r. wo. i ZONDAG 16 FEBRDAKL 1873. I ?r- 1 - WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. I 3 J’7. èi »’7. 0’7. >DE; KEUS. BUITENLAND. OVERZICHT. Over Vrijheid, en wat daar zoo al toe behoort. StHIHORlISClII C0IR1NT f een oogenblik aannemen dat dat is 0. Deze Courant Wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden Prijsvoor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Fratjj» per post door het geheele rijk 0,80. 248 253*/, 62V, 93 W’71. H is*/. 867. «67. 887. 89 »«‘7i. 337. 9»7, 10» 7. n«7. 91 68’/, »*7. 977, 140 M 89 43 «87. 96’/, 86‘/. 16»/< Nov. 5 -Aug. 5 Juli. 5 -Oct. 5 1860. f 864. 5 5 6 6 7 .6 6 6 5 4| 3 3 ideel. f 5 5 5 .5 1.100. 5 .5 3 66’/,.. 6«7.. 576 16» 7. 1’7. 567, 157 «»7. ”7. lood gevraagd ®g getuigen over in het Bureau der Brieven franco. (3726 MATOR, Roman es, ter voordragt in gingen, Nutsverga- B u n d el2e, ver~ Icprijs per bundel f 0,80 voor 0,40. Bergh, J. Brks- J.ViN LüWWCT, Tele én anderen, 8* 4 3 3 3 n 1816. 5 0 5 5 5 6 ƒ1000. 5 ƒ1000. 5 le leen. 4J 891/« 9. .4 76 3 100. le Sectie. 7 1869. 7 3 69. .5 7 6 6 8 3 .3 IHTEK. mep, schil, priis f 24 4 itogoeboter 66468 ct., kaas f 28,UO 4 34,00; loopers f12413; aard- 1,40; appelen f 10 4 12, Ungevoerd 8 partijen; ht en qual. kilo. per half kilo; magere ilveren f 7 4 14. gevoerd: 1 paard, 668 veren, 71 nuchtere dito, varkens, IS biggen en 90 ct., 2de qual. 76 ct.; e qual. 95 ct.; schapen ct., alles per kilo. 2de qual. f 75 en Sda oor de grootendeels ga- aanvoer van vee gering inig beteekenis. Varkens weiig. ,68 41,44, minder soort 26 stuks. >sn Noot^nSeboonhnvn. Buurmans hond jaagt onze kippen maar laat ons eens beproeven hem oen hond na melijk dood te schieten? Buurvronws kat zingt ’s nachts op ons dak maar Iaat ons het eens wagen haar, de kat, wel te verstaan, dood te gooien? Buurmans varken onderrnijnt den gemeenschappelijken muur,maar laat ons eens S. W. 1ST. VjJLNT NOOTEN, Ultgeters. verzameling van schillende gelegeu- (3736) LE, Noordblaak te even en geld franco. TEM. pC 7 Feb. 2| 56% De toestand van verwarringwaarin Spanje in de laatste jaren onafgebroken verkeerde is ten toppuqt gestegen door het gewichtige besluit van den Koning om afstand te doen van den troon voor zich en zijne nakomelingen. Den 4den December 1870 aan de regeering gekomen, was het steeds zijn streven om langs legalen weg orde te brengen in ’s lands zaken de binnenlandsche rust door bezadigde maatre gelen te herstellende liefde van de Spanjaar den te winnen, doch al zijn pogen leed schip breuk door het volslagen gebrek aan medewer king zoowel van de zijde der overheid als van het volkde beginselloosheid der staatkundige Prjjs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels /0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters paar plaatsruimte. Inzen- ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. partijendie door eindelooze partijtwisten het tot stand komen vau eenige belangrijke hervor ming in den weg stonden en daardoor de revo lutionaire bewegingen in de hand werkten. Her haalde aanslagen op zijn leven waren bewijzen, hoe weinig zijn strevenom de liefde van zijn volk te winnenwerd op prijs gesteld. Geen wonder dusdat Amedeus Idien toe stand moede, tot het besluit kwam om van de regeering afstand te doen. Veeleer mag het 'bewondering wekken, dat hij den moed had, onder omstandighedendie alle hoop op een beteren toestand moesten benemen, zoo langen tijd nogde teugels van het bewind te voeren. De boodschapwaarbij de Koning van zijn besluit aan de vertegenwoordiging mededeeling deeddoet dan ook duidelijk uitkomendat hij aan de toekomst wanhoopt. Getrouw aan eed en grondwet, niet de Koning eener partij, had hij gehoopt, dat een eerlijk bestuur goede vruchten zou dragen, doch Spanje blijft steeds voortwroe ten in eigen ingewand, en, zoo pal hij staande zou blijven tegenover een buitenlandschen vijand, de bestrijding van dien binnenlandschen vijand moet hij opgeven. De pogingen door Zorilla in het werk gesteld om hem nog van besluit te doen veranderen bleven vruchteloos. ’s Konings boodschap werd door de vertegen woordiging zoowel als door bet volk vrij kalm ontvangen en in den afstand met algemeene stem men berust, terwijl Senaat en Cortes zich ter stond permanent verklaardenen het Ministerie zijn ontslag nam. Onder protest van Zorilla, die een nieuw gou vernement wilde verkozen zienalvorens over den regeeringsvorm te beslissendoch ondersteund door de conservatieve partij, die verklaarde elk be wind te zullen steunen dat de maatschappelijke orde en de onschendbaarheid van het gebied handhaaft, werd met 2óö tegen 32 stemmen de republiek geproclameerd. In de zitting van Woensdag werd een nieuw Ministerie benoemd met Figueras als president. Reeds den dag te voren had Amedeus met zijn gezin Spanje verlaten. Binnen een paar dagen en zonder slag of stoot werd aldus de staat vau zaken in Spanje geheel omgekeerd en dat in een tijd, waarin het land voor een groot deel is prijs gegeven aan den burgerkrijg. Zal het der Republiekalthans iu den eersten tijdgelukkeneen einde te maken aan die binnenlandsche worsteling I Zal het haar geluk ken de verschillende pretendenten die zich niet ontzien door moord en roof hun eigenbelang te zoeken onder de leus van Spanje te willen ver lossen van den vreemdelingonschadelijk te maken. Een blik op Frankrijk doet ons daaraan twijfelen. Een uitnemend staatsmay, zooals Spanje er wellicht geen beziteen man wiens vaderlands liefde door vriend noch vijand wordt betwijfeld, wien het met de grootste volharding gelukte, om Frankrijk uit een onbeschrijielijken toestand van verwarring en regeeringloosheid terug te brengen tot een geregeld bestuur en zich daarin door niets liet aiscbnkken, ziet zijne bedoelingen nu op de schandelijkste wijze miskend, door eene partij-com missie, die hem, tot dank vóór dat alles, eenvoudig wil wegcijferen, en dat nog wel onder den schijn van de meest mogelijke welwillendheid. Het is te hopen dat de Nationale Vergaderiug, weldra geroepen om over de voorstellen der com missie van dertig tc oordeelen en te kiezen tus- schen haar en Thiers, de ware bedoelingen dier commissie zal ontsluieren. Wel heelt zij den president, onder de noo- dige waarborgen, toegestaan bij interpellation, op de binnenlandsche politiek betrekking hebbende, het woord te voeren, en eenige andere kleine concession gedaan, doch van eigenlijke regeling der constitutioneel® betrekkingen, het instellen en de omschrijving vau de bevoegdheid eener Tweede Kamer, wilde zij niets weten. Haar voornaamste doel, Thiers onschadelijk te maken, werd vol te lief, en te zacht, om blootgesteld te worden aan de guurheid van het weder, en aan den verderfelijken invloed van andere knapen ey meisjes, redenen waarom gezegd kind de school nu en dan eens bezoekt, als het daar bijzon deren trek toe heeft. De manvervuld van ijver voor de zaak van ’t onderwijs, trekt de stoute schoenen aan en wandelt er heen. vOch, meester! ’t is zoo’n zwak ventje; als er een windje tegen aan blaast dan is hij ziek en dat leeren, ziet u, dat is het ergste voor zulke lieve, zwakke hersentjes! En dan, die andere jongens op de speelbaan, die doen hem wel eens kwaad, en daar leert hij. allerlei verkeerde dingen van’; laatst was er een die vloekte I” Meester ziet den knaap drie boter hammen naar binnen spelen, en weet van vroe ger dat hij’, wat guiterij aangaat, het A. B. al lang achter den rug heeft en bijna aan den regel van drieën is, zoodat een onderwijzers- toezicht heel dienstig voor hem zou zijn; hij denkt het: maar laat hij ’t eens zeggen! Als hij ’t doet, dan is hij een verloren man. Ik vraag u in gemoede: Is dat vrijheid van spreken Een ambtenaar zietdat zijn chef in dienst zaken thuis is als een aap in de sterrekunde, en meeningen vooropzet, te dwaas om ze te bestrijden. Hij denkt: Beste mijnheer, als gij nu nog maar de handigheid hadt om dat aan mij en mijn collega’s over te laten, dan zou er misschien nog iets van terecht komen, ter wijl we nu iu een samenraapsel vah verwarring zullen geraken. Hij denkt zulks, maar och! laat hij een wachter plaatsen voor zijn lippen, want anders.... o, die vrijheid! Een redenaar bewijst door zijn oratie, dat hij het onbegrijpelijk ver heeft gebracht in de kunst van het geduld zijns auditoriums duizend dooden "te doen sterven. Eindelijk gelukkig zijn stem begint beurtelings zich te verheffen en te zakken.... zou hij gedaan hebben? He laas, welk een teleurstelling! Hij keert zich om, neemt op nieuw het waterglas ter hand, en zet zijn kannibaalsche wreedheid met ver dubbelden ijver voort. Toch komt er een eind aan ’s mans fiijnigingsarbeideen zucht van ver lichting stijgt uit den boezem van dames hoor- deressen en heeren hoorders! Nu, denkt men, dat is ééns, maar nooit weer. Ja, men denkt het, maar wie zal het zeggen? Alweer die gulden vrijheid. Och neen, wij zijn niet vrij in ons spreken, ’t Was valsch van' dien Franschen Talleyrand, toen hij beweerde, dat de spraak den mensch is gegeven om zijn gedachten te verbergen maar hij zou nog veel verder bezijden de waar heid geweest zijn, als hij het tegendeel had gpzegd. Echter, als wij de zaak wat meer van nabij beschouwen, dan is het toch maar goed ook dat er een wet is, die der beleefdheid name lijk, die onze vrijheid van spreken «enigszins aan banden legt. Want, het hooge woord moet er wel uil, wij zijn niet rijp voor die vrijheid. Ons oordeel is zelden onbevangen; de eerste indruk dien de dingen op ons te weeg brengen, is zoo dikwijls verkeerddat wij onzen naaste menigwerf groot onrecht zouden doenals wij ouze gedachten terstond in woorden formuleer den. Onze eigen zwakheden zijn vaak zoo vele en velerleidat het ons zeer weinig voegtde sabel der kritiek te zwaaien over die jvah ande ren. Derhalve laat ons, vrijheid van spre ken verlangende, zorg dragen, geen ongebon denheid te eischeu. Echter, wanneer het begin selen geldt, laat ons dan spreken: want in dat geval zou het lafhartig zijnons te krommen onder ’t juk der dienstbaarheid en te zwijgen. Hebben wij geen vrijheid van spreken, ouze vrijheid van handelen laat nog veel meer te wenschen over. *Wij leven vrijwij leven blij!” hoorde ik eens zingen, ’t Geluid kwam uit de diepte; ik ging juist den militairen provoost voorbij, en de heeren bewoners van dat logement hie ven lustig gemeld lied aan ’t Klonk wel een beetje vreemd, in die omgeving! Maar toch, dat eenvoudig feit gaf mij stof tot nadenken. Die soldaten daar in zeker opzicht vertoonden zij het beeld der menschheid. Ja, wij leven vrij! Al bulderen wij het niet uit, zooals die Juidjes op het stroo van den provoost, wij denkenwij zeggen liet toch en helaas! hoe talrijk, hoe hecht, hoe onver breekbaar zelfs zijn de banden, die onze vrije beweging belemmeren I Want wat is eigenlijk vrijheid? Moeten wij eronder verstaan, het vermogenom onzen wil te beschouwen als het eenig richtsnoer van ons denken, van ons spreken, van ons handelen? Laat ons voor het zoo is. L Vrijheid van denken bezitten wij, dat is zeker. Maar hoe komt dat? Wel, dood een voudig, omdat niemand kan constateerenwat we denken. Het kan dus onmogelijk eenig mensch in het hoofd komentot ons te zeggen fflk verbied u de gedachten te koesterendie thans u door de hersens wandelen; ik gelast j juist het tegenovergestelde te denken van het- i géén gij op dezen stond denkt. Gedachten zijn tolvrij, alleen omdat het ónmogelijk is er slag- byomen tegen op te richten. Maar laat die gedachten zich uiten in hoor bare klanken of zichtbare teekensl Dan krijgt de belager uwer vrijheid vat op u. En rekent er gerust op, dat hij u niet lang los zal laten loopen, Zoekt gij naar voorbeelden? Och, wij kun nen die moeite sparenlezer want bij honderden biedt het dagelijksch leven ze ongevraagd aan. Dokter wordt bij een patiënt geroependie het kwaad genoeg heeft: gebrek aan eetlust, slapelooze nachten, lusteloosheid, én wat dies meer zij. Wat“ drommel, denkt de genees heer, dat geloof ik wel niets arbeiden, niet de minste geestesinspanningtelkens etende en drinkende, geen wonder dat bij den eigenlijken maaltijd de beste saus, de honger, gemist wordt, dat de slaap de oogleden ontvlucht, dat de levenslust verdwijnt? Dat denkt hij, maar laat hij bet eens zeggen, als hij er ten minste op gesteld is, den lijder tot vriend te houden l Wil hij den man niet ergeren, dan moet hij met het ernstigste gezicht van de wereld zijn tong inspecteerenzijn pols voelen, met het horloge in de hand nog wel, en hem een drankje voorschrijven, als wenk er bijvoegende, dat eenige beweging niet kwaad en onthouding van al te copieuze spijzen misschien dienstig zou zijn welk laatst gedeelte van het con sult alleen voor kennisgeving wordt aangenomen. Ik vraag u, is dat vrijheid van spreken? u Een geestelijke kent een gezin, dat zeer nauwgezet is in het behartigen van alles, wat tot de uiterlijke godsdienstplichten behoort, maar het overigens met de eischen der moraliteit, toegepast op de kleinere aangelegenheden des levens, zoo angstvallig niet neemt. Hij spreekt tot de leden van dat gezinen waagt het, ook een toespeling te maken op zekere handelingen, die niet wèl door den beugel kunnen. Br... wat is dat mis! Die geestelijke is overtuigd, dat hij zijn plicht doet, maar zijdie er het voor werp van zijn, deelen die meening niet mijnheer matigt zich aan, zich te bemoeien met dingen die buiten zijn kring liggen.... hij veroorlooft zich ten vrijheid, die.,.. Een onderwijzer heeft een ouderenpaar op het oog, dat hun kind veel te goed acht, en probeeren dien vernieler dat ’s te zeggen het varrenrottenkruit te geven? Buurmans dienst maagd spat modder tegen onze glazenlaat ons eens goedvindenop haar hoofd een emmer watei uit te gieten, ten einde haar tot betere gedachten te brengen Ziel, niet eens hebben wij vrijheid, ons te wreken over de kwellingen die buurman en buur vrouw ons aandoen; hoeveel te minder, om het hem of haar lastig te maken zonder andere re den dan dat wij daar nu eens pleizier in hebben ’t Is zoo en niet anders: wie vrijheid van han delen verlangt, hij begeve zich, geheel alleen, tien graden benoorden het noordelijkste punt dat ooit door een Noordpoolzoeker is bereikt, en daar, als hij er schik in heeft, mag hij eens tonnen wat hij kan. Wie in de m a a ts c h a p p ij thuis behoortmoet wel zijn wil een touwtje om den hals doenof zich de bekende spreek wijze te binnen brengen, waarop mijn moeder me wel eens onthaalde: *Wat praat je van je wil, mijn jongen Je wil is een bezemstok 'staande bij de achterdeur 1” een beeldspraak waarvan de strekking mij tot heden duister is gebleven. Onze wil, onze vrijheid van handelen, zij bestaan slechts in naam. En gelukkig dat het zoo is. Ware het anders, hoe spoedig zou de maatschappij gaan gelijken op dien jongenvan wien Dickens in zijn Nelly verhaalt, die op zijn hoofd ging staan alleen om zijn baas te ergeren. Dat voorts onze persoonlijke vrijheid niet weinig wordt gebreideld door het maatschappe lijk belang, ’t welk den eenen mensch onder contróle van den anderen steltis duidelijk elk toch ziet, bij de uitoefening van zijn be roep, in zijn werkgevers, in zijn chefs, in zijn klanten, eenigermate zijn meesters. Ieder, die van zijn arbeid moet levenvan welkërf aard die ook zy verkoopt een gedeelte van zijn vrijheid. Daarmede staat bij ook tegelijk het recht af, zich over het gemis daarvan te be klagen. Zoo meenen we dan bewezen te hebbendat maatschappelijke vrijheid slechts tot op zekere hoogte kan genoten worden. Staatkundige vrijheid kan zal en moet bij toeneming ons deel worden; evenwel waarschijn lijk niet in die richting, volgens welke velen denken dat zij te bereiken is. Individueele vrijheid eindelijk is zoowel ons recht als onze plicht, en kan onder alle levens omstandigheden worden verkregen. Deze beide laatste bijzonderheden nader te ontwikkelen, zal, indien het ons gegeven wordt ons voornemen ten uitvoer te brengen, in een of twee volgende beschouwingen geschieden.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1873 | | pagina 1