Coed debuut van het Nederlandsch elftal Geestdrift overwint techniek Leest Groot Gouda STEMMEN UIT DE GASTHUISKAPEL Het Nederlandsch elftal, dat, wat zijn opstelling betreft, zooveel stof heeft doen opwaaien, heeft in zijn eerste optreden een buiten gewoon goede beurt gemaakt, en wij betwijfelen ten sterkste of de keuze-commissie een beter elftal in het veld had kunnen bren- gen. De voorhoede beschikt, getuige de zes goals, over een behoor- ijke schotvaardigheid, terwijl de middenlinie veel goed werk ver zet 'eft, en zeer zeker wel voldaan zal hebben aan het in haar ge* 1de vertrouwen. Va 1 de beide backs was Potharst de beste, v.d. Linden had, on gelukkigerwijs, enkele zwakke oogenblikken. Doelman Kraak was Kraak weer, en aan de drie goals .heeft hij geen schuld. Jammer was, dat Smit vlak voor de rust door Drager vervangen moest worden, zoodat over Smit s kunnen op de linksbuitenplaats moeilijk een oordeel te vellen is. Verder heeft het uitvallen van Smit weinig gevolgen gehad, daar Drager een goede partij voetbal te zien heeft gegeven. Wat het Belgische elftal betreft het volgende. De spelers waren over het algemeen technisch beter, waarbij we toch ook alle respect hebben voor de Nederlandsche techniek. De grootere geestdrift der Ne derlanders heeft hen echter aan de overwinning verzekerd. Holland—België in Amsterdam. Een traditie herleeft en wordt voortgezet. En als men het gedoe der laatste dagen en vooral van Zaterdag en Zondagochtend heeft gadegeslagen, Ijeeft gevoeld wat er in de harten van menigeen moet zijn omgegaan, dan beseft men pas wat we de laatste zes lange jaren hebben gemist. Er was meteen de echte HollandBelgië sfeer en toch was zij" anders, intenser, dan vroeger. Het bleek in de stad, het bleek ook en vooral op het Stadion, bij het spe len der volksliederen waarvan het Wilhelmus gespeeld door de „Fanfare Venlo" werd medegezongen op een wijze als men zelden eerder hoorde. Het bleek uit de reactie op de aan wezigheid van den min.-pres., prof. ir. W. Schermerhorn en andere ministers. Maar' dat alles was nog niets in ver gelijking met het moment, toen H.M. de Koningin, tot aller verrassing en vreugde, enkele minuten voor de rust het Stadion betrad en werd begroet met een gejubel dat schier geen _eind scheen te willen nemen. Een gejubel dat zich herhaalde toen tijdens de 2e speelhelft H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard zich in de fees telijk- met bloemen versierde eereloge bij de Koningin voegden. De wedstrijd. Om half drie kwamen de elftallen op het veld, begroet met de volkslie deren. De Belgen, die den toss ver loren, trapten af en het begin was voor Nederland niet bemoedigend. Na drie minuten kreeg de Belgische midden voor Decieyn, na een staaltje van goed samenspel, den bal en loste van vrij grooten afstand een laag schot in den hoek van het Nederlandsche doel, waardoor Kraak kennelijk eenigszins verrast werd (01). De strijd ging daarna eenigen tijd gelijk op, maar langzamerhand kwam het Orarrje-team in de meerderheid en in ieder geval kreeg het de beste en meeste kansen. Aan beide zijden werd overigens wei nig fraai voetbal vertoond; de Belgen hadden moeite om zich aan den Neder- landschen druk te ontworstelen en in dien zij daar in slaagden, kwam hun voorhoede niet verder dan het lossen van schoten van grooten afstand, die of geen doel troffen of geen kans had den bij Kraak, die na zijn eerste erva ring op zijn hoede was. Na ongeveer 20 minuten kwam het voor het Belgische doel tot een hevige scrimmage, symbool van het Neder landsche overwicht in het veld, waar van men mocht verwachten, dat het toch tot resultaten zou leiden. Daenen, de Belgische doelverdediger, moest voortdurend in actie zijn. Na 27 minu ten eindelijk had de Oranje-voorhoede succes: een door. Roozen half geraakte bal stuitte van den voet van een der Belgische backs terug naar Wilkes, die laag inschoot (1—1). Dit doelpunt werd gevolgd door, eenige gevaarlijke situaties voor beide doelen. In de Ned. voorhoede was het binnentrio, en in de eerste plaats Wilkes, dat het de Bel gische verdediging moeilijk maakte. Aan den anderen kant stompte Kraak, toen de verdediging voor vermeend buitenspel bleef staan, een gevaarlijk schot van Decieyn over de lat. De hoekschop, welke daarvan het gevolg was, was de eerste op het Nederland sche doel. Elf minuten voor de rust werd het Nederlandsche overwicht, beloond met een tweede doelpunt: eén goede sa menwerking tusschen Roozen en Wil kes stelde Smit in staat, het Oranje team de leiding te geven (21). En kele minuten later moest onze links buiten, die na een botsing met Pave- rick last had van 'n onwillige dijspier, het veld verlaten. Zijn plaats werd in genomen door Draeger. Nog éénmaal moest Kraak door snel uitloopen in 'n gevaarlijke situatie redding brengen, maar tot de rust bleven de Nederlan ders in de meerderheid en zij eindig den de eerste helft dan ook met een alleszins verdienden voorspro eede heljt Mocht men al tevreden zijn over de verrichtingen van ons eltfal in de eer ste helft, althans in vergelijking met de Belgische prestaties, in het eerste kwartier na de hervatting ging het er op lijken, dat het Nederlandsche elf tal zijn kruit verschoten had. De Bel gen speelden plotseling veel feller, hun voorhoede was gevaarlijker en een oogenblik kwam het Orane-team daar van onder den indruk. Na 5 minuten kon Coppens van een ongelukje in onze verdediging gebruik maken om uit een hoekschop gelijk te maken (22). Negen minuten later doel puntte Decieyn opnieuw na een snel len Belgischen aanval (23). Opnieuw hadden de Belgen de lei ding, doch nu toonde de Oranjeploeg een verrassend élan, een prachtige geestdrift die haar in staat stelde 't beste van het spel te krijgen. De wed strijd werd het aanzien meer waard: het spelpeil stond ongetwijfeld hooger dan in de eerste helft. Reeds vier min. na het laatste Belgische doelpunt kon Draeger op een voorzet van Wilkes gelijk maken (33) en zes minuten later was het Rijvers, die een terug- springenden bal in het Belgische doel schoot (4—3). Nauwelijks was het ge juich om dit doelpunt bedaard of de on vermoeibare Wilkes loste van grooten afstand een prachtig schot, dat buiten het bereik van Daenen in het net suisde (53). Het pleit was hiermede beslecht: Nederland had den eersten wedstrijd tegen Begië na den OQrlog gewonnen. Dat kon men op dit' moment met een gerust hart zeggen, niet om den voor sprong van twee doelpunten, want er moest nog 20 minuten gespeeld wor den, maar omdat de Belgen zich ge wonnen gaven. Ze werden bij momen ten vrijwel overspeeld door de bezielde Oranjeploeg, die dezen wedstrijd wilde winnen en den tegenstander geen kans meer gaf. Herhaalde malen speelde onze voorhoede de Belgische verdedi ging uit positie en zoo waren in deze laatste periode verreweg de meeste kansen voor de Nederlanders. Daenen kreeg snel achtereen gevaarlijke scho ten te stoppene maar 'n kwartier voor het einde werd hij geblesseerd. Zijn plaats onder de lat werd ingenomen door Meérd van Anderlecht. Opgestuwd door de middenlinie, die zeer verdienstelijk werk verrichtte, bleef de Oranjevoorhoede het Belgi sche doel bedreigen en zeven minuten voor het einde werd de kroon op het werk gezet, toen Wilkes op een fraai- en voorzet van Draeger opnieuw scoorde (6—3). De Nederlandsche middenlinie trok zich nu wat terug; de Belgen kwamen nog even aan het woord en Kraak verwerkte twee gevaarlijke schoten naar behooren. Maar daarna was het weer de beurt van het Oranjeteam en juist toen Draeger een hoekschop zou nemen, klonk het eindsignaal: Neder land had een fraaie en wat meer zegt: verdiende 63 overwinning behaald. t Spel en Spelers Na deze groote overwinning van 'n Nederlandsche elftal is de vraag ge- wettigd, of men nu de kracht der Belgen heeft overschat of dat het met het spelpeil der Oranjeploeg toch niet zoo mis is als men aanvankelijk meende. Ontegenzeggelijk zijn de Bel gen hard tegengevallen. Van hun spreekwoordelijke geestdrift viel al heel weinig te bespeuren en zij bleken niet bij machte zich van den slag, die Draeger hun toebracht hij maakte den gelijkmaker toen de Belgen een 21 achterstand in een 32 voor sprong hadden omgezet te herstel len. Zeker, goed voetballen kunnen zij wel. En het is best mogelijk dat het Schotsche spel hun beter ligt dan het onze. Hun beheersching van den bal was beter dan die van de Oranje-elf. Maar de afwerking van den aanval leek nergens naar. De -voorhoede schoot of onzuiver of van te grooten afstand. Alleen de midvoor Decieyn bleek een speler van formaat. De midhalf Vercammen bewaakte consequent Roozen en deed dat goed. Hij was met Decieyn en Pannaye, dezen na de hervatting dan, de beste Belgische speler. De Oranjeploeg heeft een uitsteken den indruk achtergelaten. .Na de groo te overwinning tegen de Royal Navy was men geneigd de productiviteit der Nederlandsche voorhoede als een „uit- gooier" te beschouwen. Deze wed strijd heeft onomstootelijk vastgesteld, dat er althans geen voorhoede-pro bleem meer is. Smit speelde als links buiten op een voor hem vreemde plaats. Hij was, ook voor hij een dij spier kwetste, beslist te langzaam. Hij maakte echter een doelpunt van goede kwaliteit. De bes^e speler der Neder landers en tevens van het veld was rechtsbinnen Wilkes. Deze speler bezit een benijdenswaardige voetbalintelli gentie en blijft onder alle omstandig heden zichzelf gelijk. Daarenboven is hij uiterst handig met den bal en pro ductief. Hij maakte drie doelpunten, waarvan het tweede, het vijfde Neder landsche, waarlijk indrukwekkend was. Holleman speelde zooals men van hem had verwacht hij was snel en actief hield vast als een terrier en plaatste den bal in vele gevallen goed voor het doel. Hij werd naarmate de wedstrijd vorderde, steeds beter. Het spel van den kleinen Rijvers stelde stellig niet teleur al bleek nu wel, dat hij meer routine noodig heeft voor een zwaren wedstrijd als dezen. Maar zijn overal opduiken waar de bal was, zijn vechtlust en snelheid deden hem zijn plaats ten volle waard zijn. Bovendien maakte hij, in een belang rijke fase van den wedstrijd, een prachtig doelpunt. Draeger op de linksbuitenplaats paste wonderwel in het geheel. Zijn doelpunt, een harde en zuivere kopbal was een juweel. Toen hij in plaats van Smit in het veld kwam werd er eensklaps ook groote snelheid in den linkervleugel gebracht. Het meest verheugend van dezen wedstrijd is echter wel het voortreffe lijk spel van de middenlinie, vooral van Bas Paauwe en Kuppen. Deze Jpeide spelers hebben bergen werk ver zet, zoowel aanvallend als verdedi gend. En zij hebben dat tot het eind toe volgehouden. De Vroet viel minder op, al deed ook hij tal van goede dingen. Van der Linden kan eveneens op een goeden wedstrijd terugzien.- Wel maakte hij af en toe van die kleine, „vergissingen", maar fataal weden deze niet. Potharst op de rechtsbackplaats speelde voortreffelijk. Daar is voldoende mee gezegd. Hij was veruit de beste back van het veld. En Kraak....Kraak heeft voor de rust weinig te doen gehad. Na de her vatting echter des te meer en toen bewees hij ten overvloede zijn groote kunnen. Twee zeker schijnende doel punten voorkwam hij op meesterlijke wijze. Aan de drie Belgische doelpun ten had hij weinig schuld. De meening van anderen: Karei Lotsy: Het resultaat is veel beter geweest dan we hadden durven hopen. Ik acht het Nederland sche voorhoedespel en zooals dat van middag werd gespeeld, was dat ty pisch Nederlandsch, van grooter waar de en gevaarlijker dan het Belgische. Herberts: Hét is een prettige dag voor ons. Deze déb&cle voor het Belgische voetbal had ik niet ver wacht, en anderzijds heeft het Neder landsche elftal in elk opzicht voldaan aan de verwachtingen, die ik er van had. Het is mij speciaal tegengevallen, hoe de Belgen na den gelijkmaker van Draeger in elkaar zakten. B o e 1 j o n: Het is mij hard meege vallen. Vooral de tweede helft werd er van Nederlandsche zijde uitstekend gespeeld. Uitblinkers? Bij België Ver cammen, Decieyn en Pannaye, bij Ne derland Kraak, Paauwe en Wilkes. Draeger: Ik vond het een fijne wedstrijd het liep op rolletjes. Cal den hove: Na de rust was het een prima wedstrijd. Kraak vond ik geweldig. Potharst den heelen wed strijd constant. C r a h a y (bestuurslid t van den Kon. Belg. Voetbalbond): De Neder landers speelden met meer geestdrift en waren beter dan de Belgen. Vooral het binnentrio der voorhoede. P a v e r i c k: Wilkes en Rijvers wa ren goed. De Nederlandsche achter hoede vond ik minder sterk dan die van vroeger. Jaarvergadering Schaakclub „Messemaker" Benoeming nieuwe voorzitter Gongwedstrijd Op de jaarvergadering, welke Don derdag 9 Mei in „de Réunie" is ge. houden, werden allereerst de diploma's uitgereikt van de afgelopen winter- wedstrijd. In het bestuur zijn enige verande ringen gekomen, daar de heer I. C. Kramer wegens drukke werkzaam heden zich genoodzaakt zag als voor zitter af te treden. Hem werd dankgebracht voor het werk gedurende zeven jaar voor de club verricht. Als voorzitter werd thans gekozen den heer A. Rietdijk en als bestuurslid den heer P, Rogge veen. Na verdere besprekingen werd o.m. besloten volgende week een aanvang te maken mét de traditionele zomer- Bekerwedstrijd. Na afloop van de vergadering had een geanimeerde gongwedstrijd plaats met de uitslag als volgt: Prijswinneers: Groep A. P. Roggeveen, B. A. de Mink; gr B P. J. Hardus, W. E. de Jong; gr. C. A. Rietdfk, H. Meyer; gr. D. W. Boswinkel, P. Lafeber; gr. E. P. Oomens, F. Eynwachter; gr F. J. Hollebeek, P. v. d. Zouwen; gr. G. J. G. Revet, A. Hey; gr. H. M. Both, J. Rem; gr. J. mej. M. J. de Jong, H. van Geelen; gr. K. Scharloo, J Piket. Geven en ontvangen De stemmen van levende personen, die hun woord gesproken of hun lied ge zongen hebben langs de gewelven van de oude Gasthuiskapel, zijn voorgoed weggestorven in den nacht der t|den. Maar er zijn andere stemmen, die ook eenmaal geklonken hebben, al is het maar in het hart of het hoofd van de schrijvers, en deze stemmen zijn vastge legd in de honderden deelen portefeuilles met stukken en afzonderlijke oorkonden, welke bewaard worderfin de tot Gemeente- Archief en Stads-Llbrye ingerichte Gast- huiskapel. Deze stemmen kunnen nu nóg beluisterd worden door dengene, die de moeite neemt onder te duiken in die zeer vele documenten. Waar nu niet ieder daartoe in de gelegenheid is, zal het misschien sommigen niet onwelkom zijn zoo nu en dan eens kennis te nemen van hetgeen anderen uit deze schatkamers hebben opgedolven. Om kort te gaan: Ik wil zoo nu en dan een belangrijke vondst uit ons Archief in Groot Gouda publiceeren. Ik kan niet beloven, dat alles wat ik zal mededeelen voor iedereen nieuw zal zijn. Doch dat is ook niet noodig. Werkelijk nieuwe vondsten van beteekenis kunnen beter in een weten schappelijk tijdschrift of in een der bundels van „Die Goude" geplaatst worden, beter dan in een couranten-artikel, dat meestal naar de prullenmand verhuist. Voorts is er veel van wa( over Gouda gepubli ceerd is nog niet tot allé Gouwenaars doorgedrongen. Daarom behoeft niet tedere publicatie den gloed van het nieuwe te hebben, doch altijd zal zij moeten dienen om de kennis van en de liefde voor onze stad te verdiepen, ook omdat wij denken aan het woord van Bilderdijk dat in het verleden het heden ligt, van wi|len Prof. Dr. P. D. Chanteple de la Saussaye, die in zijn werken telkens aan halingen deed uit zijn rijke litteraire kennis, werd gezegd, dat hij was als een juwelier, die zoo nu en dan graag eens zijn uitgezochte edelsteenen voor zijn bezoekers ten toon spreidde. Ook een goed Archivaris is zulk een juwelier, die anderen wil doen deelen in het genot van de schittering zijner briljanten. Doch ik wil niet alleen geven, ik wil ook graag ontvangen. Het is wel zaliger •e geven dan te ontvangen, maar ont vangen kan toch sóms ook erg prettig zijn. Wèt ik dan wensch te ontvangen? In de eerste plaats mededeellngenbe trouwbare mededeelingen omtrent Goud- sche personen of zaken uit het verleden. Onze Goudsche ouden van dagen zijn voor de geschiedenis van onze stad belangrijke personen: zij weten nog dingen, waarnaar men over 25 of50 jaar misschien vruchteloos zal zoeken. Indien iemand dus over wat ik schrijven zal, meer bizonderhede^ weet, dan houd ik mij aanbevolen voor zijn eventueele mededeelingen of correcties, Dat een artikel daartoe aanleiding kan geven, heb ik reeds dadelijk ondervonden met mijn stukjes over Hugó de Groot. Van hooooeachte zijde ontving ik een plaatje van Het Herthuis, dat niet in onze prent verzameling aanwezig is. Het wordt thans afaedrukt in mijn binnenkort te verschil nen boekje: „Hugo de Grooten Gouda". Van een andere niet minder geachte zijde werden mij mededeelingen gedaan omtrent een voorouder van den betrokken per soon, bij wicn Hugo de Groot tijdens zijn verblijf te Hamburg vertoefd heeft. Met deze voorbeelden voor oogen geloof ik, dat onze rubriek een ontmoetingspunt kan worden tuaschen liefhebbers van de Goudsche geschiedenis. In de tweede plaats doe ik een drin gend beroep op alle Gouwenaars, om hun oude papieren eens na te gaan. Zijn er wellicht bi) particulieren nog stukken, die voor de Goudsche geschiedenis van belang zijn? In ons mooie Archiefmisstn wij nog zoo veel documenten: Waar zijn ze gebleven? Na een lange serie aaneensluitende Stadsrekeningen ontbi eekt soms plotseling een exemplaar. Van de Klooster-Archieven uit de Middeleeuwen is betrekkelijk weinig meer over. Het Archief van de Franciscanen van nó de Hervorming ik zoo goed als geheel weg. Het is mogelijk, dat al deze stukken verbrand zijn of vernietigd, in elk geval voor goed verdwenen. Maar er bestaat toch ook altijd nog een mogelijkheid, dat bij particulieren, In of buiten Gouda, fragmenten uit ons Archief aanwezig zijn. Ik, acht het b.v. in het geheel niet utt- gesloten, dat in vroeger eeuwen een ambtenaar voor werkzaamheden in zijn vrijen tijd een Stadsrekening mee naar huis heeft genomen. De ambtenaar kwam te overlijden ea zijn nabestaanden ver gaten het deel naar hét Stadhuis terug te brengen. Zoo kunnen voor historie van de stad belangrijké documenten Jn handen van particulieren geraakt zijn. Laten wij elkaar nu goed begrijpen. Het gaat er niet om iemands zijn bezl afhandig te maken, zelfs al zou dit door voorouders op onrechtmatige wijze zij® verworven. Maar het gaat er om, dat wij als ernstige menschen allenaamen werken om de mogelijkheden voor een degelijke kennis van het verleden van onze stad zoo groot mogelijk te maken Heeft Iemand werkelijk papieren in zijn bezit, dleyoor de geschiedenis van onze stad belang") zijn, dan staan nog verschillende weg®® open om deze stukken ten nutte te maken. Hij kan ze ten geschenke geven aan het Gemeente-Archief, dat is het aller beste (o die Archivarissen 1) Als hij d® niet wil, dan kan hij ze deponeeren n het Gemeente-Archief en ze in bruikle®® afstaan, zooals b.v. de Evangelisch L®' thersche Gemeente met haar Arah« gedaan heeft. Als hij ook daarteg® bezwaren heeft, laat hij mij dan althan mededeelen, dót hij de stukken in bez heeft en mij in de geleaenheid stellen kennis van te nemen. Zelfs dat kan iwj onder de voorwaarden geschieden, er niets uit gepubliceerd wordt. laat hij ze niet onder zich honden zon er iemand iets van te zeggen. Hij ze nog zoo goed bewaren, maar viw of laat raken ze' in onbevoegde hsfl en gaan onherroepelijk verloren. Niet alleen de geldgierigheid, ma®r da documenten-gierigheid is de «o van alle kwaad, ten minste van kwaad Drs. J. Tasl NEDERLAND-BELG IE 6-3 sxvuuia vau iici T—

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Groot Gouda | 1946 | | pagina 2