JjgM 9 I Het dorp Waddinxveen Hier werden schepen over de dam getrokken (overtoom) van de ene vaart in de andere en later van de ene plas in de andere. De Donderdam was zo een belangrijk onderdeel van de sluiproute van Rotterdam naar Amsterdam, bedoeld om de Goudse tolrechten te ontlopen. Toch konden alleen de kleinere schepen hiervan gebruik maken. Met behulp van een rad werd een boot over een plan kier omhoog getrokken en eenmaal op het hoogste punt gekomen, kon men hem aan de andere kant weer voorzichtig in het water laten glijden. Een der gelijk overtoom werd vroeger meestal een windas genoemd. De overtoom bij de Donderdam was aanvankelijk in bezit van de ambachtsheer van Waddinxveen en van Joris Adriaensz Donder. Maar al na enkele jaren werd de Donderdam met het recht van de overtoom verkocht aan de stad Rotterdam. Bij de verkoop werd bedongen dat het pachtcontract van Jacob Leendertsz Jonck als damhouder gecontinu eerd moest worden. In 1645 verkocht Jacob Jonck zijn huis aan de Donderdam aan Willem Harmensz Kris, een scheepmaker. Deze werd toen de nieuwe damhouder. Een groot succes is de overtoom bij de Donderdam niet geweest. Om er te komen moest men door het verlaat bij de Holvoeterbrug. Dat was bouwvallig en moest in 1663 vernieuwd worden. En verder De doorvaart door het ambacht was voor de stad Rotterdam van veel betekenis. Daarom nam de stad, toen het verlaat in verval was geraakt en mogelijk te klein, het verlaat over en liet op haar kosten een nieuw aanleggen. Het daartoe gesloten contract met de ingelanden van de Wildeveenen is van 25 april 1680. Verder nam de stad op zich om niet alleen het verlaat te onderhouden, maar ook om de vaart vanaf de Rotte tot de Donderdam op behoorlijke diepte te houden. Ten slotte moest Rot terdam een jaarlijkse recognitie2 betalen van 25. Er werd maar weinig gebruik gemaakt van het verlaat bij de Holvoeterbrug en van de overtoom bij de Donderdam. Ook al hoefden de markt- of veerschuiten van Rotterdam naar Amsterdam en terug, minder te betalen voor het overwinden. In 1 709 vinden wij opgetekend dat deze schepen al sinds enige jaren de Donderdam zelden of nooit meer passeerden. Kennelijk was er een betere vaarverbinding gevonden. Toch liet Rotterdam het verlaat in 1712 nog een keer vernieuwen, maar de passage over de Donderdam liep verder terug. Einde Door de in die tijd voortgaande vervening, vormde het water een steeds grotere bedreiging. De verschillende doorbraken waarbij de Wildeveenen weer onder water liepen, zeggen wat dat betreft genoeg. De dijk bij de Donderdam vormde in dat kader een gevaar omdat die laag was om zo de schepen gemakkelijker over de dijk te kun nen winden. De hoogheemraden van Schieland lieten daarom ter plaatse een plank slaan die 6 tot 8 duim water kon tegenhouden. Overwinden van schepen werd zo onmogelijk. Toen in 1 748 besloten werd om het verlaat bij de Holvoeterbrug definitief te sluiten, heeft dit ongetwijfeld ook het einde betekend van de overtoom. 1 Een luchtfoto van het gebied van de Donderdam (bron: C. Cammeraat). De weg linksonder is de Onderweg, komend van Wad dinxveen. Net voor de eerste bocht gaat het fietspad de pol der in. De Onderweg (later Julianastraat) gaat naar twee bochten verder naar Moerkapelle. Daaroverheen is door Bas Koster de situatie geconstru eerd zoals die moet zijn geweest op basis van kaarten uit 1770 en 1832 en met behulp van Google Earth. Het lichte blauw geeft aan waar toen nog water was. 2 Nog steeds in ambtelijke kringen gebruikte benaming uit de 16e-17e eeuw voor de periodieke betaling van een erken ning van een (eigendoms) recht of andere kleine prestatie

Kranten Streekarchief Midden-Holland

HDW | 2014 | | pagina 9