POLITIEKE VOORLICHTING
HET FINANCIEEL BELEID
Modii Hoekje
3
I
I
2
Het financieel beleid, belicht door
een lid van de Partij van den Arbeid:
Evenals zulks in het gezin behoort
te zijn, ijs het een eerste eisch, dat in
den Staat de financiën op een gezon
den basis staan. Punt 9 van het Pro
gram van de Partij van den Arbeid
spreekt daarom ook van de gezond
making van de Overheidsfinanciën.
Wie kennis heeft genomen va<f de
cijfers uit de eerste nota van 's Rijks
financiën, zal beseffen, voor welk een
zware taak deze en de komende regee
ring staan en komen, te staaa.
Berekend naar de totale uitgaven
van den gewonen dienst fier hoofd,
blijken deze over 1910, '11 en '12
34,te hebben bedragen. Tien jaar
later was dit bedrag per hoofd ge
stegen tot i 90,Na '33 stegen de
uitgaven weer onafgebroken, terwijl
voor 1943 en '44 de uitgaven per
hoofd op resp. 190,en 214,
worden geraamd.
De minister schat thet tekort op de
begrooting voor '45 ^p 3x/2 milliard,
hetgeen nog aan dern lagen kant is,
terwijl voor '46 het telWt op 2,2 mil
liard wordt geraamd. De wederopbouw
van leger, vloot en luchtmacht (ge
zien in het kader van onze internatio
nale verplichtingen) en de reconstruc
tie van het productieapparaat, de
volkshuisvesting en het verkeer,
eischen enorme bedragen.
Hiervoor zullen diverse maatregelen
genomen dienen te worden, die velen
minder aangenaam zullen aandoen.
Ook hier zal het beginsel der pro
gressieve belastingpolitiek, dat, zoo
als ons program zegt, rekening houdt
met de groote gezinnen, in al'zijn con
sequenties moeten worden toegepast.
Een vermogens- en vermogensaan-
washeffing waarvoor reeds een wets
ontwerp is ingediend, verdienen in het
bijzonder aandacht. Realistisch gezien
zal men moeten toegeven, dat het bil
lijk mag worden geacht, dat deze
winsten worden belast. Wij, in de
P. v. d.' A., die de gemeenschapsge
dachte vooropstellen, willen, dat ook
hier het Evangeliewoord: „Draagt el
kanders lasten", in toepassing wordt
gebracht.
Zoo goed als wij van den eenen kant
beseffen, dat een toegewijde samen
werking van we'rknemers en werkge
vers vereischt is en dit de eerste groep
verplichtingen oplegt, even zoo juist
achten wij het, dat van de andere zijde
medegedragen wordt in dèn zorg, die
de Staat verplicht is voor de econo
misch zwakkeren te treffen. In de
eerste plaats valt hieronder een ver
laging van de belastingen op de eer
ste levensbehoeften. Niemand zal zich"
verwonderen, dat verhooging en her
ziening van successierechten een punt
van Ons program uitmaken. Wij zijn
een Partij van den Arbeid, die de
werkers van hoofd en hand beloond
wil zien en bezwaren heeft tegen de
uitwassen van het arbeidsloos inkomen.
Men moet bij dit alles bedenken,
dat ,de leden van de P. v. d. A. geen
utopisten zijn en oog hebben voor de
onvolkomenheden, die aan de inge
diende wetsontwerpen kleven. Even
goed zien wij 'de gebreken in de hui
dige wetgeving, (ik neem o.a. de om
zetbelasting, waarbij de doorbereke
ning aan den consument in vele ge
vallen moeilijkheden met zich brengt).
De taak van onze afgevaardigden in
de Overheidslichamen zal niet zijn,
zooals van bepaalde zijde wordt be-
weerc^; „de kip met de gouden eieren
te slachten", doch deze gouden eieren
ten goede te doen komen aan de
geheele gemeenschap, waarin voor
een ieder een menschwaardig bestaan
zal zijn gewaarborgd. Dat naast de
•vernieuwing op economisch terrein ook
die op sociaal en cultureel gebied
krachtig zal moeten doorgevoerd,
spreekt vanzelf.
Op financieel terrein hebben ook de
Provinciale- en Gemeentebesturen een
taak. Er zijn gemeenten, waar voor
heen een sluitende begrooting als het
hoogtepunt van geluk werd be
schouwd, terwijl eminente volksbelan
gen werden verwaarloosd. Dit is o.i.
een verkeerd beleid, dat zich altijd
wreekt. In ons program wordt dan
ook een vergrooting van de financieele
bewegingsvriiheid der gemeenten als
gebiedend genoemd.
Als men over financiën schrijft, be
hoeft men niet de illusie te koesteren,-
dat men het onderwerp zóó aantrek
kelijk kan maken, dat een iedér zich
geroepen zal voelen te stemmen op
de Partij, waartoe de schrijver be
hoort.
Ieder mensch is nu eenmaal egoïs
tisch en geeft niet gaarne aan den
Staat vooral wanneer het de duiten
betreft. Het algemeen belang echter
bergt uiteindelijk het belang van ieder
afzonderlijk in zlth.
Hiervan doordrongen, zal men niet
Een onmisbare voorwaarde voor het welzijn van een gezonden staat is een goed financieel
beleid. Vanzelfsprekend heeft elke politieke partij haar eigen opvattingen te dien aangaande. Wij
vonden de vijf groote politieke partijen bereid, hun meening hierover kenbaar te maken. Onge
twijfeld zal dit onderwerp, in verband met de onlangs geplubliceerde Rijksbegrooting en de inge
diende wetsonderwerpen over vermogens- vermogens-en aanwasbelasting, de belangstelling hebben.
aarzelen zijn steun te geven aan de
Partij van den Arbeid, die, doordron
gen van de verantwoordelijkheid,
welke op haar als grootste partij rust,
streeft naar het levensgeluk van het
geheel» Nederlandsche volk.
Niet zoeken naar wat verdeelt of
met onjuiste voorstelingen en leuzen
werken, doch nuchter en klaar de fei
ten onder de ooggn zien, welke een
tijdperk van opbouw en vernieuwing
van een ieder vraagt.
Levensgeluk ligt hooger dan de
jacht naar steeds toenemend bezit!
H.
Hoe een lid van de Anti-Rev. Partij
over dit onderwerp denkt:
Voor het vervullen van de Over
heidstaak zijn geldmiddelen noodig.
En naarmate de Overheid de grenzen
van deze taak ruimer spant, neemt
haar behoefte toe aan middelen om
de daaraan verbonden kosten te dele-
ken. De rechtsgrond voor belasting
heffing ligt naar Antirevolutionair be
ginsel, in het feit dat God Zelf om
der zonden wil, de Overheid instelde
en een taak gaf, welke zij zonder
belastingheffing niet vervullen kan.
De Schrift erkent dat recht zooals
blijkt uit Jezus Woord in Lukas 20 25
en hetgeen geschreven staat in Romei
nen 13 6 en 7.
Doch daarnaast ligt in den eisch
van het Christelijk-historisch beginsel
een principieele begrenzing, wijl im
mers deze eisch zich verzet tegen
aantasting van het particulier bezit,
verder reikend dan noodzakelijk is in
verband met de vervulling van de in
beginsel aangewezen roeping der
Overheid.
Het is noodzakelijk te strijden tegen
de opvatting van de groepen, die
staande op den bodem van het
historisch materialisme de over
heidsmacht tot een geleidelijk ophef
fen van het particulier bezit trachten
aan te wenden. Door middel van de
belastingschroef wil men dan alle be
zit aan de Overheid brengen; 'totdat
eindelijk de Overheid de spil is, waar
om het gansche maatschappelijk leven
draait.
Tegen dat" streven komt men van
Antirevolutionaire zijde in verzet.
Het gaat echter niet alleen om den
principieelen kant der dingen; de aan
gelegenheid is ook van praktisch be
lang.
Het slachten van» de kip die de
eieren legt, is wel een zeldzaam dwaas
bedrijf.
Zonder kapitaal js geen productie
van welken aard ook mogelijk. Een
belastingheffing, welke tot kapitaalver
nietiging aanleiding geeft, is daarom
reeds op dien grond veroordeeld.
Daarbij komt nog dat, vooral bij
een bevolkingsaanwas als hier te
lande, het nationaal bezit voortdurend
in omvang moet toenemen.
Zonder meerdere fabrieken, kanto
ren, werkplaatsen, woningen, scholen,
ziekeninrichtingen enz., zou een toe
stand van steeds voortwoekerende el
lende ontstaan. Zonder de vorming
van nieuw kapitaal kan in deze be
hoeften niet worden voorzien. -
En als nu de financiëele politiek van
de Overheid een zoodanige is, dat na
genoeg al het verdiende loon van den
ijverigen werkman, en de winsten van
den ondernemer, door den Staat wordt
opgeslokt, is het resultaat, dat men
zich zal afvragen, welk nut ijver en
spaarzaamheid hebben.
Het zou onbillijk zijn de huidige
regeering aansprakelijk te stellen voor
de schulden die de moffen hebben ver
oorzaakt.
Maar wel mag men eischen, dat ge-,
tracht wordt te komen tot een slui
tende begrobting, en in - dat opzicht
blijft de regeering in gebreke. De hui
dige Minister schijnt heil te verwach
ten van zoogenaamde cyclische be
grootingen; een experiment van den
een of anderen Amerikaanschen eco
noom. De Minister zegt, dat we moe
ten sparen en zuinig levèn, maar zelf
doet hij naar deze mooie woorden piet.
Vóór den oorlog bedroegen de to
tale uitgaven van ons land rond 700
miljoen gulden.
Over 1945 is het tekort let wel
het tekort, 3500 miljoen en over 1946
volgens de raming 2200 miljoen gul
den.
De personeelsuitgaven bedroegen
vóór den oorlog 274 miljoen gulden
en thans 690 miljoen gulden per jaar.
En dan loopt de regeering nog rond
met plannen om daarboven een Plan
bureau in te stellen met een groot
aantal nieuwe ambtenaren.
Deze cijfers spreken een'duidelijke
taal.
Was direct na de bevrijding een
juiste financiëele koers gevolgd, dan
zou veel voorkomen zijn.
Naar mijn bescheiden meening is
de zaak nu bedorven en onze gulden
failliet. Het gevolg ?al zijn, dat schijn
baar hoogere loonen worden betaald
en grootere winsten gemaakt, doch
dat men voor dit geld niets kan koo-
pen. Het grootste deel van de gepro
duceerde goederen zal moeten worden
uitgevoerd om het buitenland te be
talen. De opbrengst van de geldzui
vering, door den Minister geraamd op
slechts 200 miljoen gulden en de op
brengst van de 'vermogensaanwasbe-
lasting, verdwijnen in een bodem-
looze schatkist. Ook uit Indië zullen
geen middelen toevloeien.
Er is vóór den oorlog heel wat ge
scholden op de aanpassingspolitiek,
doch blijken zal dat het toen kinder
spel was bij hetgeen straks zal moe
ten gebeuren. In dit opzicht heeft de
huidige regeering bewezen onbe
kwaam te zijn. Het verleden der Anti-
Rev.-Partij staat er borg voor dat zij
zal medewerken tot gezondmaking van
Staatsdienst.
E. A. P.
Van Katholieke zijde schrijft men:
Het financieel beleid van de Over
heid onder de loupe nemen beteekent
in wezen de meest teere kwestie aan
raken, welke in ons berooide vader
land momenteel 'bestaat.
Wij hebben uit.de bezettingsjaren
een door het Herrenvolk achtergelaten
milliarden schuld als erfenis overge
houden.
En nu kan men optimist zijn en ho
pen, dat de inlossing voor een min
of meer groot gedeelte zal geschieden
door de Herren zelf, b.v. door anexa-
tie door ons land van een stuk Duit-
schen grond, de beslissing hierover zal
toch door de Ver. Naties worden ge
nomen en het zal de eerste decennia
een niet gemakkelijke taak zijn om
van den berooiden Duitschen „kikker''
veeren te plukken.
Neen, Nederlanders, wij moeten zui
nig zijn, en met ons, beter voor ons,
de beheerder van 's lands financiën,
van wien een enorme dosis Staats
manskunst zal gevergd moeten kun
nen worden.
Toch zullen de diverse groepeerin
gen van ons volk ieder voor zich hun
wenschen en zelfs eischen hebben
eenerzijds inzake de Verkrijging, an
derzijds inzake de besteding van het
hiushoudgeld der regeering. En voor
ons Katholieken rijst dan als een enor
me zuil de gemeenschapsplicht op,
welke ons gebiedt hen, die door de
oorlogsomstandigheden have en goed
verloren, althans materieel schadeloos
te stellen, waarbij een prijsniveau van
Mei 1940 wel erg schamper moet wor
den genoemd en niet in overeenstem
ming is te brengen met het voldoen
aan onze gemeenschapsplicht en nog
minder met christelijke naastenliefde.
Ongetwijfeld zal de vermogensaan-
wasbelasting den minister in staat
stellen om een groot deel der voor
dit doel benoodigde middelen tezamen
te brengen, terwijl ook de a.s. Ver
mogensheffing ineens een flinke duit
in het zakje zal doen.
Een belasting welke ons steeds
heeft dwarsgezeten is de omzetbelas
ting, welke voorzoover zij de levens
middelen belast, voor een groot ge
deelte wordt opgebracht door de minst
draagkrachtige groote gezinnen.
Afschaffing hiervan en terugvinden
van de alsdan te derven inkomsten in
een verhoöging van b.v. dividenden
belasting of verstrekte progressie bij
de inkomstenbelasting lijken ons niet
onmogelijk. Een verhooging van de
vermogensbelasting .lijkt ons minder
mooi. Hierdoor zou de opbrengst van
vermogen, welke door de overigens
ook door ons toegejuichte politiek van
goedkoop geld, toch, reeds sterk is
gedaald, nog sterker worden gedrukt,
waardoor de spaarzin en wellicht ook
de ondernemingslust ernstig bedreigd
zouden worden.
De besteding van ons huishoudgeld
zal waarschijnlijk nog meer zorgen
baren, dan de verkrijging.
Onze Staatsschuld is enorm en de
aflossing en rentebetaling hiervan
vormen ieder voor zich aderlatingen
van beteekenis. Toch ware het echten
Nederlanders onwaardig, wanneer wij
door het aangaan van leeningen met
zeer langen looptijd onze kleinkinderen
zouden opknappen met onze schulden.
Neen, dan zetten wij liever het mes
in een andere post, welke domineert
in ons uitgavenkasboek, n.l. de on
kosten welke het Overheidsapparaat
thans met zich brengt. En dan denken
wij niet aan een inkrimping van het
van ouds bestaande te goeder naam
en faam bekend staande ambtenaren
apparaat of aan een verlaging van de
salarissen hiervan, integendeel herzie
ning hiervan zal in vele gevallen een
eisch zijn welke de K.V.P. gaarne zal
stellen, maar liquideering van het over
tollige apparaat der Rijksburéaux zoo
dra dit maar eenigszins mogelijk is.
Wij hebben nog meer verlangens.
De plaatsruimte welke ons is toege
meten, laat ons niet toe 2e allen te
noemen. Enkele willen wij naar voren
berngen. Zooals b.v. verbetering der
sociale wetgeving, en in het bijzonder
verhooging van de ouderdoms- en in-
validiteitsrenten. Dit kan wellicht ge
vonden worden in een vergaande ver
eenvoudiging van- het toch wel al te
ingewikkeld wordende apparaat der
Nederlandsche sociale verzekeringen.
Gelijkschakeling van de overheidssub
sidies aan het onderwijs. Onze ge
dachten gaan hier uit naar de R.K.
Universiteit. Wij denken ook aan fi-
nancieelen steun door de Overheid aan
de vrije jeugdorganisaties. Hier komt
de opvoeding in het geding van de
generatie die het werk waaraan nu be
gonnen wordt, zal overnemen.
Stimuleering van de woningbouw
en in het bijzonder de arbeiderswonin
gen.
Tenslotte zal het financieel beleid
der regeering, naast de genoemde
kasposten moeten gericht zijn op een
definitief afwenden van het inflatie
gevaar, een gevaar, dat ondanks de
geldsaneeringsoperatie en de a.s. ver-
mogensaanwasbelasting, welke een
belangrijke hoeveelheid koopkracht zal
afroomen, nog steeds niet denkbeeldig
is. Dat ondervindt elke huisvrouw
iedere week, ja iederen dag weer. De
kosten van hetlevensonderhoud zul
len gedrukt moeten worden door een
politiek van goedkoop geld eenerzijds
en een ver doorgevoerde prijspolitiek.
W. H. S.
De Partij van de Vrijheid en het
financieel beleid van de Overheid:
Het is ondoenlijk om een zoo tech
nisch onderwerp als het financieel be
leid der Overheid in een artikeltje van
600 woorden volledig recht te doen
wedervaren.
Wij zullen ons derhalve tot een
enkel punt dienen te beperken. En dan
is het voornaamste programmapunt
van de P. v. d. V. de eisch, dat ge
streefd moet worden naar evenwicht
in de begrooting van rijk, provincie
en gemeente. Dat wil zeggen, dat, ge
rekend over een bepaalde periode, de
uitgaven gelijk moeten zijn aan de
inkomsten. In het verleden stelde men
deze periode op één jaar. In den laat-
sten tijd is men gaan inzien, dat men
beter deze periode langer kan stellen,
zoodat men in tijden van voorspoed
een zekere reserve kw(eekt, die dan
in slechtere tijden gebruikt kan wor
den om de bedrijvigheid in den lande
te stimuleeren, hetzij door uitvoering
van groote openbare werken, hetzij
door het verleenen van toeslagen op
de arbeidsloonen of anderszins. Men
komt dan tot de zgn. cyclische bud
getteering.
In ieder geval staat vast, dat vover
een bepaalde periode de begrooting
in evenwicht moet zijn, daar men an
ders onder een gewéldigen schulden
last bezwijkt.
Hoewel dit misschien voor velen iets
vanzelfsprekend is, is het in den tfui-
digen tijd van geldsmijterij wel de-
lijk noodzakelijk, dit punt naar voren
te brengen. Een enkele blik in de de
zer dagen gepubliceerde rijksbegroo
ting voor het jaar 194,6 is voldoendt
om hiervan overtuigd te geraken
Het tekort op dez^ begrooting'be
draagt maar liefst meer dan 2.2 mil
liard. Tegenover 1945 is er weliswaar
vooruitgang te bespeuren, maar het
trieste van het geval is, dat déze
vooruitgang niet bereikt is döor een
vermindering van de uitgaven, dóch
door een aandraaien van de belasting-
schoef. Het spreekt vanzelf, dat men
met dit laatste maar niet steeds kan
blijven doorgÜan, zoodat het dringend
noodzakelijk is, dat er nu eindelijk
eens bezuinigd wordt. En zoolang wij
nog gezegend zijn met een ambtena
renapparaat, dat in totaal (semi-over-
heidsinstellingen meegerekend) op
meer dan een half millioen man ge-
schat kan worden, zijn er waarachtig
mogelijkheden genoeg om tot bezui
niging te geraken.
In den huidigen overgangstijd, nu
het heele economische leven nog door
schaarschteverschijnselen beheerscht
wordt, kan het gezwollen ambtelijke
apparaat niet met één pennestreek tot
normale proporties worden terugge
bracht. Maar tot dusverre is er door
dc huidige regeering, ondanks zekere
verklaringen, die blijkbaar platonisch
bedoeld waren, gegn enkele poging in
die richting ondernomen. Ook in een
normalen tijd zal een socialistische
regeering met dit probleem geen raad
weten. Want bij een politiek van in
tensieve bemoeiïfig van de overheid
met het heele maatschappelijke leven,
is de regeering gedwongen een gewel
dig leger van ambtenaren op de been
te houden. Wanneer Minister Vos ver
klaart, dat hij het aantal ambtenaren
van zijn departement aanzienlijk terug
wil brengen, dan is dit niets dan ca
mouflage. Want hij wil dit bereiken
door zjjn beruchte bedrijfsschappen
door t* drijven. Het eenige resultaat
zou dan zijn, dat de ambtenaren van
de rqksbureaux zouden overgaan naar
de bedrijfsschappen en er in feite
niets zou veranderen.
Er moet een einde komen aan de
geldsmijterij, aan het gerij en gerot
met auto's op staatskosten, aan de
buiten alle perken getreden bureau
cratie, aan het gegoochel met onze
millioenen.
De eenige manier waarop dit kan,
is door een einde te maken aan het
bewind van de huidige socialistische
regeering. Gebeurt dat niet, dan blij
ven de tekorten op de begrootingen
verschijnen, en glijden wij in snel
tempo naar een inflatie, met alle ellen
dige gevolgen op sociaal en econo
misch gebied die daaraan verbonden
^Gij kiezer, kunt dit voorkomen!
Stemt op de Partij van de Vrijheid!
Het artikel van de C.N.Pvindt llop
pagina 6.
De jurkjes van de jonge meisjes, die nog
zoo vreeselijk hard groeien,zijn stee
een groote zorg voor Mama. De 1°®®'
dames jyillen netjes gekleed gaan g'a
kan ook wel: een donkere strook
de rok en een nieuw lijfje maken ^0.
oude restjes een gloednieuwe jurk
vendien, hier worden kosten en
wel gespaard.
BP|f»9