Scheps voor de D. A. P.
Op Nieuwjaarsmiddag heeft de afd.
Gouda van de S.D.A.P. te Gouda een
bijeenkomst belegd in zaal „Kunstmin",
welke zeer goed bezocht was. Als spreker
trad op de heer J. H. Scheps, lid van het
Partijbestuur.
De middag werd geopend door den
heer v. Ooyen, Voorzitter der afdeeling
Gouda, die begon met allen een goed
Nieuwjaar toe te' wenschen, de berkregen
vrijheid herdacht, waaraan mede de poli
tieke vrijheid verbonden is. Spr. zette in
het kort uiteen, wat de plannen waren
der S.D.A.P. ten opzichte van de a.s. ver
kiezingen.
J^a zang van mevr. v. Straten-Coopman,
mezzo-sopraan, en den heer Fr. de Weger,
altblokfluit, volgde de opvoering in het
kort van „De Bruiloft van Kloris en
Roosje". De rel van den bruidegom was
te elfder ure in handen gegeven moeten
worden van den heer M. Coopmah te
Amsterdam, daar de speler van deze rol
ziek was geworden. Hij heeft zich uitste
kend van deze taak gekweten en wel nie
mand heeft kunnen merken, dat hij de rol
reeds 10 jaar geleden ook eens gespeeld
had!
Mejuffrouw Anneke Beunk en de heer
v. Straten, welke laatste ook de auteur
er van is, hebben den Nieuwjaarswensch
uitgesproken. Herdacht werden, de inval
in Mei 1940, de bezettingsjaren, de onder
voeding, de spandiensten der N.S.B., het
voedsel uit de lucht, de komst der Cana-
deezen, het M.G., de zuivering en de sa
neering, om te eindigen met de atoom-
bpm op Japan en het trieste gebeuren in
Indië.
Thomasvaer eh Pieternel hebben zich
vervolgens tot Gouda bepaald en met toe
stemming van den auteur hebben wij dit
gedeelte in ons blad van heden opgeno
men.
gen welverdierfd applaus vertolkte met
recht den dank van de aanwezigen voor
het gebodene. Het was dan ook buiten
gewoon geslaagd.
Na de pauze sprak de heer J. H. Scheps,
lid van het Partijbestuur der S.D.A.P.
Spreker wilde dezen middag twee din
gen doen: een blik achteruit wenden en
egn blik in de toekomst boren. Hij trok
een vergelijk, zoowel maatschappelijk als
persoonlijk tusschen 1 Januari 1945 en
1 Januari 1946. Vorig jaar had hij den
Oudejaarsnacht doorgebracht in het kamp
DE NIEUWJAARSWENSCH VAN THOMASVAER EN PIETERNEL,
UITGESPROKEN IN DE NIEUWJAARSBIJEENKOMSTEN
DER S.D.A.P., DOOR J. VAN STRATEN
te Amersfoort, had daar 'n man ontmoet,
die het zoo verschrikkelijk vond, daar te
zitten, „immers hij had nooit "aan politiek
gedaan". Juist omdat het Duitsche volk
niet aan politiek deed, doch slaafs achter
Hitier aanliep, is het zoover gekomen, als
het nu is. Want Hitier wist op het volks
klavier te spelen als geen ander. Maar de
misdaden, door Duitschers bedreven, zijn
-ook in Nederland mogelijk geweest en wel
door Nederlanders, want het waren Ne
derlanders, die in de kampen van Amers
foort en Vught en Ommen beulden en
trapten. Dit systeem van knechting hier
was mogelijk met krachten uit ons eigen
volk. Over de politie sprekend, zeide spr.,
dat men niet moet generaliseeren. Ook
hij heeft wel vijf gulden moeten geven aan
een agent om één brief te posten, waar
tegenover weer de moed stond van een
ander politieman, die uit de hand van den
heer Scheps een briefje en een foto aan
nam temidden van S.S.-heeren en zoo
doende het leven van een landgenoot kon
redden. Er was in de politie een geest
van zich dekken op den voorman. Beter
toch had de Hooge Raad de opdracht
moeten geven aan elke politie-instantie,
om geen Joden en geen andere Nederlan
ders te arresteeren en weg te brengen
naar de hel der kampen.
Spr. bracht hulde aan de A.J.C., die
haar taak begrepen had en gelijk met de
bezetting volkomen „verdween". Zij is het
die de blijvenzitters een voorbeeld is ge
weest.
Wanneer wij aan een toekomst gpan
bouwen, dan moet deze gebaseerd zijn op
de persoonlijke verantwoordelijkhêid van
den menseh. Wat gaan wij nu doen, aldus
spr., voor het socialisme van morgen?
Het moet zijn een breede volksbeweging,
deels aantrekkend, dééls afstootend. Spr.
wil allen, die het goede socialisme willen
aantrekken en afstooten den plutocratisch
denkenden socialist, het laat spr, koud
waar de man geboren is, of het is in de
wieg der weelde of in de sinaasappelkist
der armoede.
Op dézen Nieuwjaarsdag hoopte spr.
voor de afdeeling Gouda, dat deze zal
krijgen een groot aantal „leyende" leden.
De heer v. Ooyen heeft aan het einde
van den middag den spreker en den me
dewerkers dank gebracht voor het gebo
dene.
PIETERNEL:
Ook Gouda kreeg zijn deel van 't bomgeweld te slikken;
De Tommies wisten goed, soms Wiinder goed te mikken.
Vergeten zal ik nooit die paar NoVemberdagen:
De vliegers doken neer, in steeds wer nieuwe vlagen.
Het seinhuis en 't station werden pr&^ies geraakt,
Maar bij den „Joseph" werd een reuziMout gemaakt.
Twee vleugels gansch in puin, d'ontsteltertis was groot:
Want zestien zusters vonden daar een gruwelijken dood!
THOMASVAER:
Maar toen de trein weer' reed zat Gouda in de bonen:
Waar moest het kaartloket en de controle tronen?
De service van het spoor, beroemd in heel Europe,
Lag ganschlijk in de soep, eri het loket moest open.
Weer in het oud gebouw? Chef Bakker telde z'n knoopen,
Maar is toch met zijn ploeg in 'n houten keet gekropen.
Heilaas moest het publiek, om kaartjes te gaan koopen,
Een uurtje vroeger op: je moest zoo'n bar eind loopen!
PIETERNEL:
Je hoeft je sjaggerijn niet langer te verbijten,
Want het is nu uit met 't extra schoenenslijten!
't Station is weer gemaakt, nu ja, nog maar zoo'n beetje,
Maar toch heb ik respect voor die prestatie, weet je?
THOMASVAER:
Nauw was de „Krieg" voorbij, of 't volk begon te feesten,
Wij waren allen dol, ja zelfs de meest bedeesden
Die zwierden dag en nacht, bij jazz-muziek en platen,
De beentjes van den vloer! Kon jij het soms goed laten?
Eén danszaal was de stad! Toen kwam het grootst festijn;
I' Ons Gouda werd versierd en heusch, het mocht er zijn!
De Kleiweg en de Markt en ook de oude grachten,
't Was feeëriek verlicht! Ik vond het werk'lijk prachtig.
De kind'ren trokken uit in kleurenrijke stoeten,
En wij blij langs den kant om onze jeugd te groeten!
PIETERNEL:
Wat heeft Henk Brugmans toen ontroerend niooi gesproken:
„Hoort, makkers, spoedig nu met al het oud gebroken.
Een nieuwe tijd breekt aan, de wereld wordt herboren,
-On* ideaal eischt steun als nooit, neen nooit tevoren.
Zij vragen dat van U, de makkers fel gevallen.
Geep tweedracht langer meer, de wereld voor ons allen!"
THOMASVAER:
De Goudsche jeugd kwam saam in d'al-oude Sint Jan,
De eenheid wilden zij, en breken dwaze ban
Van „jij hoort hier, neen daar, ik in mijn eigen hokje".
Weg met de scheidingslijn weg met het minste wrokje!
Wij zijn 't toekomstig volk, geen dogma kan ons scheiden!
O, fiere, dapp're jeugd, zie uit naar alle zijden:
De anti-these loert, die wil weer alles splijten
Zooals zij overal in 't eten roet wil smijten!
Sticht gif hier spoedig ook d'actieve N.J.G.
't Initiatief zij U, gij Goudsche C.J.B.
PIETERNEL:
De noodgemeenteraad zal kort de stad regeeren.
Te lang reeds moesten wij een„echten raad onfbeeren.
Zijn wij wèl ingelicht, dan wordt hij snel gekozen!
Geen tijd meer zal dan zijn voor kletsen en verpozenI
De nood eischt straf beleid, wij hebben huizen noodig,
Geen cent mag weggegooid voor iets dat overbodig
Of minder nuttig is. Wij zijn tè veel berooid.
Natuurlijk mag ook wel de stad^weer wat vermooid:.
Weer boomen overal, geen gaten in de straten,
En over beef re scholen gaan wij natuurlijk praten!
Daarover zijn al reeds ,dat heb ik wel vernomen,
De plannen, kant en klaar, bij B. en W. gekomen.
De man, die daarvoor zit, pardonhet is een vrouw.
Die strijdt voor 't pnderwijs hardnekkig, taai en trouw.
THOMASVAER:
Nu jij aan 't wenschen gaat doe ik natuurlijk mee.
Met het politiehuis ben ik lang niet tevreê.
Heb jij wel eens gezien de vieze, gore cellen,
En 't wachtlokaal, waarmee d'agenten 't moeten stellen?
Te smal, te klein, te vies, in één woord: slecht en oud.
Een nieuW bureau moet ook heel snel worden gebouwd!
PIETERNEL:
Én wat ik noodig vind: een zwembad, ruim en frisch,
Waarin het baden steeds een groote vreugde is!
THOMASVAER:
Wou. jij, op j'opwen dag ,het zwemmen soms nog leeren?
PIETERNEL:
Wel wis en drie, dat doe 'k, ik zal me met geneeren.
Esther de Boer—van Rijk, die deed het eyengoed.
Al ben ik niet zoo jong, 't mankeert mij niet aan moed!
Als 't heerlijk zomer is, blijf jij dan in je hok?
Of zwetoTjerffê't mij mee, zeg luie, ouwe sok?
THOMASVAER:
Een tuintje in een park, dat zou mij beter lijkenl
En dat is heusch geen droom, dat zal wel heel gauw blijken.
Bij d'Julianasluis en langs de Nieuyre Vaart,
Is in hef nieuwe stadsplan veel ruimte uitgespaard.
Daar komen dan gewis twee prachtige volkstuinparken.
Daar houd ik, als een boer, misschien een eigen varken!
Ik fok daar dan konijnen, kippen en ook koeien
PIETERNEL:
Ach, man, schei uit, datir kan alleen wat groente groeien!
Maar 'k geef het toe, een tuin is bron van groot vermaak.
De roode fractie ijv're ook voor deze goede zaak!
THOMASVAER-
En wat ik verder wil, ja wat wil ik niet?
Geen zwarten handel meer, en iederen zwarten Riet
Die moet zoo snel als 't kan naar Veenhuizen gebracht!
Met clandestien geknoei vemoordt men/ de volkskracht!
PIETERNEL:
Eén uitweg zie ik slechts voor d'onrechtvaardigheden,
Eén mooglijkheid slechts is er voor welvaart en voor vrede:
Productie niet voor winst, weg met het kapitalisme!
Daarom strijd ik vooraan mee voor het socialisme!
THOMASVAER: y
Dat is het beste woord dat jij hier hebt gesproken.
Ik roep de twijf'laars toe: wat ziet gij nog voor spoken?
Of hebt ge nog geen moed U duid'lijk uit te spreken?
Of durft ge met traditie en sleur nog niet te breken?
SAMEN:
Slechts één keus heeft de wereld: de ondergang of vrede!
Wij roepen U dus op: strijdt alen met ons mede!
Aan 't democratisch denken zijn wij zeer sterk gehecht.
De vrijheid willen wij voor al wat is geknecht!
Voor ieder mensch op aard' een menschwaardig bestaan,
Met onrecht binden wij den taaisten strijd steeds aan.
O, heerlijk ideaal, doordrenkend onze droomen,
Eens komt de tijd dat gij tot werk'lijkheid zult komen.
Het socialisme komt, geluk bloeit dan alom!
Wij reiken U de hand, treed toe, o makker, kom!
v-:.. J
REEUWIJK
Herinneringen
Wegens plaatsgebrek in ons vorig
nummer, willen wij nu bij de jaarwisse
ling even de voornaamste gebeurtenissen
van het afgeloopen jaar in korte trekken
in herinnering terug roepen.
Het afweervuur trof ook eenige inwo
ners onzer gemeente, gelukkig echter niet
met doodelijken afloop.
Twee boerderijen die van den veehou
der Burger in de afd. Twaalfmorgen en
die van den veehouder A. J. de Wit in
de afd. Oud-Reeuwijk, werden door de
Duitschers in brand gestoken. De Wit en
diens zoon werden gearresteerd, terwijl
diens geheele veestapel werd wegge
voerd. Beiden kwamen gelukkig na veel
ontberingen weer behouden terug.
Aan den straatweg Gouda-Bodegraven
werden, gedurende dep oorlog een achttal
nog nieuwe woningen door de Duitschers
afgebroken.
Enkele onzer jongens werden bij razzia's
weggevoerd. Na opsluiting in hpt Pavil
joen Ziekenhuis te Gouda, wisten eenigen
hunner te ontsnappen.
Na al dit leed braken er gelukkig be-
tere tijden aan.
Verschillende vereenigingen werden op
gericht of oude vereénigingèn in eere
hersteld.
Politieke vereenigingen kwamen weer
op 'gang. De A.R.-partij verkoos geen
deel te nemen aan den Noodgemeente
raad.
We volstaan bij deze korte herinnerin
gen, onze inwoners een hartelijk en een
gelukkig 1946 toewenschende.
Mond- en klauwzeer
Vrijdag werd bij den Burgemeester het
eerste geval van. besmettelijke ziekte
mond- en klauwzeer onder het vee
van den veehouder Stolwijk in de afd.
Oud-Retuwijk aangegeven.
Zachte berm
Bij het uitwijken voor een wielrijder
geraakte de distributieauto uit Gouda aan
den Hottemansdijk in Sluipwijk te veel
in den wegkant, met het gevolg dat de
auto onderste boven in de wetering kan
telde.
De auto werd met een Canadeesche
kraanwagen uit Gouda weer op het dro-
,ge gebracht.
NIEUWS IN HET KORT
De Sowjet-Unie heeft vijf van de tien
onderzeebooten ontvangen, die Duitself
land heeft moeten afstaan tot het nemen
van proeven. De vaartuigen zijn door
Britsche bemanningen te Libau afgeleverde
na een reis van tien dagen met vertrekr?
punt Londonderry. (Reuter).