ZONDAG 1 MAART. c N’ 246. WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLA8SER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. Over Drukpersvrijheid en nog wat. S. W. N. VAN NOOTETST. -h-1--- BUITEN LAMLh OVERZICHT. 11 n n 511 jr en re o. Dere Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. PrySr voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70. Franco per post door het geheele ryk f 0,80. Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterlijk tot Zaterdagé-voormiddags ten 10 ure. een- nde- '"Kt iu dat aan ie an jra it te te in i n ge tal st- n d en 18 er ■n, m ring ven- Toor aoge aan ons ran g3. aen ten ler- het len- tem laar reu. ste- Jli* iwel rpen rde- i die ehjk neer 'ring ond- han- nog aren n de ^al door op- nten tste- .wde rden ling genos door den Bondsraad StlOUIOTOSCII COURANT pers ïhuldig ijk. itaat sring boo sting belet dat •ond- -gf- de Wy twn- n te Alia bumashndidM A4*«etaatiin waarvan 4a plaatoW DRIE MAAL wordt «pgagaran, worden .Ix.hU TWK MAAL ia rokanfrt gaiwaoht. In een wèlgeordenden staat is de vrye pers een levensbehoefte. Waar de vrijheid tot het door den druk verspreiden der gedachten aan banden is gelegd, zullen zich weldra ziekelijke verschijnselen openbaren, die voor het maat schappelijk en staatsleven hedenkelijker zijn dan de kwalen die men meende weg te nemen door de pers te breidelen. De reactionair bij uit nemendheid, Koning Karel X van Frankrijk, kon de revolutie van 1830 door niets krachtiger bevorderen dan door de wederinstelling der cen suur. Het vrye woord past vrijen mannen én slaVen vormen geen staat. ’t Spreekt van zelf dat er een voorbehoud is. Wanneer een schrijver zich verlaagt tot de rol van lasteraardan stelt hij zichzelf als ’t ware buiten de wet. De litterator mag niet stroopen op het terrein van het privaatleven. Doet hij zulks, dan is hij verantwoordelijk voor de schade die bij aanricht buiten en behalve de verach ting die hij zich op den hals laadt. En wan neer dan de gekrenkte hem in rechten betrekt, dan zal wel niemand het in de gedachte ne men, uit naam der vrijheid van drukpers, straf feloosheid te ejschen. Doch wanneer iemand maatschappelijke too stenden bespreekt, zijn denkbeelden ten beste geeft over algemene aangelegenheden, kritiek levert over inrichtingen waarin hij iets gebrek- kigsziet, een oordeel velt over dingen van pu bliek belang, dan zij hem de volledigste vrij heid gewaarborgd. Wie de waarheid liefheeft, vreeze den schok der meemngen niet. Dat laatste mag nog nu en dan wel eens herhaald worden. Immers, er zijn er nog zoo- velen, die in theorie gaarne erkennen, dat kri tiek alles mag onderzoeken, dat haar gebied onbegrensd is, doch in de practijk voor vhet kritiekste” een grooten slag om den arm hou den. En vooral is de publieke opinie in dit opzicht nog wat zwak, waar het geldt de open, bare bespreking van de wetten des lauds.’’ Een wet kan goed zyn of slecht, ellendig of uitstekenddoeltreffend of ongeschikt. Is zij eenmaal vastgesteld, dan past den burger ge hoorzaamheid; doch daarmee doet bij geen af stand van zijn recht om baar te toetsen aan de eischen der billijkheid, of om de wijze waarop zij tot stand is gekomen aan bedenkingen on derhevig te achten. Vooral in een land waar het constitutioneel regeeringsstelsel beerscht, mag dat recht niet worden verkort. Daar wordt im mers elke wet beschouwd als te zyn in overeen stemming met de begrippen van de meerderheid des volksonverschillig of die meerderheid groot zij of klein: legt men dan tegelijk de minder heid het zwijgen op dan beeft men een re geerwijze die op vrijheid is gebaseerd, verminkt tot een werktuig van despotisme. In den rijd dien wij beleven staan de partijen meer en meer scherp tegenover elkander. Het is of zij alle krachten hebben ingespannen om elkander te verdringenalsof thans de beslissing moet villen aangaande de richting die de mensch- héid in de eerstkomende eeuwen zal te volgen hebben. De toestand is strak gespannen: wie de gebeurtenissen van den dag met aandacht volgt, verkrijgt den indruk als leefden wij te midden van een nieuwe hervormingsperiode. In zulke tijden vooral is het gevaarlijk, het vrije woord geen recht te doen wedervarenen door dwang een onrecbtmatigen invloed te willen uitoefenen op de aanstaande beslissing. In Duitscbland worstelen twee machten om de heerschappij op een wijze, die alle denkbeeld aan een vergelijk in rook doet vervliegen. Staat en Kerk willen beiden de oppermacht in handen hebben en onbeperkt gezag uitoefenen. Wie de Kerk a an hangt is sstaatsgevaarljjV’, en omga* keerd. Tot nog toe zijn de kerkelijke drijvers er niet in geslaagd, hun begrippen te doen triomfeeren, ofschoon zy alle middelen daartoe Muwuulea..,., I ’itt i Ja, maar ook de staatsmachten doen ziéh opjjjat mfisbruik van maaktdes te erger vooj hem, onverbiddelijke -wijze gelden. Ook zij transigee- uïj bederft er slechts'dé^ZaMk* door, die hij zifel| ren niet, en gebruiken alles wat strekken kan om de macht der tegenstanders te breken. Het staatsgezag duldt over zijn handelingen geen kritiek het eischt onderwerping zonder redenee- ring. De pers heeft zich naar dien fisch te voegenanders zwijge zij I Dat is de schaduwzijde van de Duitsche be weging, die anders onze volle sympathie heeft. Elke hervorminghoe nuttig en noodig ook, gaat haar doel voorbijwanneer zij een stelsel van repressie volgt. Men versterkt de krachten van zijn tegenstanders, als men huo ook inaar in de verte aanleiding geeft om als martelaren te poseeren. Wij gelooven vast, dat aartsbis schop Ledochowski in den kerker de Duitsche zaak meer nadeel doet dan dezelfde prelaat te midden van zijn domkapittel. Al heeft de lijdende partij ongelijk, toch heeft zij de sym pathie van duizenden. Dat is een menschelijke zwakheid, toegestemdtoch moet er rekening mee gehouden worden. voorgenomen had te verdedigen. Een andere vraag: Duitschland verlangt dat het buitenlandsch schrijverspersoneeldat dé journalistenmenschen, volgens von Bismarck, die hun carrière hebben gemistmet achting over het machtig keizerrijk spreken. Maar of men daar ook altijd rekening houdt met het voorschrift: Wat gij niet wilt dat u geschiedt enz.? Zonder nog te gewagen van de wijze waarop een aantal Duitsche bladen indertijd Keizer Na poleon en Frankrijk hebben doorgehaaldzouden wij enkel, om een antwoord op die vraag te vinden, kunnen onderzoeken hoe wij, Neder- landers er wel eens worden beschouwd? Nog kort gelèden heeft von Moltke in den Rijksdag verklaard#In Duitschland is er nie mand die er aan denkt Nederland te annexeeren. Wij gelooven gaarne dat de grijze veldheer hier zijn persoonlijke meemng uitsprak, maar dat het door hem ver weggeworpen denkbeeld n er gens zou bestaan nooit door iemand zou zijn geopperd.In diezelfde rede zei von Moltke nog: rik zou niet weten wat wij met een stuk Frankrijk of een stuk Rusland moesten doen.” Of werkelijk Nederland voor onze Oostelijke naburen insgelijks zoo gansch onbruikbaar zou zijn? Over 't algemeen uitzonderingen daargela ten is de Duitsche pers ons weinig genegen. Duitsche schrijvers gaan ons voorbij alsof we met bestonden: verdienstelijk? mannen, die we foch op eik gebied kunnen noemenworden door hen eenvoudig doodgezwegen. Of ze steken den draak met ons, even alsof we werkelijk een uiterst potsierlijk volkje zijn, zoo iets voor een rariteiten verzameling, nog wondelijker in zeden en ge woonten dan de onderdanen van Koning Come Calcalli. Als de naam Nederlander wordt ge noemd dan begint de echte Duitscher gemoe delijk te glimlachende menheer met zijn lange pijp, die met een hoogen hoed op geboren wordt en naar bed gaat, komt er altijd bij. Eigenlijk zou het de moeite waard zijndat een of ander geleerd genootschap een ontdekkingsreis naar de Rijn- eu Maasmonden organiseerde, tot bevor dering van de land- en volkenkunde, om op dié wijze een recht vermakelijk reisjournaal samen te stellen. Wèl moet ons dat verwonderen, aan gezien zooveel honderden Duitschers in ons va derland met handel of nijverheid hun levens onderhoud vinden, en men alzoo zou kunnen zeggen dat er tusschen ons en onze naburen ten Oosten een hechte brug is geslagen, tegen welks palen de golven der nationale bekrompenheid zich te pletten stooten. ’t Is werkelijk onge loofelijk, hoe men in Duitschland ons niet bil- lijker leert beoordeelenals wij nagaanhoe wij onophoudelijk elkanders geleerden ruilen hoe Nederlanders ginds, en Duitschers hier aan de academiën onderwijs geven. Ja, er zijn dingen die ongeloofelijk en toch mogelijk zijnOnlangs nog ontdekten wij zulks, hoe een blad, dat te Brussel uitgegeven en in Nederland druk gelezen wordt, de Illustra tion Européeune, zijn lezers een denkbeeld trachtte te geven van de voortreffelijkheid door onze landgenooten bij het schaatsenrijden ten toon gespreid. Verbeeldt u, met allen ernst wordt daar verteld, dat onze boerinnenals het ijs sterk is, gewoon zijn op schaatsen haar melk naar de markt te brengenze hebben dan een pot met melk op het hoofd, breien ijve rig eu doorklieven op haar schaatsen met snel heid de ruimte I Zouden er werkelijk lezers ge vonden worden in België, die zulken nonsens slikken Maar nu wij van de Duitsche politiek op de nieuw-model-sciiaatsenrijderessen zijn verzeild wordt het tijd dat wij af breken. We zullen eenvoudig schrijvers laten schrijven en praters pratende waarheid zal er volstrekt niet onder lijden. Wij zouden hun liefst alle vrijheid ver gund zien. He. De wijze waarop het den Engelflohan pre mier gelukt is het nieuwe kabinet samen te stellen, heeft op de openbare meening daar te lande I een zeer goeden indruk gemaakt. De nieuwe ministers, voor de helft uit de conservatieve leden van het Hoogerbuis en voor de andere helft uit die leden van het Lagerhuis gekozenzijn allen specialiteiten op het gebied waarop zij werkzaam zullen zijn en hebben, de Minister voor Binnen* landsche Zaken uitgezondérd, allen daarvan reeds in vroegere kabinetten blijken gegeven. Vooral de keuze van Lord Derbydie de leiding der buitenlandsche aangelegenheden op zich neemt en ziek daarin zelfs den lof van tegenstanders wist waardig te makenen de benoeming van Lord Salisbury, als hoofd van het Ministerie voor Indië, op het oogenblik dat krachtige maatrege len voor die gewesten noodig zijn, vinden alge- meene toejuiching. De Times, die reeds tijdens de verkiezingen en naar gelang deze ten gunste der conservatieven uitvielenmeer sympathie vopr die richting aan den dag legde, heelt ook dit maal zijne gedaanteverwisseling met goed gevolg volbracht, en is thans de eerste om de nieuwe regeering toe te juichen. Voorzeker komt deze goedgezindheid der pers aan de regeering ten goede, vooral nu ook de berichten uit Indië, waar sommige gewesten deerlijk door hongers nood geteisterd werden, wat gunstiger luiden en de vrede met Ashanti, na de inneming van de hoofdplaats Coomassie, een voldongen feit is. N iettegenstaande al deze gunstige gegevens bestaat er niet veel kansdut de eigenlijke werk zaamheden vóór het einde van April een aan vang zullen nemenzoodat deze eerste zitting niet zeer vruchtbaar belooft te zijn. Geheel anders is dit met de tegenwoordige zitting van den Duitsolion rijksdag. De spoed waarmede de regeering de in de troonrede beloofde ontwerpen en bovendien nog andere voorstellen heeft ingediend, gevoegd bij de uitnemende wij’ze van werken bij dien tak van vertegenwoordiging, doen hopen dat in deze zitting vele gewichtige wetten zullen tot stand komen. Ter nauwernood drie weken bijeen zijn reeds verscheidene belangrijke ontwerpen in tehande- lomen of, na indiening en verdediging regeeringscommissanslid van den in handen eener commissie gesteld, speciaal met het onderzoek belast. De commissie in wier handen de Legerwet gesteld is, hoopt ten aanzien van sommige be palingen een compromis tusschen regeering en vertegenwoordiging uit te lokken, waaïdoor de aanneming der wet meer verzekerd wordt. Het is voornamelijk de bepaling waarbij de getalsterkte van het leger eens voor altijd wordt geregeld, die bij vele leden hevige tegenkanting vindt. Daardoor wordt toch aan de vertegenwoordiging de macht ontnomen, om de legeruitgaven jaar lijks overeenkomstig de krachten des lands te regelen. Waarschijnlijk zal de regeering er ge noegen mede nemen, om dat cijfer slechts voor een bepaald aantal jaren vast te stellen. Het ontwerp drukperswet, dat eene nieuwe constitutie voor de aangelegenheden der druk pers daaratelt en aan hare uitspattingen paal eu perk moet stellenen het ontwerp vaccine- wet, dat het ondergaan van deze kunstbewer king voor alle Duitsche kinderen verplichtend stelt, lokken natuurlijk van verschillende zijden hevige bestrijding uit. Een voorstel tot het invoeren van strafbepalingen op hot ver breken van overeenkomsten tussenen werkgevers en arbeidersvindt vooral bestrijding bij de so- ciaal-democraten, hoewel ook van liberale zijde daartegen bezwaren worden aangevóerd. Al deze ontwerpen zijn gesteld in handen van bijzondere commissiën. Het bekende voorstel der Elzasser afgevaar digden heeft al dadelijk tot een breuk tusschen die leden onderling aanleiding gegeven. Een hunner, bisschop Raez van Straatsburg, legde bij de behandeling van dat voorstel de ver klaring af, dat hij, noch de Katholieke in de meuwe Rijkstanden, aan het tractaat van Frank fort, waarbij de inlijving der landstreken bij Duitschland bepaald wordt, bindende kracht wilden ontzeggen. Deze verklaring heeft, zoo wel bij de meeaten zijner medeafgevaardigden als bij zijne ambtgenooten en kiezers hevige ver ontwaardiging en protesten uitgelokt, die 4ch oplossen in eene sommatie aan den bisschop om zijn mandaat neder te leggen. Bisschop Raez '1 En niet alleen binnen zijn eigen grenzen verlangt Duitschland goedkeuring van zijn re- geeriugsbeleid. Ook de buren moeten niet al te stout zijn in het veroordeelea. België bijvoorbeeld. De groote f land maakt zich volstrekt niet <«cl heftige polemiekhet beschouwt de toestanden met een kalmte die tot voorbeeld kan strekken. Doch de klane blaadjes, die in de onderste, lagen der natie hun lezers hebben, komen wel eens met groote woorden voor den dag; blijk baar staan de schrijvers dier letterproducten met op een zoo hoog standpunt van beschaving, dat zij, wat zij meenen te moeten zeggen, fatsoenlijk kunnen vertellen. Nu ja, zou men meenenwat kan dat Duitsciiland de ren? Wie i» er dwaas genoeg om notitie te nemen van scheldwoorden, ons door een on beschaafde, laat ons liever zeggen door een be- schonkene, - want politieke hartstocht voert bij sommige lieden tot een soort van dronkemans- waanzin, naar het hoofd geslingerd Duitsch land niet alzoo. Die taal is honend. Zij doet te kort aan den eerbied, dien men een bevriende mogendheid verschuldigd is. Wel is de zaak niet van dien aard dat er een diplomatieke nota over behoeft afgestoken te worden, maar een mondelinge terechtwijzing door middel van den ambassadeur zou zeker niet misplaatst zijn. België hennnere zich dat het een hgewaarborgde” staat is dusmondje dicht en respect voor de oomes 1 Wij voor ons, wij hadden het fraaier gevon den, als Duitschland rustig zijn gang ging, en razen liet wie razeu wil. Wat groot is en edel, wordt niet ontsierd door den modderspathem door een roekeloozen en ongemanierden voorbij ganger op het kleed geworpen. Maar wat hier alles afdoet Duitschland bezit de macht om ontzag af te dwingen, en, reeds vader Tacitus beeft het gezegd: »Vir ma gnus, quantum licebat”, (den machtige is alles geoorloofd.) Wij drukken hetzelfde uit, hoewel misschien minder deftigmet het gezegde rGrooten mogen een koe stelen, kleinen niet eens over het hek kijken.” Er ia een tijd geweest, waarvan eeu volks liedje zegt*Ganz Deutschland war im Drück und Öchmerz”, toen de hand des Franschen overheerschers loodzwaar op Germanje drukte, en de toekomst met een rouwfloers was overtogen. Maar te midden der overweldiging gingen van hand tot hand vliegende blaidjes, woorden bevattende vol hoon, volzinnen vol oit- tere spotternij voor den buitenlandschen dwin geland. DeFrausche spionnen loerden met Argus- biikkeneu wee den ongel ukkigen schrijver of drukker ot verspreiderindien hij ontdekt werd. Doch de strengste vonnisseu waren onmachtig om den stroom te keeren hij werd sterker eu sterker en droeg niet weinig bij om het pa triotisms levendig te honden en de gemoederen voor te bereiden tot den grooten dag der be- vrijding. Waar het vaderland, waar godsdienstige over tuiging in het spel is, late men de meest mo- gehjke vrijheid bestaan. *t Kan mjn, dat iemand

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1874 | | pagina 1