REFERENDUM EUROPESE GRONDWET:
Nee
Werk en inkomen
Lokale overheid
Landbouw en milieu
Buitelandse
betrekkingen en
defensie
Asiel en migratie
Burgerrechten
pagina 12
Hart van Holland 25 mei 2005
Alle Nederlandse burgers mogen op 1 juni naar de
stembus om te stemmen voor of tegen de nieuwe
Grondwet voor Europa. De vraagstelling is in feite erg
eenvoudig: bent u vóór of tegen die Grondwet. Minder
eenvoudig is het om erachter te komen wat er allemaal
in die Grondwet staat. En dus is het ook lastig om die
vraag met 'ja' of 'nee' te beantwoorden.
KIEST U OOK?
In allerlei actualiteitenprogramma's buitelen voor- en
tegenstemmers over elkaar heen. Momenteel lijkt het
erop dat dit referendum gebruikt gaat worden om
een algemeen ongenoegen uit te spreken: tegen het
kabinet, de waarde van de euro en bij sommigen zijn
oude affaires blijven hangen als onkostendedaraties
die veel te hoog waren.
Intussen is het ook de vraag welke waarde aan dit
referendum zal worden gegeven. De WD heeft steeds
gezegd juist dit referendum wel te zien zitten, omdat
de uitslag ervan niet bindend is. Maar de meeste
andere partijen hebben al laten weten onder bepaal
de voorwaarden de uitslag van het referendum te zul
len respecteren. Bij een opkomst van ten minste 30%
zullen de linkse fracties in de Tweede Kamer de uitslag
volgen en het CDA zal dat doen wanneer ten minste
60% van de opgekomen kiezers 'ja' dan wel 'nee'
heeft gestemd.
In deze bijdrage een poging om te ontrafelen waar
het nu precies over gaat: wat verandert er na de aan
name van de Grondwet voor Europa? Een vraag die
niet gemakkelijk te beantwoorden is.
Navolgend een aantal beleidsterreinen waarop deze
grondwet zeker invloed zal hebben.
Halverwege de jaren vijftig werd door de oprichting
van de Europese Economische Gemeenschap al een
grote stap gezet om alle sectoren van de economie
onder Europese invloed te brengen. Er zijn op dit
gebied verschillende grote stappen gezet, onder
andere een gezamenlijke munt, de euro. En in het
Verdrag van Amsterdam (1997) werd daar nog aan
toegevoegd dat ook de Europese Unie actief is bij het
bevorderen van de werkgelegenheid. Overheden
scheppen geen banen, zeggen sommige critici wel.
Maar de overheid kan soms wel indirect invloed daar
op uitoefenen. Al die ontwikkelingen zijn vastgelegd
in de nieuwe Grondwet voor Europa. In artikel 111-103
staat onder meer dat de Unie en de lidstaten samen
zich "de bevordering van de werkgelegenheid, de
gestage verbetering van de levensomstandigheden en
van de arbeidsvoorwaarden en een adequate sociale
bescherming" ten doel stellen.
Dit onderwerp is de reden dat met name Frankrijk
dwars ligt. Ondanks het feit dat de Fransen samen met
vooral de Duitsers en de Nederlanders in de afgelopen
vijftien jaar ontzettend veel hebben verdiend omdat
hun grote bedrijven alle mogelijke productiewerk
hebben laten verrichten in de landen van het voorma
lige Oostblok, gingen de Franse vakbonden wel voor
in een demonstratie op een zaterdag in maart in Brus
sel. Allemaal gericht tegen de zogenaamde Diensten
richtlijn; daarin staat datje wanneer je in je eigen land
de juiste papieren hebt om loodgieter, advocaat, tim
merman of accountant te zijn, je deze dienst overal op
de interne markt mag aanbieden. Daar rees een mis
verstand, want in de Europese Unie geldt ook de
zogenaamde Detacheringsrichtlijn en die bepaalt dat
de dienstverlener ten aanzien van beloning en sociale
voorzieningen zich moet houden aan de regels in het
land waar hij actief is. Inmiddels dreigen de Fransen
vanwege dit onderwerp de goedkeuring van de Euro
pese grondwet tegen te houden.
Gemeenten en provincies hebben zo hun eigen auto
nomie, maar alles binnen de grenzen die in Den Haag
worden getrokken. Het geheel staat bekend onder de
naam 'Huis van Thorbecke'. Natuurlijk moet de nieu
we Grondwet nog door de meeste van de 25 lidstaten
worden goedgekeurd. Maar nu al staat vast dat de
Europese Unie niet meer alleen fungeert als een
samenwerkingsverband van nationale lidstaten. De
Unie heeft ervoor gezorgd dat het Huis van Thorbec
ke er een volwaardige vierde verdieping bij heeft
gekregen. De Europese Unie is er ook voor provincies
en gemeenten.
De verhoudingen tussen de Europese Unie en decen
trale overheden liggen ingewikkeld. Op het eerste
gezicht valt er voor provincies en gemeenten vooral
wat te halen in Brussel. Er zijn subsidies voor regiona
le ontwikkeling, voor plattelandsbeleid en ook voor
ondersteuning van projecten in achterstandswijken
van grote steden. Die subsidiestroom is er in ieder
geval tot 2006. Maar waarschijnlijk blijft die kraan
voor een deel open in de jaren 2007 tot 2013. Voor
een deel: het meeste geld voor deze doelen gaat in
die periode naar de armere nieuwe lidstaten in het
oosten van Europa.
Overal in de Europese Unie gelden tegenwoordig
dezelfde milieunormen. Mestoverschotten, luchtkwa
liteit en roetdeeltjes. Deze onderwerpen beheersen
vaak het nieuws van de dag. Het Europese milieube
leid is onder meer streng vanwege het hanteren van
het voorzorgsbeginsel. Dat betekent dat je afziet van
een bepaald idee, wanneer je vreest voor aantasting
van het milieu. In feite willen de meeste burgers dat
ook. Ons land geldt nu eenmaal als afvalputje van
Europa. Dat komt vanwege onze ligging in de delta
van het stroomgebied van de Rijn en de Maas. Wij zijn
daardoor noodgedwongen vooral goed geworden in
het indammen van de gevolgen van milieuvervuiling.
Maar enige vervuiling namen we altijd op de koop
toe. Maar nu worden we geconfronteerd met een nog
strenger type van beleid. "Allemaal de schuld van
Brussel", is dan het verwijt. Maar de waarheid is dat
alle wetgeving die uit Brussel over ons heen komt,
mede is opgesteld door de Nederlandse regering en
ook mede door de Nederlandse leden van het Euro
pees Parlement is goedgekeurd. In het Europees Par
lement werken Nederlandse leden meestal ook van
harte mee aan het vaststellen van deze wetgeving.
De meest in het oog springende problemen op milieu
gebied spelen tegenwoordig wereldwijd. De opwar
ming van het klimaat en het steeds verder kappen van
het tropisch regenwoud zijn treffende voorbeelden.
Onderhandelingen daarover worden ook wereldwijd
gevoerd. En dan is het handig dat Nederland dat niet
in zijn eentje hoeft te doen. De Europese Unie is
gewoon de juiste speler voor dit onderhandelingsspel.
Ook dat staat in de Grondwet voor Europa.
In 2003 bleek de verdeeldheid tussen de Europese lid
staten, toen het ging over de vraag of al dan niet
steun moest worden gegeven aan een Amerikaanse
inval in Irak. De verdeeldheid daarover leek het einde
te markeren voor een Europees buitenlands beleid. Er
is al vaak gesproken over een gezamenlijk Europees
optrekken op het gebied van defensie. Eind 1998
kwamen de Franse president Jacques Chirac en de Brit
se eerste minister Tony Blair een initiatief overeen om
in de Europese Unie te gaan bouwen aan een veilig
heids- en defensiebeleid. Geen Europees leger, maar
wel zou de Europese Unie bereidheid moeten opbren
gen actief deelnemer te worden in het beheersen van
crisissituaties en het uitvoeren van vredestaken. Het
zal met de Europese grondwet mogelijk worden voor
een derde van de lidstaten van de Unie intensiever te
gaan samenwerken op defensiegebied. Tot nu toe was
dat al mogelijk op alle beleidsterreinen, maar niet
inzake defensie. Juist op defensiegebied, waar Europa
de afgelopen jaren zoveel verdeeldheid heeft
getoond, zal die intensieve samenwerking effect kun
nen hebben.
In 2010 moet er een compleet Europees asielbeleid
zijn. Dat hebben de regeringsleiders van de 25 lidsta
ten van de Europese Unie vorig najaar met elkaar
afgesproken. Die afspraak is mede gebaseerd op arti
kel III-266 van de Grondwet voor Europa. Daarin staan
de hoofdzaken opgesomd waaraan zo'n gemeen
schappelijk asielbeleid moet voldoen.
Kern ervan is dat het Vluchtelingenverdrag (Verdrag
van Genève 1951) moet worden gerespecteerd. Maar
daarnaast moet er een gemeenschappelijk stelsel voor
tijdelijke opvang in de regio komen, wanneer er spra
ke is van een massale toestroom uit een bepaald
gebied dat door een oorlog of een natuurramp is
getroffen. Maar wie eenmaal binnen de Europese
Unie een officiële status heeft verkregen, kan van alle
rechten profiteren die zijn verbonden aan het vrije
verkeer van personen binnen de gehele Europese
Unie.
Er is in de Europese Unie nog steeds sprake van
belangrijke verschillen tussen de lidstaten. Terwijl
onlangs in Spanje via een generaal pardon een groot
aantal buitenlanders een verblijfsvergunning kreeg,
strijkt in Nederland minister Verdonk nog steeds op
grond van een aangescherpte Vreemdelingenwet
alleen in individuele gevallen de hand over het hart.
Een royaal gebaar zit er hier politiek gesproken niet
in.
Dit soort verschillen tussen de Europese lidstaten moet
uiterlijk in 2010 achter de rug zijn. Dan moet het hui
dige, in de afgelopen jaren ingevoerde stelsel van
minimumnormen voor de toelating en opvang van
asielzoekers, zijn omgezet in een volledig geharmoni
seerde Europese wetgeving.
Eigenlijk is de Europese Unie een merkwaardige orga
nisatie. Het valt nergens mee te vergelijken. De Unie is
geen staat, maar een bondgenootschap van staten.
Maar de meeste bondgenootschappen van staten
komen door overleg tussen regeringen tot besluiten
en afspraken. Maar, zegt de nieuwe Grondwet voor
Europa, de Europese Unie is gebaseerd op de gedach
te van "de representatieve democratie" en dus is er
een Europees Parlement met beslissende bevoegdhe
den, dat de weerslag vormt van de Unie van burgers.
Ook belangrijk is dat de Europese Unie rechtspersoon
lijkheid krijgt en daardoor bijvoorbeeld lid zou kun
nen worden van de Verenigde Naties of partij worden
bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de
Mens. Voor het interne beleid kan de burger daar
naast terugvallen op hoofdstuk II van de Grondwet,
waarin het Handvest voor de grondrechten van de
Europese Unie is vastgelegd. Dat Handvest moet de
burger bescherming bieden tegen machtsmisbruik
door de Europese overheid.
In artikel 1-10 is het burgerschap van de Unie vastge
legd. Dat burgerschap van de Unie staat naast het
nationale burgerschap en treedt niet in de plaats
daarvan. De rechten en plichten die daaraan zijn ver
bonden, hebben betrekken op het vrije verkeer in de
hele Europese Unie, op het actief en passief kiesrecht
voor het Europees Parlement en voor de gemeente
raad, bescherming van de burger door de diplomatie
ke en consulaire diensten van andere lidstaten en het
recht verzoekschriften bij het Europees Parlement en
klachten bij de Europese ombudsman in te dienen.
Dat kan allemaal in de eigen taal. Het antwoord zal in
diezelfde taal gegeven worden.