W
Se&trpe critlek op Anitraliöfaariars ei fan look
In hun eer hersteld.
Naar aanleiding van het aftreden van Generaal Van Oyen en de
geruchten over verdere mutaties van Nederlandsche posten in
het Verre Oosten, halen wij een schrijven aan van een medewerker
van „Het Indisch Nieuws", die uit Batavia als volgt schrijft:
Ben stem uit Indië aan het woord
Den avond vóór zijn vertrejr naar Ne-
.derland, heeft de heer Van Mook zich
via de radio tot rijn landgeriooten gericht
met een rede, die eenig opzien verwekte
door de volgende passage:
„Het oude Indië keert niet terug,
maar in het nieuwe Indonesië moet
plaats zijn voor allen, die hier door
geboorte, afstamming of voorkeur
thuisbehooren.
Deze veranderde wereld eischt
nieuwe en jonge krachten. De ou
deren zullen plaats moeten maken,
hoe hard dit ook na de bittere ja
ren van bezetting en gevangen-
1 schap moge vallen. Maar de moei
lijkheden en veranderingen eischen
1 een frisschen geest en een verbeel
dingskracht, die de uitzonderin-
- gen niet te na gesproken beter
door de jongeren kunnen worden
voortgebracht".
Prompt na deze boodschap werd be
kend, dat alle Nederlandsche leden van
den Raad van Indië ontslag hadden aan
gevraagd. Van de twee Indonesische le
den is er een overleden de heer Soe-
jono r en staat de andere prof. Dja-
jadiningrat onder verdenking van sa
menwerking met den vijand.
De hoofdambtenaren van tegen en bo
ven de vijftig weten dus nu wat hun te
wachten staat: zij gaan de laan uit om
plaats te maken voor nieuwe en jonge
krachten, die vervelende gemeenplaats
den geest des tijds beter verstaan dan
zij. Ik weet niet wat onder „nieuwe en
jonge krachten" verstaan, wordt. Zin
speelde de hëer Van Mook op „versch
bloed" uit Nederland of dacht hij meer
speciaal aan een vervanging van Neder
landsche hoofdambtenaren ddor Indone
siërs?
En worden tot die nieuwe en jonge
kracten ook gerekend degenen, die even
vóór de''capitulatie van het Indische le
ger naar Australië vertrokken zijn? Het
lijkt mij wel waarschijnlijk. Want als ik
zie welk een geweldige promotie die
Australiëvaarders in korten tijd hebben
gemaakt, dan kan hpt niet anders of zij
behooren tot het soort, dat geacht wordt
over „een frisschen geest en verbeel
dingskracht te beschikken. Majoors
keerden als generaals, kapiteins als ko-
KEURING militie plichtigen
De burgemeester heeft ter ken
nis gebracht van belanghebbenden,
dat de indeelingsraad voor de voor
de dienstplicht in deze gemeente
ingeschreven personen, zitting zal
houden te Gouda in het Geweste
lijk Arbeidsbureau, Turfmarkt 144,
op Maandag 4 Maart a.s., des v.m.
te 8.30 uur.
Zij, die een geestelijk of een
Godsdienstig-menschlievend ambt
bekleeden of tot zoodanig ambt
worden opgeleid, behoeven niet
voor den keuringsraad te verschij
nen, maar het verdiend wel aanbe
veling, dat zij zich aan de keuring
onderween» omdat zij, die blij
ken geschikt te zijn dan geen be
moeienis meer hebben met het vra
gen van vrijstelling van den dienst
plicht. v
Een verzoek om elders te wor
den gekeurd, kan bij den burge
meester worden ingediend. Opge
geven möet dan worden de plaats
waar men zich aan het onderzoek
wenscht te onderwerpen.
BEROEP ONTVANGEN.
Ds. H. Roelof sen, predikant bij
de Ned. Herv. Kerk Reeuwijk-dorp
heeft een beroep ontvangen naar
de Ned. Herv. Kerk te "Bodegra
ven.
BEDANKT.
Om gezondheidsredenen en hoo-
gen leeftijd heeft de lieer Van
Zwieten, die jaren achtereen het
ambt van Ouderling in de Ned.
Herv. Kerk te Sluipwijk bekleedde,
voor dit ambt bedankt.
lonels in Indië terug. Zelfs hoorde ik van
soldaten, die tot officieren waren gebom
bardeerd.
Zij, die het land: verlaten hebben toen
de nood aan den man kwam, worden
blijkbaar meer gewaardeerd dan dege
nen, die gebleven zijn en, voorzoover ze
er althans niet aan bezoeken zijn,* alle
gruwelen en alle ontberingen ten einde
toe manmoedig hebben gedragen,, Het
schijnt, dat een land nooit dankbaar kan
zijn. Altijd keert het nr een oorlog zijn
trouwste zonen den rug toe.
Maar om op die Australiëvaarders te
rug te-komen Als zij in het nieuwe
Indië inderdaad den toon zullen aange
ven, dan is er waarlijk geen reden om
overmatig optimistisch te zijn. Wat zij
hier tot dusver aan wijsheid ontplooid
hebben, kan gemakkelijk op den rand
van een visitekaartje geschreven worden,
tun voornaamste fout is geweest, dat zij
niet wisten wat zich hier gedurende de
bezetting voltrokken heeft. Hadden zij
dat geweten en het was'' hun plicht
het te weten dan zouden de Engel-
schen geen reden gehad hebben zich over
ïün acwiezen zoo bitter te beklagen. Het
schijnt, dat het Nederlandsche voorlich-
tingsapparaat in Australië zeer slecht
heeft gewerkt,' hoewel de verklaringen
voor de radio en in de diverse periodie
ken het tegendeel deden veronderstellen.
Ditwas nochtans het ergste niët. Voor
de gebrekkige werking van het voorlich
tingsapparaat zijn verontschuldigingen
aan te voeren. Men had dan mogen ver
wachten, dat toen de Australiëvaarders
hier eenmaal voet aan wal hadden gezet,
zij onmiddellijk contact zouden hebben
gedocht met degenen, die in de kampen
opgesloten waren, en vooral met die hier
geboren Nederlanders, die, doordat zij
buiten de kampen waren gebleven, pre
cies wisten \yat er onder de bevolking
broeide.
Dit is echter niet gebeurd. De Austra
liëvaarders, die thans ten onrechte zoo
hoo:g van den toren blazen, hebben zich
dadelijk na hun terugkeer in Indië in een
ivoren toren opgesloten en waren voor
de thuisgeblevenen, wélke positie zij.
vroeger ook bekleed mochten hebben,
volstrekt ongenaakbaar. Voora'l voor den
heer Spit, den gewezen vice-president
van den Raad van Indië, moet deze hau
taine houding bijzonder pijnlijk geweest
zijn.
Ongelukken konden natuurlijk niet uit
blijven. En het stond geschreven, dat de
heer Van der Plas de eerste brokken zou
maken. Deze man heeft twee linkerhan
den. Hij zegt altijd het verkeerde woord
op het verkeerde moment. Even voordat
de Japanners Java binnenvielen, hield
hij, gereed om naar Australië te vertrek
ken. een radiorede, zóó defaitistisch, dat
prompt zijn aftreden geëischt werd.
Een ander dan hij zou daarna zijn mond
gehouden hebben. Van der Plas echter
kan niet leven wanneer hij niet kan pra
ten. En dus praatte hij. Voor de Austra
lische en voor de Anierikaansche radio,
en wie in staat waren en lust hadden
hem te beluisteren, ergerden zich omdat
hetgeen deze man aan lieflijkheden debi-
teèrde, op de werkelijkheid sloeg als een
vuist op een zeer oog. Als hun gevraagd
werd wat Van der Plas verteld had,
luidde het antwoord steevast: hij heeft
gezegd: houdt goeden moed, ik maak'het
goed.
Nauwelijks was Van der Plas uit Au
stralië teruggekeerd of het lieve leventje
begon weer. Praten en praten en zich
verpraten. Tot hij dan nu eindelijk heen
gaat. Maar wie mocht meenen, dat aan
zijn gepraat thans een einde zal komen,
kent dezen prater niet. Onmiddellijk na
dat zijn aftreden als lid van den Raat
van Indië bekend was geworden, liet hij
weten dat hij in Indië zal blijven „om
de moeilijkheden van het heden met de
ingezetenen te deelen".
En nu Van Mook-zelf. Van Mook heeft
steflig getoond een goed econoom te zijn.
Als staatsman moet hij echtër zijn spo
ren nog verdienen. Een korte terugblik
moge dit verduidelijken.'
Eenige maanden vóór het uitbreken
van den oorlog in deri Pacific zonden de
Japanners afgevaardigden naar Indië om
met de regeering te Batavia van gedach
ten te wisselen over uitbreiding van hun
economische belangensfeer. Niemand be
ter dan de directeur van het departement
van economische iaken kon uiteraard de
Indische regeering bij deze besprekingen
vertegenwoordigen. De Japanners, op
respect voor hun prestige altijd zeer ge
steld, vonden; zijn functie en titel echter
te laag om op voet vari gelijkheid met
een lid van de keizerijke règeering van
gedachten te kunnen wisselen. Geen
'nood. Van Mook werd benoemd tot ge
zant in buitengewoiien dienst en verkreeg
uithoofde van die functie den titel van
ïxéellentie. Dè Japanners hadden hun
in en Van Mook had den voet op een
der laatste sporten van den ladder naar
den top gezet.
De buitenlandsche pers deed de rest.
Omdat het duidelijk was watde Japan
ners wilden politieken invloed via hun
economische belangensfeer en omdat
een gemeenschappelijk front van de
ABC-mogendheden reeds in den maak
was, had Van Mook betrekkelijk gemak
kelijk spel. Hij kon afwijzen. Hadden wij'
-Het vertrek van Dr. Van Mook naar
^lederlandsch-lndië is opnieuw uitgesteld
en thans bepaald op Zaterdag 12 januari
Voordien, begeeft de Lultenant-Oouver
neur-Generaal zich naar Londen voor het
voeren van besprekingen met den Ne«
derlandschen ambassareur Jhr. Mr. E. F
M. J. Michiels van Verduynen.
Een aanvullende mededeefing bericht,
dat Dr. Van Mook te Londen geen spe
ciale besprekingen met den Nederland-
schen ambassadeur zal voeren, doch dat
dj dezen zal bijstaan in besprekingen met
Jritsche autoriteiten.
FRANK OP DE WIP
De verdediger van Frank heeft tijdens
de zitting van het Tribunaal Neurenberg,
namens zijn client de volgende Vragen
gesteld: „Heeft het Vaticaan mede het
Charter van het Tribunaal onderteekend?
Is het Vaticaan ook partij bij het open
baar ministerie? Gaat het Vaticaan ac-
coord met de richtlijnen, volgens welke
het proces wordt gevoerd?" De verdedi
ger verklaarde, dat van het antwoord op
deze vragen zou afhangen, of Frank van
wien eerder werd bericht, dat hij tot de
Katholieke kerk was overgegaan, zijn lid
maatschap van de Katholieke kerk, a'
dan niet zal bestendigen.
Van Mook adviseur
geweten in een eventueelen strijd 'alleen
te zullen staan, dan zou het spel onein
dig veel moeilijker geweest zijn.
Zijn starre afwijzing, niet altijd even
diplomatiek tot uitdrukking gebracht,
bezorgde Van Mook een groote popula
riteit, vooral in de Vereenigde Staten.
Gevleugeld werd het woord van een der
Amerikaansche bladen: Van Mook on
derhandelt alsof hij de geheele Ameri
kaansche vloot in de haven van Priok
voor anker heeft liggen. Zijn houding
tegenover de Japansche eischen was in
derdaad een kolfje naar de hand van de
Amenika'nen, die de Japanners reeds lang
een halt hadden willen toeroepen, óiaar
die in hun streven geen steun jonden
bij Engeland, dat na de Japans^- be
zetting- van Mantsjoerije geweigerd hac
in te gaan op Stimsons voorstel: nu toe
slaan. Engeland had daar zeer. zeker zijn
goede reden vopr. Het zag den oorlog
met Duitschland aankomen en het
wenschte vóór alles te voorkomen dat
het gedwongen zou zijn op twee fronten
te vechten. s
Het was dus duidelijk dat Van Mook,
overigens in opdracht van Van Starken-
borgh, 'sprak en handelde conform het
verlangen en de inzichten van de Ameri
kanen. Hij was in zeker opzicht hun hele
geworden. Caricaturen van hem versche
nen in de Amerikaansche bladen en
wie in caricatuur verschijnt, is bezig een
'nternationale figuur te worden.
^Van Mook werd een internationale fi
guur, en wie beter dan hij was dus ge
schikt om, toen de oorlog met Japan een
maal een feit was geworden, naar Ame
rika te worden-gezonden om de belangeh
van Indië, speciaal wat betreft de sieve-
ring van vliegtuigen, te behartigen. Ook
om in Amerika met het noodige gezag
te kunnen optreden, werd Van Mook
luitenant-gouverneur-generaal en dat is
hij tot den huidigen dag gebleven.
Ziedaar de carrière van dit Zondags
kind. Of hij haar bekroning in Van
Mooks benoeming tot goeverneur-gene-
raal zal vinden, is een vraag die mo
menteel niet kan worden beantwoord.
Zóó pessimistisch als degenen, die zeg
gen, dat Vari Starkenborgh de laatste
gouverneur-generaal van Indië is ge-'
weest, hen ik zeker niet. Wel lijkt het mij
mogelijk, dat voor dit hooge ambt een
kantiger figuur dan Van Moók in wezen
is, te vinden zal zijn.
Er gaat geen welbewuste leiding van
hem uit. Aan den dwingenden invloed
der Engelscheli heeft hij zich niet altijc
weten te onttrekken. Een figuur als Van
Starkenborgh zou den Engelschen on
middellijk hebben bgduid: „uw taak is
het de Japanners - te orrtwajtenen en de
ex-geïnterneerden te beschermen. Verder
reikt, uw taak niet. Met de interne poli-
bek van dit land hebt ge geen bemoeie
nis". Misschien kon Van Mook niet zoo
spreken omdat de regeering in Deri Haag
minder consequent is danrVan Starken
borgh. Binnen het raam van de Haag-
,«che opvatting had hij dan echter nog
gelegenheid genoeg, zijn politieke zel.f-
stan,dgheid te bewaren. Zoo onderge
schikt aan Engeland zijn we niet ten
minste nog niet dat een lt. gouver
neur-generaal behoeft toe te laten, dat de
bezettende macht hem zoo nu en dan het
initiatief uit handen neemt.
Ook tegenover de systematische Hetze
in de buitenlandsche pers en via de zoo
genaamde „geallieerde radio" te Batavia
is Van Mook niet met kracht opgetre
den, zelfs tot een zeer bescheiden pro
test heeft hij het tot dusver niet kunnen
brengen, ook niet in de wekelijksche
persconferenties ten paleize.
Zijn „regeeringsverklaring", die be
doeld was als een poging om olie op de
golven der revolube te werpen, was niet
bepaald een meesterstuk. Zij droeg zelfs
zeer duidelijk het stempel van klein werk,
droog en dor, gespeend van juist dat wat
Van Mook nu den ouderen ambtenaren
voorhoudt als een „eisch des tijds": ver
beeldingskracht. De schampere opmer-
cingen, welke dit staatsstuk in de bui
tenlandsche pers heeft uitgelokt, waren
waarlijk niet geschikt ons prestige in het
buitenland te verhoogen of te versterken.
Wat de Nederlandsche gemeenschap
en zij is er toch ook nog nietwaar?
Van Mook echter vóór alles euvel duidt,
dat is zijn gemis aan belangstelling voor
het wel en wee van de Nederlandsche
vrouwen en mannen in de kampen. Na
de doorgestane ellende hadden ziJVtoch
waarachtig wel recht op een woor^
groote dankbaarheid, op een t"
innig medeleven, kortom op eer
dat de groote spanning zou het|
gedaan om het leven van deze "Neij^
nen verbreken. Het bleef uit. Niets jverd
anders te verlichten. Vier maanden na*
de „bevrijding" leven zij thans nog steeds
op precies dezelfde basis als tijdens het
vlippon-bewind. Zij leven voort zonder
den moreelen 'steun, dien zij juist zoo
zeer van noode hebben. Als uitgestoote-
nen, zoo gevoelen zij zich. En dat gevoel
zal zich nog verdiepen zoodra zij kennis
ïebben genomen van Van Mook's jongste
verklaring, dat in het nieuwe Indië voor
velen hunner geen plaats meer zal zijv
Een ieder beseft, dat Van Mook meer
dan eeriige andere landvoogd het hoofd
heeft te bieden aan weergalooze moei
lijkheden. Een enkele fout kan thans on
berekenbare gevolgen hebben. Voorzich
tigheid is daarom geboden. Men kan de'
voorzichtigheid echter ook te ver drijven.
En dat doet Van Mook, waarschijnlijk
uit gebrek aan ervaring. Hij is zóó voor
zichtig, dat zijn beleid gaandeweg het
karakter van volstrekte passiviteit heeft
verkregen. En met passiviteit zal het
bestaan van het Koninkrijk, dat thans op
het spel staat, stellig niet te redden zijn.
Nederlandschap
Oud-Spanje-strijders
Zaterdagmorgen is een delegatie van
de oud-Spanje-strijders, die ingevolge de
wet op het Nederlanderschap hun natio
naliteit hebben verloren, met hun juridi-
schen raadsman x Mr. Dr. Benno Stokvis
uit Amsterdam ontvangen door den mini
ster-president, Professor lr. W. Scher
merhom, en den minister van justitie, Mr.
H. A. M. T. Kolfschoten.
In den boezem van de regeering was
het vraagstuk van de nationaliteit van
deze groep persopen reeds besproken,
De regeering staat op het standpunt, dat
zij binnen het kader der bestaande wet
geving gaarne een voorziening wil be
vorderen, ten einde dit vraagstuk op kor
ten termijn tot een bevredigende oplos
sing te brengen.
Met het oog hierop worden alle oud-
Spanjp-strijders uitgenoodigd hun naam
en voornamen, zoo mogelijk in bloklet-
ters, geboortedatum en woonplaats bin
nen veertien dagen op te geven aan het
departement van justitie, onder vermel
ding, dat zij oud-Sparije-strijder zijn. De
weduwen van oud-Spanje-strijders, die
nog niet door eën verklaring hun Neder
landschap hebben teruggekregen, worden
eveneens uitgenoodigd hun naam, voor
namen, geboortedatum en woonplaats
aan het departement van justitie binnen
veertien dagen op te geven, onder ver
melding, dat zij weduwe van een oud-
Spanje-strijder zijn.
Ook na afloop van den termijn kunnen
de opgaven hierboven vermeld, nog wor
den ingezonden. Het is echter in het be
lang van de betrokkenen dat, indien
eenigszins. mogelijk, de termijn wordt in
acht genomen.
ff
VV-