SCHOONHOVEN» CODUNT.
WEEKBLAD
ZONDAG 21 NOVEMBER
1869.
VOOR DE KRIiPENER-, MBU6SER- EN LOPIKEBWAARD.
BUITENLAND.
1
8
r
4
het
h
105
86
687,
697,
78’A
MUt DEZER COURANT
Voor Schoonhoven per drie maanden 0,60.
Franco per poet- 0,75.
8. W. N. TAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgeven,
40»/,.
89
87*/.
«127.
202
82>/„
81V,
817.
78’/.
817.
12 No»«ab«v
637.
86
257,
267».
817.
817.
317,
937,
617,
76‘A.
907.
907,
807,
6V7ie
6*7.
2237,
217
477.
467,
547.
5471.
448
112
Ter beurze te Parijs liep het gerucht, dat
het Ministerie spoedig zal gewijzigd wótdën.
De Public zegt, dat Ollivier Minister van Bijtt-
nenlandsche Zaken, Forcade Minister tan Kóóp
handel worden zal.
Woensdag is door den heer de Lessep.
een banquet aangeboden aan de leden van
handelscongresde kamers van koophandel en
de administratie van het Suez-kanaat De Lee*
aeps hield eene rede, waarin hij zeide, dat de
arbeid aan het kanaal zelf geëindigd was, maar
5
6
5
5
e
5
5
.7
6
6
5
5
5
6
5
5
5
3
7
8
7
7
7
3
U Schoonhof*»,
Pc.
l7-
4
8
3
3
8
3
3
5
5
5
5
5
47.
4
4
f
TXHHBVO. DE GEZOHDHHD6LKER.
HET WATER.
De invloed van het water in zijn verschillenden
aggtegaattbestand in het algemeen en als drink
water in Bet bijzonder op het menschelijk or
ganisme is van een verschillenden aard en-hangt
voornamelijk af van zijn gehalte aan zouten en
gassenvan zijne temperatuur en van de lucht-
stroomen.
Het water, aan de gansche oppervlakte der
aarde en vooral van den Oceaan verdampende,
stijgt opwaart», in den dampkring, vormt nevels
en wolken en deze vallen wederom als regen
of onder eenen anderen vorm neder. Dit mè-
teoorwater dringt in de oppervlakte der aarde,
geeft aanleiding tot het ontstaan van duizende
bronnen en beken, of Aer» vereenigen zich tot
merentot stroomen of rivierenwélke zich zee
waarts keeren, en alzoo zien wij daarin een
eeuwigen cirkelloop, die geene enkele seconde
stilstaat en waarbij het water grootendeels we-
derkewt tot het punt, waarvan het oorspron
kelijk voornamelijk was uitgegaan.
De dampkringslucht is derhalve het voertuig
dat het water verplaatst, en terwijl deze het
zelve op de eene plaats opneemt, zoo laat zij
het op de andere plaats wéér neervallen. Het
is derhalve natuurlijk, dat het gehalte aan wa
terdamp in de lucht aan sterke wisselingen on
derhevig isen dit i# vooral afhankelijk van
temperatuur en luchtstromen en geografische
ligging. Zoo bezitten in Nederland de noor
delijke winden veel minder waterdamp dan de
westelijke, immers dé noordelijke luchtstroomen
bezitten doorgaans eene lagere temperatuur en
strijken daarbij vooral over het land henenter
wijl de westelijk* en vooral de zuidwestelijke
over den Oceaan zich voortbewegende en warmer
zijnde, daardoor veel rijker aan waterdampen zijn.
Moeielijk is hef te bepalen welken invloed het
rijzen of dalen van het waterdampgehalte der
lucht op den mensch bezit, daar de wisselingen
in den hygrometrischen toestand gewoonlijk sa
menvallen met veranderingen in temperatuur,
drukking en stroomingen der lucht; doch niet
tegenstaande dit alles laat zich toch k priori
zeggen dat, hoe grooter het waterdampgehalte
is, zich des te minder water langs Tongen
en huid uit het lichaam verwijdert, daardoor
de temperatuur van het lichaam moet rijzen en
dit alles aanleiding kan geven tot verschalende
ziekten.
Het water is een vloeibare lucht of gas;
zuiyer zijnde bestaat dit alléén uit zuurstof en
waterstof fin kan als zoodanig door electrolyse,
door verbranding der watetstof en door eene
zorgvuldige distillatie verkregen worden. Schei
kundig zuiver water wordt er echter in de na
tuur niet gevonden. Zeer nabij hieraan komt
het regenwater, hetgeen echter meestal door de
vergaarbakken enz. en insgelijks ook door in
secten uit de lucht als anderzins verontreinigd
is, terwijl hetzelve daarenboven koolzuur der
lucht, bij onweders salpeterzuurnabij de zeeën
sporen van keukenzout enzooals Liebig aan
toonde, altijd sporen ammonia bevat. Dit me-
teoorwater geeftzooals wij boven zagenaan
leiding tot het ontstaan van beken en bronnen,
NUM MUVUTUmlR
Vu> 1 to.5 regel, MA
Iedere regel meer 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte. Inreadiog franco.
van meren en rivieren. Wanneer wij ons hier
slechts door onze geologische kennis laten lei
den, wordt het ons alras duidelijk,welke ver
anderingen dit water, in de aarde dringende,
moet onderaan. Dit is vooral afhankelijk van
de aardlagenwaardoor het henen trekt, even
als v»n zijne temperatuur en drukking. Naar
mate derhalve de aardlagen rijker zijn aan deze
of gene oplosbare zouten, zal ook het regen
water, dat hier doordringt,! eene grootere hoe
veelheid hiervan opnemen, én het zoutgehalte
van het bron-, rivier- en put- of pompwater is
derhalve alleen hiervan afhankelijk. Zoo dan
zien wij ook dat het water op de eene plaats
meer koolzure, zwavelzure en phosphorzure zou
ten b. v. van soda, magnesiakalkaluinaarde
enz. bevat dan op de andere.
Het veld der wetenschap is zeer dor te noe
men voor hemdie hetzelve nimmer betraden
daarom zyn wij zoo kort mogehjk en vreezen
toch nog voor sommigen te uitvoerig te zijn,
doch, ten einde een helderjinzicht en een dui
delijk begrip te geven ook voor ons yolgend
schrijven, hebben wij gemeend dit alles niet te
mogen verzwijgen, en daarom willen wij thans
ook eerst nog zeggen wat men door beken,
bronnen, meren, enz. te verstaan heeft.
Dat gedeelte van het regenwaterdat niet spoe
dig genoeg in de aardlagen kan dringenverza
melt zich in kuilen der oppervlakte en deze
vormen kleine stroomen, waaraan men den naam
van beken geeft. Voorbeelden hiervan vindt
men b. v. in ons vaderland in de omstreken
van Arnhem en van Nijmegen. Het grootste
gedeelte van het dampkringswater dringt echter
door de verschillende aardlagen, stuit op eene
meerdere of mindere diepte op eene ondoor
dringbare laag, het water vloeit onder den grond
even als er boven steeds naar de laagste plaats
en komt eindelijk aan den voet van de helling
of van den berg als bron te voorschijn. Het
bronwater is derhalve niets anders dan regen
water, dat, door de aardlagen trekkende, ver
schillende zouten heeft opgenomen. Uit de tem
peratuur van het water kan men de diepte van
denT oorsprong der bron ten naastenbij bepalen
en, om niet te uitvoerig te worden herinneren
wij hierbij slechts aan de laag van standvas
tige temperatuur en de waarheid, dat beneden
deze met elke 3Ö 40 meters de temperatuur
De vorming van meren hangt af van de
geografische ligging. Vormt de oppervlakte der
aarde eene kom en komen daarin bronnen uit
of wordt het water der omgeving daarhenen
gevoerd, dan zal dit noodzakelijk tot het ont
staan daarvan aanleiding moeten geven. Rivie-
ren zijn, zooals bekend is, stroomen, ontstaan
uit genoemde beken en bronnen, die .in hun
nen loop verschillende andere wateren opnemen.
Wat de stilstaande wateren betreft, de bodem
hiervan wordt gewoonlijk gevormd door aard
achtige stoffen en overblijfsels van organische
wezens en stelt meestal een zwartachtig slijk
daar. In dit water ontstaan tallooze infuso-
riën, wieren, mossen enz,, die daarna wederom
te niet gaanen alzoo grijpt er eene aanhou
dende ontbinding en rotting van organische
wezens, zoowel plantaardige als dierlijke, daarin
voer en vluggen
lagere Varkens,
Drys: 25 a 28 C.
Kalveren van
9oerd 1117 Run-
nuchtere Kalve-
Varkens en 201
58 C., 2de qual.
!de qual.-70 C.
olgt: 1ste qual.
f 60,-.
[6 fusten, bqpe-
voorts f 8,30
erder 124/125
o. Jarige
óeeuwsche J 7,—^"
abantsche 6,80
he 227. Noord-
rerijselsche Zand
I kilo.—GERST,
mindere f 5 60 a
ER. Jarige Korte
te f 3^0 a 4,59;
<0,25 a f 10,—
DGGE van 7,50
6,50. HAVER
IT van 7,25 a s
,50 2 11,50. -
11,-3.AARD-
et mud.
iter van f 1,10 a
l per
iden alhier gehou-
t vee, zoodat dit,
booge prijzen om-
inwezig; voor, die
18 i 50 c. per kilo
goe boter f 1,40
0 per kilo.
Puike jarige witte
isscbe 11,40 a
I;' nieuwe dito de
geringe 7,80 a
irige «qmer-tarwe
8 JO. ROGGE.
plaats, die aanleiding geeft tot het ontstaan
van voor de gezondheid schadelijke pitwnpe-
mingen en dampen, zooals gezwaveld waterstof
gas, phosphor- en kool-waterstofgassenstik
stof, ammonia, enz, Daardpor bevorderen de
stilstaande wateren het ontstaan van twwhen-
poozende koortsen, typhns, cholera, enz,, terwijl
zij onder dieren net miltvuur en de veepest
S gedeelte van al het bovenstaande willen
wij nog eene koriehjk samenvatten.
Al het water van beken, bronnen, roeren,
rivieren enz. was eeps in den dampkring in gas-
vormigen toestand aanwezig en werd daaruit als
zoodanig neergeslagen.
Regenwater, goed opgevangenkomt het moest
van allen het scheikundig zuivér water nabij ,en
is vrij van zouten.
Het bronwater bezit nu epqs meer, dan eens
minder zouten en het zoutgehalte is afhanke
lijk van den rijkdom aan zouten van 3 e aardla
gen, waardoor het regenwater henen trekt, en
van de dicj^ van haren oorsprong daar mjt
deze de temperatuur toeneemt, wier stijging
de opname en oplossing van aouten bevordert.
Rivierwater bezit uithoofde van zijn ontstaan
veel overeenkomst met bronwater, doch wordt
in zijnen loop meestal verontreinigd door alle
oplosbare stoffen van bedding én oevers eri al
lerlei uitwerpselen van kanalen en rioleti, ter
wijl het daarenboven velerlei organised zelf
standigheden zóoals infusorian en planten, »é-
devoert.
Het put- en pompwater bevat dikwijls meer
.zouten dan bron- of rivierwater, omdat, bij eene
vlakke ligging van het land, het water langer
in de diepte verblijft en hetzelve daardoor meer
oplost.
En hiermede breken wij ons schrijven af; la
ter zullen wij het een en ander vervolgen en
onze leidende gedachte zal alsdan zijn
Welk water is voor den mensch de geschiktste
drank?
Wanneer werkt goed drinkwater schadelijk?
Wat kan oorzaak zijn dat er te Schoonho
ven in het algemeen slecht water en wy
bedoelen hiermede put- of pompwater ge
vonden wordt?
Op welke plaats zou men te Schoonhoven
nog met de meeste waarschijnlijkheid goed pomp
water kunnen verkrijgen?
Beantwoordt het water in en in de onmid
dellijke omgeving van Schoonhoven aan dé ei-
schen der gezondheidsleer?
Philalkthbs.