Veler Vragen over Indië en het antwoord. van de week. Niemand leeft geheel op zich zelf. Een mensch staat altijd in ver binding met anderen. Zelfs wie zich zooveel mogelijk afsluit, is bezig zijn verhouding tot zijn medemenschen te regelen. Ook dat heeft zijn terugwerking in de geestesgesteldheid van den ander, zoodat ook daar door een mensch zijn verantwoordelijkheid voor zijn naaste niet kan ontvluchten. De meeste menschen willen niet graag in afzondering ter zijde staan het is natuurlijk om te leven in verbondenheid met anderen. Dat kan een verbondenheid zijn in de verwerkelijking van een staat kundige gedachte, van een godsdienstige overtuiging, van het dagelijksch werk, van het gezin of van een persoonlijke verhouding. Door de eene verbinding speelt telkens de andere heen. Het kan zóó loopen dat het volgen van de eene verantwoordelijk heid voert tot een conflict met de andere. Het is een tragische speling die het menschenleven telkens weer beroert, meestal maar even schrijnend, soms en juist op hoogtepunten stijgend tot een haast onhoudbare spanning. Welk mensch zou zich schamen voor den twijfel die hem dan tot in den diepsten levensgrond kan aangrijpen? Zoo ging het ook den dichter, die gekozen heeft voor het man moedig verzet, maar nu, in de cel, staande voor den dood, denkt aan zijn meisje of aan zijn vrouw, die alléén zal achterblijven. De verant woordelijkheid voor het scheuren van de verbondenheid met zijn aller naaste in het leven valt als een schuld op hem. Hij moet het voor zich zelf uitspreken misschien bereikt het nog zijn naaste metgezel. ACH, WIL HET MIJ VERGEVEN. Ach, wil het mij vergeven Jij, die ik achter laat. Die hier blijft in dit leven En nu alleene staat. Dat God je sterkte geve, 't Is zwaarder voor jou dan voor mij, Bij mij doet 't pijn, even, En dan is alles voorbij. Maar jij hebt vóór je een leven En weinigen die je verstaan, Zooals het mij was gegeven, - Ik heb je groot onrecht cgedaarj/" .Ai-iuAch, wil het mij vergevétf^-^ .v Jij, die verder moet gaan. Uit: „Het vrij Ned. Liedboek''. pij gediend. Zij zorgen, door dien arbeid, dat ken, dat thans door bepaalde groepen tus- de treinen loopen en de schepen varen, dat schen ons en de Indonesiërs is gepiaatst, zal de grond zijn schatten aan suiker, thee, rub- deze samenwerking in de toekomst ook in. ber, koffie, tin, petroleum en steenkool derdaad verwezenlijkt voortbrengt, en nog tallooze meer; zij zor gen vpor een redelijk bestuur, voor de volks gezondheid, voor onderwijs en recht. Door dien arbeid van Nederlanders, in kunnen worden. Daartoe zullen wij een vaste lijn moeten volgen. Laat ons vooralsnog vertrouwen, dat de Regeering, inzake Indië voor een gewel diger taak geplaatst dan ëenige andere, deze toenemende mate samen met Indonesiërs, Vaste lijn zal vinden, vasthouden en volgen. Den Heer W. G. N. de Keizer, die gedu rende 18 jaar als journalist in Indië werkzaam is geweest, vonden wij bereid, om voor ons blad een beschouwing te geven over den achtergrond van den huldigen toestand aldaar. De heer de Keizer verliet Indië in 1939. Het is ons een voorrecht een artikel over deze belangrijke kwestie te kunnen plaatsen, van de hand van iemanc), die door zijn werk aldaar zeer zeker als deskundig kan worden aangemerkt. Onlangs had schrijver dezer regelen het voorrecht iets over Indië te mogen vertellen voor een gehoor, midden- in het Hollandsche polderland. Van de honderden toehoorders was vrijwel niemand ooit in Indië geweest. Toch was er belangstelling en dat is op zichzelf al een verheugend teeken. Na afloop werden vragen gesteld en om dat dat vragen waren, die wellicht ook op komen bij anderen, die Indië ook niet ken nen, is het wellicht nuttig daar iets dieper op in te gaan. Enkele vragen: 1. Was het wel verstandig van de Neder- landsche Regeering aan Japan den oorlog te verklaren, terwijl Japan Indië niet had aangevallen en terwijl men weten kon, hoe zwak leger, vloot en luchtmacht waren? n 2. Is het niet juist, dat van de Nederlan ders, die naar Indië gingen, er maar wei nigen waren, die dit dedeii uit idealisme? 3. Is het niet juist, dat de Nederlanders in Indië veela een hoog inkomen hadden en dat hun leven zeer materialistisch was? 4. Zijn er in Indië geen ernstige fouten ge maakt, is er geen onrecht begaan, waar van Multatuli in den Max Havelaar reeds getuigde? Men mag wel aannemen, dat ook anderen zich die vragen stellen. Ware in Nederland het belang van een goede voorlichting om trent Indië tijdiger ingezien, dan zou dit mis schien anders zijn. Dit is niet gebeurd; men heeft ook met de beste bedoelingen breede lagen van ons volk niet bereikt. Nu moet het. Eerst dan een punt op zichzelf: die oor logsverklaring. Inderdaad hebben de Japan ners, zonder oorlogsverklaring of ultimatum, wèl de Amerikaansche en de Britsche gebie den in het Oosten aangevallen, en niet Indië. Maar het stond volkomen vast, dat zij ook Indië eens zouden aanvallen. Het Ja- pansche volk was door zijn super-nationalis tische leiders meegesleurd in een blind geloof in Japans „heilige roeping" en dat be- teekende de heerschappij over geheel Azië Wat die beteekent. hebben de volken van Formosa, Korea en vele deelen van China reeds vroeg geleerd, namelijk een volstrekte onderdrukking en een ongeremde uitbuiting. Liever dan het uur af te wachten, waarop de aanval op Indië den Japanners zou con- venieeren heeft de Nederlandsche Regeering aanstonds zelf den oorlog verklaard, ten einde aanstonds de verdediging in groot ver band te kunnen beginnen. Dat de kracht onzer bondgenooten onder den eersten stormloop zoo ras zou bezwij ken, dat onze inderdaad veel te zwakke weermacht vrijwel alleen zou staan, was niet te voorzien. Evenmin was te voorzien, dat deze strijd, welke Indië niet kon redden, maar die aan Australië en Nieuw-Zeeland maanden lang tijd gaf tot een verweer, dat voor hen de invasie voorkwam, door enke len onzer bondgenooten zoo ras zou zijn vergeten... Op de twee volgende vragen eerst een tegenvraag: Hier in Nederland zijn boeren, kantoorbe dienden, apothekers, handelaars en honder den andere beroepen. Moet men nu aan nemen, dat alle die boeren, en die kantoor bedienden, en apothekers, en handelaars, hun beroep en hun arbeidsveld gekozen hebben uit idealisme? Moeten dan w e 1 degenen, die in Indië planter, of kantoorbediende, of han delaar, of ambtenaar werden, die eischen worden gesteld, dat zij bezield moesten zijn van idealisme en de nobelste bedoelingen? Natuurlijk niet. De waarheid is, dat wie naar Indië ging, er allereerst heentrok om een bestaan te scheppen voor zichzelf en zijn gezin. Men werkte in Indië, precies zoo als in Nederland en overal ter wereld wordt gewerkt, voor het eigen bestaan, en voor het bestaan, het leven en de toekomst van vrouw en kinderen. En alweer nauwkeurig zooals in Neder land velen door hun arbeid rechtstreeks het belang der samenleving dienen fle arbei der en de boer, de industrieel en de hande laar zoo wordt ook in Indië door het werk van al die Hederlapders de maatschap- heèft Indië zich in de'twintigste eeuw ont wikkeld, economisch, sociaal, maatschappe lijk, als nauwelijks één ander land in de ge- heele wereld. v 'Maar nu het loon. Waren de inkomens der Nederlanders niet zóó hoog, dat zij daar Want het samengaan in Rijksverband is waarlijk niet alleen een Nederlandsch be lang maar voor alles en zelfs allereerst een levenszaak voor de volken van Indo nesië. Dit eenmaal verzekerd, dan kan ook voor Indonesië een beleid gevoerd worden van maar in rijkdom leefden en zich te goed wederopbouw, van herstel en van vernieu- deden zoozeer, dat zij er louter materialisten van wérden? Wel, laat ons eerst de ambtenaren nemen, vele tienduizenden. Die werkers in Indië zoo'n jaar of dertig, en hun salaris was juist' zoo, dat zij er behoorlijk van konden leven. Behoorlijk maar dan toch zoo, dat in negentig percent van de gezinnen men elkaar eens aankeek, zoo tegen het einde van de maand. Behoorlijk maar dan toch zoo, dat men in verreweg de meerderheid der gezin nen het heele jaar door moest passen en meten om rond te komen en de kinderen een behoorlijke opvoeding te geven. Behoorlijk maar dan toch niet op een hooger niveau, dan in Nederland zelf. W. G. N. DE KEIZER. Die worden rijk, en die komen terecht in villa's in Wassenaar en op den Velperweg. /Welnu: van alle niet-ambtenaren in Indië is nog niet één-tiende percent, één op de duizend, gekomen tot werkelijke kapitaal vorming; en na 1930 niemand. Men kon soms wat sparen, en moest dat wel, omdat dikwijls pensioen ontbrak. Die particulieren, die planters, employés en handelaars, leef den soms wat ruimer. Maar zij hebben door zeer harden arbeid, met elkaar voor Indië een export mogelijk gemaakt, die in 1930 een waarde had van 1500 millioen gulden en met de opbrengst van dien export konden in Indië het steeds groeiende onderwijs, de zorg voor de volksgezondheid en voor tallooze andere belangen betaald worden. Er is echter meer. De geheele taak, de gansche werkkring van vele duizenden Ne derlanders in Indië bestond uitsluitend uit het dienen der belangen van de Indonesische bevolking. Kiezen, wij als voorbeeld den ambtenaar van het Binnenlandsch Bestuur. De contro- leurs-B.B., de assistent-residenten, de resi denten. De taak van deze landsdienaren be staat uitsluitend uit het dienen der belangen van de inheemsche bevolking. Zoo een B.B.- man doet alles. Hij werkt, vaak in het diep ste binnenland, voor het volk. Hij werkt, vaak in den letterlijksten zin des woords van den vroegen morgen tot den laten avond; en zijn taak bestaat hierin: alle belangen der Inheemsche bevolking te verzorgen en te dienen. En dit geldt dan mede voor die tallooze ambtenaren der voorlichtingsdiensten van den landbouw, den tuinbouw, de nijverheid, de visscherij. Zij hebben maar één taak de bevolking te leeren ruimer oogsten te ver krijgen van den grond, betere gewassen aan te planten, betere soorten vruchtboomen; zij helpen hen bij de vischteelt, zij leeren hem betere methoden voor het weven, voor het pottenbakken en voor tal van andere zaken van ambacht en kleine nijverheid. Deze Nederlanders zijn daar niet rijk van geworden. Zij hebben en laat ons dit nu raaar nuchter en praktisch idealisme noemen hun geheele loopbaan in Indië doorgebracht in het verrichten van die ééne taak: het helpen, het steunen, het voorlichten van de Indonesische bevolking. FILMS VAN DEZE WEEK. „Fanfare". De Schouwburg-Bioscoop vergast ons deze week op een vroolijke revue-film, „Fanfare" waarin Mickey Rooney en Judy Garland ons aangenaam bezighouden, bijgestaan door de band van Paul Whiteman. In dit filmwerk, dat als Amerikaansche titel „Strike up the band" draagt zullen de liefhebbers verschil lende bekende Amerikaansche melodieën hooren. In een bonte afwisseling wordt ons de wel Ja, zegt men dan, maar de particulieren! 11,31 er® snelle carrière van een H. B_S.-er voorgezet, die het tenslotte brengt tot Leider van een Jazz-Symphonie orkest. Aardige scenes en origlneele voncsten laten u zien, hoe deze carrière gemaakt wordt. Origineel is vooral het revue-tafereel, wa'arin de „Oude Draken" ten tooneele gevoerd worden. Voor diegenen, die tevens iets meer als amusement van een film verwachten, qeeft ook deze rolprent dat wat zij wenschen, want zoo tusschen alle muziek en vroolijk- heid door worden hier en daar nog wat' ernstiger momenten gelast en zien we bijv. treffend uitgebeeld, dat het wel eens goed is, het eigen-belang voor dat van anderen te laten wijken. Ook de romantische noot ontbreekt natuurlijk niet en zoo kan «erust gezegd worden, dat voor ieder die een avond goed amusement wenscht deze filnTalle aan beveling verdient. CONVOOI NAAR MOERMANSK. In het verloop, van het gegeven, ziet men een klein gedeelte van. de bemanning terug, welke eerst als opvarenden van een tank boot waren getorpedeerd, en zich nu aan monsteren op een nieuw Lioertyschip. Dit schip zal in een convooi van 73 schepen met oorlogsbenoodigdheden, naar Moer- mansk vertrekken. In zware mist wordt het convooi aangevallen door Nazi-onderzeeërs. Zij worden verspreid en velen van de sche pen worden door torpedo's getroffen. De „Sea Witch", het Liberty-schip, dat op- stoomt naar de geheime plek van samen komst voor het convooi, wordt echter ge volgd door een U-boot. De nacht valt in, waarin men door afzetten van de machines, den vijand weet te misleiden. De U-boot stelt hiervan de Luftwaffe in kennis, die de volgende ochtend met 2 vliegtuigen het Libertyschip aanvalt. Deze wordt zwaar ge havend, doch weet beide machines neer te schieten. De „Sea Witch" ziet zich hierna opnieuw ontdekt door de onderzeeër, die het met een torpedo weet te treffen, echter niet voldoende. Door list weet de le stuurman, die nadat de Kapitein gewond geraakt is, nu het bevel voert, de duikboot naar de oppervlakte te brengen en het midscheeps te treffen. Zonder verder lastig gevallen te worden, en met begeleiding van Russische vliegtuigen, stoomen zij de haven van Moer- mansk binnen. „Convooi naar Moermansk", die deze week in Thalia Theater gaat, is geen droge opsom ming van feitenmateriaal, doch een span nend, filmisch geheel, waarin het belangrijke aandeel, dat de koopvaardij in dezen oorlog gehad heeft, duidelijk tot uiting komt. Door de koopvaardij was het mogelijk, het oor- logsmaterieel dat zoo noode gemist kon wor den, naar de ver verwijderde fronten te zen den. Deze film is dan ook opgedragen aan de dappere zeevaarders der Koopvaardij. Het is een film, die het gaan zien zeker waard is. En nu de laatste vraag: Zijn er in Indië geen fouten gemaakt, zoo als reeds in den Max Havelaar aangewezen; is er de Inheemsche bevolking geen onrecht aangedaan? Ja, dat is zoo. Wij voegen er aan toe: n a t u u r 1 ij k is dit zoo. Waar menschen werken, maken menschen fouten. Maar, vra gen wij dan, werden er ook in Nederland geen fouten gemaakt? En in Engeland, in Amerika, of waar ook ter wereld? Was er ook niet elders... onrecht? Zijn er ook thans niet vele landen, waar de sociale verhou dingen veel te wenschen overlaten? Leven er overal ter wereld, in allerlei landen, niet millioenen menschen met een tekort aan wel stand, aan veiligheid, aan recht? Er z ij n in Indië, gelijk overal ter wereld, fouten gemaakt. Er i s, evenals elders, velen onrecht geschied. Maar dit staat vast sinds het begin van deze eeuw is Indonesië niet langer bestuurd ,ten bate van het moederland. In deze twin tigste eeuW is het geheele beleid steeds meer gericht en bepaald door het Indische belang. In deze eeuw zijn tallooze belangen der In donesische bevolking bewust, principieel en krachtig behartigd. En in deze eeuw hebben vele millioenen Indonesiërs dit in de prak tijk zoo ondervonden en wel verre van zich „onderdrukt" te gevoelen hebben dig/ dit verhaal zonder veel inhoud. Indonesiërs zich de toekomst voorgesteld in voortdurende samenwerking met de Neder landers. Als wij door het fatale scherm heenbre- M' „DE BAGATELLE CLUB". In de Réunie draait deze week een film. die tot het lichte genre gerekend kan wor den. Het is een zeer luchtig geval, dat niet veel om het lijf heeft. Een detective, die juist als schrijver ver der door het leven zal gaan, wordt bij een diefstal van juweelen gehaald en trek met ijver aan den arbeid. Natuurlijk slaagt hij er in de zaak in het reine te brengen. Spannend is deze film zeker niet. De detective wordt voorgesteld als een twee slachtig wezen: half serieus, half stuntel, die door zijn vrouw steeds weer gecorrigeerd moet worden. In de bijrollen komen eenige goedgety- peerde personen voor; de hoofdrollen kon den niet tot een goede ontplooiing komen in In het voorprogramma is een'aardige tee kenfilm te zien over de mogelijkheden, die de moderne technische ontwikkeling zou kunnen bieden. wing.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Groot Gouda | 1945 | | pagina 2