POLITIEKE VOORLICHTING Zelfstandigheid en bestaanszekerheid s Dit onderwerp van A.R. zijde belicht: Ieder kon verwachten dat de toe stand, waarin ons land, tengevolge van den oorlog en de bezetting, ver keert, een uitgebreide bemoeiing van de Overheid noodzakelijk zou maken. Dat de zelfstandigheid van het be drijfsleven t ij d e 1 ij k moest .lijden, is begrijpelijk. Zeer teleurstellend is echter, dat de huidige regeering stredft naar een blijvende, door de Overheid ge leide economie. Hiermede stelt zij tegenover de een zijdigheid van de oud-liberale econo mie, uitkomend in het individualisme op sociaal-economisch terrein, slechts die andere eenzijdigheid, welke zoo genaamd in het belang van de ge meenschap, de zelfstandigheid, de per soonlijkheid, in hare groote waarde en beteekenis ten offer brengt. Men acht den natuurlijken mensch tot alle goed werk geschikt en bekwaam, mits zijne ontwikkeling en de omstandigheid hem daarvoor niet in den weg staan, en meent alle egoïsme te kunnen uit bannen. Gezien de historie, zal dit voor de zooveelste maal op een geweldig fiasco uitloopen. De praktijk van he den bevestigd dit. We zijn op weg langs redelijken weg in een gekken huis te belanden. De vele bemoeienissen van de Over heid, de bureaucratie, bemoeilijkt in hooge mate den vlotten opbouw van ons land. Terwijl vroeger omkooperij onbe kend was, spreekt men nu over het corrupte Nederland. De onbaatzuchtigheid van den amb tenaar, was voorheen boven iedere verdenking verheven. De bonafide ambtenaar van de oude soort gaat gebukt onder de verguizing, waaraan hij, dank zij het leger nieuw bakken collega's, is blootgesteld. Daarbij zal tenslotte natuurlijk na de verkiezingen het tekort, ontstaan door de uitbreiding van het Overheids apparaat, betaald moeten worden. Te vreézen is, dat daarvan in de eerste plaats het ambtenarenkorps de dupe zal worden. Het bedrijfsleven zit veelszins bij de pakken neer, omdat het geen kans ziet tegen den bureaucratischen stroom op te roeien. Er bestaat groot; gebrek aan papier behalve wanneer men de een of andere vergunning noodig heeft. Tegen den gang van za"ken is door de Anti-rev. in de Volksvertegenwoor diging en in de Pers krachtig opge komen. Het ik noodzakelijk dat aangestuurc wordt op grooter zelfstandigheid voor het economisch leven. De bedRjfsorganisatie, zooals wi die voorstaan, moge 'n zekere begren zing medebrengen, de verantwoorde lijkheid voor het economisch leven, behoort door dit leven zelf en ten principale niet door de Overheid te worden gedragen. Dit laatste is on juist en zoowel in strijd met de Over- heidsroeping als met die van den mensch De mensch heeft een zelfstandige levenstaak, welke-hij moet vervullen in gehoorzaamheid aan Gods geboden en tot die levenstaak behoort, dat hi in het economisch leven werkzaam is op den grondslag van zijn verantwoor delijkheid. Volstaan kan worden met een zelf standige bedrijfsorganisatie, opdat het eene uit het maatschappelijk leven op komende en daarop steunende orga nisatie zij, en de eigen aard en taak van deze organisatie erkenning vinde. Deze beginselen leven gelukkig nog in een groot deel van orts Volk en het is wel zeker dat het Voorontwerp inzake bedrijfsschappen van Min. Vos door de Tweede Kamer zal worden verworpen. De Heeren zijn nog geen degenslik ^ers' f-- - ï'- De taak van de Overheid is ove rigens nog omvangrijk genoeg. Het .voeren van een juiste conjunctuurpoli- tiek, de instelling van arbeidsreserves, herziening van alle Invaiiditeits- en Ouderdomswet. Ook voor de uitge breide groep van kleine zelfstandigen is verzorging van den ouden dag, van groote beteekenis. Dit alles betreft de bestaanszeker- voor de Invaiiditeits- en Ouderdoms- verzekering betaald. Alleen de Overheid bleef in gebreke. Dit houdt- een waarschuwing in /voor de toekomst. E. A. P. Deze week" is aan de orde gesteld t Van Communistische zijde beziet men het vraagstuk aldus: Men heeft ons communisten vaak verweten, dat wij het gemunt hadden op de ondergang van de kleine zelf standigen en neringdoenden. Het valt niet te ontkennen, dat zeer velen in het klein bedrijf niets van het socialisme wilden weten, omdat zij van mening waren dat de socialisten hun natuurlijke vijanden waren. Maar de maatschappelijke ontwik keling was ook vfcor die groepen een goede leermeesteres. Niet WIJ zijn het die hun onder gang bewerkstelligen, maar zij die ook ONZE vijanden zijn. Het mono- polie-kapitalisme. De concerns en daarmee verbonden de groot-filiaal bedrijven. Het Unilever-concern dat is de vijand, óók van de kleine zelfstan dige winkeliers. Zeer terecht zegt dan ook de Begin selverklaring van onze partij, dat in het huidige tijdvak een ontbindings proces plaats vindt in de top van de samenleving, „waarbij tengevolge van de concentratie van de productie grote groepen ondernemers van de grote trusts afhankelijk worden. Zij worden tot functionarissen van het groot-kapi taal verlaagd". Om nu de invloed, deze dictatuur van het groot-kapitaal, terug te drin gen, vragen wij dan ook in ons verkie zingsprogram: uitbreiding van het aandeel van het kleinbedrijf in het be drijfsleven, o.a. door ruimere uitgiften van bedrijfsvergunningen, toewijzingen emcredieten. Ook bij de prijsbepaling en in de distributie is medezeggenschap van de kleinhandel noodzakelijk. In het bizonder de kleine winkelier heeft er belang bij, dat de arbeiders klasse welvarend is. Zij toch vormen de klanten waarvan zijn bestaan af hankelijk is. Wat is de enige zekerheid, die in t bizonder de kleine zelfstandige geniet? De ONZEKERHEID van bestaan. Dit heeft bij trouwens met het over grote deel van het werkende volk in ons land gemeen. Bestaanszekerheid een onvervulde wens van de millioenen werkers in ons De vrees en zor£ van de oude dag, het spookbeeld v&n zovelen! Het is dan ook onjuist om, zoals al gebeurd is, onze eisen die wij ook op dit punt stelden, als demagogisch voor te stellen. Wie zal durven ontkennen, dat zolang geen poging is gedaan om het schrikbeeld van de oucte dag en de onzekerheid van bestaan weg te nemen, aan de eisen van een demo cratische samenleving is voldaan? Er moeten toch zekere materiële voorwaarden verwezenlijkt worden wil er van een samenleving sprake zjjn, willen wij kunnen spreken van be staanszekerheid. Om daartoe te geraken is invoering van een premievrij ouderdomspensioen voor allen noodzakelijk. Geen fooi, mpar een zodanig bedrag, dat men er van kan rondkomen. Dit moét er kepen en het geld daarvoor zal moeten worden gehaald van hen, die dit het beste kunnen missen. Ook invoering van een alge mene sociale verzekering voor het ge hele volk. Ziekte en zorg behoeven niet altijd gelijkluidende begrippen te blijven. Zelfwerkende boeren en klein zelf standigen moeten ook de voordelen van deze zorg kunnen genieten. Hier zouden ook, inden nodig, de verzeker den zelf een bijdrage kunnen leveren. Verder zal dit voornamelijk door de ondernemingen en de Staat moeten gebeuren. Er zijn geen tegenstellingen tussen de arbeiders en de kleine zelfstan digen. Tot vóór 1940 was zorg en moeite een karige beloning het deel heid, doch ook hierbij komt de zelf- vaT1 ^eze nijvere bevolkingsgroep, standigheid der organen aan de orde. Weliswaar heeft de oorlog een zekere Het Rapport-van Rijn, bevat treffe lijke argumenten voor het behoud van de premie-betaling en de verzekerings gedachte. Dit geeft grooter sociale zekerheid dan betalingen door den Staat. Door het bedrijfsleven zijn, ook in de slechte Jaren, trouw de premiën Weliswaar heeft de oorlog een zekere shijn-welvaart gebfacht, maar reeds zien wij de pogingen, dat het groot kapitaal weef een-overheersende posi tie probeert in te nemen. Om zich tegen deze vijand te weer te stelleh is samenwerking nodig van allen die deze vijand bestrijden. De kleine zelfstan digen kunnen daarvoor geen betere bondgenoot vinden, dan de partij van de arbeidersklasse, de C.P.N. (De Waarheid). G. v. P. De K.V.P. en Zelfstandigheid en Bestaanszekerheid. Chesterton, de scherpzinnige op- merker, heeft in zijn tijd eens gezegd: „Het'teken van deze tijd is een vraag teken". Hiermede is ook het ziekte beeld van onze hedendaagse maat schappij nog wel juist geschetst. Er zijn nog heel wat vraagtekens,' die den mens kwellen. Er is veel tegen spraak en grenzenloze verwarring. Er is gemis aan zekerheid, vooral gemis aan verlossende waarheid. Het is, zoals Dr. A. A. Olierook, pr., reeds enkele jaren voor de oorlog be weerde: „als een lawine komen de problemen op ons neervallen: christen dom en heidendom, individu en ge meenschap, democratie en dictatuur". En inhaerent aan deze problemen zijn de begrippen zelfstandigheid en bestaanszekerheid. Het zou ons Ka tholieken beschamen, indien wij dit vraagstuk uitsluitend onder de econo mische loupe bekeken, omdat de fac tor a'rbeid de grondslag is, waaruit beide begrippen resulteren. Deze factor arbeid nu heeft een veel grotere waarde dan uitsluitend de eco nomische. De mens toch is in Gods wereldplan de koning van de schep ping en als zodanig bestemd om te heersen over alle levende en levenloze wezens. En welk is het middel, waar mede de mens het -koningschap voet over het geschapene? Dat is de Arbeid van zijn geest, van zijn handen. De arbeid is levenswet voor iederen mens. Door de toenemende ontkerstening is de waardering voor de arbeid in bedenkelijke mate ge daald. Hiervoor waren vele oorzaken. Eén van de voornaamste was zeker de jarenlange werkloosheid, waarin duizenden tot een zenuwverlammend nietsdoen waren veroordeeld, fn het is zo begrijpelijk, dat er een zekere arbeidsonlust is ontstaan in alle lagen van de bevolking. Alle middelen zullen we moeten aanwenden om uit deze impasse te geraken. Eén van de voor naamste voorwaarden hiertoe is de be staanszekerheid» Het onderwerp biedt vele aspecten, doch dit staat vast, dat de arbeid geen koopwaar meer mag zijn, doch uitsluitend levenswaarde. De mens als koning van de schep ping als middelpunt in de we reld als zelfstandig persoon heeft een wondere toverstaf, z ij n arbeid, waaruit hij het water van vooruitgang en cultuur uit de kale rots kan doen seringen. De mens leeft echter ook in gemeenschap. En ook die gemeen schap is onderworpen aan de wet van de vervolmaking. Bij het gehoorzamen aan die wet heeft er tussen individu en gemeenschap een voortdurende wisselwerking plaats. De mens moet zich wijden aan het a 1 g e pi e e n belang en de gemeenschap moet er voor waken, dat het individu zijn per soonlijk belang kan nastreven. Deze wisselwerking van rechten vormt het probleem. Wanneer in deze wisselwer king de zelfstandigheid en de be staanszekerheid de juiste plaatsen in nemen, dan is het probleem voor een groot deel opgelost. Bij de beloning van de arbeid moe ten we in het bijzonder dit beginsel in het oog houden: het stoffelijke loon is niet gelijkwaardig aan de bewe zen dienst. Nog eens, men .kan koop waar betalen, doch de arbeid is iets persoonlijks, is in wezen zulk een on meetbare grootheid, dat deze niet in stoffelijke waarde kan worden uitge drukt. En omdat zovele individuele werkgevers deze principieel juiste waarheid bewust of onbewust niet begrijpen, heeft de overheid hierin een grote taak te vervullen. Ja met Jclem willen ook de vooruitstrevende Katholieken dit onderschrijven. Dit heeft met „staats-socialisme" niets te maken. Heel onze aardse cultuur, en daar onder valt toch zeker ook de arbeid, ligt binnen de sfeer van het allerhoog ste zedelijke levepsfloel en daarom heeft het gezag, dat op G o d steunt, principieel tot taak het aardse leven zich zo maar niet te laten ontwik kelen, maar het primair te leiden en te stuwen in de richting van het grote doel. Het heeft natuurlijk reke ning té houden met de vrijheid van arbeid, welke "ben uitvloeisel is van het recht van den mens om over zichzelf te beschikken. Die zelfstandigheid, die vrijheid van keuze, heeft de staat te eerbiedigen. De Kath. Volkspartij heeft in haar u r g e n t i e-program zowel voor den werkgever, den middenstander als dep werknemer, de punten vastgelegd, waaruit de zelfstandigheid en de be staanszekerheid consequent voort vloeien. Iedere goedwillende kiezer is ruimschoots in de gelegenheid van dit programma kennis te nemen. Hét kQrjri er nu maar op aan, dat wij in samenwerking dit program wer kelijkheid kunnen doen worden! Daarom stemt elke Katholieke kie zer op zijn voortrekkers in de K.V.P., die als trekpaarden de uitvoering van het program over de eindstreep zullen slepen. Daarom No. 1 van lijst t w e e. J. d. V. Een lid van de Partij van den Arbeid schrijft: Als er één ding is, waarvan ons in de laatste decennia gebleken is, dat er een waarlijk grootsche strijd voor gevoerd moet worden, dan is het voor de bestaanszekerheid van de groote meerderheid van ons volk. De kapitalistische productiewijze met haar regelmatig terugkeerende crises, is niet in staat gebleken aan deze allereerste eisch, het scheppen van bestaanszekerheid voor iederen werker, te voldoen. Bij honderdduizen den heeft zij de werkers, zoowel van hoofd als hand, buiten het productie proces gesloten, hen geen ander uit zicht latend dan als nuttelooze stem pelaars hun leven te slijten. Het grootsch opgezette Plan van de Arbeid ter bestrijding van de massale werkloosheid en het scheppen van be staanszekerheid, dat de uitweg wees uit deze misère, vond onvoldoende ondersteuning. De machteloosheid der toenmalige regeering om de geesel der werkloosheid ook maar in eeniger mate effectief te bestrijden, heeft velen aan het democratisch staatsbeste! doen twijfelen, zoo er niet van afkeerig ge maakt en hen toegankelijk gesteld voor extremistische ideeën. Daarom is voor de Partij van den Arbeid de bestaanszekerheid van ons volk een richtsnoer bij haar politieke actie. Bestaanszekerheid is een allereerste voorwaarde voor een rustige ontwik keling van het economische leven en om te komen tot een gelukkig en wel varend volk, alsook voor den opbouw eener gezonde democratie en ter be strijding van extremistische experimen ten. Bestaanszekerheid veronderstelt echter tevens plicht tot, doch ook recht op arbeid. Hoe denkt nu de Partij van den Ar beid deze doelstelling te verwezen lijken? In <de eerste plaats door ordening van het economische leven. Niet het enkele winststreven van de private on derneming zal richting-gevend voor de productie moeten zijn, doch de bevre diging van e en zoo groot mogelijk deel der behoeften van ons volk. De tijd heeft geleerd, dat het mechanisme der vrije prijsvorming daarvoor geen deugdelijk conïpas meer is, zoo het dit ook geweest mocht zijn. De Partij van den Arbeid ziet het als een taak van de overheid, om de richting der productie aan te geven. In de tweede plaats socialisatie van die industrieën en instellingen, die een zoodanige plaats innemen in het eco nomisch leven, dat zij voor een be- heersching der productie noodzakelijk onder contróle der overheid moeten worden gebracht. In de derde plaats door conjunctuur regelend op te treden door het uit voeren van groote openbare werken Voor hen, die buiten hun wil niet meer in staat zijn om aan het pro ductieproces deel te nemen, hetzij door ouderdom of invaliditeit, wil de Partij van den Arbeid een behoorlijke voor ziening in de sociale wetgeving ver ankerd zien, die alle lagen van ons volk zal moeten omvatten. Beteekerft dit nu, dat de Partij van den Arbeid naar een absolute gebon denheid streeft zonder ruimte te laten voor eenigerlei zelfstandigheid. In gee- nen deele. Ordening,en geleide econo mie behoeft geenszins" opheffing de' zelfstandigheid te beteekenen en be- teekent zeer zeker niet eenige beper king der geestelijke vrijheid, zooals men dat U wel gaarne wil doen ge- looven. Gok binnen het raam eener geleide economie zal er een groot terrein voor het particuliere initiatief open kunnen blijven. Het is immers bij het richten der productie voldoende, indien de groote lijnen door de overheid worden uitgestippeld, waarbinnen dan een vol doende mate van initiatief en vrije mededinging kan worden gevonden. Ook de Partij van den Arbeid onder kent volkomen de groote waarde van het particuliere initiatief en van de ge zonde gistende werking, die er van uit kan gaan. Toch zal daarbij het geemenschaps- belang nimmer uit het oog mogen worden verloren. Het is de groote taak der komende tijd het particuliere initia tief dierfstbaar te maken aan de ge meenschap en niet enkel en alleen aan de private Jbedrijfshuishouding. Trouwens ook voor den oorlog heeft het vrije bedrijfsleven reeds dikwijls een grooter of kleiner deel van haar zelfstandigheid prijsgegeven door vor ming van kartels, trusts en andere economische concentraties. Hierbij was echter niet de dienst aan de gemeen schap het doel der concentratie, doch het eigenbelang of het monopolie, waardoor .de zelfstandigheid der klei nere en economisch zwakkere bedrijfs- genooten werd bedreigd of vernietigd. Vooral de middenstand en de kleine zelfstandigen hebben een moeilijke strijd tegen de groot kapitalistische concentraties moeten voeren en moe ten dat nog. Daarom heeft ook hier de overheid ordenend moeten optreden om door middel van vestigingseischen grootere bestaanszekerheid te schep.-, pen. Welke waarde er ongetwijfeld aan een niet te ontberen mate van zelf standigheid moet worden gehecht, toch zal bij een noodzakelijke keuze tusschen het belang van de gemeen schap en de particuliere zelfstand.g- heid het laatste voor het eerste moe ten wijken. Er zal echter naar ge- streéfd moeten worden beide met ei kaar in overeenstemming te brengen. Als U straks bij de verkiezingen voor de keuze komt te staan, dan ziet de Partij van den Arbeid deze keuze niet moeilijk, zoo U zich herinnert de gevolgen, die het ontbreken van be staanszekerheid voor millioenen op de wereld ten gevolge heeft gehad en ons heeft gestort in een oorlog van zoon verwoestende kracht en onmensche- lijkheid als de wereld nimmer aan schouwde. Indieh U zich hierop be zint, zal U de keuze tusschen econo mische ordening en de kapitalistische vrijheid niet moeilijk zijn. H. J. N Zelfstandigheid, Bestanszekerheid en de Partij van de+ Vrijheid. Zoals in deze serie artikeltjes .eeds werd opgemerkt, is Voor de P.v.d.V. de vrijheid het voornaamste uitgangs punt. Werkelijke vrijheid wordt echter door een politiek van „laat de zaak maar waaien" niet bereikt. Op econo misch gebied is dit zeer duidelijk. Een arbeider, die gedwongen wordt te gaan stempelen, of een middenstan der die failliet gaat, zullen bij die ge legenheid weinig geneigd zijn een lof zang gaan te heffen op een „vrijheid die hen- in een dergelijké tqestand ge bracht heeft, evenmin als de industrieel die zijn fabriek moet sluiten of ae ambtenaar die de ene salarisverlaging op de andere ziet volgen. Wil er in de maatschappij sprake zijn van werkelijke vrijheid, dan zal de bestaanszekerheid voor de verschil lende bevolkingsgroepen verzekerd moeten zijn. Wanneer een politiek van volstrek te overheidsonthouding zou leiden tot een toestand van voortdurende wel vaart, zou dat prachtig zijn. Maar, zo is het niet, de jaren tussen de beide wereldoorlogen zijn er om het tegen deel te bewijzen. Er is in die jaren veel gesproken over „overproductie", een verwarring scheppend begrip. Het is n.l. een dwaasheid om te veronderstellen, dat grote hoeveel heden productie-middelen, aan welker opbouw grote arbeidsinspanning en veel materiaal en geld ten koste is gfëlegd, door de maatschappij niet zou den kunnen worden gebruikt. Aan alle producten, die in de 30-er jaren onver koopbaar in de winkels lagen,, bestond wel degelijk behoefte, alleen er was niet voldoende koopkrachtige vraag om ze af te némen. Daardoor werden de fabrieken stopgezet, arbeiders ont slagen en daalde de koopkracht nog verder, zodat het proces zichzelf ver snelde. De oorzaak van de ellende was niet een absolute overcapaciteit van het productie-apparaat, dit was integert- Vervolg peg. 3 le kolom laTld- N j j j

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Groot Gouda | 1946 | | pagina 2