1873.
ZONDAG 24 AUGUSTUS.
N°. 217.
I
1
WEEKBLAD VOOR DE. KRIMPENER-. ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
«sï‘/4
249
w. jsr. va# isrooTFJsr,
Uitgevers.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
Teekenen 'des Tfjds.
siioimovnsm courant
19.
deel
0.
een
19.
N»otoa, SckooahöTtn.
<0
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag
«verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70.
Franco per post <Joor het geheele ryk 0,80.
957.
1045
877.
96
99>/2
die
on-
s Sectie. 7
1869. 7
8
5
7
6
6
8
3
3
«7.
Hl
88>/„
99-/,
99»/,
100’/,
97-/,
.....j. _j-i i.jt
Prijs der AdvertentiënTan 1 tot 5 regel» ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Oroote lettere naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
Se leen. 4J 91-/,
M’/l.
685/s
88
15’/s
417»
92
917,
31V4
937'<
79
51
«87<
♦17.
12
7)7.
4
3
100. f
Nov. 5
-Aug. 5
-Juli. 5
-Oct 6
I, 1860.
864.
5
5
6
6
7
6
6
6
5
<H
3
v 8
:f
5
5
5
100. 5
257
«{“Zu
56
n 200 stuks vee.
nf 270 300, mindere
f Mi 4 240, vare
en (135 4175, gras-
io f 15 4 20.
kilo 55 4 58 ct, die
weivarkeiu roór En-
44446 et. per kilo,
0017,00, «d«e ,M
r'f 1,1» 41,99 bet kilo.
e. Jarige Zeeuwscbe,
2.30 4 18,50, mindere
k 14.
nsche en Overmaassche
DO.
m Vlaamsche winter
hermaauohe en Flak-
47,50, nieuwe Over-
talmaat (74 7,90.
Boeder f 5,00 4 5,80.
IHTKK.
tnnep f 23,00 4 24,00
0,20 p. heet.; goeboter
t. per half kilo; kaas
;ens 28 a 33 et, over-
i 70 a 75 et per kilo,
smeren 16 418ap-
.8,00 per heet.; aard-
,60 4 2,00 per heet.
ngevoerd 60 partyen;
ugustus eerstk. groote
o (1,1541,25 per kilo,
half kilo; magere dito
1 23 4 25 et. per half
«re kalveren (11 416.
igustns. Aangeveerd
kalveren, 10 nuchtere
n, 219 varkens, 160
0,95, 2de quai. 75 ct.;
qual. 80 ct schapen
voor Londen 50 4 52
e qual. 59 en 3de
i, Zeenwsohe (4,25 4
25, Jarige Vlaamsche,
rermaaascha f12,50 4
geringe (10,50411.
7,50 4 8,50, nieuwe
nieuwe Zopier- f 6,50
iaassche sware f 5,5(1
0.
ons, wij zien in de ontmoeting tusschen den
Graaf van Chambordden vertegenwoordiger van
de absoluteclericale monarchieen den Graaf
van Parijs, den erfgenaam van het constitutio
neel Koningschap, een gebeurtenis die licht tot
gewichtige gevolgen kan leiden. De gemoederen
zijn in Frankrijk in den jongsten tijd uitstekend
voorbereid op eene Bourbonsche restauratie. De
booge dunk, dien de Franschen van zich zelf
hebben, is gestreeld door het feit, dat de won
deren van de laatste dagen zijn geschied op
Franschen bodem, alsof het welbehagen des Ha
mels bij uitsluiting op la grande nation
rustte. Wanneer wij een vergelijking maken
tusschen den hedendaagschen toestand van Frank
rijk en de dagen van de troonsbeklimming van
Lode wijk XVIII (1814), dan zal men zooveel
overeenkomst ontdekken, ook met betrekking tot
den stand der partijen in de Nationale Verga
dering, dat de verheffing van Hendrik V geens
zins langer een hersenschim is te noemen.
Ook Spanje geeft reden tot ongerustheid. De
beweging der Carlisten heeft een uitbreiding ge
kregen, die niemand in den aanvang mogelijk
achtte. Alle nuancen van republikeinen doen
hun best elkander te bemoeielijken, de burger
oorlog woedt er nog immer, en, ofschoon de
tegenwoordige regeering krachtig is opgetreden,
doen zich reeds verschijnselen voor, die niet voor
haar langen duur pleiten. Valt ook zij, dan
rijn jiieuwe triomfeu van het Carlisme in ’t ver
schiet.
Gelukkig een nieuw, een krachtig volk is
opgestaan en heeft den handschoen, dien *t ker
kelijk autoriteitsbeginsel heeft neergeworpen, zon
der aarzelen opgevat. Een eenig Duitsch volk
is er nooit geweest; maar nu ’ter is, hebben
de voorstanders van den vooruitgang alle rede
nen oui zich daarover te verheugen. En iudien
al de maatregelen, door het Duitsche keizerrijk
tegen de clericalen genomen, onze onverdeelde
goedkeuring niet wegdragenindien wij van een
vrijzinnig standpunt het beklagendat men aldaar
zijn toevlucht heeft moeten nemen tot strenge ver
bodsbepalingen tot uitdrijving zelfsdan mogen
wij niet vergeten dat de oorlog, die tusschen
den vrijen staat en een heerschzuchtige kerk
wordt gevoerddwangmaatregelen gebiedend
eischtdat concession alleen in vredestijd kunnen
gedaan worden. Zelfs indien wij aan de jongste
besluiten van den Rijksdag onze goedkeuring
onthouden, alleen omdat ze niet liberaal zijn,
dan handelen wy in zekeren zin even inconse
quent als die Spaansche afgevaardigdendie om
amnestie roepen terwijl de opstandelingen nog
aan het bouwen hunner barricaden zijn.
Knhoe ziet het er bij ons uit?
Ook binnen onze grenzen wordt gestreden,
en ofschoon de spanning gelukkig nog zoo sterk
niet is als elders, toch valt het niet te ontken
nen dat de vrede verbroken is. Wijdie gaarne
de Kerk al haar rechten gunnendoch haar in
menging in maatschappelijke aangelegenheden van
de hand wijzen, laat ons op onze hoede zijn!
Juist dat erbarmelijk //laisser-al Ier,” dat
onverschillig schouderophalen, dat koelbloedig
wachten totdat de vijand voor de poorten staat,
heeft reeds onnoemelijk veel kwaad gedaan.
Verdraagzaamheid is deugd, en wij zullen elk
de broederhand blijven reikendie onze rechten
ongemoeid laatdochwanneer zij tot voorwend
sel van traagheid wordt gebezigddan ontaardt
zij in een schromelijke ondeugd. Juist omdat
wij ons verheffen op den eernaam liberalen,
moeten wij toeziendat niemand ons die kroon
ontroove.
Houdt uw kruid droogwas Cromwell’s raad
geving. Zorgt voor uw onderwijs is de onze.
Goed onderwezen volken bukken zoo licht niet
Voor kerkelijk despotisme. Dat weten de cle
ricalen ook zeer goed.
Als dan de strijd, wat niet onmogelijk is,
óok bij ons in hevigheid toeneemt, dan zullen
wij optreden als ‘een vast aaneengesloten cohorte,
gezind om als kloeke mannen en vrouwen de
bij lange na niet geneigd was haar voogdijschap,
die zooveel goeds te weeg had gebracht, te laten
varen. Toen begon de worsteling. Het //Zoo gij
niet gelooftdan zijt ge vervloekt 1” waarmeê de
Kerk zoo vaak de naar kennis dorstendede
naar licht smachtende menschenziel te gemoet
trad, begon van lieverlede zijn kracht te verlie
zen. Een dubbele beweging schokte aan de eene
zijde het centraal gezag van de Kerk zelve, door
scheuring in eigen boezem, en deed aan den
anderen kant in de harten der leeken een afkeer
ontstaan van geestelijk oppergezag.
Toch scheidden Kerk en Maatschappij niet
onherroepelijk. De band was te hecht om zoo op
eens verbroken te worden. Doch daar juist toen
een gewichtig verschijnsel in de geschiedenis zich
voordeed het verdwijnen namelijk van de laatste
overblijfselen der leenroerigheid en het ontstaan
van de Staten als afgeronde lichamen met een
sterk absoluut en centraal gezag, splitste de Kerk
zich ofschoon haars ondanksin afzonderlijke
groepen die haar autoriteit behielden in zaken
des geloofs, en die macht zoodanig wisten te
vereenzelvigen met het staatsgezagdat de
staatskerken ontstonden.
Ook deze hielden niet genoegzaam rekening met
de eischen der voortgaande ontwikkeling. Ook
deze legden het geweten aan banden dwongen
de geesten zich te voegen naar afgepaste vormen
trachtten het oneindige te verwringen naar nauw
keurig afgebakende regels. Inmiddels bleef zij, die
zich steeds de Kerk bij uitnemendheid noemde
trouw op haren postZij deed wat zij kon en
dat was niet weinig om zich van de geleden
verliezen te herstellen, om zich zooveel mogelijk
te versterken en wachtte voorts haar tijd af.
De Fransche omwenteling van het laatst der
vorige eeuw ondermijnde het staatsgezagen haar
gevolgeq^ waren noodlottig voor de staatskerken
in ’t alflmeen. Meer eri meer werd er scheiding
gemaakt tusschen de eischen van ’t gelooven en
die van het wetenen werd de overtuiging leven
diger, dat de laatste onmogelijk ondergeschikt
aan de eerste kunnen zijndat de Kerk niet
bij machte is de aspiratiën van het ontwakend
maatschappelijk leven te bevredigen. Maar niet
allen dachten daaromtrent eenstemmig. Een aan
zienlijke massa bleef van oordeel, dat de maat
schappij indien zij zich niet wilde onderwerpen
aan de voorschriften der Mrk, te gronde zou
gaan. En het spreekt van zelf, dat de nog steeds
machtige aan dat denkbeeld telkens nieuw voedsel
gaf, en dat zij thans het oogenblik gekomen achtte
om met geweld den invloed te heroverendie in
den loop der tijden haar was ontglipt. Van dat
oogenblik dagteekent de liedendaagsche strijd
tusschen Kerkelijke overheersching en den voor
uitgang op maatschappelijk gebied. De Kerk
heeftgebruik makende van de ondervinding dat
in oorlogstijd een dictator noodig is, haar gezag
geconcentreerd in den persoon van haar eerbied-
waardigen Hoogepriesteren de wijze waarop zij
den kamp heeft aangevangen toont genoegzaam
aan, dat de worsteling fel zal zijn. Daarenbo
ven vindt de Kerk van Rome bondgenooten in
allen, die, ofschoon niet met haar meegaande,
toch ia den neutralen staat een vijand zien,
onverschillig onder welke banieren troepen wer
den geworven.
Met afwisselende kansen wordt de krijg voort
gezet. Dat Rome nog altijd op Frankrijk haar
hoop vestigt, behoeft ons niet te verwonderen.
De heldere wetenschapdie aan de eischen van
het geloof recht doet wedervarendoch her zich
verklaart tegen elke belemmering aan den on
derzoekenden geest in den weg gelegdis daar
het deel van weinigenniet van de massa. Het
onderwijs is in Frankrijk steeds verwaarloosd,
en datzelfde volk, dat heden zweert bij vrijheid
en repübnek, zal morgen zich gewillig voegen
naar de wenschen van den meest absoluten al
leen heerscher, als hij er maar slag van heeft de
nationale ijdelheid te streelen. De kansen staan
dan ook m Frankrijk heel gunstig voor het
Koningschap door Gods genade.” Wij voor
banier der ware vrijheid tot den laatsten adem
tocht te verdedigen. H—-e.
Ter nauwernood beginnen in Spanje de
kansen tot herstel der orde wat gunstiger te
staan, en mocht men aannemen dat de maat
regelen tot onderdrukking van den Carlistiscfaen
opstand eene uitvoering zouden erlangen
grond tot de beste verwachtingen gaf, ot de
tijdige behandeling van het ontwerp constitutie
dreigt de meerderheid, die tot dusverre de nieuwe
regeering steundeop nieuw te zullen verdeeleu.
Hoewel toch de Cortes meerendeels samenge
steld is uit voorstanders der bondgenootschap
pelijke republiek, bleek dezer dagen, toen eeu
der afgevaardigden hevig tegen dien regeerings-
vorm te velde trokdat ook met de minderheid,
die of de eenheidsrepubliek verlangen of wel tot
een der monarchale partijen behooren, wel de
gelijk te rekenen valt.
Hoewel de jongste gebeurtenissen in het zui
den reeds een klein denkbeeld aangeven van ’t
geen Spanje als federale republiek zijn zal, blijft
de regeering aan haar ontwerp vasthouden en
laat het zich vreezen dat, zoowel hare houding
in deze als het in behandeling nemen der con-
stitutioneéle quaestie, in een tijd, dat alleen van
eendracht en samenwerking heil te wachten is,
nadeëlig zullen werken op hetgeen seeds tot stand
gebracht of nog beraamd is.
Cartagena is altijd nog iu handen van Con
treras en van’den ex-brievenbesteller, die op het
fort Galera bevel voert. Van de zee- en land
zijde door de regeeringstroepen onder bevel van
Martinez Campos aangetast, hebben de insur-
genten als uitersten maatregel 1500 galeiboeven
in vrijheid gesteld en gewapend en vuren zij
in hunnen overmoed zelfs op de schepen der
vreemde mogendheden.
Uit het noorden luiden de berichten eenigs-
zins verward. Terwijl de Carlisten het beleg
voor het reeds zoo dikwijls genomen en herno
men stadje Bergaten gevolge van eene neder
laag, hun door de regeeringstroepen loegebracht,
hebben moeten opbreken, gewagen andere be
richten van eene overwinning, die de opstande
lingen zouden behaald hebben en waarbij drie
kolonnes regeeringstroepen tot wijken werden
gebracht. Ook Bilbao wordt nog steeds door de
opstandelingen ingesloten.
En alsof de binnenlandsche toestand aldus niet
reeds genoeg moeielijkheden opleverile, schijnt
de regeering ook met het buitenland in verwik
kelingen te zullen komen. De Engelsebe regee
ring nl. protesteert tegen het in beslag nemen
van een Engelsch schip, dat ammunitie Moor
de Carlisten aan boord had, omdat die inbe
slagneming plaats had in de Fransche wateren.
Thans is er geen twijfel meer overgebleven
omtrent de houding, die de Bonapartisteu in
Frankrijk zuilen aanuemen, bij eene even-
tueele poging om Hendrik V tot koning te
verheffen. Bij gelegenheid van de receptie, die
op Napoleonsdag te Chislehurst, ten huize van
de Ex-keizerlijke familie gehouden werd, en
waaraan vele Franschen deelnamen, is het dui
delijk gebleken, dat die partij niets met de
fusieplannen op heeft, De keizerlijke prins,
die met de kreten van //Leve de Keizer,” *Leve
Napoleon IV” begroet werd, deed in eene toe
spraak duidelijk uitkomendat zijne partij haar
standpunt mofest blijven handhaven en van geene
transactie weten wilde.
De regeering blijft tégenover de monarchale
beweging eene zeer gereserveerde houding be
waren, ofschoon men uit het verbod aan de
meerendeels repubiikeinsch gezinde Generale ra
den, om zich met staatkundige bemoeiingen in
te laten, mag opmakendat zij de fusieplannen
niet geheel vijandig is.
Door welke concession de graaf van Cham
bord de verzoening met de prinsen van Orleans
heeft mogehjk gemaakt, blijft nog steeds geheim.
BTKW.
pC. 15 Aug.
3
4
s
3
3
3
n 1816. 5
10. .5
5
6
a. 5
f 1000. 5
ƒ1000. 5
Voorheen was de maand Augustus met eenige
weken voor en na die maandeen treurige tijd
voor den dagbladlezer. Als hij ten minste niet
behóórde tot het klein getal uitverkorenendie
hun bezigheden geheel aan een kant deden, en
bun woonstede verlietenom in de bedrijvige
rust van een badplaats nieuwe krachten en ver-
sche indrukken op te zamelen. In dht geval kon
’t hem weinig schelen of de courant wat nieuws
behelsde of niet hij las haar toch niet.
Maar ook voor den journalist was die zooge
naamde //komkommertijd” een periode van kwel
ling. Er was niets aan de orde overal de
kamers op recès, de politieke hoofdfiguren on
zichtbaar geworden de heftigste radicaal gezellig
een partijtjfe biljart spelend met den steilsten
behoudsinande wereldgeschiedenis om zoo te
zeggen stilstaande, de Muze der historie gelogeerd
in een Kurhaus of gezeten op een ezel in een
of andere bergstreek. Ik bid u wat moest de
-arme ‘dagbladschrijver opdisschen om niet het
vreeselijkst oordeeldat een auteur treffen kan
zich naar het hoofd te zien geslingerd het
verwijt namelijkdat hij saai, droog, vervelend,
alles behalve interessant was.
Dat alles is veranderd. De komkommertijd is
afgeschaft. De wereldhistorie heeft geen tijd meer
om uit te gaan rusten. Zij moet voort immer
voort, en voegt met koortsige haast de eene blad
zijde na de andere aan haar arbeid toe. Zij
de eeuwig jeugdigezij zet zich niet langer voor
een poos neder aan de gezondheid aanbrengende
bronnen. Zij heeft wel wat anders te doen en
wijwij volgen met gespannen aandacht den loop
der gebeurtenissen, angstig vragende, wat de
naaste toekomst opleveren zal.
Iederwien het niet ten eenenmale aan ernst
ontbreektmoet erkennendat wij in een ye-
wichtigen tijd leven. De groote strijd die sedert
eeuwen reeds de gemoederen in beroering heeft
gebracht, woedt heviger dau ooiten iederen
dag komen ons geruchten van het tooneel des
oorlogs ter ooren. Wij bedoelen de worsteling
iussenen de moderne Maatschappij en de Kerk.
Er is een tijd geweest, toen de Kerk wij
nemen hier deze uitdrukking in den ruimsten
zin, niet in de beteekenis van een bepaald kerk
genootschap toen de Kerk de Maatschappij
vooruit was. De eerste uitbreiding van den Chns-
telijken godsdienst was een revolutie, welke be
gon met een protest tegen de onzedelijkheid, de
lichtzinnigheid, ‘het egoïsme der Maatschappij
en die, steeds in kracht toenemende, ondanks
de pogingen van volken en vorsten, om haar
in haar geboorte te smoren, om haar te doen
ondergaan in het bloed harer gemartelde voor
vechters, - toch een dam wist op te werpen
tegen het zedenbederf. Zoo werd de Kerk een
correctief der Maatschappij. Doch het bleef daar
niet bij. Naarmate haar macht toenam, naar
die mate wist zij ook de Maatschappij aan zich
dienstbaar te maten: machtige vorsten, een (Jon-
s tan tij n, een Clovis, een Charlemagne maakten
gebruik van haar hulp, en de tijd was niet verre
meer verwijderd, dal zij de volken zou doen
nederknielen op haar wenk, de vorsten zou doen
sidderen voor haar toorn. De verdrukte had zich
niet alleen vrij gemaakt, maar werd op haar
beurt verdrukster. En juist in den tijd van
haar grootste’ machtwas haar invloed op het
geestesleven, op de moraliteit van individuen
en natiën tamelijk onbeduidend, ja, was zij in
niet geringe mate besmet geraakt door dezelfde
verkeerdheden, die zij in de Maatschappij met
zoo uitnemenden uitslag bad bestreden.
Evenwel, het juk, dat de Kerk op de schou
deren der menschheid legde, drukte te zwaar,
dan dat het met lijdzaamheid Zou worden ge-
toncht. De wereld ging vooruitde wetenschap
ontlook, de nieuwe liandelsrelatién breidden der
menschen gezichtskring uit de meusch was
meerderjarig gewordenofschoon de Kerk nog