SCHOONHOVENSCHE COURANT.
WEEKBLAD
1 1 I 1 1111
K°. 15.
1869.
ZONDAG 10 OCTOBER.
I
VOOR DE KRIMPENÉR-, AIRIRSSER- EN LOPIKERWAARD.
I
I
C--
■k
f*
•A-
(I
77V1#
ft
4
fl
76-
B
mededingers te
IHDISCHE POLITIEK.
n.
van de
geheele
VE
66
«7.
6671.
55’/,
/■111
41
8«‘/m
»’7«
ƒ219
/198
83
1 October.
63'/.
«17»
8W,
277,
277.
237,.
337.
J_L arm
Toen onze voorouders zich op het laatst der k°°]
11 t mak
het ontbrekende te
nog dq vol-
Ive de vree-
iting, .nadat 1 -
ran een uit-
sn worden
titgebreid.
ran een uit
had gelokt,
tiavre aan
ork. Up de
Karel Wolff,
id. Hijzeide
i kóu vinden
een herberg-,
wordt. Een
rozen waren
in bmnentre-
Ie vraag wie
nsche bladen
ne hiq|d hem
e gaan,,. On-
uit Roobaix
if Kinck den
is, of hij van
'oen de ander
in bet water,
I. In een na-
r tot bewust-
,ne vragen te
Ie gevangen»
te heeten 25
in geboren te
i Roubaix op-
an Kinck en
ij den moord
ze beiden vol-
arresteerd is,
a vertrekken,,
vrouw en kin-
Slzas een huis
zijn vrouw in
haar woorden
den E!zas te
ite zbon, nog
en, bedeesdeu
openbare rer
an zijn vader
i, dat hij zich
te voreii had
gekomen was
ran zijn vader
de getuigenis
eder en vooral
sn, di^ dit be-
noeder vier of'
m andere hand
ligden om naar
reis nog wat
man zelf niet
hand bezeerd
i een brief om
komen en alle
nwel een trein
ief stond, dat
ten. Aan het
zich noemende
1 hebben: »is
i., die Gustaaf
em aan zijn va-
len, maar door
ar- aldaa^er-
20 jaar. wieds
of Trauppman
meester te wor-
geven. Toen
oeten gemaakt.
I virwltftk
Schoonhoven.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Schoonhoven per drie maanden 0,60.
Franqp per poit- 0,7ö.
PRIJS KI MVHTUTlEN
Van 1 tot 5 regels0,60.
Iedere regel meer r - 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco.
16de eeuw in Indië vestigden, vonden zij al
daar eene welvarende en voor handel en land
bouw uiterst geschikte bevolking.
Het verbod van den koning van JSpgnie-aan
de Nederlander» om op Spanje en Portugal han
del te drijven (doos welk verbod ouze handel
in tropische producten te gronde zoude gegaan
zijn), deed hen het vóórnemen,opvatten om zelve
derwaarts te stevenen en met eigen schepen de
zoo kostbare voortbrengselen te gaan afhalffh.
Particuliere krachten vermochten echtertenge
volge van onzen oorlog met Spanje, te weinig,
zoódat er verschillende Maatschappijen opge
dicht werdendie zich echter door bemiddeling
der Regeering al spoedig in ééne oplostendie
den nazin van «Oost-Indische Compagnie” ver
kreeg, en aan welke het uitsluitend recht Ver-
leend werd tot opkoop'van en handel in tro
pische productenop landen gelegen beoosten
de Kaap de Goede Hoop.
Daar onze voorouders in den Indischen Archi
pel Portugeezeu eu Engelschen vonden, zoo werd
al aanstonds het plan opgevat om de lastige
u s weren, hetgeen trouwens ook
tegen, het midden der 17de eeuw geschiedde.
Doch nog iéts anders was noodig om den uit
sluitenden handel in Indië te bemachtigen, n|.
den Inlanders zelven den handel in eenige
voor de Compagnie winstgevende prodösten te
verbieden. Zulks geschiedde het eerst,' en wel
door middel van tractaterï met de"-Wsten in
den Molukschen archipel, het specerijland bij
uitnemendheid,*waar kruidnagelen en muskaat
noten een heligen bodem vinden. Het was
daardat de Compagniein ruil voor de
aan de Inlandsche vorsten bewezen diensten
hoofdzakelijk het verjagen der Portugeezeudie
eene kwelling voor de bctoiking waren— den
alleenhandel in specerijen bij tract aten bedong
en verkreeg. Daar zij echter reed§ spoedig de
gevolgen yan dat recht' van alleenhandel ont
waarden, nl. dóór het verkrijgen van een prijs
5, 6 malen benedeif de waarde, zoo werd dit
reeds spoedig de bron van opstand op opstand
die allen door de Compagnie met ijveren hand on
derdrukt zijn, en op eene wijze, dié altijd een
vlek zal Iflijven werpen op menige bladzijde
vjm Nederlands koloniale geschiedenis. Duizende
inenscheu toch werden ovej de kling gejaagd of
plaajsen hunner inwoning verbannen;
eilandenvroeger de bron yan veel wel
vaart, werden verwoest t door het uitroeien der
specerij boomen, en ten laatste de overgebleven
bevolking gedwongen om die soorten 'van specerij-
- boomen, die 'bij duizendtallen vernietigd waren,
op andere eilanden «veder aan te kweeken, aller n
met het doel om het monopolie te kunnen vol
houden, en het geteelde, tegen uiterst geringe
prijzen af te staan. Gewis bestaat er geen voor
beeld van een® land, waar meer en op de meest
lage en meedoogenlooze wijze de belangen van
een nijver en goedhartig volk zijn te kort ge
daan. Het zij mij vergund een staaltje aan
te halen van de woekerzucht der Compagnie.
De bevolking, die hare kruidnagelen moest afstaan
fegen diens oproerige vasallen, die zich telkens
onafhankelijk van hem wilden makenverleende.
Dat de Cpmp. met die hulp een geldelijk of
liever een commercieelbelang op het oog hatk4
én zich niet voor niets aanzienlijke opofferingen
getroostte, spreekt van Zélf.' Zij bedong daarom
bij verschillende tractaten, al» loon voor de aan
dfcn vorst bewezen hulp, in korte trekken succes
sievelijk het navolgende:
F. Vrijdom ,van in- en uitgaande rechten.
2°. Het niet toelaten van handelaren van na
burige eilanden op Java, dan voorzien van passen,
door de Comp. uitgereikt.
3°. Het verpanden van alle havens aan de
noordkust, met het reéht om aldaar in- en uit
gaande rechten te heffen.
4°. Het uitsluitend recht om door het ge
beele rijk opium, lijnwaden en suiker te ver-
koopen. 1
5°. Afstand van alle landen bewesten de
rivieren de Losari en Douftn, tengevolge waar
van geheel WestrJava (uitgezonderd die landen,
welke door verovering het privaat eigendom der
Comp. waren geworden) onder de souvereiniteit
van de Comp. geraakten.
6°. Afstand van eene strook lands van
600 roeden, langs de oevers van het noorder- en
zuiderstrand, en Jangs de boorden van alle ri
vieren, die in zee uitloopen. Men kan zich
voorstellen hoe in verband met haar doel de
alleenhandel, de handel van Java met de na
burige eilanden, eertijds zoo levendig, geheel
vernietigd werd.
Bij art. 1 van het vredestractaat van 11 Nov.
1743, tusschen de Comp. en den keizer van Ma-
taram geslotenerkende laatstgenoemde zijn Rijk
in leen terug te ontvangen van de Comp., met
welke erkenning zij souverein was geworden
van geheel Java. Vierder werd bij art. 13
bedongen het leveren van groote hoeveelheden
Javasche landbouw- en nijverheids voortbrengse
len, sommige om niet, (contingenten-stelsel) an
dere tegen zeer geringe prijzen (stelsel van
verplichte leverariciën). y
tn de Preanger-Regentschappen werd boven
dien de bevolking reeds vroeg gedwongen om
koffie te telen, en wel op de volgende wijze:
4 huisgezinnen moesten 1000 koffieboomen be
planten, zuiveren en plukken, tegen het onbe
zwaard gebruik hunner rijstveldenin dien zin,
dat zij in het vervolg sléchts */10 van de op
brengst aan den Regent, in .plaats van 1/6 aan den
souverein behoefden op te brengen.
De Comp. bemoeide zich overigens volstrekt
niet met de Inlandsche bevolking, dan in zoo
verre dit hoogst noodwendig was. Als handels-
lichaam had zij slechts het oog op voordeelige
handelsovereenkomstenen zij kon iich geep
begrip vormendat zij bovenalsedert zij sou
verein geworden was, orde, recht en veiligheid
te handhaven had, dat het in die hoedanigheid
haar plicht was alle belemmeringen voor land
bouw, handel en nijverheid weg te nemen, in
één woord op alle indirecte wijzen de wel
vaart van land en tolk, waarover zij heerschappij
voerde, te ontwikkelen, terwijl zij in hare hoe
danigheid van monopolist de grootste hinderpaal
voor alle mogelijke ontwikkeling was.
S. W. N. van NOOTSN te Schoonhoven,
tegen |6*/s cent ongeveer p. pond, moest diezelfde’
kruidnagelen tegen 2 gulden per pond weder in-
open, om er Allerhande snuisterijen van te
iken, teneinde met de/opbrengst hièfvan in
- -..‘vbrckzr.de te voorzien.
Dé armoede der specerjj-bevolking in de Mo-
lukjten is spreekwoordelijk” gewordeh, en niette
genstaande de Qouv. Gen Jv. d. Capellendie in
1824 die eilandengroep bezocht en haren toe
stand, voor zooverre’in zijn vermogen stond, bij*
eene van diep medelijden getuigende publicatie
verbeterde, met klem de aandacht aan het Op
perbestuur op die deern iswaardige bevolking ves
tigde zoo moest toch 1 Jan. 1864 eerst het
daglicht zienvoor ep aleer Nederland voor het
laatst "zijn‘balansstaat ophaakte en het bleek dat
Neêrlandsch schuld aan de Moluksche bevolking
groot, zeer groot was.
Daar noch de O. I. Compagnie, noch na haar
het Ned. Indische Bestuur zich veel aan hare
overige buitenbezittingen Tfeeft laten gelegen lig
gen, doch Java alleen, hebben beschouwd, als
bij uitnemendheid’geschikt om geëxploiteerd te
worden, zoo zullen we ons in het vervolg
tot. dit belangrijk eiland bepalen.
Tijdens onze vestiging vonden wij aldaar een
toestand, die veel overeenkomst had met het
leenstelsel van Europa in de middeleeuwen. De
svorst van Mataran werd er beschouwd als de
eenige eigenaar van het landnl. in dien zin
dat hij het recht had om van dat land te héffen
7s van de bruto Opbrengst, en van eiken grond
bezitter, naargelang van zijn grondbezit een dag
arbeids in dn week (zoogen. Heerendienst). Daar
evenmin als in Europa in het begin der mid
deleeuwen gemunt zilver of goud, de algemeene
waardemeter der stoffelijke voortbrengselen bekend
wasen men dus dat voor elke beschaafde maat
schappij zoo onontbeerlijke hulpmiddel miste,
werd op Java alles met land of voortbreng
selen betaaldf en dientengevolge moest die toe
stand geboren worden, waarbij de vorst zijne
familieleden, rijksgrooten en mindere hoofden
(allen min of meer aan den vorst verwant en dus
van adel) met grootere of kleinere uitgestrektheden
grogds begiftigde, hetzij om ^n hun onderhoud te
voordien, hetzij om hen vqor hunne diensten te
■Joeloonen. Dat begiftigen met land bestond dus,
.aangeziqn niemahd aan een qndèr meer rechten
kan oveplragen dan hij zelfheeft, in’t rechtop
*/6 van de .opbrengst der landerijen en 1, dag
arbeids in de week van de opgezetenen des lands.
Dat de adel den aldus afge tanen grond zelf
niet bebouwde, doch die aan den geringen man
onder meergemelde verplichting in gebruik gaf,
en dat hieruit een toestand is géboren gewor
den berustende op aloude gebruikendie de
rechteu en verplichtingen van landheer en opge-
zetene (gebruiker van den grond) regelde, en dat
die gebruiken locaal veschilden, spreekt van zelve.
Het hoofdbeginsel echter bleef overal hetzelfde.
Ook op Java trachtte de Comp. haar uitslui
tend recht van handel in de belangrijkste voort
brengselen van den grond te vestigen, hetgeen
haar veelal gelukte door verdragen met den vorst
en zijne vasallen. De hoofdoorzaak echter, waar
door haar monopolie voor goed gevestigd werd
was de Hulp, die zij zoo dikwerf aan den vorst,