I
"Het water bij het machien golfde al over de dijk"
"Ramp laat zien dat leger nooit opgeheven mag worden"
HART VAN HOLLAND REGIO I 26 JANUARI 2011
31
We schrijven 1953. In de nacht van 31 januari op
1 februari stuwden springtij en noordwesterstorm het
water in de Noordzee op. Meer dan achttienhonderd
mensen verdronken tijdens de overstromingen die daarop
volgden. Honderdduizend mensen verloren huis en
bezittingen. Op 1 februari herdenkt menigeen de
slachtoffers van de watersnoodramp. Teunis Lekkerkerker
en Wim Lindhout blikken terug op deze roerige periode.
Teunis Lekkerkerker, geboren 1926, vertelt
Zevenhuizenaar vocht tijdens watersnoodramp tegen water
"Toen in de gedenkwaardige januarinacht in 1953 de dijken doorbraken,
woonde ik in een boerderij aan de Groenendijk 4 in Ver Hitland. De kerkklok
ken luidden angstaanjagend. Ik was ingedeeld met 'het paard onder de man'
bij het dijkleger. Om 22.30 werd ik geroepen dat ik mij met paard moest mel
den bij het veerhuis en kreeg de opdracht om de onverharde Groenendijk te
inspecteren vanaf het veerhuis tot Kortenoord.
Door Elly van Gelderen
Het stormde vreselijk met een or
kaankracht die je adem afsneed. Je
kon bijna niet op de been blijven,
maar op het paard gezeten ging
het beter. Het water stond intussen
tot boven aan de dijk. Bij een bocht
ging de dijk over in een schoordijk
(waar het water gelijk tegen staat
zonder zelling of uiterwaard). Na
een vreselijk harde windstoot vloog
mijn paard in paniek driekwart de
rondte in en kwam met zijn achter
benen in het water. Snel sprong ik
eraf en trok het paard uit het wa
ter.
Door zijn paniek kon ik het dier
niet meer berijden, dus ben ik met
het paard aan de teugel naar Kor
tenoord gaan lopen om mij te mel
den Bij Schielandsbestuurders.
Daar aangekomen vertelde ik dat
het geen doen was om mij terug
te sturen met dit noodweer. Het
moest, want auto's konden er ook
niet rijden, maar het ging beter. Tot
mijn schrik zag ik dat het water
vlakbij het watermachien al over
de dijk golfde en het was daar zo
doende heel drassig geworden. Bij
de veerhuispost op Hitland deed
ik mijn verhaal, maar ze geloofden
niet dat de dijk daar lager was. Ze
keken ongelovig. Ik kreeg de indruk
dat de waarschuwing niet erg seri
eus werd genomen. En nog ben ik
ervan overtuigd dat als ze toen di
rect maatregelen hadden getroffen,
het gat in de dijk voorkomen had
kunnen worden.
Een schip!
Nu staat er een monument. Er werd
een andere man heen gestuurd,
zelf moest ik lopend richting Ca-
pelle want mijn paard was kreupel
geworden. Intussen vrat het water
de weke klei weg aan de binnen
kant van de dijk en dreigde door te
breken, we moesten met zandzak
ken versterken. De vrachtwagens
met zandzakken konden niet verder
komen dan de steenbakkerij, dus
moest het verder met kruiwagens
en een tractor gebeuren. De vrese
lijke, koude wind was zo sterk dat
de zakken bijna uit je hand waai
den. We moesten soms gaan liggen
om niet van de dijk af te stormen.
Blubberend door de modder kon je
ieder ogenblik het water ingesleurd
worden. Je hoorde roepen: 'Daar
komt een schip!' Onder leiding van
burgemeester Vogelaar werd schip
per Arie Evegroen gedwongen om
met zijn schip in het gat te varen.
En dat is gelukt! Zo bleef half Zuid-
Holland een ramp bespaard. Weer
thuis gekomen was er ook paniek,
want het water stond zo hoog dat
het over de dijk heen golfde, zo onze
schuren in, dat gaf veel onrust.
Er was een familie binnen die vanuit
de IJsselhaven van Van Haatten, uit
een woonboot waren gevlucht die
gevaarlijk balanceerde op de woes
te golven. De saamhorigheid was
groot. We hebben ter bemoediging
en vertroosting samen bijbel gele
zen uit Genesis 8. Het was gek maar
het leek of de koeien mee treurden.
Toen de dijk in Ouderkerk brak zakte
het water hier. In het Ouderkerkse
gat had men ook schepen gevaren.'
Daar waren helaas wel slachtoffers
te betreuren.
We wisten toen nog niet van de
ramp in Zeeland, met dijkdoorbra
ken en vele slachtoffers. Maar de
Nieuwerkerkse helden vond ik toch
de mannen, die met gevaar voor
eigen leven, met een touw om de
middel, verkleumend, half in het
water stonden om het gat te dich
ten!"
Het schip van Evegroen werd in het gat gevaren.
Zevenhuizen - Limburg vecht momenteel tegen het wassende water. De dij
ken lijken het te houden, maar 58 jaar geleden ging het in grote delen van
ederland goed mis tijdens de watersnoodramp van 1953. Net als nu in Lim-
g speelden militairen een sleutelrol bij het versterken van dijken en het
'dden van mensen. Eén van die militairen was de nu 78-jarige Zevenhuize
naar Wim Lindhout.
Militair Wim Lindhout.
Door Niels Raas
De Watersnoodramp zorgde in Ne
derland voor 1836 doden en vele
gewonden. Grote delen van Zee
land en Zuid-Holland kwamen on
der water te staan. Het is een tijd
geleden, maar Lindhout kan zich
de toestand nog goed herinneren.
Lindhout ging in 1952 het leger in
om zijn dienstplicht te vervullen.
Na wekenlange ontberingen als
rekruut tijdens trainingen mocht
hij eindelijk naar huis. "Ik zag het
wel stormen, maar ik wist niet wat
er aan de hand was. Radio en te
levisie waren er niet. In de kerk na
het gebed deed dominee De Wit
een oproep. Alle militairen moesten
zich melden bij de kazerne." Lind
hout is gestationeerd in Breda bij
de luchtafweer. Zijn taak binnen
het leger is chauffeur. Na een om
weg, de route via Rotterdam is im
mers niet meer bereikbaar, worden
de jonge dienstplichtigen vervoerd
naar de omgeving Klundert, Fijn
aart en Willemstad. "Toen we daar
aankwamen was het pikdonker. Alle
elektriciteit was uitgevallen. De
luchtafweer had uit de Tweede We
reldoorlog echter nog zoeklichten.
Daarmee schenen we over het wa
ter. Dit was een baken voor mensen
die vastzaten. De luchtbundel over
het water zorgde voor een spook
achtig beeld."
Kameraadschap
In het operatiegebied is de dijk bij
het Hollandsdiep doorgebroken.
De taak van de soldaten is om de
volgende dijk met zandzakken te
versterken. "Dit heeft diepe indruk
gemaakt. We hebben de hele nacht
met zandzakken gesjouwd. We hiel
den er al rekening mee dat de dijk
het zou gaan begeven. Er was een
aantal bomen in de omgeving waar
we ons aan vast konden klampen in
geval van nood. Als de zandzakken
opwaren, kregen we af toe rust."
Al het harde werk tevergeefs: de
volgende ochtend bleek dat alles
voor niets was geweest, want de
dijk had het op een andere plek als
nog begeven. Twee soldaten van de
eenheid komen om het leven. In de
weken daarna keerden de soldaten
terug naar Breda, waar ze zich be
zighielden met zandzakken vullen.
Lindhout trok ten strijde tegen het
water met acht andere jongens uit
wat nu de gemeente Zuidpias is.
Hieronder waren Arie van der Spek,
Wout van Leeuwen, Hans IJzerman
en Jan van Helden. Tijdens de hulp
verleningsactiviteiten ontstond er
volgens Lindhout een gevoel van
kameraadschap. "Alle rangen en
standen vervielen, ledereen hielp
mee. Ook officieren gingen gewoon
zandzakken vullen. Pas in de zes
weken nadat alles weer normaal
was, werden de lijntjes weer strak
getrokken."
Na zijn dienstplicht is Lindhout
chauffeur gebleven. Hij woont nog
steeds in Zevenhuizen en vierde
vorig jaar zijn 55-jarig huwelijk
met zijn vrouw Adri. Hij heeft vier
kinderen, elf kleinkinderen en twee
achterkleinkinderen. Ondanks dat
hij tegenwoordig niet vaak meer
over de watersnoodramp praat,
heeft de gebeurtenis diepe indruk
gemaakt. "De watersnoodramp en
ook wat er nu gebeurt in Limburg
toont aan dat het leger nooit op
geheven mag worden. In het geval
van calamiteiten is het leger de
eerste die georganiseerde hulp kan
bieden."