POLITIEKE VOORLICHTING Dc verhouding v. Nederland en de overzeesche gebieden Een lid van het Partijbestuur der C.P.N. geeft aldus het Communistische standpunt weer: Wij, Nederlanders, hebben in de jaren ]9401945 ervaren wat het wil zeggen voor de vrijheid te strijden! Dat is een van de voornaamste lessen, die we in de bittere jaren van onderdrukking door de Dujtschers hebben moeten feeren enons volk blijkt in breede lagen inderdaad deze "lessen ter harte té hebben genomen. Het beste bewijs hiervan is het begrip, dat de gieeste Nederlanders^ maar vooral de arbeiders, toonen ten aan zien van de gebeurtenissen in Indo- nesië. Het is niet noodig nog eens uitvoe rig te gaan opsommen op welke wijze 4e vrijheidsstrijd van het Indonesische volk is gevoerd. Het moge genoeg zijn te memoreeren, dat de concentratie kampen, die we onder het nazi-bewind hebben leeren kennen reeds vóór 1940 in Indonesië bestonden en dat daar talloozen, w.o. de huidige Indonesi sche minister-president, Sjahrir, wer den gevangen gehouden, ieder herin hert zich nog wel den naam van het „Boven-Digoel" kamp. Vast staat dus, dat de Nederlanders vóór 1940 tégen den wil van het Indonesische volk de macht in het land uitoefenden. Na een stormachtige ontwikkeling bestaat thans (of men het er mee eens is of niet) de republiek „Indonesia" en tusschen genoemde republiek en Nederland worden onderhandelingen gevoerd om het bestaande conflict uit den weg te ruimen. Wat denken nu - de Communisten van de gang van zaken in Indonesië? Natuurlijk staan wij er op, dat de volkeren van' alle landen volledig het recht moeten hebben op zelfbeschik king. Daarvoor hebben de Vereenigde Naties gestreden en daarvan getuigt het Atlantische Handvest en de over eenkomst van Jalta. De Communisten nu wenschen de ,^g)lledige afschaffing van het koloniale regime in Indonesië (en niet alleen daar doch ook in Suriname en Cura sao) naar vorm en naar geest. We kunnen dus niet volstaan met eenige schoone beloften, terwijl het land toch metterdaad onder Nederlandsch gezag zou blijven, doch we zijn ten volle verplicht onze beloften in daden Qm te zetten. Te dien éinde staan de Communisten er, op, dat de Britsche en Nederlandsche soldaten uit Indo nesië worden teruggetrokken. Wij zijn er fel op tegen, dat de Nederlandsche dienstplichtigen of vrij willigers zonder hun toestemming naar Indonsië worden gezonden en wë.be- roepen ons hiervoor op de Grondwet, die bepaalt, dat zulks niet kan geschie den. In oorlogstijd is in Londen een K.B. afgekondgd, waarin de uitzen ding werd mogelijk gemaakt. Toen zaten we echter midden in den oorlog tegen Japan. Wij achten het in strijd met onze democratische beginselen indien men zich thans beroept op een K.B., dat met het oog op den strijd tegen het Japansche fascisme werd afgekondigd. De Communisten eischen toepassing van het recht op staatkundige zelf standigheid voor Indonesië op den volgétroen grondslag, neergelegd in het verkiezingsprogramma van de C.P.N. (De Waarheid): 1. Een zelfstandige Indonesische re geering, die verantwoording schul dig is aan een gekozen volksver tegenwoordiging, die over alle democratische bevoegdheden be schikt, ook de bevoegdheid om de regeering tot aftreden te dwingen. 2. (Jitoéfening van het gezag in Indonesië door een Indonesisch bestuursapparaat met een soort gelijke politie- en rechterlijke macht. 3. Het Indonesische volk moet z e 1 f kunnen beschikken over de na tuurlijke rijkdomn;en van het land. 4. We zullen streven naar een vrij willige samenwerking op elk gebied tusschen Indonesië en Ne derland in een Gemeenebest met gelijke burgerrechten voor Indo nesiërs en Nederlanders in beide landen. Op deze grondslag kunnen, we ver der werken. Vijf jaar lang streden Nederlands beste zonen voor de vrij heid en onafhankelijkheid van eigen land schromen wij thans geen oogenblik ook het Indonesische volk volledig te laten genieten van deze beide onschatbare waarden! G. G, Een lid van de Katholieke Volkspartij schrijft: Men heeft tot dusver steeds geschre ven over de pogingen om Indonesië lukkig te maken met de Status van fstandig deelgenoot in de gemeen- - van het Koninkrijk, doch men Ook deze week vonden wij de Verschillende politieke groepeserangen 'bereid eenzelfde staatkun ig onderwerp te bespreken. Het is duidelijk, dat ieder van deze heejl wat meer heeft te zeggen over de behandelde vraag. Terwille van de plaatsruimte en vooral omdat de algemeene krantenlezer lange verhandelingen licht zou overslaan, moet echter beperking betracht worden. Als een schrijver, mee gesleept door zijn onderwerp, de ruimte overschreden heeft, moet de redactie om de gelijkheid te betrachten, daaruit gedeelten weglaten. Daardoor wordt de gevolgde gedachtengang soms hinderlijk verbroken, Rechtvaardigheidshalve maken wij er daarom melding van als van redactiewege bekort is Deze keer wordt besproken de diep-ingrijpende vraag van heeft van verschillende zijden verge ten er aan toe te voegen, dat deze staatkundige zelfstandigheid er een zal wezen van zeer bijzónderen aard. Op de bodem nu van alle problemen ligt de godsdienst. Op den weg naar den opbouw van geestelijke waarden en economie zal vooral de Indonesiër obstakels van zeer bijzonderen aard ontmoeten, welke diep wortelen in zijn godsdienst, in zijn levensbeschouwing. Wij behoeven toch geen theologen te' zijn om te weten, dat noch het Ani misme, noch het Hindoeïsme, noch de Islam, die energieën zullen wekkeij, welke in den rnensch sluimeren tot activiteit, tot daadwerkelijk bedwang van de krachten der natuur. Juist het tegenovergestelde is het geval. Juistf het Animisme, primitief als het is, staat nu eenmaal in het teeken van vrees voor het omringend heelal, ]a van huiver voor de natuur. Nog ster ker: tusschen het Indonesische.type en het uitgesproken moderne type, waarmede wij een nieuwe wereldhuis houding willen opbouwen, ligt een gansche wereldhistorie, een duizend jarige ontwikkeling van den geest. Wat de moderne Westerling teveel heeft, heeft de Indonesiër te weinig, n.l. aandacht voor de dingen van deze stoffelijke, wereld, die voor den eersten jammer genoeg alles beteekenen en voor den laatsten vrijwel niets. De practijk is o.a. ook nog deze, dat het fatalisme, zoo kenmerkend voor den gemiddelden belijder van den Islam, diep zijn stempel heeft gedrukt in het Indonesische wezen. Het vraag stuk van de zelfstandigheid is niet op de eerste plaats een probleem van staatkundige, doch van religieuzen, cultureelen en zedelijken aard. Demo cratisch staats- en bestuursbestel en economische zelfstandigheid maken de beide pijlers, waarop overzeesche ge- biedsdeelen in de toekomst zullen moe ten 'steunen. Deze beide steunpunten zullen echter van hachelijk zwevenden aard zijn, zoolang zij nietNop hun beurt worden geschraagd door het geestelijk bezit vap. rnensch en me nigte. Men kan den indruk niet van zich afzetten, dat vele schrijvers en spre kers over het probleem Indonesië een zeer geringen dunk hebben-van de democratie als kostbaar goed van den modernen staatsburger. De West en sprong de staatsburger, de gemeen- schapsmensch geworden, die hij thans meenschaps geworden, die hij thans is of althans pretendeert te zijn. Wij hebben ons vanaf den Romeinschen tijd moeten oefenen eij zijn zelfs nü nog dikwijls tastende om den juisten weg te vinden. Doch het strekke ons ter verontschuldiging, dat wij erfelijk belast zijn met de hoofdzonde van on ze vadeVen, die meenden met hun libe ralistische en gepiept burgerlijke waan van „HET" voor goed gevonden te hebben de perfecte organisatie van staat en maatschappij irt de stijl en op de grondslag van het beginsel der democratie. Middelerwijl is even wel komen vast te staan, dat „HET" niet was ontdekt, integendeel, de menschheid is in een impasse geraakt, waaruit wij ons als niet te benijden erfgenamen, zwoegend omhoog moe ten werken. - ?oover heeft het Westen het ge bracht na twintig eeuwen oefenschool. Wanneer we dit goed begrijpen, dan is het absoluut onmogelijk, dat de In donesiër op korten termijn tot een democratisch type is omgevormd, te meer nog, omdat hem juist het tegen deel eeuwen lang is ingeprent. Zijn geestelijk en zedelijk wezen zal moei zaam en daardoor langzaam moeten worden omgevormd, en tègelijkertijd zal de politieke zelfordening moeten worden bevorderd en verstevigd. "Het ligt in de bedoeling binnenkort een poging te ondernemen om Indo nesië gelukkig te maken met de Status van zelfstandig deelgenoot in de ge meenschap van het Koninkrijk. Als Katholieke Volkspartij willen wij daaraan medewerken met den na druk op het Rijksverband, doch zonder veel» politieken ophef, omdat wij slechts vurig wenslchen, dat de Indo nesiër achtér den «oo mooien naam „Zelfstandig Indonesië", inderdaad zelfstandig zal worden. Moge hij zich met Gods hulp ontwikkelen tot een werkelijk democratisch rnensch, opdat hij de zegeningen vati een waarachtige democratie zal gevoelen. Dat is onze vurige wensch! J. d. V. Het zetduiveltje heeft ons vorige week parten gespeeld. Wij schreven ongeveer aan het slot van ons artikel: „Onze Katholieke Volkspartij rekent bij de a.s. verkiezingen minstens op de steun van óns Katholieke volksdeel, doch daarnaast achten wij hét een voorrecht ons geheele Nederl. Volk te <unnen wijzen op ons radicaal-sociaal programma enz." J. d. V. Van de zijde van de Partij van den Arbeid ziet men de kwestie als volgt: kwestie als volgt: Het urgentieprogram van de P. v. d. A. zegt onder punt 3; „Erkenning van het zelfbeschik kingsrecht der bevolking in de Overzeesche gebiedsdeelen. Vöor de naaste toekomst, de liquidatie van de Koloniale vgrhoüdingen, het snel tot stand brengen, in vrijwil lige samenwerking, eener staatkun dige hervorming, op den grondslag van zelfregeering van de deelen in het ^Koninkrijk, op voet .van gelijk waardigheid in gecoördineerd Rijksverband". Ongeveer 20 jaar geleden sprak schrijver van dit artikel op een poli tieke vergadering te Padang, waar voor groote belangstelling bestond, over de toekomstige zelfstandigheid van -Indonesië. De redenen voor deze belangstelling waren bij de Indonesi sche intellectueelen echter geheel an ders dan bij de Europeesche gezags dragers. In de rede werd uiteengezet, -dat Indië nooit mócht en kón blijven een kolonie, zoodat gestreefd moest wor den naar eén geleidelijke ontwikke ling tot zelfbestuur. Om daartoe te geraken, moest be gonnen worden om elke mogelijke be stuursfunctie, waarvoor door verbe terd onderwijs, Indonesische krachten beschikbaar waren ook door hen te laten vervullen. Hoewel in de rede herhaaldelijk be klemtoond werd, dat Indië niet rijp was om dit onmiddellijk los van Ne derland te eischen, werd de toespraak stormachtig toegejuicht door jong en intellectueel Indië o.l.v. den kort daar op verbannen Abdoel Moeïs, uit welk feit wel mag worden afgeleid, dat het ten volle geneigd was tot samenwer king met een welwillend en breed- denkend Westen. En nu de Europeesche gezagsdra gers. Enkele dagen later werd de spreker uitgenoodigd tot een onder houd met den Resident. Hij werd op "t matje geroepen en mocht het een en ander hooren over de groote dwaasheid van den ambtenaar, die zich niet ontzag Inlanders te steunen in hun krankzinnig streven naar zelf stadigheid. Ziedaar! Het Binnenlandsch Bestuur dienstbaar gemaakt aan het besten digen van de koloniale verhoudingen en den ongebreidelden winsthonger. Zoo was het en zoo bleef het! Ver zonken in zelfingenomenheid verstond men niet de klacht der intellectueelen, die leden onder achteruitstelling en openlijke of verdekte minachting voor hun ras. Een bescheiden verzoek tot het houden van een ronde tafelconfe rentie om de positie van Indonesië binnen het raam van het Koninkrijg, werd nog in 1936 door den toenmali- gen minister van Koloniën, Weiter het kroonjuweel dér huidige reac tie. mét een botte weigering beant woord. O, wij' zpuden niet gaarne beweren, dat het koloniale kapitalisme niets goeds gebracht h,eeft in Indië; maar dit geschiedde meestal uit welbegre pen eigenbelang. Tenslotte was er eèn kleine groëp van oprecht idealisten bij de zending en het binnenlandsch bestuur, die op recht getracht heeft het Indonesische volk zedelijk te verheffen, maar ook zij waren niet in staat de algemeene lijn van het regeeringsbeleid beslis send te beïnvloeden. Zoo bleef de wrok, groeide de weer zin, steeg het wantrouwen, totdat totdat Japan zijn slag sloeg en overal een gretige bodem .vond. Was de politiek van onze regeerders voor den oorlog eerlijk en oprecht ge weest op 4ë vrijmaking van het kolo niale gebied, voorzeker de geduldige bevolking zou de Nederlanders met open armen ontvangen hebben om samen op te trekken naar het einddoel: Iifdië volledig vrij; gelijkwaardig deel van het groote Koninkrijk. Helaas! kortzichtigheid, gezaaid wantrouwen,/, geschonden beloften, domme rassenwaan, e. a. factoren waren oorzaak dat de terugkomst der Nederlanders niet begroet wérd met gejubel, doch oorzaak werd van vrees, verzet, opstand. En onze huidige re geering, volmaakt onschuldig aan het beleid harer voorgangsters van voor den oorlog, ziet zich geplaatst voor dé groote moeilijkheid de netelige Indi- scche kwestie tot een gelukkige oplos sing te brengen. Door onderhandeling! Maar de schuldigen aan dit verzet, zij vinden onderhandelen beneden de waardigheid van 't groote Vaderland. Eeist orde! Arme dwazen! Hoe zou een mil- liojnen volk door bruut wapenge weld gedwongen kunnen worden tot iieilzime samenwerking èn voor Ne- ierDnd èn voor Indië? Hoe zou de weield dit nemen? Jode zij dank, hebben wij thans een regeering, die geen verantwoorde lijkheid draagt voor het gebeuren in Indië; die met juist inzicht van de ge- Schapen situatie door onderhandeling net oprechte vaderlanders van de andere zijde wil en zal komen tot een vergelijk, dat beide deelen van het Vereenigd Koninkrijk ten zegen zal zijn. En: „Gode zij dank', wordt ook uitgesproken in het Verre Oosten, waar de verantwoordelijke leiders we ten, dat het slechts de Partij van den Arbeid is, die in het huidige conflict de eenig gewenschte oplossing kan brengen: Indië etr Nederland ieder onder zij o Partij van'den Arbeid, ver eenigd als gelijkwaardige broeders, op niarsch naar Vrede, Vrijheid en Wel vaart! En over het Kanaal ziet ook de La bour Partijvuit, of Nederland zijn ko loniale politiek zal volgen en schra gen. Daarom, "Volk van Nederland, draagt er zorg voor dat het wordt DE Partij van den Arbeid, die voor lange jaren de politiek van ons Vaderland zal bepalen. w- ENGELS te Reeuwijk. De verhouding van Nederland tot de Overzeesche Gebieden zooals de Partij van de Vrijheid deze ziet. Het onderwerp, dat thans aan. de orde is, staat in het brandpunt der belangstelling. De P. v. d. A. stelt bij dit onderwerp voorop, dat de Rijks eenheid gehandhaafd dient te blijven, zulks in het belang van alle vier dee len van ons Rijk. Deze deelen Ne derland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curagao moeten, voorzoover zij dat nog niet zijn, uitgroeien tot ge meenschappen, die hun inwendige aangelegenheden zelfstandig behande len, waartoe allereerst de resten der koloniale verhouding, overeenkomstig het Koninklijk woord van 6 Dec. '42 moeten worden opgeruimd. Deze ontwikkeling der vroegere ko loniën tot zelfstandige gebieden bin nen het Koninkrijk was reeds vóór '40 aan den gang Begrijpelijk is deze ontwikkeling door de oorlogsomstandigheden ver sneld; onze Koningin heeft getoond [ft* 42 daarvoor een open oog te hebben. De hierboven geschetste ontwikkeling is echter door de ge- eurtemsen op Java met name door de Japansche fascistische ophitsing, overgenomen door Soekarno en de zijnen - grondig verstoord. Het is absoluut onjuist en het zijn niet alleen de communisten, die zulks be weren, doch ook in regeeringskrihgen- kan men deze stelling beluisteren dat de vele volkeren van Ned.-Indië zich tijdens de afwezigheid van het Ned. gezag bewust zijn geworden van hun eenheid en wil tot volledige onaf hankelijkheid. De gemiddelde Indonesiër verlangt naar rust en herstel van orde, en wil daartoe gaarne samenwerken met de Nederlanders, die vooral in de laatste decennia vertrouwen hebben verwor ven, doordat zij dit gedeelte van het Koninkrijk niet meer beschouwden als een wingewest, doch als een terrein waar iets groots kon en moest wor den verricht. Er zijn voorbeelden te over: zie de buitengewesten waar Ne derlanders en Indonesiërs 'weer broe derlijk samenwerken zonder eenig machtsvertoon van Ned, zijde, zie de vreedzame bezetting van Bali en Lom bok en het feit dat een Ned. Officier - in Sept. '45 nog rustig in uniform door Bandoeng kon,wandelen, omdat zelfs toen Soekarno zijn Japansch gif nog niet in de Indonesische harten had gespoten. Wanneer op dat oogenblik mid den '45 eenige duizenden geallieer de troepen niet alleen Batavia en Soe- rabaja, dóch ook de belangrijkste plaatsen op Midend-Java zouden heb ben bezet, zouden de extremisten nimmer op deze wijze hun plannen hebben kunnen volvoeren en zou er een weldaad aan de Ned. vrouwen en kinderen in de kampen op Midden- Java, maar nief in mindere mate aan 95% der Indonesiërs zijn gedaan. Doch Dr. van Mook had, ondanks den behoorlijken voorbereidingstijd, slechts één pijl op zijn boog: onderhandelen; en al treft deze pijl thans doel iets wat wij innig hopen dan is -dit voor allen zeven maanden te Iaat, om maar niet te spreken van hen, die in af wachting van deze onderhandelingen het leven hebben verloren. Eri de man, die gezag (hetgeen iets anders is dan macht), orde en rust zoo spoedig mogelijk had willen herstellen, de G. G. Starkenborgh, werd gedwongen heen te gaan. Deze .eenzijdige politiek verwijten wij deze -Regeering. Ook op het gebied der voorlichting in binnen- en buitenland faalde de re geering. Waarom werden wij onkujidig gelaten van de ware toestand op Java? Waarom moesten bewoners van Ban-i doeng, wanneer zij den geheelen dag slechts het fluiten/der kogels hadden gehoord, des avonds over de regee- ringszender vernemen, dat het dezen dag jn Bandoeng „rustig" was ge weest? Waarom kort de buitenland- sche pers, onweersproken* de meest onjuiste, vaak hoogst belachelijke, voorlichting over ons beleid in Indië publiceeren? Thans kunnen de extremisten hun fascistische lusten botvieren. Jongens van 13, en 14 jaar spelen hun gevaar lijk spel met geweren, en terroriseeren de hardwerkende bevolking. Soekar no, de Jappen-vriend, is hun leider; fascisme ten top. Hier in Ned. demon- streeren wij terecht tegen Fran co, doch Soekarno, die erger dan Franco met den vijand heeft geheuld, wordt op vergaderingen, voor een groot deel bezocht door de demon stranten tegen Franco, verdedigd en zijn houding wordt vergoelijkt. Op deze vergaderingen wordt de onder drukking van ons ldnd door de Duit- schers vergeleken met het lot der „in landers" onder Nederland's heerschap pij in de jaren vóór '40. Is dit geen derrtagogie? De P. v. d. V. strijdt voor de Vrij heid, ook van het volksdeel in N.-L Doch evenmin als wij tijdens de be zetting onze dochters vrijlieten om met de Duitschers. uit te gaan, even min kunnen wij tolereeren, dat Indo nesië.zich in vrijheid verslingert aan een fascistisch bewind. Wanneer na herstel van orde en rust en na rijp beraad, Indonesië haar eigen weg kiest, verzekerd van een democratisch bestel, waarin het niet kan voorkomen dat een groep der bevolking met ge weld aan andere groepen haar wil oplegt, dan, maar ook eerst dan, past ons slechts één woord: „Vrijheid J. W. R. Van Anti-Revólutionaire zijde ziet men het probleem als volgt: De gemeente Gouda bezit een plant soen, genoemd naar Houtman onder wiens leiding in 1595, een aantal Ned. schepen naar Indië voeren. Hun doel was niet annexatielust of vemvering, maar handel drijven. Daarvoor sloten zij een tractaat met den Vorst van Bantam. In 1602 werd de Oost-Indische Com pagnie opgericht; het was onze groot ste Gouverneur-Generaal Jan Pietersz. Coen die begreep dat Nederland ten

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Groot Gouda | 1946 | | pagina 2