keRstmis 1945
BRonzen klokkenstemmen klinken
öoor öen stillen winteRnacht,
wa&Rin öuizenö stennen Blinken
en een Booöschap. woRöt qeBRacht.
eenmaal, toen öe heRöens kwamen
aan öe kRiBBe in öen stal,
.en zrj 't heuglijk nieuws vennamen,
-was 6R vneugöe ovenal.
nog, na vele önoeve janen,
gaat öie maan' van monö tot monö,
öie wij in ons haRt BewaRen,
en öen vneöe ons veRkonö.
vneóe zij en wel Behagen
aan öen mensch van goeöen wil.
öoor öe wenelö uitgeönagen
klinkt het kenstlieö plechtig stil.
alle menschen, alle hanten,
zullen eens öat lieö venstaan.
oveRheeRschmg, kwelling, smaRten
kunnen 't keRstlieö niet weenstaan.
en wanneeR öe klokken luiöen
öoor öen kenstnacht, klaan en Rein,
wil öat ook voor ons Beöuiöen
waaRlrjk zal eR vneöe zijn!
óick alleBRAnöi
gaan interesseeren. Zij hoort dat
hij komt uit oen bergachtige streek
sn voor landbouwkundig ingenieur
studeert. Verschillende landen heeft
hij reeds bezocht en hij spreekt
vlot meerdere talen. Zijn vader ver
loor hij in den vorigen oorlog en
hij leeft nu bij zijn moeder.
Even schudt Tine alle gedachten
van zich af. Ach, daar had je het
natuurlijk 'weer, dat sentimenteele
gedoe. Ja, als eenling tusschen een
groep vreemden kunnen zij zich
soms beschaafd voordoen, maar in
dat uniform met een aantal kornui
ten, dan zijn het beesten.
Plotseling stokt het gesprek en
de draad schijnt niet meer opge
nomen te kunnen worden. Hij staat
op, pakt zijn zaklantaarn en' zegt,
dat hij eerst nog even naar boven
moet en dan weg gaat.' Waarschijn
lijk komc hij morgenvroeg pas te
rug. Als hij de buitendeur achter
zich heeft dicht getrokken,«is het
alsof er iets in het huis is veran
derd. Met smart denkt Tine aan
vroegere Kerstavonden, hoe het ge-
heele huis in rep én roer was, de
kerstboom werd versierd en een
ieder zich1 opgenomen voelde in
die sfeer van het kerstfeest en nu
niets dan ellende; geen licht, geen
kaarsen, geen vuur, geen versiering
practisch geen voedsel, maar wel
inkwartieriiig, van een Duitscher
zelfs. f
In bed kan Tine den slaap niet
vatten, hoe moet dat morgen?
Kerstmis is toch het feest van
den vrede. Kan men vrede hebben
m zichzelf met een vijand in huis,
een vijand die toch ook een mensch
is? En zelfs een mensch, die haar
belangstelling heeft?
Wanneer Tine op Kerstmorgen
de kamer van den inkwartierings-
gasc ziet openstaan, gaat zij er in.
Het bed is onbeslapen. Op het ta
feltje ligt een kleine briefje, dat
Tine met verbazing opneemt. Met
een krabbelpoot stond er op ge
schreven: „I admire you, good
bye." (Ik bewonder je, vaarwel).
Den volgenden dag waren de toe
gangswegen tot de stad afgezet en
zochten de D/iitschers ijverig naar
een Engelschefi piloot.
v. d. S.