Het avontuur der uitgewekenen in 1940-1945
Odysseus
reizen
AR EIGEN
Kantklossen: een kunst die herleeft
Duizenden vluchtelingen hingen
maandenlang tussen wal en schip
Klachten over de hulpverlening
onderzocht
Nederlandse regering heeft er voor
moeten vechten
TWEE WATERSCHUWE
EENDJES
HET KLEURENPALLET DER
BRITSE MODEHUIZEN
De Squaw weeft, de Indiaan
speelt hockey
KOM, GA SPELEN!'
Wie doet er mee?
met....
El LOPEN
GRONINGEN TRIOMFEERT IN PARIJS
Bont, gecreëerd onder de Martini maakt
furore bij de Eiffeltoren
Zilverblauw zeehond
De taal der
BLOEMEN
De zwemwedstrijd
Wasdag!
met
GLIJTOREN
Handige vrouwen leren het uit een boek
Aanlokkelijke methode
DE ZEVENDE MANIER:
JALOERS ZIJN!
J
DE HULPVERLENING VAN ZWEDEN
Churchill: „Ik voer de vijand niet!"
Minister Beyen, een
man mat een hart
Te Londen was men niet doordrongen
van de ellende in Duitse kampen
Te weinig contact tussen de
Regering en Pakketten
comité
EEN MANDIE VAN
WANTEN WIST
S.S.-er voelde zich
weldoener
Buiten de greep van de Duitsers
DE VLUCHT NAAR VEILIGHEID
Laatste stuk moeilijker
Mislukte hulp aan
Joodse gevangenen
dan het leek
oden Odysseug ge-
Maar Poseid/n liet
zitten. Hij muurde
zware regenbuien
vlot van OHysseuI
tkig kon Cwysseus
jpen Mast/en roer
in. Hij wag nu aan
I overgeleverd Een
if uit dk zee. hielp
.and Van de Faiaks
r weenden vriende-
To/n de koning
■Bmii|piii«niu]iiiiin:nm^jm.!iu^iiuimmiinniiiiiiinniiiiiiuiiaiiiiiiiiiiimiiiuiiiiiiiiiiiiiiiimitiiiii^-
omdat hij altüd zoveel praats had.
Ook Pl(oeter) mocht hem niet erg.
En nu liepen ze daar onder de
paraplu En Mama Kwahaak en
Papa Kwahaak zuchtten nog steeds.
Als ze in de sloot terechtko
men, zouden ze dan meteen kunnen
zwemmen? Ze hebben het immers
nooit geleerd.
O. eenden zijn per slot van re
kening zwemvogels. Ik geloof, dat
bet vanzelf gaat.
Braniesnavel zwemt snel.
Ze mogen hem niet erg.
Hij zou stellig een zwemwed
strijd winnen.
Op dit ogenblik keken de eenden-
ouders elkaar aan.
Een zwemwedstrijd! Dat was het.
Misschien zouden PI. en PI. het niet
prettig vinden als Braniesnavel
won. Stel je voor. dat ze meededen.
natuurlijk zouden ze niet win
nen. Maar ze waren dan tenminste
in de sloot.
Al gauw waren de eenden uit de
buurt, die mee zouden doen. aan
het oefenen. Braniesnavel niet. Hij
vond het niet nodig.
De grote dag kwam. De banen
werden uitgezet. PI. ep PI. zaten
tussen de oudere eendentoeschou
wers bij de start.
Er waren twee startbanen te veel
Op de derde kwaaaak Van de wed
strijdleider plonsden de eenden in
de sloot. Braniesnavel lag al met
een voor. Pl(ons) stootte Pl(oeter)
aan.
Hij wint natuurlijk.
Ik kan het niet goed hebben.
Ik ook niet.
Als ze een loopwedstrijd orga
niseerden. den wonnen wij wel.
Overal hoorden zij opmerkingen als
hup Braniesnevel! Wat is die Bra
nie toch goed!
Als wij eens. zeiden PI. en PI.
tegelijk.
Ze aarzelden niet langer en liepen
naar de twee nog lege startbanen.
Onder luid gejuich, doken zij het
water in. en zwommen, zwommen
met een reuze snelheid de baan af.
Ze haalden in PI. en PI. gingen ge
lijk op. Ze hadden nu al twee een
den ingehaald. Daar gingen ze hun
zusje Vere ook voorbij. Weldra lie
ten zij weer twee eenden achter
zich Nu alleen Braniesnavel nog.
Hij draaide verbazend snel bij het
eind van de baan en PI. en PI. ver
loren daar iets. Maar ze hadden nog
een hele baan om in te halen. En
het gebeurde Braniesnavel zwom
wat hij kon zwemmen, maar hij kon
de twee Pl."s niet inhalen.
Tot grote vreugde van hun ouders
wonnen zij de wedstrijd en dit was
meteen het eind van hun droge tijd.
iwwiim!niiiws'!i|iW'W»iliiiiiiiliiiiiiiiiiiigW'Mii —'11111 m 1 mm
JAGEN en vissen, ja dat doen de
Indianen graag. Zij hebben er
tijd genoeg voor, tuant de squaws
knappen veel van het noodzakelijke
werk op. Als de vrouwen bijvoor
beeld nog ijverig aan het weefge
touw zitten, spelen de mannen als
zij niets meer te jagen of te vissen
hebben hockey, maar dan op hun
manier. Luister maart Ze speelden
stam tegen stam of dorp tegen dorp.
Eerst werden twee captatns geko
zen en zij kozen dan ieder een elf
tal, bestaande uit jonge mannen.
Twee wijze oude mannen waren de
scheidsrechtert. Hun eertte wérk
was het inzamelen van prijzen. Zij
gingen op de grond zitten en al de
spelers gooiden een voorwerp voor
hen neer. Het waren bijvoorbeeld
veren, voor om het hoofd, pijlen,
bogen, sieraden mocassins of oor
ringen. Al de prijzen waren be
stemd voor het winnende elftal.
Hi'ema zetten de scheidsrechters
aan beide kanten van het veld twee
stokken in de grond, voor de
goals. Je begrijpt, dat het de be-,
doeling was de bal in de goal» van
de tegenpartij te krijgen. Wacht, die
bal. Denk niet aan een bal van te
genwoordig. Nee, de ballen waar
mee de Indianen speelden waren
van hout, van steen of gemaakt
van een met haren en vodden opge
vuld stuk leer. Voor het spel begon
legde een van de scheidsrechters de
bal in het midden van het veld
tussen de beide partijen.'Hij liep
langzaam en plechtig van het veld
af en de andere scheidsrechter gaf
het sein om te beginnen.
Van dat ogenblik af stoven de
spelers op de bal af en sloegen er
naar met stokken, die veel êp
hockey sticks leken. Zij mochten
de bal niet met de handen aanra
ken. Als een bal in een van de vele
kuilen van het veld lag. was het
toegestaan ae oai er uu ie nemen.konden
Het gaf niet. als een tegenstander^ rtemen
21
Calypso raadde Odysseus aan. het
bos in te gaan en van dikke boom
stammen een schip te maken. Zij
beloofde hem voedsel en kleding
te geven. Het is de wil van de
goden,dat je veilig je huis zult
bereiken. Odysseus maakte een vlot
met een roer en een mast en
laadde op. Hij nam afscheid van
Galypso. Gedurende 17 dagen voer
hij. zonder dat er Iets bijzonders
gebeurde. Op de achttiende dag
omver gelopen of geduwd werd Al
leen met de stokken naar elkaar
slaan, dat mocht niet. Als het in de
opwinding van het spel toch ge
beurde, was de partij van de gesla
gen man winnaar.
Natuurlijk waren er ook suppor
ters die de spelers luid schreeuwend
aanvoerden. Als er ten slotte een
goal gemaakt werd, was het ge
juich geweldig Na een goal was
de winnaar bekend, en de spelers
toegestaan de bal er uit te lichten-1 konden hun prijzen in ontvangst
rj^ Pm/Om.
maak je maar niet bezorgd,
er gebeurt niets met de eieren.
Dagr zijn ze te duur voor. Des
noods neem je namaak eieren, maar
zorg er dan voor, dat dp anderen
niet merken, dat het geen echte
eieren zijn. De kinderen, die mee
doen staan op de gang.
Jij legt nu in de kamer zet hard
gekookte eieren op de grond. Zeg
liet, dat de eieren hard zijn. Nu
komen de kinderen binnen. Eén
voor één. Ze worden geblinddoekt
Wie nu door de kamer kan lopen
zonder op de eieren te trappen wint
een prijsje
Je kunt de kinderen ook tegelijk
geblinddoekt laten lopen. Als ze de
blinddoek voor hebben neem Ja
ZATERDAG 27 SEPTEMBER
DUIZEND EN EEN
EEN MOOIE, nazomerse Septembermorgen
op de Champs-Elysées te Parijs. De
aandacht van de in zalige gemoedsrust fla
nerende voorbijgangers wordt plots getrok
ken door een klein, beweeglijk groepje men
sen, bestaande uit een achttal mannequins,
twee heren, enkele met blocnote en ball
pointpen gewapende vrouwelijke journalis
ten en een vijftal fotografen, die rusteloos
om de glimlachende mannequins zwermen
als vliegen om een suikertaart.
Op alle schilderachtige plekjes en in alle
mogelijke (en onmogelijke) standen worden
de mannequins door de onverzadigbare foto
grafen „onder vuur genomen". Na een half
uurtje hebben zich honderden Parijzenaars
om het gezelschap verzameld en zij volgen
het zelfs op zijn tocht door de omliggende
avenues en straten en langs de herfstige
Seinekade.
Dan stopt er plots een taxi. Er stapt een
dame uit, die zich (niet zonder moeite) door
het publiek dringt naar het groepje manne
quins, journalisten en fotografen. Ziet, zij
haalt uit haar tasje een visitekaartje, waarop
een kroontje en een lange, adellijke naam
gedrukt staan. Plots verstomt het gesnater
der mannequinsDe fotografen vergeten
te fotograferen, de journalisten fluisteren
elkaar fluks iets in het oor. De betreffende
dame, een geziene figuur in de grootste
Parijse modehuizen en in de Parijse Society.
blijkt zó getroffen door de bontmantels, die
een zestal mannequins dragen, dat zij zich
zowaar verwaardigt om zelf even publieke
lijk te informeren van welk Haute Couture-
huis deze mantels zijn!
Het antwoord, dat de twee heren, die de
mannequins vergezellen, haar geven, klinkt
in Parijse oren verbijsterend en zeer on
waarschijnlijk:
„Madamedeze bontmantels zijn geen
creaties van een Parijs modehuis, zij komen
uitNederland!"
Toch is het zo. De bontcreateurs Van Daal
en Meyer uit Groningen hebben zojuist de
PSrijse Haute Couture veroverd met hun
collectie en thans worden de modellen ten
behoeve van de Franse pers op Parijse
mannequins gefotografeerd.
Met een enkel woord hebben we hiervan
reeds melding gemaakt onder „Haar eigen
Domein" van 13 September. Het z.g. shoal-
sealskin kan uitsluitend worden gemaakt
van een zeer uitzonderlijk soort zeehonden
vel (bepaald door geslacht, leeftijd en her
komst van het dier). De totale wereldop
brengst van deze vellen is daardoor zó ge-
CiBIB BillBIB - Hiel»
Hoaint'tiral*. Armotdt. (mot. Due
aromatisch» plant groeit in fraaye groene
bosje» en draagt witte of roode bloemen
Men atell de armpede »om» «oor al» «ene
bedekt met lompen, die eene bal
sem- of basilicum-plint t>Ü nch heelt
In oude tijden *ts df Hagedis. Btuihctm.
bet beeld van dep baat die met één blik
De plant seire heeft echter mets
met dit fabelachtige dier.
Uit een honderd Jaar geleden
verachenen boekje, getiteld
„Bloementaal".
Deze lange mantel is vervaardigd van een
zeer zeldzame sport zeehondenvellen, een
bontsoort, die „blue back" wordt genoemd
en die een zilverblauwe kleur heeft. Ont
werp van de Groningers Van Daal en
Meijer.
ring, dat de jaarlijkse productie van „ahoal-
sealskin'-mantels over de gehele wereld
niet meer dan80 stuks kan bedragen.
Vrijwel de totale wereldopbrengst van deze
vellen is evenwel in handen van de Gro
ningse bontbewerkers. Niet minder dan tien
schippers jagen speciaal voor hun firma!
Deze herfst wordt nog een nieuwe bont
soort, het z.g. „blue back"-bont, in de han
del gebracht, een product van eindeloos
experimenteren op uitermate geselecteerd
zeehondenvel, zo streng geselecteerd zelfs,
dat de jaarlijkse wereldproductie nauwelijks
toereikend is voor20 mantels!
Deze „blue back"-mantels hebben enkele
Parijse Modehuizen voor hun eigen collec
tie opgeëist.
Ruim veertig jaar geleden was er een
klein jongetje, dat, toen zijn vader stierf,
als oudste van vier kinderen gedwongen
werd tezamen met zijn moeder de kost te
verdienen voor ztyn broertjes en zusjes.
Tien jaar tvas de kleine Wim van Daal toen
hij kostwinner werd Het leven was mee
dogenloos hard voor hem, honger en armoe
de waren zijn meest vertrouwde vrienden
en die lieten hem tveinig tijd tot dromen en
mijmeren. En toch had hi) één groot ideaal
Later zou hij mode-ontwerper willen
worden.
Thans wordt diezelfde Wim van Daal
tezamen met ztfn medefirmant met een
overdaad aan ceremoniëel en pluimstrijke
rijen in de Parijse salons ontvangen! En
in het Victoriahotel in Amsterdam geven de
beide Nederlanders dezer dagen een show
in samenwerking met Franse collega's.
De twee al bijna volwassen een
den trokken zich van het gezucht
van hun ouders niets aan. Met op
getrokken zwemvliezen liepen zij
zo statig mogelijk te waggelen, on
der hun paraplu. Water vonden zij
verschrikkelijk. Met die regen had
Je nergens rust In het gras zitten
kon niet. want dat was nat.
Vliegen ging ook niet, want dat
was te moeilijk met een paraplu
op Voor de wind ging het wel.
maar dan moest je weer terug.
De narigheid met Plons en Ploe
ter was al begonnen, toen ze nog
heel kleine donsballetjes waren. Al
gauw zwommen hun broertjes en
tusjes achter Mama aan, maar PI.
en PI- waren niet te bewegen een
poot uit te slaan, tot Mama haar
geduld verliezend hen tegelijk in de
Sloot gegooid had. Bibberend van
kwam Poseidon, Odysseus' grootste
vijand terug van zijn reis. Hij ont
dekte Odysseus op de oceaan.
22
Poseidon begreep
dat de andere goden
holpen hadden Maar
het er niet bij zitten
een storm en zware
vielen neer Het vlot van
sloeg om Gelukkig kon
zich nog vastgrijpen,
waren verdwenen,
stormen en wind
vriendelijke
Odysseus het eiland
te bereiken. Hier
lijke mensen. Todn de koning
Odysseus' geschiedenis hoorde, be
loofde hij
jst-
gauw de eieren weg en je legt een
paar craekers op de grond.
Nou, Je moet die gezichten eens
zien, als ze denken op een ei ge
trapt te hebben, terwijl het kraak-
geluid van de crackers afkomstig ls.
Dit is een spel voor twee
kinderen. Elk heeft een melkfles en
een aantal kleine prikstokjea.
Elk kind probeert van deze stok
jes een toren op de fles te bouwen.
Iedere keer als er een stokje valt,
krijgt de ander een punt. Wie het
eerat tien punten heeft, wi*t
TTEEL KANT zagen -
we dr&gen op een j B
van de laatste mode- f
shows, welke we bij- F,
woonden en het spreekt W '».,l
vanzelf, dat dit mate- 1, *t M
riaal was gebruikt i J I
voor zeer geklede mid. Ht'Y| B
dag-. cocktail- en
avondjaponnen. Kant ft" -M
is een kostbare stof Hl Aft |H
daarvan zijn we HIb'is.ÏB
allemaal doordrongen BI'Mfl
en daarom klinkt het ■|V<*|VB
lichtelijk zonderling Hf»^ii|
dat men een eeuw of ,B B H
vijf geleden in Europa ■,'UbII
kant verwerkte■IVfVII
uit pure zuinigheid.
Ze waren bijzonder ^B
leep onze voorouders. ^B«VA.*
Ogenschijnlijk brach- ■lft|.V,B
ten ze kant aan lin- ^B |lst,:fl
nen kleden aan bij wij- H I
ze va'n versiering.even- m v#Vk»l
wel zeer listig verving H *'JlH
men delen van linnen
kleden, welke qjerk B 'tlBl ^B
aan slijtage onderhevig HU*1!
waren door kant. zo-
dat men ze op de Bili»»llBi
duur en zonodig on
zichtbaar kon verstel- In les twee maakt
len. eenvoudig door de men een tussen-
kant te vernieuwen.
Langzamerhand werden de versieYingeji
ontwikkeld tot prachtige kunstwerken\<
e kanten r
der en dit gold niet alleen voor de kanten,
waarmede de gewaden van kerkelijke groot
heden waren versierd maar ook voor die
van de kooplieden en gewone burgers.
Deze bijzonderheden kan men lezen In
„Kantklossen" van J. P. A. Brandt, direc
teur van de Kantklosocholen te Amsterdam,
die bovendien In verscheidene steden van
ons land cursussen geeft ln het edele hand
werk van het kantklossen. In dit boek wordt
een heel belangwekkend overzicht van de
geschiedenis van het kant maken gegeven en
o.a. kan men er uit leren, dat kant reeda
zo oud is. dat niet eens meer is na te gaan
wie of welk volk het eerst op de gedachte
gekomen is kant te vervaardigen. Het ver
moeden blijkt echter gewettigd, dat de in
later tijd zo geliefd geworden kanten in het
nabije Oosten zijn geboren. Want de Ar
meense vrouwen versierden reeds in de
vroegste tijden de voorbanen en halsope
ningen ven haar onderkleding. de zomen
van haar gewaden en de fraaie sluiers, die
zij op het hoofd droegen met een zogenaamd
netweefsel. Dit was dan doorweven met
goud-, zilver- en zijdedraad. Wellicht, zegt
de schrijver, zijn deze geweven stroken de
producten geweest ven kantkloekun6t ln
haar primitiefste vorm. Hoe lang het ge
leden is. dat de Oosterse vrouwen deze ver
siering gebruikten, kan niet worden nage
gaan. Mear in het Oude Testament, in de
beschrijving van de Tabernakel, is al
sprake van een versiering, die misschien
als voorloopster van de kant kan worden
beschouwdlezen wij in Kantklossen".
Nu wij met aanhalingen zijn begonnen is
het heel verleidelijk nog meer te vertellen
uit de kantgeschiedenis, zoals we die in
dit werk aantreffen en die feitelijk slechts
bedoeld ls als inleiding. Went „Kantklos
sen" ie een leerboek inhet kantklos
sen. In twintig lessen wordt de leerling ln
dez« kunst ingewijd, nadat els voorberei
dende les een «n ander is verteld over de
benodigdheden, het opwinden van de klos
sen. de wijze van winden enz. De uitleggin
gen zijn ontgetwijfeld heel duidelijk en wie
enig handwerk-talent heeft, zal stellig aan
de hand van de gegevens, deze gedrukte
lessen en losse patronen, welke met een
linnen band tegen de achterkant van het
boek zijn bevestigd, het een heel eind stu
ren. Wie echter in de gelegenheid is echte
lessen te nemen onder ervaren leiding zal
allicht gemakkelijker het doel bereiken en
Voor haar is het boek dan een uitstekende
ondersteuning van de lessen.
van de methode wel!
is dat men eigenlijk
nelijk be-
Het aardige
heer Brandt t
ven de eerste les af. welke voornameli.
oogt de leerlinge vaardigheid bij te brengen
in de meest voorkomende slagen, reeds iets
maakt, dat desnoods zou kunnen worden ge
bruikt als tussenzetsel van 6loop. laken,
kinderjurkje of Iets dergelijks. Maar zeker
in de tweede les wordt een practisch bruik
baar entre-deux vervaardigd. Heel snel
klimt de leerlinge op. zodat zij. wanneer
zij les twintig ac*Her de rug heeft, al heel
wat heeft gemaakt aan kleedjes, randjes,
pasjes, corsages e.d. Het boek bevat een
gróót aantal foto's van werkstukken door
de leerlingen van de heer Brandt vervaar
digd en deze foto's vervullen degenen, die
het doorbladert niet slechts met bewonde
ring maar wekken ook de lust deze zo
moeilijk lijkende handwerkkunst zelf te
gaan beoefenen.
Uitgave Van Holkema Si Warendorf. te
Amsterdam.
Les dertien is gewijd aan deze vlinder, die
een aardige corsage of baret-versiering
vormt.
TA, dat komt er nu van wanneer een man
zijn neua, ogen en oren om een hoekje
van „Haar Eigen Domein" steektNatuur
lijk zijn we hogelijk vereerd wanneer man
nenogen zich verwaardigen over deze
Vrouwenrubriek te dwalén, maarer zijn
gevaren aan verbonden wanneer heren der
schepping luisteren naar Vrouwenpraat.
Dit hebben we nu weer eena ter dege ge
merkt. Drie weken geleden hebben we on
ze lezeressen zes manieren aan de hand ge
daan om haar man diep ongelukki'- te ma
ken enzo haar huwelijk scheef te doen
gaan. iets. wat natuurlijk geen enkele
vrouw werkelijk wil. En daar krijgen we nu
een boos briefje van een lezer omdat wij
het durfden bestaan vrouwen op te zetten
tot kwaad. Arme kerel! Hij heeft blijkbaar
niet 'begrepen, dat het allemaal spottend
was bedoeld en ln zijn boosheid heeft hij
het artikeltje vermoedelijk niet ten einde
gelezen. En dit is jammer. Want de moraal
zat in de sjaart, zoals dat heet.
We begrijpen zijn boosheid best. Want
onze verbolgen lezer vertrouwde ons toe,
dat hij gebukt gaat onder de jaloezie van
zijn vrouw. En een boos mens verstaat geen
spot! En hij heeft het werkelijk moeilijk.
We zeiden u immers al. dat er veel meer
manieren zijn om een man diep ongelukkig
te maken behalve de zes. welke wij noem
den. Welnu ongemotiveerde jaloezie koeste
ren is er een van. De man kan daaraan heel
vaak niets verhelpen. De jaloezie kan haar
grond hebben in dingen, die niets met zijn
huwelijk uitstaande hebben; maar dat de
man er diep onder gebukt gaat ligt voor de
hand. Zou hij niet eens een psycholoog
raadplegen? Misschien kan die zijn vrouw
en hem helpen.
SINDS ENIGE jaren leeft in onze grote
steden de „wijkgedachte". Want er zijn
grgrbtstedellngen, die alle knusheid van het
dorp ten zeerste missen en nu wil men
trachten verschillende wijken van grote
steden een eigen leven te geven, zodat de
man en de vrouw, die des ochtends uit
trekken naar het stadscentrum om er het
dagelijks brood te verdienen en er des na
middags moe vandaan komen, niet weer
stadwaarts behoeven te gaan om er ont
spanning, vermaak of kunstgenot te smaken,
maar al deze dingen vlak bij huis vinden.
In de grote wereldsteden heeft men al
iets dergelijks en de Londenaar, die in de
„suburbs", in de voorsteden, woont vindt
daar allicht zijn bicscoopje. Nu doet zich
het merkwaardige geval voor, dat van de
winter dames uit verschillende wijken van
Londen verschillend gekleed zullen gaan.
Want terwijl de grote zaken, waar dames
uit de suburbs haar japonnen, mantels en
dergelijke plegen te kopen, bevoorraad zijn
met collecties in „kroningskleuren": schar
laken, purper en koningsblauw, wijzen alle
voortekenen er op, dat de deftige Ladies en
Dames (de titel „Dame" komt overeen met
ons „Jonkvrouw") Jwt^aanstaand seizoen
zich in groen zulken hullen en dat, terwijl
groen bij bijgeltyfige lieden aldaar in een
zeer kwade reuk staat. De bekende coutu
riers, die ook vóór het Hof werken, hebben
het evenwel zoI bepaald. Vrolijk smaragd
groen wordt gebruikt voor het voeren van
zwarte manteltjes, lange jassen en stola's,
donker, maar toch levendig bladgroen voor
me jurkjes, welke men een gehele dag
dragen, donker groen fluweel geniet de
voorkeur voor cocktailjaponnen, terwijl diep
flesgroen weer is bestemd voor alle uren
van de dag. Evenwel ook violet, en bour-
gognerood evenals, zoals gezegd purper en
diep koningsblauw zijn modekleuren, al zal
de „upper ten" zich daarvan verre houden.
Marineblauw is volkomen uit het mode
schilderij verdwenen, jammer genoeg voor
diegenen, die zich alleen daarin „lekker"
gevoelen. Trouwens, donkerblauw ls een
kleur, die bijna iedereen goed staat en der
halve toch wel „heel gewoon". Geen won
der. dat ze af en toe onderduikt. Verder zijn
ook lichtere tinten rood verdwenen uit het
modebeeld, tegelijk met de pastelkleuren,
welke reeds verscheidene seizoenen populair
zijn geweest. Maar bruin neemt een grote
plaats in: effen bruin, bruin in ruitdessins
en bruine gewerkte tweeds voor mantels en
mantelpakken. Ongewone combinaties heel
vaak wordt bruin verwerkt met zwart.
HARDY AMIES, een van de couturiers,
die al menig tollet voor koningin Eli
zabeth heeft geschapen, breekt met alle
regels en komt voor de dag met een door
hemzelf ontworpen kleur, die hij „blood
orange" noemt, bloed-oranje, zouden wij
zeggen. Amies, die zijn jurkjes voor over
dag, .tussen licht en donker" en avond in
deze bijzondere tint maakt, zegt dat „blood
orange" eigenlijk rose-achtig oranje of
oranjB-achtig rose is. of eigenlijk heel ge
woon flamingo. Victor Siehel. die reeds
enkele toiletten voor prinses Margaret heeft
gemaakt, komt eveneens met een enkele
kleur, buiten het
front: geel!
angst en huilend van narigheid
hielden zij zich zo «til mogelijk.
Sinds die dag zijn zij niet meer
in het water geweest. Wat Mama en
Papa ook probeerden het hielp niet.
Als PI. en PI- zoals ze kortweg
genoemd werden, zich aan de rand
van de sloot waagden, om wat
kroos te slobberen, deden ze dat
heel voorzichtig, want zodra ande
ren het merkten begonnen ze PI. en
PI. nat te spatten.
Op een dag zaten PI. en PI. in het
weiland. Daar kwamen de anderen
aan. Het bleek al gauw. dat ze niet
veel goeds in de zin hadden.
Branlesnavel liep voorop. Even
later dafisten de e'enden om PI. en
PI. heen. luid „Sliep-uit" liedjes
kwakend. Maar ze hadden geen
succes PI. en PI. staken hun kop
pen ln de veren en trokken zich
nergena iets van aan. Zo nu en dan
keek Pl(ons) boos naar Brsniesna-
vel, want hem kon hij nlat uitstaan.
A LLE eendjes zwemmen in het waterJa, dat dacht je maar. O, na-
tuurlijk zwemmen eendjes wel eens niet Ze liggen ln het gras te sla
pen of ze vliegen, maar als het er op aan komt kunnen toch alle eenden
heus wel zwemmen. Alle eendjes? Maar waarom zouden Papa Kwahaak
en Mama Kwahaak geboren Kwekkie dan wel zo zuchten en niet één keer,
maar een heleboel keren?
Stil! Luister.
Het is nu al bijna herfst.
Ja, herfst en nog kunnen ze het niet.
Wat we ook geprobeerd hebben, ze doen het niet.
Moet Je ze daar nu zien lopén, allebei onder een paraplu.
Het is een schande voor de familie. Ik geloof, dat het nog nooit ln de
geschiedenis Is voorgekomen, dat eenden niet wilden zwemmen.
We hadden ze beter Droog en Stoppel kuijnen noemen, inplaata van
Plons en Ploeter.
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1952
PAGINA 1
j-\e Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid
U 1940 1945 heeft thans haar zesde verslag gepubli
ceerd. Dit verslag behandelt de vertegenwoordiging
van Nederland in het buitenland en het beleid ten aanzien
van Nederlandersdie tengevolge van de oorlog hulp nodig
hadden.
Het gaat hier om de vraag of de mogelijkheden tot leniging
van de nood van honderdduizenden landgenoten, die uitge
weken of weggevoerd waren, wel voldoende zijn gebruikt en
in hoeverre de Nederlandse Regering hiervoor verantwoor-
delijkheid droef;.
Ter beantwoording van die vraag heeft de Commissie een
omvangrijk ondersoek ingesteld. Het resultaat heeft veel lof
tveinig blaamverspreide critiek en een aantal vraagtekens
opgeleverd. Neemt men hiervan het gemiddeldedan kan
men het bevredigendnoemen.
De Commissie toont begrip voor de moeilijke omstandig-
hedenwaaronder onze gesantenconsulaire ambtenaren en
tussenpersonen van de Nederlandse Regering te Londen
en ook een instelling als hel Condense comité van het Ned.
Roode Kruis moesten werken, lij was beter in staat tot het
vellen van een objectief oordeel dan de „Pakkettencom
missie" van 1945welker conclusies sij niet alle verantwoord
en ten dele zelfs onjuist acht.
VLUCHTWEGEN TIJDENS
DE DUITSE BEZETTING
T7ELE HONDERDEN Nederlanders, vooral ook Joodse Nederlanders, zijn in 1940
bij de nadering van de Duitsers uitgeweken naar Frankrijk; vele honderden
Nederlanders zijn ook tijdens de Duitse bezetting gevlucht, naar Frankrijk. Zwit
serland, Zweden. Zij dachten misschien, dat het een klein kunstje was in Engeland
te komen als zij maar eenmaal uit de greep van de Duitsers waren. Maar de landen,
waar de vluchtelingen veilig zouden zijn, wilden slechts weinig of geen vreemde
lingen toelaten. Daardoor bleek iedere vlucht een avontuur. Duizenden vluchte
lingen hingen maandenlang en sommigen zelfs jarenlang tussen wal en schip.
Niemand wist eigenlijk goed raad met hen.
*l**l 1 1 J I zen en velen hebben vergeefs gewacht. Dat
iVloeiI 11 kneden ZOIMler lal lis natuurlijk aanleiding geworden tot onte-
J I vredenheid en klachten, over het eten in
DE VLUCHTELINGEN hadden veelal geen de vluchtelingencentra. over de steunuft-
„m i„ hun onderhoud ie voorzien k«'n«en. over wanbegrip, over onvrlende-
zei! een zeereis te betalen. bjke bejegening, over gebrek aan voort
usrtpOAu
geld om
sn ook niet
Men kon niet reizen zoals in de normale
tijden vóór de oorlog. Men had een vergun
ning nodig om in een ander land te worden
toegelaten en die visa werden maar mond
jesmaat verleend, dikwijls door middel van
omkoping en dan ontstonden later weer
moeélijkheden. Er waren trouwens ook niet
voldoende transportmiddelen. Die waren
In de eerste plaats nodig voor de oorlog
voering. De vluchtelingen hebben vaak
maanden en maanden moeten wachten al
vorens zij uit Frankrijk verder konden rei-
Een deel van het onderzoek der'Parlementaire Enquête Commissie is gewijd geweest
•an da organisatie van de hulpverlening aan het bezette Nederland. Voor hetgeen ten
aanzien van de bevordering van de Zweedse hulpverlening is gedaan, wil de Commissie
niet nalaten haar waardering uit te spreken. Bovendien is he-t Nederlandse volk veel dank
verschuldigd aan Zweden, dat een groot gedeelte van de levensmiddelen heeft geschonken.
In'lfi40 heeft de toenmalige minister Steenberghe aan de heer C. van Stolk, die de lei
ding had van het Voedselaankoopbureau te New York. verzocht een zekere voorraad te
vormen in verband met de voorziening van Nederland na de oorlog. De heer Van Stolk
heeft daaraan toen de voorwaarde verbonden dat tevens een relief-regeling in het leven
moest worden geroepen, d.w.z. leveranties van levensbehoeften gedurende de oorlog aan
Nederland.
In gealliëerde kringen had men hier niet
veel mee op. Vooral in Amerika had men
overwegende bezwaren Bij conferenties
met de Geallieerden kreeg men vaak de in
druk dat de Amerikanen en de Engelsen
zich achter elkoér verscholen ln Amerika
zei men: Churchill is er tegen en in Enge
land zei men: Als Roosevelt maar wil Het
argument was altijd de Duitsera pikken het
toch in.
Een kernachtige uitspraak van Churchill
luidde: „Ik voer de vijand niet!**
Volgens de heer Steenberghe is de heer
Gerbrandy destijds zeer gekant geweest te
gen het verlenen van r,elief: 1ste omdat hij
de Duitsers niet vertrouwde en 2de omdat
de politieke situatie in 1944 zulks niet raad-
zeam maakte. Toen begin B949 de situatie in
Nederland erg precair waA geworden, kreeg
de Nederlandse redering vin Churchill ten
slotte toestemming om reliVfcschepen van
Eweden uit naar Nederland
trekken Voor het echter zover wi
mert. waren langdurige onderhandeNngen
met Zweden gevoerd over de grootte er\de
financiering van deze zendingen.
In de tweede helft van 1943 had
Zweedse Rode Kruis plannen ontwikljéld
tot hulpverlening na afloop van de ooélog
welke plannen in eerste aanleg gericjaf wa
ren op de Noordse landen. Daarnaaf* vatte
deze organisatie het voornemen op <wn ook
aan andere landen hulp te brengen len in
het begin van 1944 verklaarde zij zjfch be
reid tot medewerking om ook reed* eerder
genees- en levensmiddelen naap^ederland
te zenden.
Nadat op 8 Juni 1944 de invasie in Frank-
t was begonnen, werd vajy Zweedse zijde
bêsibten J»t-gylenen vajr Jitvoer-vergun-
pingen voor le^nsrakLdelen ten behoeve
van Nederland voorlopig geen doorgang té
doen vinden, waardoor de pogingen om
door bemiddeling van het Zweedse Rode
Kruis hulp te brengen aan Nederland toen
Co'nder succes bleven. In de tweede helft
van 1944 zijn wederom onderhandelingen
gevoerd, in welke besprekingen ook de
Duitaera en de Engelsen moesten worden
betrokken.
Eindelijk Mag het zo ver
Maar eindelijk kwam het toch zover dat
)n Januari 1945 de eerste twee schepen uit
Zweden konden vertrekken Wij hebben
daarvoor moeten vechten, heeft prof. Ger
brandy verklaard.
Later zijn nog drie schepen gevolgd Bij
aankomst in pelfzijl moest alles ln binnen
schepen worden overgeladen en door de
vorst heeft het toen nog lang geduurd voor
t voedsel in het Westen aankwam. De
Zweedse regering heeft voor een waarde
van 5 millioen kronen i an voedsel geschon
ken. terwijl de Ned. reg. voor 7'millioen
lioen kronen van het Zweeds-Nederlandse
hulpcomité is voor een totale waarde van
"Vi millioen kronen bijeengebracht.
In totaal zijn 12887 ton voedsel naar Ne
derland gebracht. Tussen Nederland en
Zweden was voor dit doel een crediet-over-
eenkomst gesloten van 75 millioen kronen
Dit was in October 1944 en in Januari 1945
gebeurd Op 23 Augustus 1945 volgde nog
crediet van 25 millioen kronen. Tenslot
te zij nog vermeld, dat een boot van het
Internationale Rode Kruis, de Henri Du-
nant" die uit Lissabon kwam, bij Gothen
burg was vastgelopen. Zij moest langs Ko
penhagen en wegens de mijnenvelden dien
de zij een klein kanaal te volgen, dat voor
de nogal grote boot te ondiep was. Na veel
conferenties tüssen het Zweedse en het In
ternationale Rode Kruis werd bereikt, dat
een gedeelte van de lading werd overgela
den in een kleiner schip. Dit was het stoom
schip „Hallaren", dat een tweede reis met
Zweeds voedsel naar Nederland maakte. De
Hallaren" heeft toen enige weken in de
buurt van Delfzijl gelegen, omópt door de
gevechten dé lossing onmogelijk was ge
weest Het schip is toen opgestoomd naar
Den Helder, waar het juist bij de bevrijding
zijn lading kon lossen. Dit was de laatste
zending van de relief-actie.
ln de oorlogsjaren gaven de Engel
sen geen toestemming voor geld
zendingen naar bezet gebied voor
hulp aan Nederlandse uitgewekenen.
In ,dit verband wordt in het jongste
rapport van de Parlementaire-Enqué-
te-Commissie ook de naam genoemd
van mr J. W. Beyen, de tegen
woordige minister van Buitenlandse
Zaken. Terloops wordt althmns in een
alinea geschreven:
„Bovendien toonde op 21 December
1942 een ambtenaar van de Britse
Treasury, de heer W. L. Fraser, in
een vriendschappelijk briefje aan mr
J. W. Beyen. financieel adviseur van
de %Nederlandse regering te Londen,
zich begaan met de Nederlanders in
het voormalige onbezette gebied van
Frankrijk, die naar ticee kanten wa
ren afgesneden van inkomsten. In die
brief opperde de heer Fraser de mo
gelijkheid tot geldzendingen aan be
paalde personen in Frankrijk en hij
verklaarde zich bereid eens te spre
ke nover de wijze, waarop dit zou
kunnen geschieden."
„De minister van Financiën, aan wie
de heer Beyen het schrijven van de
heer Fraser blijkbaar heeft overhan
digd, zonder er afschrift wan aan zijn
ambtgenoten van Binnenlandse en
van Buitenlandse Zaken enz.
De Enquite-Commissie schenkt ver
der geen aandacht aan de activiteit
van mr Beyen in deze aangelegenheid,
maar er blijkt toch uit, dat h(j begaan
is geweest met het lot van de vluch
telingen in Frankrijk en daarom met
de heer Fraser er over heeft gespro
ken. waarna hij aan de bevoegde in
stantie het resultaat er van heeft mee
gedeeld.
De Parlementaire Enqnête Commissie
heeft zich ook beziggehouden met het
onderzoek, hetgeen er van Nederlandse z(Jde
is gedaan ten behoeve van de Nederlanders
in de Duitse kampen. Het Roode Kruia had
voor deze hulpverlening een zogenaamde
Pakkettencommissie Ingesteld. Van deze op
2V Noveihber 1945 geïnstalleerde commissie
\%as de heer Koos Vorrink voorzitter. Verder
maakten deel uit van het dagelRka bestuur
mevr. A. M. Boissevain—Van Lennep en de
heren W. A. H. C. Bodaard. A J. Theunis-
■en. allen namens de Grote Adviescommissie
van de Illegaliteit, en Jhr G. M. Verspyck.
namens het Neder!. Roode Kruis.
De enquête-commissie concludeert o.m.
dat de vraag of de Nederlandse Regering te
Londen zich voldoende moeite heeft gege
ven ten behoeve van de zich als gevange
nen. opgealotenen in concentratiekampen.
ïron«„ RM Tezamen met tfc mil- I «ed.po,leerden enden,in, in h.nden v
Nederland heeft het ge
troffen met de bescherming
van de Nederlandse belan-
geft ln Duitsland tijdens de
oorlog. Officieel was deac
taak opgedragen aan het
Zweedse gezantschap m
Berlijn, maar ln de praetljk
waa het oen achtergeblev en,
ondergeschikte ambtenaar
van het Nederlandse gesant-
■ehap. de heer J- MUIenaar,
die de Zweden telkens op
porde en er achterheen aal.
dat zU hun beat dedeft voor
de Nederlanders ln Duits
land. die bescherming be
hoefden.
De Parlementaire Enquête
commissie zegt over hem in
•en conclusie: de heer MU
Ienaar heeft zich op uit
nemende wijze en ten keate
van veel opofferingen in
dikwijls gevaarlijke omstan
digheden gekweten van zijn
taak Die waa naar de me
ning van de commisaie bij
hem ln zeer goede handen.
Naar aanleiding van de ge
tuigenverklaringen heeft
zU verder kunnen vaststel
len. dat de heer Milienaar.
die slechts een onderge
schikte ambtenaar wat, van
de afdeling ..Bescherming'
van het Zweedse gezant
schap te Berlijn, door zijn
moedig optreden, waarbij
hij in vele gevallen persoon
lijk risico's liep. zich gelei
delijk een zodanige positie
wist te scheppen, dat hij
de Zweedse autoriteiten
meermalen tot activiteit
heeft kunnen aansporen en
hun belangstelling kon
wekken voor gevallen
waarin de mogelijkheid be
stond om het lot van de
Nederlandse gevangenen ln
Duitsland te verzachten.
'Alle Gestapo-bureaux te
Berlijn waren per circulai
re gewaarschuwd voor de
heer Milienaar, omdat hij
zich persoonlijk en niet via
Zweedse autoriteiten, tot
de Interne Duitse instan
ties wendde. In Januari
1944 dreigde hij deswege
te worden gearresteerd
Hij heeft toen voor derge
lijke bezoeken de steun
kunnen krijgen van een
jonge Zweedse advocaat,
die kwasi namens het
Zweedse consulaat zijn
taak overnam.
Ook alaagdc hij er enkele
malen ln dobr te dringen
tn de concentratiekampen
Dachau (Buchenwalde en
Sachsenhausen. Van de be
zoeken, die hij ook aan de
gevangenissen bracht, wer
den rapporten opgesteld,
die werden doorgezonden,
via Stockholm, naar Lon
den. Op die manier la ook
getracht bet beslaan van
dr Colijn ietwat veraange
naamd te krijgen.
de vjjand bevindende landgenoten, alsmede
voor de overige aan velerlei ontberingen
overgeleverde bewoners van Nederland, is,
niet zonder meer bevestigend te beant
woorden.
Ongetwijfeld is (Je Regering zich wel be
wust geweest van haar plicht om zich het
lot dezer slachtoffers aan te trekken en
pogingen te doen tot verzachting daarvan.
Daartegenover staat dat de Regering reeds
in het bégin van de oorlog de zorg heeft
overgedragen aan t London Committee van
het Nederlandsche Roode Kruis. Zij onder
hield er wel contact mede, doch van een ge
regelde regeringscontröle op de détails der
uitvoering door dit Comité, van de haar op
gedragen taak kon in feite niet worden ge
sproken. In enkele op zichzelf staande ge
vallen hebben verscheidene ministers ge
tracht het pad te effenen. Men kan zich af
vragen. of langs deze weg alle mogelijk
heden voldoende zijn gebruikt om het lot
der ln nood verkerende landgenoten te ver
zachten.
Het voornaamste bezwaar van de com-
missie Is wel. dat z(j uit de verhoren de in
druk heeft moeten kr(jgen. dat noch de
Regering, noch het London Committee van
het Nederlandsche Roode Kruis steeds vol
doende doordrongen is geweest van de
nameloze ellende, waarin aovele In Duitse
varendheid, enz.
Heeft de regering ln Londen en hebben
haar buitenlandse vertegenwoordigers wel
voldoende gedaan om de vluchttlingen hulp
te bieden Dat heeft de Parlementaire
Enquête-Commissie onderzocht. De con-
clusie is. dat er in een enkel opzicht meer
gedaan had kunnen worden, dat de steun
uitkeringen in Frankrjjk en lange t(jd in
Zweden aan de karige kant z(jn geweest, dat
er niet altijd een juist begrip heeft ge
heerst van de mentaliteit der vluchtelingen,
maar dat er ook onder buitengewoon moei
lijke. abnormale omstandigheden, lofwaar
dig werk is verricht.
Chaotische toestand
Het rapport van de Enquête-Commissie
geeft enig inzicht in de moeilijkheden waar
onder hulp moest worden/verleend. Want in
het Zuiden van Frankrijk vertoefden niet
alleen Nederlandse uitgewekenen, maar ook
honderdduizenden vluchtelingen uit België
en Noord-Frankrijk. Toen de zomer van
1940 voorbij was, waren de meesten van de
enkele tienduizenden Nederlandse uitge
wekenen echter naar ons land teruggekeerd,
behalve de Joodse Nederlanders en degenen,
die om andere redenen gevaar zouden lopen
slachtoffer te worden van de Duitse ter-'
reur.
Voor de hulpverlening aan de ongeveer
500 achtergebleven Nederlandse uitgewe
kenen was de positie echter moeilijker ge
worden, dbordat op 5 September 1940 het
Nederlandse gezantschap op bevel van de
Franse regering zijn werkzaamheden had
moeten staken. Op 23 November 1940 volgde
de sluiting van de Nederlandse consulaten,
die werden vervangen door officieuze hulp-
bureaux. Deze hadden tot taak de bescher
ming van de belangen van Nederlandse
onderdanen, maar zij moegten zich onthou
den van officiële handelingen zoals bijvoor
beeld de afgifte en de verlenging van pas-,
poorten. De Fransen verleenden in net ge
heim echter nog zoveel mogelijk mede
werking en in het begin van 1941 werd in
onbezet Frankrijk aan nog ongeveer 1400
Nederlandse uitgewekenen steun verleend.
Het voornaamste Nederlandse ceritrum be
vond zich in de nabijheid van Toulouse.
De agenten van de Vichy-regcring maak
ten het de Nederlandse consulaire ambte
naren echter steeds moeilijker. Een Frans*
'et maakte het mogelijk vreemdelingen tot
werken te verplichten. De moeilijkheid werd
Nederlanders uit de werkkampen te
houden. In Augustus en September 1942
werden ook in het Zuiden van Frankrijk
klopjachten op Joden gehouden. Zij werden
opgesloten in 6peeiale Franse Jodenkampen,
maar de heer Sevenster, die consul-generaal
te Parijs was geweest, wist te bereiken,
dat de Joodse Nederlanders in de Neder
landse vluchtelingencentra mochten blijven
Inmiddels "gingen er via Madrid en Lissabon
noodkreten naar de regering in Londen
De stemming onder de vluchtelingen in
Frankrijk werd door de spanning geprik
keld. ZR wilden weg uit FrankrUk. maar
Spanje en Portugal wilden hen niet toe
laten en de Nederlandse consulaire ambte
naren konden niet voldoende helpen. Zo zUn
er ook klachten geweest over de heer J. W
Kolkman, de directeur van het Neder
landse bureau te Perplgnan bU de Spaanse
grens. De Enquête-Commissie I* het er
echter over eens, dat de heer Kolkman zich
In alle opzichten in de moellUüs^e omstan
digheden op de voortreffelUkste wUze van
zUn taak heeft gekweten. In December 1942
heeft hU zich genoodzaakt gezien zich naar
Spanje te begeven, doch in de Pyreneeën is
h(j in handen van de Duitsers gevallen. HU
ls in Duitse gevangenschap omgekomen.
De heer Testers van het Nederlandse
bureau te Toulouse is op 15 September 1942
door de Duitsers gevangen genomen en ln
gevangenschap overleden. De Joodse kolonel
Llsbonne. de Franse commandant van het
Nederlandse arbeidscentrum te Chêteauneuf-
les-Bains, is door de Duitsers opgepakt,
omdat hij zoveel Nederlanders had laten
weglopen. Hij is naar de gaskamer gebracht.
Toch waren ook over hen klachten ver
nomen over slapheid, wanbegrip, enz.
Knattond
C4VANGEN1
KAMPEN WAA* GE
STAANDE VUICMTE
LINGEN WENDEN
OPGE1LOTEN
De heer M. H. C. J a n s e. die kanselier
aan het Nederlandse gezantschap te Parijs
was geweest en zich heeft bemoeid met de
steunuitkeringen, is later ook gevangen ge-
omen, evenals mej. Mouwen, die hem op-
olgde, maar zij hebben de kampen in
Duitsland overleefd.
Er zijn in Zuid-Frankrijk onder de Neder
landse uitgewekenen nogal eens klachten
geweest over de karige steunuitkering, die
per dag 20 francs bedroeg voor het gezins
hoofd en 13 francs voor de verdere gezins
leden, (kinderen beneden 12 jaar 8 francs).
Bovendien werden dokters- en apothekers
rekeningen betaald en huursteun verleend
tot ten hoogste 300 francs per maand (de
'ranc was toen 5 cent).
De ontevredenheid over de hoogte van
deze steunuitkeringen groeide doordat de
uitgewekenen uit Zwitserland en Spanje
enthóugiaste brieven ontvingen, volgens
welke de Nederlandse vluchtelingen daar in
goede hotels en pensions werden onderge
bracht en in Zwitserland zelfs ski-lessen
konden nemen en tennis-rackets kopen
luchtelingen in FrankrUk klaagden
dan. maar de heer Sevenster werd te Vichy
op het Ministerie van Binnenlandse Zaken
ontboden, waar hem werd verteld, dat de
steunuitkeringen aan de Nederlanders te
hoog waren en meer bedroegen dan de steun
aan de vrouwen van Franse krUgsgevan-
genen.
Het was moeilijk zonder bezwaar van de
Vichy-regering over de steunbedragen te
kunnen beschikken; het was bovendier
moeilijk voldoende geld uit Londen los te
krijgen, omdat men daar vreesde dat bij
een bezetting van geheel Frankrijk het geld
in Duitse handen zou vallen Toen Franknjk
inderdaad geheel werd bezet en er nog
ongeveer 1200 Nederlandse uitgewekenen
moesten worden ondersteund, werden de
fjnanciële problemen nog groter Maar In de
kringen van de vluchtelingen wist men niets
of onvoldoende van de moeilijkheden van
de „baas" en zijn medewerkers en men
klaagde.
De Enquête-Commissie is tot de mening
gekomen, dat de heer Sevenster er naar ge
streefd heeft een zo groot mogelijke zuinig
heid te betrachten ten einde de tekorten,
die ontstonden door dw toeneming van
r.ieuwe vluchtelingen, zo laag mogelijk te
TN HET HUIS van meurouip Le
Cosquin^, de Bussy, te Amsterdam,
die zich internationale Roode Kruis-
zuster noemde, werkten 60 dames aan
het samenstellen van pakketten, waar
voor de L.O. en de K.P. goederen by-
een brachten.
Naar aanleiding van haar werk heeft
Reuter, de vertegenwoordiger van het
Duitse Rode Kruis in Nederland, haar
aan een streng verhoor onderworpen,
waarbij hij haar gevraagd heeft, van
wie zfj vergunning had gekregen om
pakketten te zenden aan de Neder
landse politieke gevangenen in Duits
land. terwijl dit aan het Nederlandsche
Roode Kruis door de Duitsers wat
verboden.
Zij tuist toen slechts één naam van
een hoge Duitse autoriteit: deze was
rechter en bekleedde in 'Duitsland een
hoge functie bij de SS. Die naam
Hüsmann heeft zij toen kalmweg ge
noemd, voorgevende, dat Hüsmann
haar verlof had gegeven pakketten te
zenden aan de politieke gevangenen
in Duitsland.. Tegen iedereen, die bij
haar kwam, ook de heer Offerhaus en
de dames, die bij haar thuis werkten,
heeft ze voorgegeven, dat Hüsmann
haar vergunning had verleend.
Ongeveer zes weken na het verhoor
door Reuter kreeg mevrouw De Bussy
onverwacht bezoek van een Duitser.
Het bleek Hüsmann te zijn. Hoewel
zij uan dit bezoek erg schrok, heeft
zij hem op uitbundige wijze bedankt
voor het goede werk, waartoe hij haar
in staat steldezy gaf daarbij voor
dat iemand van het kantoor van
Hüsmann haar de vergunning had ge
stuurd.
Hüsmann heeft zich alle loftuitingen,
die mevrouw De Bussy hem toezwaai
de, laten welgevallen: waarschijnlijk,
zo zeide zij, vond hij het mooi om uoor
weldoener te spelen en het gehele
bezoek was eigenlijk een comedie.
Nadien is mevrouw De Bussy gewoon
doorgegaan met het zenden van haar
pakketten, doch de spoorwegstaking
heeft dat later gedeeltelijk verhinderd.
houden. Hoewel de commissie niet met
zekerheid kan vaststellen of de verleende
toelagen ontoereikend zijn geweest, heelt
zij wel de indruk gekregen, dat zulks het
geval is geweest, en zeker is zij van me
ning. dat de bedragen karig waren De heer
Sevenster had naar haar oordeel met meer
nadruk dan hij heeft gedaan, kunnen aan
dringen op vermeerdering van de geld
zendingen om de steunuitkeringen te kunnen
verhogen. Overigens is de Enquête-Com
missie van oordeel, dat de heer Sevenster
onder ongekend moeilijke omstandigheden
zich op verdiens|elijke wijze van ztn taak
heeft gekweten.
£ijn houding tegenover de vluchtelingen
kan misschien wel eens minder toeschiete
lijk of kortaf zijn geweest. Indien de com
missie echter de moeilijke omstandigheden,
wraronder hij werkte, en ae zenuwspan
ning waarin hij en de uitgewekenen ver-
keerdèh, in aanmerking neemt, acht zij deze
tekortkoming geen voldoende reden om
daarover in afkeurende zin te spreken.
Ongetwijfeld is ook het feit. dat de heer
Sevenster door de regering i« Londen steeds
kort werd gehouden, van betekenis geweest
Ook de heer Sevenster is door de Duitsers
gearresteerd.
(Elders in het rapport verwijt de Enquê'e-
Commissie ook de Nederlandse consulaire
cmbtenaar in Zweden, dat hij met de
steunuitkeringen te zuinig is geweest).
In hoeverre de regering te Londen in ge
breke is gebleven met maatregelen ten be
hoeve van de evacuatie der Nedetlandse
vluchtelingen uit Portugal. Zwitserland,
Spanje. Frankrijk en Zweden, is weer een
ander hoofdstuk.
De meftlng, dat'tot Juni 1944 geen enkele
maatregel is genomen om de directe hulp
verlening san politieke gevangenen en ge
deporteerde Joden te organiseren en dat
voordien ook niet is overgegaan tot het
registreren van in Engeland bekende namen
van politieke gevangenen is onjuist geble-
handen zUndc landgenoten veskeerden. Ook ken zegt de Politieke Enquête Commissie.
DIJ DË BEZETTING van Zuld-FrankrUk
•*-* door de Duitsers op 11 November 1942.
vertoefden daar nog 1209 Nederlandse uitge
wekenen. meest Joodse Nederlanders. Er
kwamen ook voortdurend Jonge Nederlan
ders in Zuid-FrankrUk bU. die naar Enge
land wilden. Er vertoefden voorts Neder
landse vluchtelingen In Zweden. Zwitser
land. Spanje en Portugal. ZU wilden vóoral
weg uit FrankrUk, weg naar overzeese lan
den. Dat lukte als regel echter minder snel
dan zU hadden gehoopt. Dat heeft de
meeste aanleiding gegeven tot klachten.
Over de verzorging tUdens het somz maan
denlange oponthoud ia minder geklaagd.
Hun aandacht was voornamelijk gericht op
het doel.
In hoeverre heeft de regering in Londen
het bereiken van dat doel bevorderd De
Parlementaire Enquête-Commissie erkent de
moeilijkheden, waarmee de regering te
worstelen heeft gehad, maar zij betreurt
toch dat de regering pas tegen het einde van
1942 in Suriname de mogelijkheid tot het op
nemen van een enigszins belangrijk aantal
vluchtelingen heeft geopend. Aan deze con
clusie doet niets af de mededeling dat
de 1200 Nederlandse uitgewekenen in
Frankrijk op enkele uitzonderingen na niet
in Duitse handen zijn gevallen.
hebben de hiergenoemde organen, naar het
oordeel van de commissie, niet altUd vol
doende initiatief en vasthoudendheid be
toond. ook al was de kans op succes niet
groot. bU hun pogingeq om verlichting te
brengen in het lot van deie landgenoten.
Het doet naar de mening der commissie
niet bevredigend aan. dat qjet de ellende der
landgenoten in Duitsland voor de Regering
de allesbeheersende factor is geweest bij
de bepaling van haar houding.
Dit geldt ook ten aanzien van de Joodse
landgenoten onder de gedeporteerden. Voor
de speciaal voor de Joodse gedeporteerden
gedurende de oorlog aanbevolen pogingen
tot hulpverlening geldt, dat de Regering, aU
ia daarmede laat een begin gemaakt, ge
tracht heeft daaraan steun te verlenen Ook
op dit gebied echter deden zich bij de prac-
tische uitvoering der ontworpen plannen
zoveel hinderpalen voor. dat slechts in be
perkte mate succes werd verkregen.
Pakketten uit Nederland, gezonden aan
civiele gevangenen door familieleden en
kennissen, hebben steeds een welkome aan-
Reeds einde 1943 was de heer Ferwerda
hiermee begonnen, en toen het probleem
van specifiek Joodse hulpiigrlening in het
midden van 1944 aan de orde kwam. be
schikte hij over een uitgebreid archief.
De heer Dentz, een lid van de staf van de
heer Ferwerda. heeft veel critiek uitge
oefend op de wijze, waarop het zenden van
voedselpakketten uit Zweden naar de Neder
landse civiele gevangenen in Duitsland
heeft plaats gehad. Blijkena door de heer
Ferwerda overgelegde notulen, door ge
noemde heer Dentz zelf opgesteld, blijkt
echter. d«t hij het is geweest die op 7 Sep
tember 1944 van oordeel was. dat verzen
ding van voedselpakketten niet meer moge'
l(jk was.
Hoeveel pakketten hun bestemming heb
ben bereikt, kan ihen sléchts gissen, als men
weet. dat men wegens gebrek aan goede
adressen een groot deel gefingeerde namen
moest gebruiken, welke overgenomen waren
uit een oud Nederlands telefoonboek.
Voor de samenstelling van de eerstè lijst
had men bijna één maand nodig en voor een
lijk. omdat Portugal slechts een paar hon
derd vluchtelingen tegelijk wilde toelaten.
In Spanje bevonden zich tegen het einde
van 1942 ook nog ongeveer 250 Nederlandse
vluchtelingen.
Het klinkt natuurlUk zeer vreemd dat
men in West-Indië, op Curacao, uiet vlot
een 1200 Nederlanders wilde toelaten, die in
FrankrUk in voortdurend levensgevaar ver
keerden. Maar voor de olievoorziening had
Curacao een speciale oorlogstaak. Voedsel
kleding, geneesmiddelen, bouwmaterialen,
alles voor de vluchtelingen zou van overzee
moeten worden aangevoerd. terwUI de
mogelUkheid van die aanvoer niet vast
stond. De eilandejt produceren zelf niets.
Voorts baarde de drinkwatervoorziening
grote zorg. want drinkwater kon uitsluitend
worden verkregen door destülering van zee-
water. Bovendien werden op Curacao aan-
vankel(Jk 2000 en later 4600 man vreemde
troepen gelegerd.
Daar de voornaamste oorlogstaak van
Curacao en Aruba er m bestond zoveel
mogelijk stookolie en benzine aan de geal
lieerden te leveren, diende er voor te wor
den gezorgd, dat zowel de ongeveer 24.000
personen, die op de raffinaderijen werkten
als de militairen, die de ellénden bescherm
den. behoorlijk gevoed werden. Hoe meer
personen op beide eilanden er bij zouden
komen, hoe groter de kans werd dat aan
deze eis niet zou kunnen worden voldaan.
Suriname wilde wél vluchtelingen ontvan
gen. maar moest bouwmaterialen voor
onderdak krijgen uit Amerika. Ten slotte is
in Suriname toch een kamp ingericht.
ulling gevormd op de door de Duitsers tweede lijst drie maanden,
toebedeelde rantsoenen. Tengevolge van de Gebleken is voorts, dat een lijst met 5163
spoorwegstaking in Nederland werden even- i namen van Nederlandse gevangenen nooit
wel na September 1Ö44 geen pakketten uit bij de Nederlandse legatie te Stockholm is
Nederland meer ontvangen. I aangekomen.
Sluisdeur-systeem
De Portugese regering wilde slechts een
visum verlenen voor toegang in Portugal
naarmate de uitgewekenen." die zich reeds
in Portugal bevonden, naar elders vertrok
ken. De evacuatie van de in Frankrijk.
Zwitserland en Spanje vertoevende vluch
telingen was dus afhankelijk van de mate
waarin vertrek uit Portugal mogelijk was
Aanvankelijk bleek het voor de zich in
Portugal bevindende vluchtelingen nog
mogelijk een visum te krijgen voor de Zuid-
Amerikaanse landen. Maar op de duur
werd dit steeds moeilijker en ook Zuid-
Afrika sloot zijn grenzen. Ook het verkrij
gen van visa voor de Verenigde Staten van
Noord-Amerika werd steeds moeilijker.
Speciaal voor Joodse vluchtelingen was het
lastig een visum te krijgen.
In December 1940 berden voor het eerst
honderd vluchtelingen uit Lissabon naar
Ned.-Indië verscheept. Daarna zijn nog on
geveer honderd personen gevolgd In
December 1941, toen Indië inmiddels in de
oorlog was betrokken, was evacuatie in die
richting niet meer mogelijk. Gedurende
enige maanden wilde toen de Portugese
regering geen doorreis-visa meer verlenen
De regering in Londen deed toen alle
mogelijke moeite Nederlandse vluchtelingen
op grote schaal toegelaten te krijgen in de
Verenigde Staten en in Engeland, naar die
pogingen hadden geen succes
Daarom werd weer de mogelijkheid onder
zocht van evacuatie naar Suriname Door
dat zich weer allerlei moeilijkheden voor
deden konden pas in November en Decem
ber 1942 tn totaal ongeveer 300 Nederlandse I missie moeilijk kan beantwoorden Het *ou
vluchtelingen naar Suriname vertrekken ln ieder geval beperkt moeten zijn gebleven
f en groter aantal tegelijk «u niet moge- tut individuele personen of kleine groepam.
Tekort geschoten
De Enquête-Commissie betreurt het ten
zeerste, dat de regeringen van Suriname en
Curaqao de eerste aanvankelijk en de
laatste bij voortduring een afwijzende
houding hebben aangenomen met betrek
king tot het toelaten van Nederlandse uit
gewekenen en dat de Nederlandse regering
in Londen daartegen niet krachtiger if op
getreden. Erkend kan inmiddels worden,
dat Suriname in 1942. in tegenstelling tot
Curacao, over zijn bezwaren is heengestapt
Ook Engeland was karig met de toelating
sn vluchtelingen Herhaaldelijk is er op
aangedrongen Nederlandse vluchtelingen uit
Zweden, aspirant-vrijwilligers, op te halen
Die pogingen hadden weinig resultaat en lie*
gelukte pas tegen het einde van 1941 met
behulp van Amerikaanse vliegtuigen
Het is aan de Enquête-Commissie geble
ken. dat reeds in 1942. vóór de bezetting van
Vichy-Frankrijjj. de door de heren Warners
en Maas Geesteranus ondernomen pogingen
tot het vormen van een weg waarlangs de
uitgewekenen op illegale wijze uit Frank-
rijk door Spanje naar Portugal zouden rei
zen mislukt zijn. Door laatstgenoemde in
W4S gedane illegale pogingen hebben niet
alleen weinig succes gehad doch rijn boven
dien aanleiding geworden tot moeiHi1 beden
met de Spaanse en Portueese 4iitnr't-;ten
ln hoeverre het mogelijk gewe**t ware
de illegale evacuatie eerder en heter te
regelen. Is een vraae die de enquê»e.i