Wij wenSdi u Prettige Kerstdagen en .een Voorspoedig 200$ 'Hart van Holfartd/19 décember 2001 'pagina 9 directie en Zevenhuizen .3313968 Telefoon ■nthuizen Wij wensen u Prettige Kerstdagen en een gezond en voorspoedig 2002! Dorpsstraat 200 2761 AJ Zevenhuizen Tel. 0180 631866 O O o# Door Julia Pengirim Vrede op aarde en in alle men sen een welbehagen, dacht Joost. Ja ja. Hij zat aan zijn schrijftafel, na te denken over het werkstuk, dat hij na de kerstvakantie moest inleveren en moest gaan over de inrich ting van het nieuwe school plein. Wat hij ervan dacht. Wat alle kinderen ervan dachten. Hun ideeën zouden worden meegenomen in de planning van de commissie die zich bezighield met dat schoolplein. Ja ja, dacht Joost opnieuw. Hij, voor zichzelf, had een idee over een gigantische klimpaal met uitsteeksels en rubber tegels tegen vallende kinderen. Alsof ze zich ergens wat van aantrok ken, dacht hij somber. Die com missie had natuurlijk allang een uitgewerkt plan en de ideeën van de kinderen lever den nuttige werkstukken op. ledereen blij. Joost voelde zich niet blij. Hij tekende lusteloos zijn giganti sche klimpaal met uitsteeksels en voelde de kalkoen in z'n maag, waarvan hij veel te veel had gegeten. Ver weg beierden kerstklokken. Ook dat nog. Jin- glebells, dacht Joost. Jingle- bells, jinglebells, jingle all the way. En maar beieren. De miezerige regen van Eerste Kerstdag was aan het eind van de middag overgegaan in natte sneeuw. Maar door zijn slaap kamerraam zag Joost witte plekjes ontstaan, met het ver moeden van ten minste een witte Tweede Kerstdag. En vrede op aarde. Joost haalde een schouder op. Ja, beneden, waar zijn ouders en zijn jonge re zus naar een gezellige kerst film voor alle leeftijden zaten te kijken. Met een fles rode wijn voor zijn ouders en cola voor z'n zus. Met chips natuur lijk. En dat op al die kalkoen. Joost tekende er twee uitsteek sels bij, tot zijn klimpaal op een hertenkop begon te lijken. Nog zo'n klimpaal en er kan een arrenslee aan vast, met een kerstman erin, dacht de jongen. Kerstman. Zo een die 'n z'n slee door de lucht vliegt, achter een koppel herten aan. Net zo belachelijk als de Plastic kerstboom met plastic lichtjes en plastic engeltjes en andere versierselen. Alleen de kerstkransjes waren echt. Vrede op aarde. Binnen voor jJe tv. En buiten was het ook heel vredig, met een paar voor bijgangers die zich met moeite overeind hielden. Tegen het 'cht van een lantarenpaal zag °°st, dat het harder was gaan sneeuwen; striemen van sneeuw, die het wegdek wit maakten en de takken van de kale bomen van een wit boven- laagje voorzagen. Een auto trok behoedzaam zwarte stre pen in het wit. Maar vredig. En een paar duizend kilometer verderop vallen bommen en schieten mensen elkaar over hoop, omdat ze in iets anders geloven. Ergens is iets verkeerd gere geld, dacht Joost. Soms klop pen de dingen niet. Moest je die kat nou eens zien. Die sloop van struik naar struik om plotseling rechtop te gaan zitten, 't Is geen dikke, zag Joost. Dat kon hij nog beter zien, toen de kat weer gewoon op z'n poten stond en sneeuw vermengd met aarde begon aan te harken, kennelijk om zijn plas te bedekken. De kat zakte door z'n hurkjes, likte zich en strekte een achterpoot uit, die ook aan een wasbeurt toe was. Het was een dunne achterpoot. Zonder erbij na te denken stond Joost op. Hij liep de trap af naar de keuken, waar zeker nog een kwart kalkoen voor de volgende dag in de koelkast was gezet. De jongen sneed een paar stukjes af, liep de achtertuin in, het pad achter de tuinen af, om zo in zijn eigen voortuin te komen. Waar was die kat nou? Nergens. Japi legde een stukje kalkoen op de plek waar de kat had staan harken en liep langzaam naar de voordeur. Onder het afdakje bleef hij kijken naar de vallende sneeuw en naar het stukje kakoen. Als die kat een béétje neus had, kwam hij er wel op af. Dat deed de kat. Na een poos je. Voorzichtig aansluipend, de buik laag over de sneeuw, oren in de nek. Het ging heel vlug. Voor Joost door had wat er was gebeurd, was het stukje kalkoen verdwenen. En de kat ook. Nog drie stukjes had hij over. Joost legde opnieuw een stuk je klaar, dat op precies dezelf de manier verdween. Maar bij het tweede stukje bleef de kat staan. Hij rook en begon te eten, de kop schuin, haastig. Joost had nog één stukje over. Voetje voor voetje liep hij op de etende kat toe, het laatste stukje kalkoen in zijn uitgesto ken hand. De kat zag hem toen de jongen hem op een meter was genaderd, meteen klaar om op te springen. Het dier aarzelde: vluchten of kalkoen? Eerst likte hij een stukje schou der, toen liep hij op Joost toe, aarzelend en ruikend. "Pak maar", zei Joost. "Eet maar lekker op." De kat rekte zich uit, tot z'n kop op een paar centimeter van het stukje kalkoen was gekomen. Toen gebeurden twee dingen tegelijk. De kat hapte toe, de rechter hand van Joost schoot uit en pakte de kat bij z'n nekvel. De jongen wist wat hij deed. Hij drukte de kat plat' tegen de grond, schoof zijn linker hand onder de buik van de kat, net achter de voorpoten. Met zijn rechter hand drukte Joost de kat tegen zijn borst, zodat de kat geen kant |ritkon. Joost liep terug, opende de keukendeur met z'n kin, schopte de deur dicht en liep met kat en al naar zijn slaapka mer. Daar liet hij de kat los. Het dier schoot onmiddellijk onder Joosts bed, waarna de jongen zijn kamer verliet en de deur goed sloot. Joost liep opnieuw naar de keuken, sneed een bergje kakoen af dat hij op eert schoteltje legde. Met dat schoteltje lokte hij de kat onder het bed vandaan, steeds een eindje verder, tot aan zijn bureau. Daar begon de kat opnieuw te eten, maar trager en trager; één stukje liet hij zelfs liggen, voor hij een poging ondernam weer onder het bed weg te kruipen. Maar Joost was hem voor. Met zijn rechter hand nam hij de kat op en met z'n linker pakte hij het kussentje van zijn bureaustoel. Het kussentje kreeg een plaats rechts op het schrijfblad en daar plantte Joost de kat op. Stevig. Was de kat te bang en te moe om te vluchten? Dat kon Joost niet zeggen. De jongen begon de kat te aaien, zo hard, dat de kat onder Joosts hand door z'n poten zakte en de vorm van een klont aannam. Joost aaide door, tot de kat het begin maakte van een geluid, dat op spinnen leek. De jongen aaide langzamer en langzamer, de kat spon luider en luider, tot het dier verzakte en op z'n zijkant kwam te liggen. Joost hield op met aaien, de kat sloot z'n ogen en hield op met spinnen. De jongen doofde zijn bureau lamp en zat op het hout van zijn bureaustoel. Vandaar hield hij de kat scherp in de gaten; nodeloos, want het dier was in slaap gesukkeld. Het sneeuwde en het sneeuw de. Kerstklokken beierden maar door. Vrede op aarde? In elk geval in deze kat, dacht Joost tevreden. Kerstkat! i

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Hart van Holland | 2001 | | pagina 9