Weekblad voor de krimpener-, alblassér- en lopikervvaard en omstreken. ZONM& 14 SEPTEMBER. N°. 220. IÊRHÜÏS! ende de KER- s voorzien van verzoekt voor beet OUD m en Buitenlui Muziek. tam STEEN, 3LLEGBRS hier. 3ERT, us-Capello", men, OONIOVENO COURANT Waar en wanneer komt het lang (4528) 0. slechte 5 5 5 6 7 6 6 6 5 Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden f 0,70, Franco per post door het geheele tijk ƒ0,80. 777, 76 B 887, 9971, 997, 777, 677. 255 257 7, 62 6271. 6571, 647, Sectie. 7 869. 7 3 5 7 6 6 8 3 3 3 3 *1. f 5 5 5 5 100. 5 W/. SP/, »»7. 75>/, S. W. N. VAN' NOOTEN, Uitgeven. 5 Sept. 6» 02 88 1971. 10’/l. «7. 3 bekend, be- Schoonhoven- -earriveerd met MESKRAAM. it en aanbeve- zindelijke be- rEü. pC. 2| 3 4 8 3 3 3 816. 5 5 5, 5 5 000. 5 1000. 5 leen. 4j 4 3 f *37. 42 Nooten, Schoonhoven. ik met achting, Dienaar, EN DIJK. het publiek roken te be lt gevestigd als R viele bediening. >MMEN. VÜÜK- en FEKERS, en zindelijkheid ts per Pak. .AJAR. BR STEEN nts. REIFERT, BER 1873, HUIS van DWBOTEN. wang 1 we. 95 857. 10S2 1067. 8’7. Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels /O^jQ. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 üre. - -- - -‘ir Zonder vrees voor tegenspraak mag men be weren, dat de muziek de meest verspreide is van alle kunsten. Muziek maken, al niet voor I Wij denken hierbij nu nog niet eens aan de eigenaardige instrumentenvan sommige onbe schaafde of zelfs beschaafde oostersche volken, neen wij blijven in onze eigene Europeesche wereld. Muziek van draaiorgels, gezang van schorre kelen, gekras van gebroken violen, geschetter van valsche horens en klarinetten. Daarmede worden onze kermissen «opgevroolijkt.” Zonder muziek natuurlijk geen kermis. Goeddat spreekt van zelf. Welnu als het dan maar muziek is, ziet men zoo nauw niet naar het gehalte. Even als de paarden in een circus voor hun gallop- peeren en schooltijden genoeg hebben aan de begeleiding van zekere in bepaald tempo terug- keerende geluidenal zijn die geluiden zoo heel fijn en harmonisch niet, evenzoo is het met vele kermisbezoekers onder de menschen. Be geleiding voor het hossen, dat is alles wat zij vragen. Anderen, die in soort niet heel veel van dezen verschillen, putten gaarne de vroo- lijke, opgewekte stemming, op welke zij bijzon der gesteld zijn, uit een kermisorgel of een troep kermismuzikantenouder wier tonen zij dik wijls reeds ontwaken en dan met enkele tus- schenpoozen den geheelen dag voortleven, totdat de avor.d tea naar de eigenlijke amusementen de avond hen roept. Muziekuitvoeringen in den een of anderen «buitentuin”, in een openbaar plantsoenop de promenade van eene badplaats trekken des zo mers natuurlijk de bewoners der grootere of kleinere steden, in welker omgeving deze lust oorden gelegen zijn, tot zich. Ofschoon dikwijls op zoodanige muziek, zoowel wegens het ge halte als wegens de uitvoering, niet te roemen valt, toch wil men wel eens eeue afleiding hebben en stroomt men er heen. De grootere steden hebben hare opera-gezel- schappeu, hare stedelijke orkesten, hare zang verenigingen, hare maatschappijen voor toon kunst, de garnizoensplaatsen hare militaire mu ziekcorpsen, de kleine provincieplaatsen hare dilettanten vereenigingenhare zanggezelschap- pen, hare liedertafels enz. En komt dan nog binnen de huizen. Hier is eene dochter die piano, daar een zoou die viool speelt. Hier woont gij partijtjes bij, waarbij eene dame u vergast op het zingen van liederen, daar wordt gij toegeiateu in den fa miliekring, waar de avond met het spelen van quatre-mains of duo's wordt doorgebracht. Van alle kanten muziek, goede en slechte, kerkmuziek en kermismuziekopera’s en ope- relten, geestelijke muziek, militaire muziek, dansmuziek, ernstige muziek, sentimenteele mu ziek, café-chantantmuziek enz. enz. Van alles wordt er gehoord en dat alles draagt denzelfden t familienaammuziek. Eene kunst, welke zoo algemeen is verspreid als geene andere en welke zulk een grooten invloed kan uitoefenen, dat de mythe der ouden zelfs den Orpheus’ lier de macht heeft toege- schreven om steenen te roeren en wilde dieren te temmen, zulk eene kunst loopt groot gevaar, dat zij niet altijd in hare hooge waarde wordt erkend, dat zij bedorven wordt door de lucht der lagere sfeeren, waarheen zij wordt gebracht en dat zij, eenmaal bedorven, nu ook een c slechten invloed oefent in plaats van een goeden. De roeping der kunst is geene andere dan deze, dat zij den geest opvoert tot het reine, het edele, het verhevene. En indien men nu ééns nagaat, waartoe de muziek alzoo gebruikt wordt, dan zal men moeten erkennen dat in zeer vele gevallen deze kunst ai heel weinig Mn die heilige roeping beantwoordt. v. 5 ug. 5 ili. 5 et. .5 i860. 1 5517S -HU3 7, - W587a 167. W. 154 8871* 9*71. 997. 10P7, - 977, M 88 71/.. 23174 Men moest er inderdaad veel meer aan den ken, hoe licht de muziekale smaak van het publiek bedorven kan worden en hoe. gemakke lijk het ook aan den anderen kant valt, om dien smaak in eene goede richting te leiden. Wij hebben liet zelven wel eens bijgewoond, dat een overigens flink publiek met daverende toejui chingen de uitvoering ontving van eene //mi trailleuse galop”, een in galop-tempo geschreven stuk, waarbij op zekere oogenblikken door de tonen der instrumenten pistoolschoten heen- klonken. Dat zulke dingen bij beschaafde menschen kunnen gebeuren, ligt alleen hieraan, dat ze veel te weinig goeds hooren. Vooral zij die volksvermakelijkheden organiseeren of bij andere gelegenheden over muziekuitvoeringen iets te zeggen hebben, kunnen niet nauwgezet genoeg de programma’s dier uitvoeringen vaststellen. Goede muziek stemt rein en hoe meer men ze hoort, hoe meer men te hooren verlangt, omdat men ze hoe langer zoo beter leert be grijpen, omdat men er steeds nieuwe schoon heden in vindt. Doch, en dit is iets waarop wij wel mogen wijzen, men moet zich moeite geven, zich inspannen om goede muziek te kunnen genieten. Een flauw deuntje, een oppervlakkig wijsje hoort men reeds dadelijk, zonder dat men noodig heeft zich er eenigszins in te verdiepen. Het komt het ééne oor inhet gaat het andere weer uit, men kan er tusschen door met zijn buurman praten en er dan zoo dikwijls of zoo zelden als men het verkiest weder eenige klanken van opvangen. Maar degelijke muziek moet men volgenoplettend volgengeregeld volgen. En dat is voor velen te groote moeite. Een dichtstuk lezen zonder op te letteneen tooneel- vertoomng aauhooren zonder goed te luisteren, daaraan denkt niemand, die er iets van beoordeelen wil. Maar met muziek nemen velen het zoo nauw niet. Zij kijken in het rond, wijden hunne aan dacht aan allerlei omgeving, zijn met hunne gedachten mijlen ver weg, en wanneer dan de muziek zwijgt, Klagen zij: neen ik vond het niet mooi, want het was zoo diep. Dat willen wij wel gelooven, dat die menschen het niet hebben begrepen. Maar heeft men recht, om over diep te klagen, wanneer men zelf bij de oppervlakte is blijven staan en met eens getracht heelt de diepte te peilen Daar is reeds oppervlakkigheid genoeg in de wereld en de oppervlakkige muziek heelt aan het bestaan daarvan veel schuld. Neen, gaat goede muziek hooren en, wanneer gij daarover iets te zeggen hebt, stelt anderen in de gelegen heid die te hooren. Gaat ze hooren met ernst, met den goeden wil om u in te spannen en de afwisselende schoonheden dier tonen zooveel mo gelijk te genieten. Gij zult over u zelven en over het gehoorde voldaan wezende tweede keer meer dan de eerste en zoo altijd beter. Einde lijk zult gij voor goede muziek zoo grooten zin ge kregen hebben, dat gij alle slechte ongehoord laat en dat gij den reinigenden en veredelenden invloed der kunst bij iedere voorkomende gelegenheid ondervindt. Wordt dit eens algemeener, dan zal er vrij wat in de wereld verbeterd zijn. En naar goede muziek behoeft wezenlijk niet te worden gezocht. De groote meesters hebben ons een schat gelaten, die nooit zal zijn uitgeput, ook al stonden er geen nieuwe, jongere mees ters op, die ons nieuwe schatten brachten. Wij bedoelen hiermede natuurlijk niet, dat men aan den een of anderen kring, waarin men leeft overdreven eischen doe, die toch nooit kunnen worden bevredigd. Het is b. v. niet mogelijk om in kleine plaatsen een zoo voortreffelijk orkest te vormen, een zoo voltallig en geoefend zang- gezelschap te bezitten als in groote. Maar al zijn die krachten geringer, toch wende men die krachten altijd aan in de goede richting, toch kieze men alleen goede stokken. En zij, wier middelen dit toelaten, zullen dan boven dien goed doen, met nu en dan van de ge makkelijkste reisgelegenheden in den tegenwoor- digen tijd gebruik te makenom in de grootere plaatsen de betere uitvoeringen te gaan hooren. Ook h ons eigen land komen die gelegenheden wel vooi. En het zoo echt muzikale Dnitsch- land ligt tegenwoordig ook zoo ver niet meer af. In Düitschland heeft men dezen zomer eene hulde aan de muziek gebracht, die bijna eenig mag worden genoemd. Men heeft n. 1. te Bonn een herinneringsfeest gegeven aan den uitste- kendsten componist van den latere» tijd Ro bert Schumann. Bonn is de plaats ge weest, waar hij in 1856 stierf en begraven werd. In dien tijd nog was zijn muziek volstrekt niet in ruimen kring gewaardeerd. Velen vonden ze «onbegrijpelijk,” en //te diep.” Maar wat werkelijk waarde heeftmoet eenmaal hoog geschat wofden en zoo is het ook hiermede gegaan. Tegenwoordig is Schumann geen vreemdeling meer in iederen kringwaar men goede muziek beoefent en liefheeft. Te Bonn, waar op de concerten gedurende drie achtereenvolgende dagen geene andere dan Schumannsmuziek gegeven werd, waren iederen dag zoowel bij de uitvoeringen als bij de repetities alle plaatsen der zaal bezet. En hoeveel schoons daar werd gehoord, is niet te beschrijven. Men moet er geweest zijn om den indruk te kunnen gevoelen. Alles was volmaakt. Mevrouw Schumannde weduwe van den componist, de eerste pianiste van Europa, speelde er pianoJoseph Joachim, de onovertroffen violist, dirigeerde er net orkest en speelde in het strijkquartet de eerste viool; zijne vrouw, Amalia Weiss, wier reine, edele altstem men gehoord moet hebbenom zich van zooveel schoons eene voorstelling te kunnen vormen, zong in de orato- riën en droeg Schumann's liederen voor, gelijk zij alleen die voordragen kan; Julius Stockhausen, «de zanger bij uitnemendheid,” betooverde u met zijne prachtige stem en verrukkelijke voor dracht; orkest en koor, samen uit ongeveer 500 personen bestaande, waren beide onberispelijk in kracht, in eenheid en in fijnheid van opvatting en uitvoering. Zulke middelen, en voor welk eene muziek! Velen uwer hebben zeker Schumann’s liederen of piano-compositiën gehoord. Enkele misschien ook zijne grootere werken. Zij kunnen dan eenigs zins nagaan, wat de bezoekers van het feest te Bonn genoten moeten hebben. Daar hadt ge b. v. het schoone oratorium «het Paradijs en de Peri”. Kent gij het dichterlijk verhaal, welke de stof uitmaakt van deze compositie? Eene Peri, eene dier aethensche wezens uit de oostersche mytho logie, welke wegens hare zonden uit den Hemel gebannen zijnkan slechts dan weder vergeving erlangen, wanneer zij aan den Hemel het schponst geschenk brengt; het geschenk, dat den Hemel het liefst is. Zij zoekt eens op de aarde rond. In Indië ziet zij Ml gevecht en een heldhaftig jongeling, die voor zijn vaderland sneuvelt. Zij vangt diens laatsten druppel bloed op en brengt dien naar God. Maar deze gave is nog niet hei lig genoeg. In Egypte heerscht de pest en ziet zij een pestlijder verlaten sterven. Maar zijne bruid heeft hem opgezocht en hoewel ééne enkele ademtocht van hem haar den dood zal doen, ver kwikt zij hem toch met hare zorgen en hare kus sen, waarna zij, door de besmetting aangetast, met hem sterft. De Peri brengt haar laatste zucht naar den Hemeldoch ook dit geschenk is nog niet schoon genoeg. Eindelijk ziet zij in Syrië een kind spelen en, als het avond wordt, nederknielen om te bidden. Een misdadig man stijgt daar van het paard en wanneer hij bij het zien van het biddende kind zich zijne jeugd her innert, stort hij de traan van het berouw. Die traan is eindelijk het kostbare geschenk, dat de poorten van den Hemel voor de Pen doet open gaan. k Gij kunt denken hoe verrukkelijk de muziek moet wezen van een zoo poëtisch componist als Schu mann op zulke dichterlijke gedachten gebouwd. Wij kunnen met alles breedvoerig beschrijven, maar hebben het te Bonn ondervonden wat het zegt muziek te hooren, die den geest opheft en reiner en edeler stemt. Dit kan men van de muziek eischen. Zoo zij dit doet, is ze goed. Zoo zij dit niet kan teweeg brengen bij menschen, die muzikaal gehoor heb ben, poëtischen zin en lust om zich in te span nen, ten einde te begrijpen wat zij hooren, dan is de muziek niet goed. Dit is de toetssteen En daarom nog eens, wie het doen kanbevordere de verspreiding van goede muziek. De waarde dier kunst kan niet hoog genoeg worden gesteld. BUITENLAND. OVERZICHT. Hoewel de qnaestie met de Spaansoho officieren, die weigerden naar het Noorderleger te vertrekkenindien hun niet gewaarborgd werd dat de krijgswet zou worden toegepast, eene schikking nabij scheen, dus geene ministerieele crisis zou ten gevolge hebbenheeft de uit komst anders bewezen. Salmeron, reeds jaren lang een gemoedelijk doch ernstig bestrijder van de doodstraf, bleef bij zijne weighting om de krijgswet in al zijne gestrengheid toeteoassen volharden, en toen de meerderheid der Gortes anders oordeelde, besloot hij liever zijn plaat? te ruimen dan met zijne beginselen te transigeeren. Castelar, de voorzitter der Cortes, werd tot president in zijne plaats benoemd, terwijl Salmeron met eenparige stemmen tot voorzitter der Cortes is gekozen. De crisis zelve is dus meer en gevolg van gemeenschappelijk overleg dan van strijd. Castelar stelde, alvorens de presidents be trekking aan te nemende volgende voorwaar den on voor waardelijke uitoefening van het recht van gratie door de regeering; vrijheid 1° om tegen de Carlisten alle bruikbare krach ten te bezigen; 2° om des noodS uit de bdr- gerij éene mditie te vormen tot versterking van het leger; 3° om 500.000 geweren aan te kooperij om door eene gedwongen leening of op andere^ wijze eene som van 100, of 500 millioen realen’ te beffen, ten einde den oorlog te kunnen voort zetten. Voorts de bevoegdheid om de consti tutioneel vrijheden tijdelijk op te heffen en gemeentelijke en gewestelijke besturen te ont binden. Feitelijk is dus in Spanje eene dicta tuur ingevoerddie volkomen zal zijn als wel dra de Cortes uitééngaan. Toegerust met zulk een onbeperkte macht moge het den Dictator, die de algemeens achting en het vertrouwen geniet, gelukken de tucht in het leger te her stellen en aan den opstand der insurgenten zoowel als aan die der Carlisten een einde te maken. Het ontslag van den kapitein Generaal van Nieuw Kastilie, Don Baltazar Hidalge de la Quintana, die thans als vroeger de voorname oorzaak was van de ontevreden heid onder de officieren, was zeker eeue goede eerste schrede om tot herstel der discipline te geraken. Van de bewegingen der Carlisten wordt in de laatste dagen weinig vernomen. Hunne ondernemingen bepalen zie i tut rooftochtendie veelal tot luisterrijke overwinningen wordeu opgevijzeld. Nog steeds is er sprake van pogingen, die door de hoofden van den opstand worden aangewend om Carthagena, dat steeds nog het hoofd blijft bieden aan de Regeeringaan de Carlisten over te geven, die daardoor een niet onbelangrijk punt in het zuiden zouden bezetten. De re geering schijnt niet bij machte die vesting voldoende in te sluitenzoodat de insurgenten niet alleen gelegenheid hebben zich voortdurend van mondbehoeften te voorzienmaar ook steeds de gemeenschap naar buiten kunnen onderhouden. Wat buiten de aangelegenheden van Spanje in Europa bet meest de staatkundige aandacht trekt, is de reis van den komng van Italië naar Weenen en Berlijn, in verband met de monar chale beweging in Frankrijk. Een poging van Prins Napoleon om die reis te doen mislukken, en die vooral met het oog op de ontevredenheid der Bonapartische partij iu Frankrijk de aandacht trekt, heelt haar doelfceiinst, evenals eene gelijkte pogingdoor den Franschgezinden ItaliaanschjR

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1873 | | pagina 1