JANUARI ZONDAG EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. IER- - -- ^Aisj- jsrooiEx BUITENLAND. OVERZICHT. WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLA Party hervorming. to. SCBODNHOVENSCHE COURANT o. S. W. N. irmiddags ten 99‘/. 51 85«4 oten. Schoon hom. lectie. 7 69. 7 Prys der,-AdvertentiënVan 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer f'0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen- ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. 86V. 97«/< »?7* 90 U’/u 65 246’ 177. «Vs 226 224’/. 937. 937, 987. 5 5 6 6 7 6 6 6 3 3 5 5 00. 5 5 3 4 3 3 3 3 1816. 5 5 6 6 5 1000. 5 1000. 6 leen. 4} 4 8 f 63 63 967, 144 587. 867* ge nommer bespraken wij den de onmisbaarheid van staat- fC. 17 Jeu. 27»/lt 23'/. «’7>. stuks vee. 12504 330. min- 11254210, guste nuchtere kalveren ilo 58 4 62 ct.die irkilo; fok varkens 1070 110 IIP/. over die zaak een gron- onafhankelijkheid zonden moeten beleven, maar sympathie of antipathie voor de tijdelijk het roer van zaken in 60"/ 80’71. «*7i. isd S1‘/. 154 »17. 987, u.v^u.vu van nub uuugci vau wuiiu£. UKU llci. land zoude niet in gevaar komen en het was beter de gelden der burgers aan nuttiger zaken te be steden. Zoo redeneerde men toen. Daarop is >j j - >ecr8t dat zelfs het 1 was en toch hersenschimmig was M In dien tijd nu sta- «a mannen van het vak de hoofden bijeenj. --v— werden allerlei plannen ontworpenoverwo- j’ dien naain niet mogen dragenziedaar hel een - n-jij. -..a— a~* eu nje|. butaan moest. rzuim, ergerlijk school- hefdadigheid en de ver- van bijzondere enkele, instellingen aks. ke jarige Zeêuwsche, 10 4 13,80, nieuwe dito (10,00410,50, Jtner-tarwc f 10,30 unsche f 7,0047,80, smsche Winter sak* ’,00, Overmaassche wtort f5,50 4 6,00, □er gakmaat f 5,50 ehe f5,30 4 5,70, der- f 2,601 3,50, srige per 100 kilo Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70. Franco per post door het gehnrie ryk 0,80. »v. 5 iOg. ili. 5 ct 5 I860, 14. r BS—H——B—BB—-BS- van zoodanig gehalte, dat het bergen kan ver zetten; ja wij gelooven wel, maar te besluiten tot de opofferingen, die van ons worden gevraagd, daartoe zijn wij niet bij machte. In deze groepeering laten wij natuurlijk de beide kerkelijk-politieke partijen buiten rekening, omdat hare verhouding tegenover alle onderwijl dat neutraal en niet in haren zin godsdienstig gekleurd is, scherp genoeg is geteekend. Ach ter hare bedoelingen staat geen vraagteeken. Buiten deze echter is, blijkens het boven staande, ook al weder bij deze quaestie gelijk bij de vorige, de grenslijn tusschen offervaar digheid en besluiteloosheid, moed en schroom valligheid, geloof en wankelmoedigheid. Nog meer quaestien zouden wij op gelijke wijze kunnen nagaan. Voor heden zijn deze genoeg. Over de an dere spreken wij later. Vooreerst kunnen wij reeds deze conclusie trekken, dat bij eene hervorming eenige politieke partij formatie door middel vau het uitlokken eener beslissing over de practische quaestien, welke aan de orde zijn, (de kerkelijk-politieke partijen n^t medegerekend)de grenslijn zal liggen in het ziekelijk karakter, meer dan in het politiek inzicht. Een goede staatkunde is veel meer eene quaestie van karakter, dan menigeen meent. De beraadslagingen over de drie kerkelijk- staatkundige wetten hebben in den Prulsi- SOhen Landdag onder gunstige voorteekenen een aanvang genomen, waartoe ook veel bijdroeg de houding der regeering, die, bij monde van den Minister-president, meer onverholen dan vroeger, verklaarde, dat het Ministerie over mets zoo eenstem nig dachtals over de maat regelen om den staat tegen Rome te verdedigen. Vooral het ontwerp betreffende de opleiding en aanstelling der lagere geestelijken vond bij de clericalen heftige bestrijding. Zij beweerden dat het voorstel streed tegen de constitutie, eu eene grondwet-wijziging daaraan dus had moeten voorafgaan. Dit werd wel door sommige voor standers der regeeringsvoorstellen toegegeven, doch de noodzakelijkheid der hervormingen, waarin andere zelfs Katholieke landen, zooals Beieren en Wurtemberg, reeds waren voorge gaan zoo algemeen erkenddat de aanneming zoo goed als verzekerd ia. De ontwerpen zijn nu in handen gesteld eener bijzondere commissie, belast met het uit brengen van een rapport. De gedenkdag van den laatsten veldslag voor Parijs en de overwinning bij St. Quentin is den 19den dezer op echt militaire wijze herdacht, Uoor het overbrengen in feestelijken optocht der in dep laatsten oorlog buitgemaakte Fransche vaandels naar de kerk te Potsdam, alwaar zij bij dergelijke herinneringen aan vroegere over- winnmiigen bewaard zullen blijven. Naar men wil zou gewacht zijn tot na af loop van dat feest, met bet besluit dat het Hof, wegens den dood van Napoleon ILL, voor eenige dagen rouw zou dragen. Voorzeker een droevig contrast Het vermoeden dat het voorstel tot weder- uitstelling van den Hoogen Raad van Onder wijs door de Nationale Vergadering van Frankrijk zou goedgekeurd worden, heeft zien verwezenlijkt. Toch heeft de rechterzijde daarbij weder de ondervinding kunnen opdoen, dat, al is het haar gelukt m den laatsten tijd nog al eens den boventoon te voeren, zij toch ook nog te re kenen heeft met de andere partijen. Niettegenstaande de heftige tegenkanting der commissie, in wier handen het wetsontwerp ge steld was, besliste de vergadering, in strijd met dat ontwerp, dat het dagelijksch bestuur van dien Hoogen Raad niet uitsluitend door dal 5 7 6 6 8 8 3 KB. schil, prijs f 22 4 kilogoeboter 56 4 ilo; kaas f 26,00 4 erloopers (10412; H,50; appelen (9 voerd 20 partijen; a qnal. lalf kilonuchtere roerd: 926 funderen, itere dito, 68 scha- biggen. t., 2deqoaL 75 ct; *1. 90 ct.; schapen oor Londen 50 4 54 [ual. f 66 en 3da wache, Flakkeeeche mindere f 10,50 4 geringe (7,5049,25. ihe f 7,00 4 7,60, Noord-Brabanteche akkeesche en Over- to mindere (6,20 4 ito Zdmer (5,80 4 ssche aware (3,80 In het laatstvorige aard het nutja u. kundige partijen. Doch iedere partij forma tie moet wezen zuiver, d. w. z. in overeenstemming met den toestand van bet oogenblik. Nu is eene partijform&tie onzuiver‘zoowel wanneer zij niet steunt op verschil in staatkun dige richtingop verschil in opvatting van de belangen des lands, wanneer zij dus is eene par tijschap, als ook wanneer zij, op vroeger toe standen berekendaan de nieuwe toestanden ge heel vreemd is. Nieuwe pajtijformatie is thans noodzakelijk, schreven wij in ons vorig artikel Mr. Buys na. Zij is te bereiken door te vragen, welke prac tische quaestien in den eersten tijd aan de orde zijn en dan over die quaestien eene beslissing te doen plaats hebben. Op die wijze zal men uit de feiten leeren inzienop wie men in de toe komst zal kunnen rekenen, op wie niet, aan wie men zich zal hébben aan te sluiten, aan wie niet. Ook die woorden van het Gidsartikel vonden bij ons weerklank. rWelke quaestien nu ter bevordering dier zui vering zullen moeten worden aan de orde gesteld en welke resultaten die zuivering dan waarschijn lijk zal opleveren, de bespreking dier punten be waarden wij voor heden. Vooraf eene enkele opmerking. Twee partijen zijn er, welker bestaan reeds nu volstrekt niet twijfelachtig isde ultramon- taansebe en de christelijk protestantsche, ook wel- genoemd de christelijk-historische of anti revolutionaire. Sommigen willen aan deze partijen, althans aan de eerste, het karakter v4n staatkundige partij ontzeggen. Immers, zoo redeneeren zij, de ultramontaan- sche partij bedoelt de heerschappij ïl en over den staat door de katholieke kerk. De andere bedoelt in den staat deu invloed te bevorderen en te bevestigen van eene bepaalde godsdienstige leer. Welnu, zoo gaan zij voort, dat streven bedoelt dus niet de belangen van den staat zelven. En aangezien het doel dier partijen dus buiten den staat is gesteldzoo zijn zij geene partijen maar partijschappen. Wij houden dit voor eene dwaling. Immers de ernstige, gemoedelijkeuit over tuiging handelende aanhangers dier beide ge noemde kerkelijke pattijen beoogen hun bepaald omsebreven doel, omdat zij van de bereiking daarvan het heil verwachten van den Staat, van het volk, van de maatschappij. Zij willen dat doel ben iken binnen de grenzen van den Staat, door middel der instellingen van den Staat. Ontbreekt dan aan hunne qualificatie als po litieke partijmannen iets? En bovendien, zij bestaan, zij werken in<den Staat, men kan ze ja wegcijferen op het papier, maar in de werkelijkheid niet. Men houde dus met die partijen rekening. Haar houding nu tot de nieuwe partij forma tie is deels uit den aard der zaak niet twijfel achtig, deels is ze dit uit den aard der zaak juist wel en is zij ook bestemd om altijd twij felachtig te blijven. Wij bedoelen dit: zoodra het quaestien betieft, waarin hare kefkelijke bedoe lingen rechtstreeks of zijdelings zijn gemoeid b. v. de onderwijsquaestie, weet men precies wat men aan haar heeft; doch zoodra quaestien ter tafel komenwelke met die bedoelingen in geen verband staan, valt voor haar de partijband weg en kan men niet licht te weten komenhoe de personen welke tot die partijen beboorenzich tegenover die quaestien zullen gedragen. Sommi gen zullen dezeanderen eene andere zijde kun nen kiezen. Hunne stemmen zullen worden be paald of door hun eigen individueel inzicht in de zaakof door het vertrpuwen dat zij stellen in bepaalde personendie dig oordeel kunnen veilen leiden door hunne t regeering’, welke tijdelijk het handen heeft. In soortgelijke gevallen moet men dus de personen monsteren, en beeft men aan een bestudeering dier partijen niets. Thans gaan wij verder en zoeken wij onder de gröotè menigte, welke buiten die beide kerkelijke partijen staat. Eu thans de quaestienwelke ter toetsing zullen moeten dienen. Wij kiezen er eenige uit. Allereerst het vraagstuk van ’s lands verde diging, dat zijne beslissing wacht. Dat vraagstuk heeft verschillende perioden door leefd. In het begin heeft er, althans van liberale zijdeeene voortdurende oppositie bestaan tegen de uitgaven van het budget van Oorlog. Ochhet land zoude niet in gevaar komen en het was beter de gelden der burgers aan nuttiger zaken te be steden. Zoo redeneerde men toen. Daarop is gevolgd de groote ontgoocheling, eerst in 1866, later in 1870 toen het bleek, ai toegestane geld onvruchtbaar besteed het oorlogsgevaar niet zoo als men wel gemeend had. ken de mannen van het vak de hoofden bijeen en werden allerlei plannen ontworpenoverwo gen goedgekeurd en verworpen. De een wilde dit stelseleen ander dat en aan de verwarring va'u opvattingen en denkbeelden scheen geen einde te komen. Gelukkig kunnen wij tegenwoordig zeggen ook die periode voorbij te zijn. Vrijwel zijn de mannen van bet vak het tegenwoordig daarover eensdat ons vaderland alleen verde digbaar wezen zal met een geconcentreerd stelsel d. i. het stelsel waardoor alle verdediging wordt aangelegd op het behoud van de Amsterdamsche waterlinie. Het gebeele grondgebied van ons land te behouden acht men terecht eene wan hopige zaak en men wil alzoo door het behoud der Ulrechtsche linie over het land een kern bewaren van waar uit op den duur de hand having der onafhankelijkheid van het geheeie land mogelijk is. Nu komt het er slechts op aan om te weten, of men werkelijk tot het in staat van verdediging stellen zal overgaanof men voor de bereiking van dat doel opofferingen zal welen te doenof men daarvoor zal over hebben geld en of men door de afschaffing der onrechtvaardige en voor het gehalte van het leger verderfelijke plaatsver vanging en nurnmerverwisselingde zaak der defensie zal willeu maken tot eene zaak, waartoe het gansche volk is geroepen. Nu de quaestie aldus gesteld wordt, kunneu wij ons ten opzichte barer beantwoording twee partijen voorstellen de eene, die in de •allereerste pleats luisteren zal naar de stem van het patri ottisme, die ieder onnoodig uitstel van de vol tooiing der doode en de organiseertng der levende, strijdkrachten zal houden voor verraad, aau het vaderland gepleegd die met geestdrift aan den arbeid zal gaan die voor geene opofferingen zal terugdeinzendie zich niet door allerlei kleinere punten van verschilwaarover de mannen van het vak nog mochten redetwistenzal laten ophoudendie het kleine klein zal weten te ach ten en het groote 'groot. Dit zal de eene partij zijn. En de andere zal die wezenwelke het aan zoodanige geestdrift ontbreekt. Wel is waar behooreh tot haar niet uitslui tend van die zich noemende wereldburgers, die met hooghartigen blik op vde bekrompenheid” der liefde vuor een bepaald land nederzieude, in den grond der zaak onder hun schoonschij nend cosmopolitisme met veel ^nders dan eigen belang verbergen; neen daartoe bebooren ook wel anderen, voor wie het patriottisme niet is een ijdele klank en die ook vau harte zou den treurenwanneer zij bet verlies van 's lands of zij zullen zich laten (die wanhopig de schouders ophalen onder den -ritroepi wat is er tegen de overmacht te doen, (ruist liever de armen en waeht af wat het lot >1 geven. Voor de geestdrift, die zeggen doet toch willen wij strijdenwant al is de politieke adergang ook het eind?, voor den zedelijken ondergang is eene natie, welke zich verweert, aloos bewaard voor die geestdrift hebben zij grn oog. Derhalve, tegenover de quaestie der lands- veidediging zal tusschen geestdrift en berekening, tu$chen moed en angstvalligheid, tusschen ze- deljk idealisme en wanhopig scepticisme de gre»slijn worden getrokken. Ir zijn echter meer quaestiëu. 1 v. in zake het volksonderwijs. En bier merk bedoelen wij niet den strijd tusschen neu traal onderwijs en onderwijs met godsdienstige kleu'. Neen. Daar is tegenwoordig eene andere auaetie geboren. Zij betreft liet openbaar on- derwjs zelf. Luider en luider dringen dage lijks de klachten tot ons door,< dat door ka- righqd of door armoede der gemeentebesturen de toestind van ouderwijzers en onderwijs verre is van voldoende. Slechte bezoldigingengebrek aan personeel, voor een groot deel door die sechte bezoldigingen veroorzaakt, gemis aan de ipodige leermiddelen 1 schoollocalen welke bijna eu ander, dat bestaat En daarbij: schoolverzuim verzuim, waartegen de 1 standige maatregelen van bijzondere personen, zoowel als van enkele, instellingen b. v. het schoolverbond, al zeer weinig hebben kunnen doen. De maatregelen alzoo, w$lke in zake het open baar volksonderwijs vroeger' of later aan de orde zullen komen, kunnen geene audere zijn dan deze twee: ruimere inrichting van het volks onderwijs, hetzij dan door subsidieeriug der gemeenten van staatswege met daaraan verbon den voorwaarden tot betere regelinghetzij ver- hoogiug van het wettelijk Cijfer, beneden het welk geene onderwijzersbezoldiging mag zijn gesteld; en in de tweede plaats: invoering van den leerplicht. Zeer zeker moet dat eerste ge deelte van het vraagstuk opgelost zijn, alvorens men met het tweede kan aanvangen, want hoe’ zal men iemand mogen dwingen om de scholen te bezoeken, wanneer die scholen slecht èijn; maar eindelijk toch zal ook dat tweede aan de orde komen. Over beide gedeelten van het vraagstuk is reeds zooveel geschreven en ge wreven, dat inderdaad eene hernieuwde bestu deering niet licht tot nog nieuwe gezichtspunten zal kunnen leiden, eu de tijd van beslissen, van dqortasten of niet doortasten zal gekomen zijn. Hetgeen dan tegenover deze quaestien het keuteeken der partijen zal wezen, komt hierop neder: schat gij het onderwijs zoo hoog, zal men vragen, zijt gij zoo ten volle er van over tuigd dat alleen een goed onderwezen natie op deir duur hare onafhankelijkheid zal kunnen bewaren, hare staatsinstelluigen gezond houden, hare welvaart veizekeren, haat karakter verede len, zoo ja' welnu offert dan voor dat onderwijs iets opoffert op het geld dat noodigzeer nopdig is; offert iets op van die zoogenaamde schoonklinkeiide, maar ellendige vrijheid der ou ders om hunne kinderen dom te houden en voor de toekomst te bederven. Gelooft gij in de macht van het onderwijs,* staat dan aau die macht met in den weg, roept haar in, steunt haar, versterkt haar, al moet het u ook iets kosten van hetgeen waaraan gij tot dus ver mis schien wat al te veel, en m evenredigheid tot de belangen van het onderwijs, zeer zeker al te veel gehecht hebt. Dan zullen er sommigen zijn, die zeggenwij gelooven, en zullen ons geloof toonen uuor onze daden. En er zullen er anderen zijn die zeggen: wij gelooven ook wel, maar ons geloof is niet

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1873 | | pagina 1