilde door het voordragen van de een, de ander niet voor het hoofd stoten. Wat is in zo'n geval de meest eenvoudige en practische oplossing? Loting. Er zou eerst worden geloot over de candidaten en dan, om maar enige schijn van partijdigheid te vermijden, ook over de volgorde. Drie raadsleden wensten in aanmerking te komen voor de post. De loting wees de heer J. A. Dutilh als de voorlopige gelukkige aan. Van de vier zoons van raadsleden trok A. van Dongen Bolding het goede lot. De derde candidaat, uit de groep overige sollicitanten, die door burgemeesteren was aangewezen en die men dus blijkbaar de meest bekwame achtte, was een advocaat uit Rotterdam, de heer Weyland. Nu ging men loten over de plaats op de aanbeveling en hier was het geluk niet met de heren van de raad, want de vreemdeling kreeg de kaart: n\j werd no. 1, Dutilh no. 2 en Van Dongen Bolding no. 3. t A. Men kon nu overgaan tot de benoeming. De raadsleden, die b\j de loting niet gelukkig waren geweest, lieten hun collega niet in de steek, passeerden no. 1 der voordrecht en kozen de heer J. A. Dutilh als secretaris. t stadhuis rqeer een andere \^- een zwaar hoofd. Geen wonder, dat het duizelig is geworden en door de knieën is gezakt. De munitie is verdwenen, chiefstukken volgden bij de algehele ont ruiming in 1948. De oude vleeshal zal voortaan burgerzaal heten en bestemd worden voor officiële ontvangsten. De meubilering ven de burger zaal, bestaande uit banken, tafels en kap stokken, is vervaardigd door leerlingen van de Goudse Technische School. Bij de nieuwe indeling van het stadhuis is een gedeelte van de secretarie elders on dergebracht, omdat het stadhuis voor het gehele gemeentelijke apparaat als gevolg van de groei van de stad te klein was ge worden. Er is daardoor voor het presentatieve deel van het stadhuis ruimte gekomen, waardoor deling kon worden gevolgd. Die gewijzigde indeling valt onmiddellijk op bij het betreden van de hal van het stadhuis. Waar vroeger aan de rechterkant de afdeling bevolking was (thans overge bracht naar de dependance in het gebouw Markt 31) zijn twee kamers gemaakt. Eén, direct naast de ingang, is de kamer van de secretaresse van de burgemeester, het aan grenzende vertrek de commissiekamer. Links van de ingang, waar vroeger de bur gerlijke stand was gevestigd, ia een kamer voor de wethouders gekomen. De kamer van de bode tegenover de bovenloop is op dezelfde plaats gebleven. De burgemeesterskamer en de vroegere raadzaal, die nu uitsluitend als trouwzaal zal worden gebruikt, zijn op dezelfde plaats als vroeger aan het bovenplein. Op het bo- venplein yindt men ook een vitrine met het door de houtworm uitgehold stuk draagbalk, dat de burgemeester mee naar Den Haag nam om de restauratie van het interieur te bepleiten. Het is een herinnering aan een stadhuis, dat vijf jaar geleden op het punt stond in elkaar te zakken. Het doornen- en sterrenmotief van het stadswapen komt men veelvuldig in het nieuwe stadhuis tegen. En ook vóór het stadhuis, in de ster in de bestrating. Op de bovenverdieping is een geheel an dere indeling. De secretariskamer, vroeger tussentraps gelegen, is verdwenen en ge trokken bij een grote ruimte, waarin thans de afdeling algemene en sociale zaken ls ge huisvest. Op deze plaats waren vroeger de typistenkamer en de afdeling onderwijs. Het is door de draagbalken een prachtig inte rieur geworden, waaraan alleen de stalen kantoormeubelen (gevolg van een practische instelling) iets kouds geven. Tussen bovenplein en raadzaal vindt men de secretariskamer, de keuken, een werk kamer, de afdeling registratuur en archief en de typistenkamer. Op deze plaatsen wa ren vroeger financiën, algemene zaken en de commissiekamer. Op de zolderverdieping zijn dan de raad zaal, een grote archiefkamer en een ruimte, waar de apparaten voor de hete-luchtver- warming staan. T")E 18e JULI 1952 zal in onze stadshistorie steeds als een bijzondere dag genoemd worden, omdat op die dag het eeuwen-oude stadhuis na een grondige restauratie weer in gebruik zal worden gesteld. De stoot tot de bouw hiervan werd wel ln het bijzonder gegeven door de grote stadsbrand van 1438, waarover een extract uit ons archief ver meldt: „Item in den jaren dusent vierhondert ende 38 doen dit oorloch onstook, wasser een grooten brandt binnen deeser steeden van der Goude, des daechs nae Slnte Bartolo- meesdach, van t'savont ten acht ueren tot 'smorgens te seven ueren, soodat het meeste deel van der steede seere verbranden ende alsoo 't op die tijt een vloeyendt water was in den IJsele, salveerden ende berchden die luyden veele 6chaets ende goodts in der schepen die in der haven [lagen]" Sindsdien is er veel in en aan het gebouw veranderd en heeft men getracht het steeds weer te laten voldoen aan de nieuwere eisen des tijds. Maar met alle veranderingen heeft men getracht zoveel mogelijk het oude te bewaren. Wie zullen daar riieer dankbaar voor zijn, dan de vele leden van de Oudheidkundige Kring? Het bestuur hiervan heeft het wen selijk en nuttig geoordeeld een aparte bun del te laten verschijnen met bijdragen uit sluitend en alleen 'gewijd aan het stadhuis. Beschrijving uit 1700 Curiositeitshalve laat ik hier volgen een beschrijving over de restauratie in het jaai 1700, die vooral merkwaardig is door stijl en inhoud: „Het stad ofte raethuy# is op het midden der groote marct eijlandsgewijs en aen alle kanten van deselve marct omringd -»• fraey ende Hevlijck getimmert van vierkan te. na de konst ende mate gehoudene ofte gesnedene, tuf- ofte dughsteen. sijnde een illuster ende heerlijck gedenckteken van haren ijver ende manhafte daden voor Vrouwe Jacoba, haer Landsvrouwe ende gravinne, die van alle hare onderdanen ver laten, welcke tot haer neve, Philip de Goede, afgevallen waren en haer woonplaats alhier ter stede op het casteel een geruymen tijd verkiesende, de stad met dit raethuys, 't welck sij dede bouwen ln erkentenisse van hare diensten, werd gezeijt vereerd ende beschoncken te hebben. De tijd is onseker, doch moet naer allen schijn gestelt werden tussen de jare 1424 en 1428. alsmede de kosten vandien. welcke van vele onder de opsichte der fabryeken Adriaen en Gerrit Aelbertsz, begroot werden op 1956 14 O, doch welcke alleen van de materialen ofte de ruwe opbouwinge des- selfs moet verstaen werden, 't welck moge- lijck is verachtert ende blijven steken door de gedwonge overgivte haerer lande aen denselven neve in den jare 1428 ter Goude geschiet. Dit wert versterekt uyt de rekeninge der timmermeesters der stad van der Goude van den jare 1450 Hendric Aelbertsz., Lauris Gerbrandsz. ende Claes Huygensz. als w neer het stadhuys eerst schijnt volbout te sijn. welcke in 't gesegde jaer tot de timme- ringe des raethuys in uytgave brengen de me van 8324 ponden 5 achellingen. welcke (elck pond gerekent op 15 nieuwe placken en elcke placke op 2 groot) soude bedragen de somme van ses duysent twee hondert drie en v^ertigh gulden drie stuy- vers en twaelf penningen de gulden ge- rekent tot 40 grooten vlaems. Het gebou selve is seer deftigh en heer lijck, pronckende van vooren met één groote en verscheijde kleene spitse naelden ofte toorentiens, die geen onaengenaem gesigt aen 't selve komen te geven en mede te deelen. Een opganok tot hetselve is langs een lievlijcke steene trappe, voorziend met een edel gewrochte steene balustrade ofte leeninge; 't eljnde van welcke het bordes, overdect met een coupel voor de iniurien [schadelijk binnendringen] der lught, dient tot het aflesen der placaten ende keuren tot onderrigtinge der gemeijnte. Van binnen heeft het zeer goedje ver- treckën. kamers ende zaelen ten gebruyeke van de verscheijdene colleges der regeringe, bequaem vaneen gescheijde en geschlckt ln der ordre, die niet verbetert kon werden. Tienjarige timmeringe Het was reeds van outs hierdoor vermaert, maer is tegenwoordigh naer een tienjarige timmeringe zoodanigh verandert ende ver betert. dat hetselve niet kennelijck is bij het voorgaende, waeromme en omme een dencbeelt te conserveren v,an het voorgaende wij goedgevonden [hebben] de beschrijvinge van beijde hier achter te laten volgen: Het oude stadhuys bestond ln een beneden- pleijn aen welcker regterhand was de trap der concgierge. oude en nieuwe secre- tarije en aen de linckerhand de politiekamer aen dVéén en de weeskamer aen de ander van deselve was de ,X naer het bovenpleljn (eijnde op deselve trap de deure en opganck der belde thesaurien) sijnde een ruyme sale, van de eene muer tot de andere, gebruyekt tot de vergaderplaetse der Vroetschap en het houden der Vierschare alsdan met een losse houte barrière af geschoten t' eijnde van welcke de bur gemeesterskamer geplaetst was aen de lincker en de schepenkamer aen regtersijde, op de ouwerwetse manier en wijse met wageschot en geschilderde glaei Bij de veranderingh ende vernieuwinge, ln den jare 1692 begonnen, ls het geschickt in deser manieren: In den inganck ls het benedenpleijn, heb bende aen de regtersijde in de Vièrschai een langwerpige sale, verclert met cierlijck gehoudene steenen muefen, wel gewrogte bronze traliën en een konstigh verwulf van plaetwerck; en achter 't selve de vertrec- plaetse der officieren, te wagt comende, welcker beijde ingangen van buyten syn verciert met nissens, gevult met marmere gehoude sinnebeelden. Verder volgt het bovenpleijn, waernaer een trap de toeganck geeft, hebbende van achteren de burgemeesters-camer, een «eer schoon, groot vierkant vertreck, 't welck oock [dient] voir de vergaderplaetse van de Vroedschap, omhangen met tapijten en voor zien met een seer lievlijcke schoorsteen van gehouden marmer, hebbende ter linckersijde twee vertrec ofte spreeckplaetsen van bur gemeesteren, mede seer konstigh verciert. Ter regtersijde Is schepenkamer, zijnde een langwerpige sale, hebbende ter sijde mede een vertrec of spreecplaetse. beijde mede na de hedendaegse boukunde met alle ver- eijste cieraden verheerlijckt, sijnde de vier deuren der vertrecken alle verciert met nissen van marmer. Boven, waernaer men tussen beijde de pleijnen met een steepe bordes opgaet is van vooren de concgiergewoonplaetse van der casteleijn der stedehuyse, onder welcker op- sight is de gijselingh. Tussen beijde in t midden de thesaurie ende wat hooger het groote bovenpleljn voor politie-camer ende beijde de oude en nieuwe eecretarien, alle bequaem gemaect en regelmatigh geappro- prleert ende geschiet, na 't vereljste ge- bruyek. In desen toestand bevond sich dat gebou in de jaren 1700, sijnde te gelljcke vernieuwt alle de deuren, cosijnen, vensters ende de buyten mueren op niewa seer net geverwt er. afgeset". Pracht-exemplaar voor Koningin Juliana Tot zover de folio'6 52 t'm 55 uit een 250 jaar oud handschrift van een onbekend auteur (in ons rijke archief te vinden onder G A. Ill A2). Dit handschrift bevat in 150 bladzijden zeer waardevolle Inlichtingen over de stadshistorie en geeft blijk van diep gaande studie ln onze archivalia. Toch deelt men thaps niet de mening, dat ons stadhuis zijn oorsprong vindt in de erkentelijkheid van Gravin Jacoba van Beyeren. Maar hoe het precies was (liever moet lk mij meer voorzichtig uitdrukken hoe het naar onze hedendaagse inzicht vrijwel zeker geweest moet\zijn, daarvan legt de nieuwe aanwinst v.an ak Oudheidkundige Kring „Die Goude" getuigenis af. Kosten noch moeiten zijn gespaard om\tot de uitgave van dit waardevolle boekwerk te komen. Hoe het plan tot herstel groeide: daarover schreef de bouwheer, onze burgemeester, terwijl de architecten, de ingenieurs A. van de Steur en W. A. C. Herman de Groot de moeilijk heden van- en de gevaarvolle dagen tijdens de restauratie onder de loupe namen. Mej. M. A. Heukensfeldt Jansen kreeg het herstel van de wandtapijten in het Rijksmuseum voor haar rekening en de heer P. C. J. Reyne schonk in opbouwende critiek een zeer waarderende bijdrage over de aanwinsten in ons stadhuis. Ten slotte komt een woord van hulde toe aan de conservator onzer Stedelijke Musea, de heer G. C Helbers, die in 64 pagina's een gedocumenteerd overzicht geeft van de oor sprong, de bouw en de herstellingen aan ons raadhuis. Alleen een grote, parate kennis van het verleden maakt het schrijven van een dergel(jk opstel mogelijk. De Oudheid kundige Kring kan zich gelukkig prijzen, dat hij tot de uitgave van dit boekwerk, dat verlucht is met een vijftigtal foto's en reproducties heeft kunnen btsluiten. Straks zal het als zevende bundel aan ds leden worden gezonden. Doch vele anderen zullen zich geïnteresseerd gevoelen voor deze uitgave; als boek zij het in keer beperkte oplage zal het in de handel wor den gebracht. Als voorzitter van de Oud heidkundige Kring „Die Goude" kan ik het aanschaffen hiervan ten zeerste aanbevelen omdat het een bijzondere aanwinst voor Uw boekenkast betekent. Als bijzonderheid kan nog worden gemeld, dat bij de ingebruikstelling van ons stadhuis een pracht-exemplaar dezer uitgave, gebon den in perkament en voorzien van band stempel, aan H. M. de Koningin zal worden J. G. W. F. BIK. A/TET MODERNE HULPMIDDELEN heeft men door de restauratie van het stad huis een stuk middeleeuws Gouda opnieuw tot leven gebracht. Nadat hpt stadhuis door Koningin Juliana geopend zal zijn, wordt er voor de Waag een marktspel opgevoerd. Het verbeeldt een stuk leven uit de tijd van omstreeks 1552. Wie op het idee ge komen is om op deze manier de glorieuze opening af te sluiten, heeft wel een bijzon der gelukkig ogenblik gehad. Wanneer in het spel door klaroengeschal deze markt geopend wordt, staat daar de hoefsmid zijn hoefijzers te maken, de laken koopman stalt zijn linnen en laken uit, dobbelaars zitten in de herberg, ridder Jacob van Cats komt met zijn gezelschap aanrijden, drie Goudse bierbrouwers lopen te wandelen, een slangenmens vertoont ètjn kunsten. De rakkers van de schout komen aanlopen met de voordeur van Jan Blaauw- voet uit de Vuylsteeg, want deze wil zijn belasting niet betalen. De schandpaal ataat nog leeg, maar straks wordt Pieter Claes- zoon er te kaak gesteld. De kwakzalver stalt al zijn attributen om zich heen, 1 lederenzanger stemt reeds zijn luit schraapt zijn keel om straks een lied ten beste te geven op de opening van het nieuwe stadhuis, de schoteldraaier draait zijn schotels. De keurmeesters lopen naar de keurpaal om het vee. dat daaraan ge bonden is, te keuren. Aartje Baxc, een vrouw uit de gegoede stand loopt langs de kooplui evenals Leendert Stolker met zijn vrouw Cornelia. Twee bedelaars schooieren wat rond, kinderen lopen te knikkeren en touwtje te springen, enige geestelijken maken een praatje met een paar regenten, een groot aantal poorters, poorteressen, boeren en boerinnen maken tezamen de andere bezoekers uit: Alles is vol en beweging, zoals het altijd op alle mark oploopje: er is wst ten is geweest. i is er opeens e< ilen en Pieter Claeszoon wordt ga- grepen. Even is er belangstelling voor de deugniet, die ras aan de schandpaal zijn zonden staat te overdenken. Maar de narren van de kwakzalver weten weer de aandacht te trekken en dan moet de schout even in al zijn waardigheid er aan te pas komen. Er zijn twee ruziemakers en hun wordt naar oud gebruik de vrede opgelegd. Onder tussen schenkt de waard het beroemde Goudse kuit, zit de mandemaker te vlech ten, prijst de kaasverkoper zijn echte Goudse kaag aan, staat de zwaardveger een zwaard te smeden en verkoopt de bakker zijn cleynbroot. Clute tot slot Op het ogenblik, dat Kees Paridaan, een boer, zijn zieke kies kwijtraakt op het podium van de kwakzalver, komt de om roeper met zijn bel. Hij kondigt aan. dat de „gesellen van den spele" zullen opvoeren de clute: Nu noch. Dit geschiedt op een wagen tegen de achterzijde van het stad huis. Deze opvoering, die onder regie staat van mevrouw Mies Reyne en waarbij ge bruik zal worden gemaakt van het Middel nederlands, is te beschouwen als het einde van het spel. Een spel in de gewone zin van het woord is dit alles natuurlijk niet. Er is geen logische opeenvolging van handelingen en het spel bedoelt niets meer te zijn dan een kijkje op een middeleeuwse markt. Natuurlijk moet er een scenario aan ten grondslag liggen en daarvoor heeft de heer P Joh. Zonruiter gezorgd. Daar er geen luidsprekerinstallatie aan te pas mag komen komt het er weinig op aan, wat er op de markt gesproken wordt, behalve ln enkele gevallen: het bezoek van de edelen aan de lakenkoopman, de scenes ln de herberg, het optreden van de schout en van de lieder zanger, van de kwakzalver en anderep. Daarvoor heeft de auteur teksten ge schreven, die de handeling ondersteunen. De grote moeilijkheid voor de spelers is, da* zij scènes opvoeren, die geen verband met elkaar houden. Er is geen opeenvol ging, maar gelijktijdigheid. Met deze moei lijkheid heeft ook de regisseur te maken. Dit is de heer J. C. van Vliet, dezelfde die verleden jaar „Jacoba van Beleren" regis seerde. Hij gaat daarbij u(t van een streng omlijnd speelplan en hij heeft het geluk te kunnen beschikken over een haast onbe grensd aantal krachten uit de wereld van de Goudse amateurtoneelverenigingen. Alle stands worden verzond door Goudse ambachtslieden en winkeliers De artistieke leiding berust bij de heer J C du Mont uit Amsterdam, die bjjgestaan wordt door de heer W Hogervorst en een aantal leer- ngen van de Ambachtsschool. Wanneer Koningin Juliana de tocht door de stad afsluit met een bezoek aan dit stukje middeleeuwse markt en alles loopt zoals scenarioschrijver en regisseur zich oat hebben voorgesteld, dan kan het niet anders of Gouda heeft op een originele manier getoond verheugd te zijn over dit Kon nkliik bezoek en de wederingebruik- r.eming van het mooie stadhuis waar d, haaabalkaa da dak.pantea een bijzondere overwelving vormen en de ruimtewerking versterken. Wie de Krimpenerwaard Intrekt, heeft de mogelijkheid te kunnen zeggen, dat ZV of hij over het Goudse stadhuis loopt of rijdt. Er ls bij het restauratie werk tussen de 13 en 1.5 millioen kg puin uit het stadhuis gekomen Het heeft zijn beslemming deels gevonden als materiaal voor de verbetering van de weg Berkenwoude—Ouderkerk a d IJssel (Schaapjeszijde), van de weg Bergambacht—Schoonhoven (Boven berg), van de smalle kant van de Vllst en van de weg door Bonrepas Ook hebben tientallen landbouwers in de Krimpenerwaard puin gekocht om koe lammen (waar het vee gemolken wordt en andere delen ran hun eigendommen te volharden Op de grond staande kan men dus otier het stadhuis lopen. WOENSDAG 16 JULI 1952 GOUDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAGINA 3 A LS OP 18 JULI Koningin Juliana haar eerste officiële bezoek aan Gouda brengt om het gerestaureerde stadhuis te heropenen, is er voor de Goudse burgerij gelegenheid om een geliefde vorstin eer te beurzen en hulde te brengen. Niet om haar in te huldigen: dit is gebeurd na haar troonsbestijging in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. In de eeuwen, welke sinds de bouw van ons mooie stadhuis zijn ver lopen, is er wel iets veranderd. Nu inhuldiging op een centraal punt door het parlement, toen bevestiging van trouw in de statenvergaderingen der gewesten en in de voornaamste steden. Dit was een gevolg van een geheel andere staatsrechte lijke constellatie. Door voortdurend geldgebrek was vroeger de vorst genoodzaakt van de dikwijls rijke steden extra gelden te vragen in de vorm van beden, welke door de regeringen werden toegestaan onder het motto: voor wat, hoort wat. De gevraagde gelden werden gegeven, maar men vroeg er bepaalde voorrechten privileges voor terug. Deze privileges droegen een persoonlijk karakter: bij het optreden van een nieuwe vorst, moesten de privileges hernieuwd worden. Toen Filips de Schone, die zijn vader Maximiliaan in 1493 opgevolgd was ln deze gewesten, in 1497 te Gouda zijn „blijde lij- compste' deed, bevestigde hij met een eed alle rechten te zullen onderhouden, welke Gouda had gekregen van Filips de Goede, Karei de Stoute en van hun voorvaders. Hij deed dit, nadat hem door de regering der stad de sleutels waren overhandigd en d« oudste burgemeester (vroeger waren er vier) hem hulde had gebracht en hem namens de stad ontvangen had als landsheer, waarbij hu lijf en goed onder de bescherming van de vorst had gesteld. Luisterrijk was de intocht: omringd door een schitterende stoet van edelen, begeleid door een erewacht van „sonnescuts" uit de schuttersgilden, reed Filips de Schone door de feestelijk versierde straten naar het met gouden en rode tapijten belegde stadhuis, waar hem het geschenk van Der Goude werd overhandigd, bestaande in twee ge tuigde paarden. De totale kosten voor het geschenk bedroegen 226.25, een voor die tijd niet onbelangrijk bedrag. Bovendien be loonde het stadsbestuur een inwoonster, omdat zij het mooist haar gevel had ver sierd, meteen ton bier. Met groot ceremonieel werd de landsheer uitgeleide gedaan. Veertien wagens waren nodig om stadsbestuur, erewacht en verdere officiële personen te brengen naar Krimpen, tot waar men Filips vergezelde. Sinds de bouw van het stadhuis was dit de derde inhuldiging. De eerste was die van Karei de Stoute, die met de stadsbaerdse (een roeijacht) door vier leden van de rege ring en vele schutters in 1469 van Gorin- chem gehaald werd. In 1481 werd Maximi liaan van Oostenrijk nadat deze door de Goudse burgemeester afgehaald was in Montfoort met vier wagens hulde ge bracht. Naast de gebruikelijke geschenken aan de vorsten zelf, gaf men ook geld aan leden van het gevolg Zo kreeg tijdens het be zoek van Maximiliaan de nieuwe stadhou der 100 ponden, terwijl men aan twee an dere leden, die vroeger Gouda een dienst hadden bewezen, in totaal 477 ponden schonk. Na de inhuldiging kocht de stads regering voor 36 schellingen 10.80) een half laken terug, waarop Maximiliaan voor het Stadhuis had gestaan tijdens de plech tigheden en dat leden van zijn gevolg zich toegeeigend hadden. Als keizei ...s keizer kwam Maximiliaan in 1500 te Gouda, waarbij hem als geschenk een vette Os met vergulde horens werd aangeboden. Toen hebben, evenals dit in 1497 gebeurde. de rederijkers hun spel op de Markt ver toond. De Lange van Wijngaerden. aan wiens handschrift verschillende bijzonder heden werden ontleend, zegt, „dat bij het bezoek van Filips de Schone de rederijkers op hun toneel, gemaakt van wagens, ten bewijze der nog slechte smaak, zo ten op zichte van welvoeglijkheid als godsvrucht, de zeven weeën van Onze Lieve Vrouwe opvoerden." Stenen voor Maurit» In de nieuwere tijd was het gedaan met de grootse plechtigheden. Prins Willem I was tevreden met een burgerlijke maaltijd, toen hij hier was naar aanleiding van het maken van de Mallegatsluis. En toen Prins Maurits op de laatste October 1618 te Gouda kwam. was men niet in de stemming voor feestelijkheden. Integendeel: bedaarde lie den moesten de burgerij overreden geen ge weld te gebruiken, toen men de straatstenen reeds uit de Markt haalde om daarmede de ruiters te verdrijven. Maurits kwam hier n.l. om „de wet te verzetten", om een an dere, niet-remonstrantsgezinde regering te benoemen. Wel hield .burgemeester Gerrit Cornelisz. de Lange een rede om de prins van zijn voornemen af te brengen en hem te bewegen geen veranderingen aan te brengen, maar nadat hij „zijn teghen- redenen had gezijdt" heeft Maurits de vroedschap afgedankt en haar van de eed ontslagen. Nog verscheidene keren is prins Maurits hier geweest o.a. in 1622. 1624. 1628. terwijl hij ook enkele malen op doortocht uitgeno digd werd hier enige verversingen te komen gebruiken. Zijn opvolger, Prins Frederik Hendrik, wörd in 1644 ingehaald, terwijl Willem III in 1672 en Willem V in 1768 hun intocht deden. Ook buitenlandse vorsten en gezanten hebben in Gouda vertoefd. Zo was hier in 1586 Robert Dudley, graaf van Leycester. die na de moord op Prins Wiliem I door Koningin Elisabeth van Engeland naar Hol land was gezonden met een legertje om hulp te bieden. Ook toen was het stadhuis met laken behangen. Een grote menigte kwam op de been om niets van het schouwspel te missen Op de Markt voor het stadhuis werd het paard schichtig door het opdringen van het publiek is er Iets nieuws onder de zon? zodat het met de voorpoten ver ward raakte in de franje van het dekkleed. Een Gouds burger bewaarde er nog lange jaren een stukje van als souvenir. Koningin van Engeland stelde voor een raadsel Voorzover bekend bezocht tot de 17de eeuw slechts eenmaal een buitenlands re- Bezoek van Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana aan de Boskoopse bloemententoon stelling die in 1921 te Gouda werd gehouden. Eén dag voor haar twaalfde verjaardag bewonderde de prinses deze expositie van bloemenschoonheid. gerend vorstin Gouda en wel de Koningin van Engeland ln 1642 op 1 Juni 's avonds om 7 uur. Zij was vergezeld van de Prins van Oranje. De kolonel der schutterij, Her- manus Herberts hield in het Frans een rede. De koningin was door de magistraat inge haald met een calèche. De stoet ging over de Gouwe en Peperstraat naar de IJssel- poort, waar de bezoekster met schoten uit acht stukken geschut werd verwelkomd. Hierna reed de stoet vie de Westhaven en Wijdstraat naar het atadhuia, gevolgd door def vier vaandels der achutterij. Van het stadhuis ging het gezelschap naar de St. Janskerk, welke, omdat het al donker begon te worden, met kaarsen verlicht was. Tij dens de rondgang speelde het orgel „melo- dieuselyck". Op het plein voor de burge meesterskamer gebruikte men het avond eten, waarbü vocale en instrumentale mu ziek ten gehore werd gebracht. Op ver schillende plaatsen ln de stad werden de hoge bezoekers ondergebracht om de nacht door te brengen. De Koningin sliep in de burgemeesterskamer, de kroonprinses in het Herthuis en de Prips van Oranje bij de toenmalige baljuw van Gouda, mr Anthonis van der Werf. Voor de bewaking van al deze personen waren twee compagnieën burgers onder de wapenen geroepen. Dat de Koningin zeer tevreden was over de geboden gastvrijheid, bleek de volgende morgen uit een eigenaardige handeling, waarmede de magistraat niet weinig verle gen was en waarvan zij absoluut de bedoe ling niet begreep. Bij het afscheid op Stol- wijkersluis liet de vorstin een dienaar twee broden aangeven. Het brood brak zij op de koperen knoppen van de karos en deel de toen de stukken uit. De andere dag moest de ambassadeur van Frankrijk de oplossing vap het raadsel ge- Koningin bedoelde hiermede te zeg- prachtige belofte van te meer waarde, daar later bleek, dat van alle steden in Holland, welke bezocht waren, alleen Gouda deze had gekregen. Ook vreemde gezanten werden hier ont haald. Men moest deze dikwijls te vriend houden ln verband met de handel op de door hen vertegenwoordigende landen. Zo was hier in 1620 de ambassadeur van Vene- ne Majesteiten te verzoeken wat langer te blijven dan in hun voornemen lag ten einde de gemeente gelegenheid te geven hun een dejeuner aan te bieden. Op 2 Maart kwam de commissie voor het eerst bijeen. Aan het verlangen om hët be zoek uit te breiden voor een dejeuner, kon niet worden voldaan, zodat besloten werd wat sandwiches aan te bieden met port. Verder werd er gesproken over de versie ring van straten, bruggen en stadhuis. Van dit gebouw werd het terraa overdekt. Als aan te bieden geschenk werd gekozen een gecalligrafeerde oorkonde met een album bevattende stadsgezichten en gebonden in leer. Met verschillende instanties en corpora ties werd overleg gepleegd, terwijl de routa besproken werd met de particulier secre taris van de Koningin. Als resultsst van deze besprekingen werd besloten de schoolkinderen een aubade te laten brengen onder leiding van de heer J. H. B. Spaanderman. De beker van Ja coba van Beleren. Gouda's trots, zal op bet stadhuis aan de Vorstinnen worden ge toond, terwijl een bezoek zal worden ge bracht aan Kaarsenfabriek en Goedewaa- gen's pijpen- en aardewerkfabrieken. Op 23 Maart meldt de Goudsche Courant, dat er geen bloemen mogen worden toege worpen, men moet zich voor het overhan digen ven bouqueéten wenden tot de burge meester. Hiervan hebben blijkbaar velen gebruik gemaakt. Uit het verslag van het bezoek blijkt,, dat niet minder dan 34 bou- quetten op 19 verschillende plaatsen werden aangeboden. Eindelijk was de grote dag aangebroken. Om 1 uur kwamen beide Koninginnen per trein te Gouda aan. Na verwelkoming door d« autoriteiten begon de rijtoer door de stad. In de stoet reden mee de burgemees ter. de commissaris van politie, een eska dron huzaren, dan achter het vorstelijk rij tuig de hofdames, de adjudant en de ordon nans-officier, terwijl de stoet gesloten wepd door een tweede eskadron huzaren. Op deze rijtoer door bijna de gehele stad, werd ook door de Vogelenzang gereden. Bij deze gelegenheid is die straat Wilhelmina- straat genoemd. Na de rijtoer werden allereerst de glazen van de St. Janskerk bezichtigd, waarbij een der kerkvoogden als uitlegger fungeerde. Als aandenken werden fotografische repro ducties der glazen aangeboden Toen volgde het bezoek aan de Kaarsenfabriek en het bedrijf van Goedewaagen, waarna op het stadhuis de burgemeester de leden van de raad en enkele andere heren voorstelde aan de bezoeksters. De burgemeester hield zijn officiële rede. waarin hij zei, dat Gouda, hoewel niet tot de grootste steden beho rend toch wel een der merkwaardigste en oudste is. Hij bracht de dank der burgerij over voor het bezoqjc en betuigde de jonge (Een fragment van Vondels „Inwijdinge" (1655) „op onze tijden en zeden gepast") Gelijk nu d'akkerman de zeis 1) slaat in d'aren, En heenstree/t. door een zee van goud en gouden baren, Zo wekt nu ons Ter Gouw. door overvloed van stof, Om in den vruchtbren oogst van zijnen rijken lof T Te weiden met de penne 2). en vrolijk in te wU'en De hoogtijd van 't Stadhuts en burgerheerschappifen 3), 2 Meteen de jaarmerkt 4). die. met haren open schoot. Alle omgelegen steén en bondgenoten noodt Op 't herelljk banket 5) van allerhande gading. Die 't nimmer zat gezicht genoegen en verzading Belooft, door zo veel schat, gerief 6). verscheiden hein, Als kunst- en handwerk hier nu stapelen opeen. Dat zoveel duizenden, als sterk 7) ter poorte indringen. Zich spoeden naar de merkt om 't wijfeest in te zingen. In 't midden van ons vloên 8). den IJssel en de Gouwe. Met al de bürgerjeugd. om 't wonderwerk t' aanschouwe, Op 't heldere geklank der zilveren trompetten, Het dondren van kortouwe 9). en maatklank van musketten, Het vliegen van de vane, en luid triomfgeschal; Terwijl elk element 10) van blijdschap juichen zal. De hemel huppelen, en alle starretransen 11) In 't ronde, als hand aan hand, rondom ons Raadhuis dansen. De Bruid, daar 't al om danst, en die. zo fier en rijk. Op haren schoonsten dag en 't kusten, zit te prijk. 1) zeisen (enkelv.) zeis. 6) gerief gemak. 2) te weiden met de penne genie- 7) sterk in dichte drommen, tend te beschrijven. 8) ons vloên onze stromen. 3) burgerheerschappijen stedelijke 9) kortouwe - kanon, bestuurders. 10) ®lk element aarde, 4) Jaarmarkt de kermis begon kort lucht. na de inwijding. 11) starretransen de hog i 5) banket feestmaal. tië, in 1822 dje van Engeland, terwijl ln 1697 het groot gezantschap van Moscovië (Rus land) werd ingehaald. Ook in een vorige eeuw bood men reeds maaltijden aan, zó ln 1550 aan de ambassadeur van Schotland. Twee Koninginnen kuam en in 1897 Komt een vorst of vorstin een bezoek brengen, dan zijn hiervoor uiteraard voor bereidingen nodig. Bij het bezoek van Ko ningin Wilhelmina en Koningin-Regentes Emma op 26 April 1897 werden uitgebreide maatregelen genomen. Het begon met een buitengewone spoedeisende vergadering van de gemeenteraad op Zaterdagmiddag 27 Februari, waarin de voorzitter, burgemees ter R. L. Martens, de heuglijke mededeling van het voorgenomen bezoek deed en be sloten werd aan Burgemeester en Wethou ders een blanco-crediet te verlenen, de voorbereiding op te dragen aan een com missie, waarin naast B. en W. drie raads leden zitting hadden en ten slotte aan Hun- vorstin trouw. Hierop werd het geschenk der stad overhandigd. Door speciaal hiervoor gemaakte deuren betraden de Koninginnen vanuit de raad zaal het achterbordes om de aubade der schoolkinderen aan te horen. Om vijf minuten over vijf vertrokken de vorstinnen met de trein naar Amsterdam na het schenken van een gift voor de armen en één voor de kerkeknechts. 's Avonds werd het feest voortgezet met het brengen van serenades aan de gedecoreerden zes in totaal en het afsteken van eén vuur werk. Vorstelijke familie Op 26 April 1921 bracht Koningin Wilhel mina nogmaals eeh bezoek aan Gouda. Zij werd toen vergezeld door Prins Hendrik. Het bezoek was niet-officieel en gold de Boskoopse bloemententoonstelling, welke gehouden werd op de terreinen van de Kaashandelmij. „Gouda" aan de Van Be- verninghlaan. De vorstelijke bezoekers kwamen 'a morgens om half elf aan en wer- HEER JURRIAAN deed verre reizen en toen kon hij veel ver halen. Maar die verre reizen zijn niet nodig_ De wereld komt toch wel. Als men blijft etaan. pasaMrt allM- Maar men moet lang ge noeg blijven staan Zo n vijfhonderd jaar bijvoor beeld. als het Goudse stadhuis Met de funda menten ln de drassige ipgevel in menton u» "■- bodem en de topgevel de Hollandse lucht, waarlangs de wolken zeilen ala volle schuiten. Gouds bier naar Ant werpen en naar Gent. Als je goed luistert, hoor je de carolusgul- dens rammelen in ae zakken van de bierbrou wers. Dat is verstorven Nu ritselen de chèques van saldo naar saldo en de uitkomst is altijd meer of minder. Wie meer krijgt, neemt een tuin buiten de singels en een tuinhuisje er bij en de rakkers van de schout slaan de aalbes- sendieven wel in de Ijzers Hij neemt een rij tuig met twee paarden en een verzonnen wapen met veel goud op de portieren. Of hij koopt een piashuisje in Reeu- wijk en een auto als een serre-op-wielen en zendt in de zomer prent briefkaarten uit Lugano. Want daarheen is de reis, met een onderbre king in Parijs. Wie steeds minder krijgt, wordt op de duur recalcitrant Wat weet een burger van Moor drecht of Nieuwerkerk van saldo, maar vier en twintig uur heeft hij de vroedschap op het stad huis gevangen gehouden en „Oranje boven" ge roepen, tot de keel schor was. Dat was in 1672 en even honderd jaar later riepen ze „weg met Oranje". Dat waren weer anderen Ze riepen het net zo lang tot ze zo kaal waren als een pij pensteel. In 1872 boden ze Oranje een maaltijd aan in het Hertshuis met een menu om tweemaal je bril voor op te zetten en in de Franse tijd was er geen menu. Alleen maar een bril. waardoor ze alles scheef zagen. De fundamenten in de drassige bodem stonden te schudden, toen het Duitse leger met zware 6tap zidn bloedige va- renkaaa gemaakt, you cantie aankondigde. En ze schudden weer toen vijf jaar later de vrij heid werd ingehaald. De middeleeuwer kon schrokken,grote brokken lamsvlees en haas met zwarte peper, konijn met mostarde. zalm, elft en paling en over de markt liepen de tamme zwij nen. Een zware middel eeuwer gaf ze soms een trap als hij op weg was naar de taveerne De ijs- salon is van later tijd. Dear komen jongens in geruite blouse en meis jes in shorts en dames, die winkelen langs zij en vlistra in plaats van baai. Zoiets kan men zien als men vijf hon derd jaar op dezelfde plaats staat. Tijden van opgang en tijden van neergang. Weg ging hfet Goudse bier. leve de Goudse kaas. Please, sir dit kronkeltrapje op. ta ke a seet. zo wordt boe- see, en aan de andere kant van de stad staat een Hollandse windmill De touringcars groe pen rond het stadhuis als kuikens om een kloek en de hekslee is verdwenen. Evenals zijn neef de toe slee met gordijntjes met kant, waarachter soms Amor meereisde. Alleen Amor is dezelfde geble ven Hij zat later pijltjes te schieten in de bed- steedjes van een poffer tjes kraam en sinds die van de Markt is verdwe nen. zwerft hij over de Plas. of hij tippelt mee in de vieravondse. Dat is zoiets als de schutterij Die defileer de ook langs het bordes. Een mens wil zich graag eens laten zien: schou ders achteruit en ruggen recht! De een zingt „Al is ons Prinsje nog zo klein" en de ander een schlager, die maar veer tien dagen opgeld doet. Ho. dat was een tijd. die van de schutterij- „Verboden te schieten tijdens d« mars door de stad". Kapiteins met knevels en kanten lub ben en zilveren gespen op de schoenen. De meisjes langs de weg met een schalkse lach en wat ogenspel onder de ltfifel- hoed. Meer niet Dat was „niet fatsoendelijk". Het was ook niet fatsoen lijk als je 's avonds al leen over straat liep. Dan ging je oudste broer mee. of je vader, of Ger rit de kruier van de Naaierstraat, waar men uit porren ging en kle den klopte Gerrit met z'n jicht en een kaars lantaarn. Want straat verlichting was er niet. Floodlight helemaal niet Dat gebruikten de Gou wenaars later om hun stadhuis te laten bewon deren. Het gebeurde op feestdagen met na afloop „groot schitterend vuur werk". Vijfhonderd jaar op dezelfda fundamenten. Dat is vastigheid onder je voeten. Welk mens staat zo vast? Vijfhon derd jaar je plicht doen in dienst van de gemeen schap. Van Jacoba van Beieren of daaromtrent tot aan Juliana van Oranje Nassau met alles wat daar tussen ligt. Fi lips van Bourgondië en Karei de Vijfde, de Hoekse en Kabeljauwse twisten en de tiende penning van Alva. de bezoeken van Willem van Oranje, van de der de stadhouder Willem en van Hugo de Groot, de postkoets, die stilhield voor de herberg ln de Regenboog, geurende maaltijden in het Horts- huls. waar de wijn zo rijkelijk vloeide dat de magistraten op het stad huis tweemaal de lange lijst ven schellingen en stuivers telde Vljfhondefd Jaar: van hekslee tot acht-cylin- der. van kaproen tot ge lakte nagals, van 't Bru- locht van Ruysbrouc vla Erasmus en Vondel naar de beeldroman van Ka' rel de Kei. van open hout- en teervuur naar de centrale verwarming en air-condition, van de kaak «aan oostzijde van het stadhuis naar Arti Legi aan de overkant, ven kaarslantaarn naar neon. van perkament naar doors}agpapier. Vijfhonderd Jaar, waarin de Gouwenaar leefde en liefde, lachte en weende, kwam en ging, maar ieder had een hart en een ziel als elk ander sterfelijk mens. Er daarin woonden de lief de en de hoop. Het stadhuis zag ze allen: in hun kleinheid en hun ijdelheid. in hun pronkzucht en hun machtswellust, de kro nieken staan er vol van en de tijden rumoeren er van. Het stadhuis zag ze ook in hun ellende en hun neergang, hun Godsvertrouwen menslievendheid. Nie mand kent meer hun namen Het Goudse stadhuis zag ze allen, vijfhonderd jaar lang. met de funda menten tn de drassige bodem en de ranke ge vel wijzend naar de Hollandse lucht. "TEN LANGE DROOM zijn al die geschen- ken geworden, die al sinds enige jaren de gemeente zijn aangeboden voor het ge restaureerde stadhuis. Van vele zijden is medeleven getoond. Onder de schenkers en schenksters treft men aan de provincie en de omliggende gemeenten. In bijzondere mate is van de kant der gemeentenaren zelf burgerzin getoond Handel en industrie, particulier en corporatie, huisvrouw en schoolkind, intellectueel en handarbeider, de ouden van dégen. zij allen hebben het zich een eer gerekend iets te doen voor het gebouw, dat staat in het hart van onze stad. In totaal kwamen binnen voor: Raadzaal: 6 gebrandschilderde panelen: 15 tinnen asbakken. 3 lichtkronen; smeedijzeren zonneklok; stoelen voor bur gemeester en wethouders. Trouwzaal: 3 koperen kronen. 2 tin nen 17e eeuwse inktpotjes met blaadjes; 16 gebrandschilderde panelen; smeedijzeren vuurkorf; ijzeren haardplaat uit 1653; trouw- tapijt; electrische zonneklok; 2 gedreven zilveren kandelaren; antieke Japanse vaas; Italiaanse tafel. Burgerhal z.g. scherven-glaspanelen; tafels, banken, kapstokken en spreeklesse- naar; lichtornamenten langs lange wanden; 5 bronzen beeldjes, weergevende historische figuren; 8 gebeeldhouwde medaillons, uit beeldende voor Gouda typerende beroepen. Burgemeesterskamer koperen kroon, portret stadhouder Willem III; 6 ge brandschilderde panelen, smeedijzeren vuur korf. Commissiekamer: portret Prins Maurits; voorzittershamer; Venetiaanse lichtkroon. Wethouderskamer: 18e eeuws lichtornament. Secretariskamer: een antieke schotel. Trappenhuis: enkele decoratieve oude vlaggen: twee 16e eeuwse hellebaarden met een zwaard; gebrandschilderd raam. koperen lantaarn. o v e n p 1 e1 n: koperen kroon; bronzen beeltenis van H M Koningin Juliana; 6 gebrandschilderde bovenlichten; geweven wandtapijt; antiek Gouds burgemeesters kussen. Benedenplein: 4 bronzen hekken lozaïekversiering boven 3 deuren Voorgevel: nieuwe voordeur; bronzen lantaarn daarboven. Zijgevels: 2 gebeeldhouwde sluitstenen boven poortjes; herinnering6steen. Officiële ontvangsten: zilveren presenteerblad: zilveren theegarnituur: aardewerk serviesgoed. Algemeen: Gastenboek voor zeer bij zondere gelegenheden; enkele geldsbedragen. den ontvangen door burgemeester Ulbo J. Mijs en de voorzitter van het comité, de heer I. IJssel de Schepper. Nadat bloemen waren aangeboden maakten de vorstelijke bezoekers een rondgang over het terrein. De Koningin verliet met haar echtgenoot tus sen twee rijen weeskinderen de tentoon stelling. Hoewel het de bedoeling wa9. dat het vorstelijk echtpaar de 6tad weer zo spoedig mogelijk en langs de kortste weg zou verlaten, werd op verzoek van de Ko ningin nog een rijtoer door de stad ge maakt. waarna het gezelschap via de Wachtelstraat Gouda verliet. v De volgende dag bracht ook Koningin Emma een bezoek aan de expositie. Twee dagen later, op 29 April, kwam Koningin Wilhelmina opnieuw, nu met Prinses Julia na, de bloemenpracht bewonderen. 7 Zou in een tijd t»an woningnood en geldschaarste een referendum zijn ge- houden over de vraagmoeten er thans enkele tonnen in het oude stadhuis worden geïnvesteerd, het ware te be- wijfelen of de meerderheid der Gouwe naars zich er voor had uitgesproken. Er is ongetwijfeld in den beginne hier en daar gemopper geweestde vraag is ook gehoord, of men dan niet beter een i geheel nieuw en groter stadhuis had kunnen bouwen waarbij overigens vergeten werd, dat de kosten dddrvan dan voor 100'lt tn niet voor 20*1* op Gouda hadden gedrukt. Maar het is niet gewaagd om vast te stellen, dat. naar gelang de vernieuwing der gevels voortschreed, de waardering i voor het werk, welke er altijd geweest u'ag in de niet kleine kring van schoon- i heids- en oudheidsminnaars, 'zich uit- breidde Er werd al gauw niet meer gesproken over het stadhuis in zijn omheining van kippengaas als van het 1 circug-James. Burgemeester James in een bijdrage in de Stadhuis-bundel van „Die i Goude". Vlaggen voor bewoners langs Koninklijke route De Commissie voor Oranje- en andere openbare feesten deelt ons mee, dat zij zich van de aanvang af heeft beziggehouden met de organisatie van de feestelijkheden enz. ter gelegenheid van het bezoek van H.M. de Koningin op 18 Juli. Zij heeft in een daartoe uitgeschreven vergadering overleg gepleegd met de hoofden van scholen en anderen over de opstelling langs de route die de Koningin volgt en daarnevens ook de bewoners der straten in de route ln een vergadering bijeengeroepen, teneinde tot een gepaste versiering van die straten te ge-fc raken. Voor hen, die niet over een vlag beschik ken en woonachtig zijn in een str.aat, die deel uitmaakt van de route, is kosteloos nog een aantal vlaggen in bruikleen beschik baar Men kan zich wenden tot Ir A. L. de Vos tot Nederveen Cappel, Krugerlaan 40. Verder deelt de commissie ons mee, dat er ter gelegenheid van de rijtoer op een drietal punten langs de route muziek zal zijn, die de Goudse muziekkorpsen verzor gen. Des avonds van 8 uur tot 9.30 uur zal Per Aspera ad Astra een muzikale rondgang maken in het stadsdeel Kort Haarlem en De Pionier in het stadsdeel Korte Akkeren. Na 10 uur 's avonds zal St. Caecilia een muzikale rondgang maken op de Markt en in de omgeving daarvan. (Advertentie Voor de restauratie van het Stadhuis werden door ons 114 drukbetonpalen gebruikt met draagvermogens van 35 tot 60 ton Systeem De Waal voor versterking en nieuwbouw ook in zeer beperkte ruimte 10, 15, 25, 30, 40, 50, 60, 70, 80 ion ROTTERDAM Beurs. Kamer 390 Tel. 20527, na 6 uur 38510 AMSTERDAM Gen Vetterstraat 58 Tel 81810, na 6 uur 81094

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1952 | | pagina 5